KUNST-AVOND STERADENT H.D.*Vertelliii: Inslaiitlne MAANDAG 7 JUNI 1937 HAARCEM'S DAGBJAD 9 UN/T INlETUKtN^j SCHILDERKUNST L. H. Schutte en het echtpaar Lutge-Deetman bij Reeker. Twee jaar geleden exposeerde deze zelfde combinatie van jonge en begaafde artisten van ongeveer gelijken leeftijd en studiegang, te Haarlem in denzelfden kunsthandel. Die tijds afstand is te kort om, op schoolmeestersma nier, van vooruitgang, stilstand of achteruit gang te spreken. Vooral zullen wij ons daarvan onthouden, waar zij gelijkelijk vast reeds in hun schoenen staan, ieders karakter in het werk reeds bepaald schijnt en een bijzondere wijziging in hun aard en werkwijze niet voor handen is. Men zou misschien kunnen meenen, dat me vrouw Luttge het vroeger in pittigheid, die leuk-los werd voorgedragen, van haar echt genoot won en op den duur misschien dien voorsprong in zal boetenhet is niet meer dan een misschien, waar we thans niet verder op in zullen gaan. De qualiteiten van de schilderes lijken mij het duidelijkst kenbaar in een schilderijtje dat „In den tuin van St. Paul" heet en waarop een meisjesfiguur, in een stoel gezeten, is voorgesteld. Dat figuurtje zit heel zuiver in de sfeer en is heel fijntjes en los neergezet. Het doet even aan het knappe werk van Coba Rit- sema denken. En diezelfde echt-schilderlijke frischheid vindt men in de manier, waarop zij het „keukentje in de Pyreneeën" weergeeft, geestig de markantste dingen toetsend en het on-interessante passeerend.-Iets ervan ziet men ook in het meisjesfiguurtje dat „Brigitte" heet. Wil men tusschen het werk van den heer en mevrouw Luttge een wezenlijk ver schil zien, dan vergelijke men een paar harer beste teekeningen met een paar der beste van den man. „Berberdorp" en „St. Paul" bijvoor beeld, met „Wallen van St. Paul" van den schilder. In de twee eerstgenoemde is het zwart-en-wit op warm-fluweelige wijze behan deld, beide teekeningen hebben een zekere vrouwelijke bekoring. De „Wallen" zijn be koorlijk door een meer klaar-eenvoudig lijnen- schrift dat evenzeer, doch op andere wijze, gevoelig is. En nu wil ik niet ontkennen dat Luttge's portretten van Berber-typen, met hun bonte kleeren en versierselen, hun bruine tronies en interessante gelaatsexpressies heel knap aquarelleerwerk is, maar mijn genegen heid heeft een geestig geteekend karretje uit de Pyreneeën, dat niet veel méér is dan een zeer uitvoerige notitie van hoe zoo'n wagentje in elkaar zit, doch die notitie zoo smakelijk- zakelijk neergeschreven, dat de verwende be schouwer er met het grootste plezier het oog op gevestigd houdt. Onze stadgenoot Schutte blijft ons door zijn ik zou haast zeggen: picturale behendig heid, verrassen. Een eigenschap, die hem, te zamen met zijn vlotte vakkundigheid, in staat stelt de meest samengestelde composities van figuren in landschap of stadsgezicht aan te vatten en met succes te verwerken. Een gevaar blijft dat het, als voltooid geheel, te illustratief blijft, aan de voorstelling te veel en aan de rijpheid van de toets te weinig waarde wordt gehecht. Hij is daarin on-Hollandsche, zooals zijn geheele figuur als kunstenaar zeker niet zonder beteekenis overigens eenigs- zins afwijkt van de Hollandsche traditie, die iedere verf toets rijp en vol en niet opbloeiend en luchtig aanduidend zien wil. De catalogus zegt, dab Schutte in Aalsmeer geboren werd. maar hij zou naar zijn werk een Weener kun nen zijn. En daar er, ook in de kunst, vele we gen zijn om zalig te worden en zijn zeer op merkelijke teekenvaardigheid het werk altijd voor leegte behoeden zal, zal hij altijd zijn plaats vinden, ook in de Hollandsche kunst. Trouwens steeds stuit men ook nu reeds op fragmenten, die qua-kleur prachtig doorvoed en rijp zijn. Zoo in de jurk van het damespor tret (22); in den Neger (14) in de donkere vrouw op het tweede plan in de groote schil derij „Meiavond in Andalusië" in het aardige tuinstudietje met den gieter (12) enz., enz. Deze Haarlemsche kunstenaar is een char meur en een grootscheepsch samenvatter van luchtigheden, met voor Holland vrij zeldzame begaafdheid. J. H. DE BOLS. HET TOONEEL „HERMAN HEYERMANS". DE MUGGEN OM DE KAARS. De arbeiders-tooneelvereeniging Herman Heyermans heeft Zaterdag in het gebouw St. Bavo het seizoen gesloten met een opvoering van „De Muggen om de Kaars", een blijspel van H. de Wilde, den ook hier in dilettanten kringen zeer bekenden amateur-tooneelspeler uit Leiden. De Wilde heeft in „De Muggen om de Kaars", dat meer klucht dan blijspel is, niet bepaald hoog gemikt. De drie oude vrijers, die allen gelijkelijk verliefd worden op de huis houdster, doen nu en dan aan ,-De drie Wijze Gekken" denken, maar in de uitwerking van dit gegeven herinnert de Wilde meer aan Justus van Mourik. Hij herhaalt zich te veel eerst met de vier solliciteerende juffrouwen en later met de drie liefdesverklaringen en in zijn grappigheid blijft hij ook nog al laag bij den grond. Toch bleek het stuk Zaterdag bij een groot deel van het publiek zeer in den smaak te vallen en de vereeniging Heyermans behoeft dus geen spijt te hebben over de keuze van deze klucht. Doordat mijn aanwezigheid nog ergens an ders gevraagd werd, heb ik maar een gedeelte van de voorstelling kunnen bijwonen. De groote verrassing voor mij was het spel van mevrouw Van SchagenWolff, die als Jo wel heel ver boven haar omgeving uitstak. Zij droeg met haar guitig-koket en levendig spel voor 90 pro cent de opvoering en was wel volkomen het gewiekste vrouwtje, dat de drie verliefde hee- ren het hoofd op hol bracht. Deze drie vrijers werden gespeeld door de heeren de Vries, Schiffer en Tule. Zij maakten er wel grappige types van en hadden blijkbaar zelf schik in him spel. Vooral de slotscène van I, toen de verliefdheid hen te pakken kreeg, was ook aardig van regie. Alleen zouden deze drie vrijgezellen zeker niet in hun hemdsmou wen zijn blijven zitten bij Jo en waren zij meer afgeleefde grijsaards dan mannen op middel baren leeftijd. Ook mogen de spelers van Heyermans er wel aan denken, dat de accous- tiek in gebouw St. Bavo veel te wenschen over laat en zullen dus duidelijker moeten gaan spreken en geen telefoon-gesprekken voeren met een van het publiek afgewend gezicht. De dames spraken veel beter dan de heeren en de drie solliciteerende juffrouwen van wie Emmy van mej. Cor Reemer de beste was hadden bij het publiek veel succes. Maar met Jo kwam er toch een andere sfeer op het too- HG.6 (Adv. Ingez. Med.) A BAYER E y VRy =- Instontine Prijs 70 cent. (Adv. Ingez. Med.) neel en aan haar was het te danken, dat de vertooning als geheel onmiddellijk met haar verschijning naar boven ging. Heyermans mag een speelster als mevrouw SchagenWolff wel in eere houden. J. B. SCHUIL. MUZIEK MANETO. Eerste Avond. In het Amsterdamsche Concertgebouw is Zaterdagavond 5 Juni het eerste concert ge geven van een reeks van vier, die te zamen de afkorting: „Maneto" zullen vormen. Het is afkorting: „Maneto" zulle nvormen. Het is een grootsche onderneming, deze Maneto, die door samenwerking van het „Genootschap van Nederlandsche componisten" en van de Sectie Holland der „International Society for con temporary Music" gesteund door belangrijke financieele bijdragen, tot stand kon komen. Over deze samenwerking dienen allen, die het met de muzikale kunst wèl meenen, zich te verblijden. Want het doel der Maneto is goed: zij wil den scheppenden kunstenaars de ge legenheid geven de plaats in te nemen, waar op zij krachtens hun talent recht hebben; zij wil en kan ook voor de ontwikkeling der toonkunst bevorderlijk zijn door te stimulee- ren, te vergelijken en te schiften; zij kan blij vende waarden doen ontdekken. Daarom is de keuze van haar naam ook vol beteekenis: „maneto" beteekent „het moet blijven". En hoe zou men die waarden willen vinden in werken, die nooit ten gehoore gebracht wer den? Een niet uitgevoerd muziekstuk is als een gebouw, dat alleen in de teekening van den bouwmeester bestaat: weinigen nemen er nota van, nog minderen kunnen het effect ervan beoordeelen. Het voorbeeld van een Franz Schubert, van wiens tallooze werken slechts een zeer klein deel. en dit dan nog in de laatste maanden van zijn vroeg afgebro ken leven, in 't openbaar uitgevoerd werd mag als een baken voor den te volgen koers gelden. Aan posthume beroemdheid heeft een mensch bitter weinig. We moeten dus bij de concerten der Maneto in de eerste plaats er op uit zijn om te speu ren of er zich onder het vele uitgevoerde waarden openbaren, die kans op duurzaam heid doen vermoeden. Steekhoudende voor spellingen zijn in die richting natuurlijk niet te doen, niet slechts wijl de waardeering van een kunstwerk zoozeer door persoonlijk in- zich en aanvoelingsvermogen beïnvloed wordt, maar ook wijl één enkele auditie ontoe reikend is om de structuur van een ingewik keld werk te overzien; en juist die structuur speelt, blijkens de toelichtingen, die meerdere componisten omtrent h.un werk in het pro gramma lieten afdrukken, in vele gevallen een groote rol. Indien we bij de schatting van de meerdere of minderen waarschijnlijkheid der blijvende waarde ons moesten laten leiden door de wijze waarop het vrij talrijke auditorium op de ver schillende werken reageerde, dan zouden we daaraan weinig houvast hebben. Werkelijke geestdrift is Zaterdagavond niet tot uiting ge komen. Een vrijwel uniform applaus volgde op alle werken; een enkele maal huldigde men een belangrijke figuur, als Dr. Joh. Wagenaar, wat warmer. Inderdaad heeft Wagenaar ten opzichte van onze muziek enorme verdiensten, maar zijn beteekenis ligt toch grootendeels in het verleden, en niemand zal den indruk ge kregen hebben, dat zijn in 1934 en 1935 ge- sschreven „Intrada" en „Hymne" voor zes blaasinstrumenten en orgel of zijn in 1934 ge componeerd „Larghetto" voor hobo en orkest belangrijke aanwinsten zijn. De eerstgenoem de, vooral de archaïstische „Intrada", klinken mooi; in het Larghetto verrukte Jaap Stotijn door zyn ongeëvenaard spel; maar wat zou Ook diè komt. Het kroegje is maar klein en de biljarters hebben niet zooveel ruimte om te stooten. En als Teun in de buurt van Ne- lis' tafeltje komt en wat omstandig met zijn queue manoeuvreert bij het aanleggen voor zijn stoot, moét hij wel met het eind tegen Nelis opbotsen, waardoor de carambole mis lukt. Dan draait Teun zich nijdig om en zijn gezicht wordt nog veel rooder. Hij kijkt naar Nelis, die rustig een kaart uitspeelt. Plotse ling is het heel stil in het kroegje, iedereen kijkt onbewegelijk naar wat zich nu gaat af spelen en de stilte wordt nog geaccentueerd door het feit, dat ook (het deuntje van het electrischè orgel juist is afgeloopen. „Ezelskop!" scheldt Teun, „kan je niet uit kijken. Hé-je ale riumte voor jou alleen noo- dig?" Nelis trekt rustig aan zijn pijp en een rookwolk stijgt op naar de slierten, die tegen het plafond hangen. Hij negeert de beleedi- ging. Nog woedender wordt Teun en zijn ver- wenschmgen vullen het lokaal, terwijl hij Nelis een duw tegen zijn schouder geeft. „Ik heb het tegen jou, lafaard!" hoont hij. Nelis is heel bleek geworden. Hij heeft het wel gedacht, vanmiddag, toen hij met Jaan 't duin weggetje uitkwam, en hij in de verte Teun zag staan, die hen wel gezien moést hebbenHij kent Teun's onstuimig bloed en hij weet, dat hij dit als een nederlaag zou opvatten, een nederlaag, die niet ongewro ken kon blijven. En toch was hij vanavond naar het café gegaan, omdat hij hem niet laf uit den weg wilde loopen. Nu was de uit barsting daar. Nog altijd kalm stond hij op. „Hou je handen thuis, Teun", zei hij „en zoek geen ruzie. Als je niet dronken was. zou je beseffen, dat het je eigen schuld is, dat..." „Dronken?" gilde Teun, „ik dronken?" Zijn vuist haalde uit, een vuist, die een stier ge veld zou hebben, maar hij miste zijn doel omdat Nelis een stap opzij ging, en hij bot ste tegen het biljart op. In een hoekje lachte iemand Toen laaide zijn woede hoog op. Hij dook ineen en in zijn oogen kwam een roode gloed. Er blonk plotseling een mes in zijn hand, een vrouw gilde, toen dat in het lamplicht flik kerde. Even nog stond Nelis rechtop. In het wit van zijn hals parelde een donkere droppel, die vlue tot een straaltje werd, en in ziin oogen kwam iets van een verdwaasde ver wondering, voor hij ineenzakte. Met een schreeuw werd Jaan wakker. Klam van dit romance-achtige stuk zonder Jaap Stotijn overblijven? Men voelde dit blijkbaar; men eerde den solist in 't bijzonder. Van alle uitgevoerde werken heeft slechts één terstond grooten indruk op me gemaakt, n.l. „Belsazar" van Henriëtte Bosmans. Heine's gedicht heeft zij voor altsolo en orkest be werkt: het kwam over me in zijn geweldige dramatische spanning, vol rake illustreerende momenten men denke aan de verschijning der hand die het mene tekel schreef! en prachtig van orkestkleur, bovendien: muziek! Voor hen, die de waarden naar de moderne allures afmeten, was het waardeloos, maar er zat muziek in, spontane, warmgevoelde mu ziek, en ik en velen met mij zouden het werk gaarne nog eens, en nog meermalen hooren om weer onder den ban dier geweldige dramatiek te komen. Deze keer dankten we dit ook aan de voortreffelijke uitbeelding dei- altpartij door Jo. v. d. MeentWalter; zij heeft zich als een uitverkoren vertolkster daarvan doen kennen. Na „Balsazar" zou ik „De Westenwind" van Henk Badings willen noemen: een bescheiden, maar toch treffende verklanking van Geerten Gossaert's suggestief gedicht, door Joanna Die- penbrock hoogstverdienstelijk gedeclameerd. Men weet hoe ik tegenover Bading's muziek sta: zijn schrijfwijze bekoort me niet, maar hij laat me niet koud. Goede momenten waren er in G. Landre's „Vier stukken voor orkest"; ze hadden langer mogen duren, maar verliepen helaas te snel. Van Bertus van Liers „Tweede Symphonie" interesseerde me alleen de bouw. dien ik aan de hand der programmagegevens trachtte te volgen; de klank was me antipa thiek. De „Chant funèbre" van Rob. de Roos was een triomf voor trommen en pauken, een hallucinatie van loeiende-storm en vuurwerk impressies. Hendrik Andriessen's „Ballade van den Merel" vermocht niet eenigen blijvenden indruk te maken; zij werd door Badings vele malen overtroefd. Het slot van den avond werd gevormd door „Drie Orkeststukken" van Koos van de Griend: Tsijaja boem, boem, terrrr; kras, kras, trrrr, boem; een volmaakt onnoodige vioolsolo; har- pen-glissandi waar niemand iets van hoort; zuchtjes; weer boem, boem, tsjing, een heel harde boem. Een vlootrevue of een bombarde ment met gevolgen? Ik weet het niet; nie mand weet het, maar iedereen, dien ik na af loop sprak had het erg leelijk gevonden. Toch kreeg het ook zijn gewone portie applaus. Onverdeelde bewondering heb ik gehad voor de toewijding en warmte, waarmee Ed. van Beinum het meerendeel der werken gediri geerd heeft. Wagenaar, Van Lier en Van de Griend leiden zelfs hun respectievelijke com posities. Resumé: als blijvende waarde van dezen eersten avond zou ik alleen Belsazar taxeeren. K. DE JONG. iREINIC^Er^IUlVEFrr^KUNSTGEBi^njNjI (Adv. Ingez. Med.) EXCURSIE NAAR HET NAARDERMEER. Zaterdagmiddag trok een dertigtal leden van de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeni ging, afd. Haarlem en Omstreken, onder lei ding van den voorzitter den heer Van Schaik, naar het onvolprezen natuurmonument, het Naardermeer. Onder commando van het ge slacht Hoetmer, voer het gezelschap onder be gunstiging van het prachtigste weer in zes platboomde vaartuigen het rijke plassengebied op. Het eerste oponthoud gold een groote broed plaats van de zwarte stern: op een hoopje nauwelijks boven het water uitstekende „rom mel" van eenige vierkante meters telde men negen nesten, alle met drie eieren. De groote en kleine karekiet lieten zich op hun best hooren, de snor „wekkerde" er op los, dat het een lust was. Plomp en waterlelie wed ijverden om het grootste aandeel in de begroei ing van het in de zon glanzende water. Een weelde van moeras- en oeverplanten, water scheerling, hondspeterselie, wateraardbei, moe rasvaren, handekenskruid, moeraswalstroo en wederik, te veel om op te noemen, kleurden de waterkanten en daarbovenuit verhieven zich de Geldersche roos en de vele wilgen soorten. Het hoogtepunt van den tocht werd het ge zicht op de groote kolonie van de lepelaars, die het Naardermeer verheffen tot een natuurhis torisch plekje van Europeesche vermaardheid. Op den terugtocht werden nog eenige nesten van de karekiet opgespeurd en al botanisee- rend kwam men weer bij het bootenhuis terug. zweet stond op haar voorhoofd. Foei, wat een ellendige droom. Ze keek op de wekker, die op half elf stond. Anderhalf uur had ze nog maar geslapen, voor die afschuwelijke droom haar deed wakker worden. Ze beefde er nog van na. En plotseling drong het tot ha ai- door, dat het een waarschuwing zou kunnen zijnToen ze vanmiddag met Nelis wan delde had ze Teun's donkere gezicht wel ge zien, en ze kénde Teun! Alsals het eens werkelijk zou gaan, zooals ze gedroomd had, als het al eens werkelijk gebeurd was Maar dan hoorde ze vaag de tonen van het electrische orgel van den overkant, waar de kroeg was, komen, en ze wist dus, dat het nog niet te laat kon zijn. Haastig stond ze op, en ze schoot haar kleeren aan. Terwijl ze zich kleedde wist ze opeens, dat ze het meest van Nelis hield. Ze had het gevoeld in haar droom, toen ze Nelis zoo akelig bleek zag ineenzakken. Lang had ze geaarzeld, wist ze niet, of ze de stoere, brute kracht van Teun prefereerde boven het kalme, zachte en verstandige van Nelis. Nu wist ze, dat Nelis van hen beide de verstan digste, de beste was. Snel. maar zachtjes, om haar ouders niet te wekken, sloop ze de trap af, en opende ze de voordeur. Haastig liep ze de straat over. Toen ze de deur van de dorpskroeg open wierp, verdween pas haar angst. Want net als in haar droom zag ze Teun bij het biljart staan, rood en opgewonden, en in een hoekje zat Nelis te kaarten. Er waren verwonderde blikken. Nooit kwam Jaan hier 's avonds. En zeker niet zoo laat. Even bleef ze in de deuropening staan en door het blauwe rookwaas heen zag ze het bleeke, verwonderde gezicht van Nelis, de opgewonden trekken van Teun. In dat oogenblik deed ze haar keuze. Vast beraden stapte ze op Teun toe, een glim lach om haar mond. „Teun", zei ze. „ik had je gevraagd te wachten, tot ik het zeker wist. Nu weet ik het. IkIkheb jou ge kozen". Een breede lach van triomf kwam om Teun's mond. „Jaan!" juichte hij „Jaan...." Dan gooide hij kletterend zijn queue op het biljart en hij trok haar tegen zich aan. „Een rondje voor de heele zaal!" riep hij naar den kastelein. Jaan's blik zwierf om vergiffenis smee- kend naar Nelis, die stil aan zijn tafeltje zat, de kaarten verknepen in zijn hand. En ze wist dat. deze keuze de beste was. want Nelis was verstandig, en hij zou zijn verdriet te boven komen. Teun had haar méér noodig, ze zou hem moeten leiden, en het zou moei lijk wezen, maar ze zou slagen.... De „Zonnestraal"-collecte. Hulpkrachten gevraagd. Zooals we reeds hebben medegedeeld, zal Zaterdag, 12 Juni a.s. te Haarlem de bekende collecte voor de vereeniging „Zonnestraal" wor den gehouden. Het comité, dat deze collecte organiseert, on dervindt van alle kanten, zoowel van de over heid als van de burgerij, de meest mogelijke medewerking, om de collecte een succes te doen worden. Reeds vele personen hebben zich be schikbaar gesteld, om dien dag een beroep te doen op de offervaardigheid der ingezetenen. Het vereischte aantal collectanten is echter nog lang niet bereikt, zoodat personen boven 14 jaar zich alsnog kunnen melden om deel te nemen aan d^ie collecte. Een aantal raambiljetten mocht reeds bij diverse particulieren en winkeliers een gunstig plaatsje ontvangen in woon- en winkelhuizen. Er ligt echter nog een groot aantal biljetten te wachten op hulpvaardige personen, die be reid zijn, door middel van het ophangen van een affiche, voor „Zonnestraal" propaganda te maken. Zij. die bereid zijn. als collectant mede te werken op Zaterdag 12 Juni a.s., of zij, die een raambiljet wenschen op te hangen, kunnen zich daartoe aanmelden op het Bureau der ,,Zonnestraal"-collecte, Stationsplein 4. tel. 11027 hetzij schriftelijk, hetzij persoonlijk of telefonisch, iederen dag van 9—5'/2 uur en van 8—10 uur. INTERNAAT VOOR HUISHOUDELIJKE BEROEPEN. Het ligt in het voornemen van de Commissie Vrouwen-crisis-zorg, afdeeling van de Cen trale voor Werkloozenzorg. gesticht op initiatief van den Raad van Nederlandsche kerken voor practisch Christendom, om in het internaat te Haarlem een korten cursus voor werklooze meisjes te organiseeren. De secretaris van de Centrale voor Werk loozenzorg, die op Donderdag 10 Juni a.s. als secretaris van het Chr. Nationaal Vakverbond, het radio-kwartiertje van het C.N.V. verzorgt, zal daarover dan nadere mededeelingen doen. De uitzending geschiedt door de N.C.R.V. des avonds te kwart voor zeven. Verbouwing bij Multifilm. Belangrijke verbeteringen. Aan de technische inrichting van het gebouw der N.V. Multifilm te Haarlem, zijn enkele belangrijke ver anderingen aangebracht. 0.a. is een nieuwe synchronisatiestudio met regel bare acoustiek ingericht, benevens een studio voor geluidsfilmopnemin gen. Toen de geluidfilm er nog niet was, legde Multifilm zich voornamelijk toe op het maken, van populair-wetenschappelijke films, waar van de mocriscopische en de plantenfilms, vervaardigd door den directeur, den heer J. C. Mol, vooral groote bekendheid hebben ver worven. De laatste jaren ontstond echter be hoefte aan meer ruimte, doordat het eigen geluidssysteem van Multifilm was uitgegroeid tot een volledige synchronisatie-inrichting, welke een zaal met regelbare acoustiek eischte Doordat Multifilm bovendien steeds meer op drachten kreeg voor het vervaardigen van bedrijfs-, recliame- en propagandafilms, moest ook een studio voor geluidsfilmopne mingen worden ingericht. Door een verbouwing is thans in al deze be hoeften voorzien. De nieuwe sychronisatie- studio voldoet aan bijzondere acoustische eischen en door omklapbare luiken, welke aan een zijde met geluids-reflecteerend en aan de andere zijde metgeluidsabsorbeerend materiaal bekleed zijn, kan elk acoustisch ef fect worden bereikt. De inrichting geschiedde volgens berekeningen en aanwijzingen van prof. A. D. Fokker. Naast deze studio bevindt zich in een speciale cabine de projector, welke het beeld via een combinatie van spiegels door een opening in den muur op het doek brengt. Deze methode was noodig, omdat de fraaie villa in het Kenaupark, waarin de N.V. Mul tifilm zetelt, niet door een buiten aangebouw de cabine ontsierd mocht worden. Met de z.g. continue-projector is het mo gelijk een film doorloopend te vertoonen, zon der dat terugwikkelen en steeds weer opnieuw inzetten noodig is, hetgeen bij ingewikkelde sychronisaties, waarbij vele malen gerepeteerd moet worden, een groote tijdsbesparing be teekent. In de geluidskamer komen letterlijk en figuur lijk alle draden bijeen. We zien hier de gramo- foon fraaitafels, de re-recorders, de mixappa- ratuur, de geluidversterkers, de geluidsopname camera's voor normaal en smalfilm, een in richting voor het snijden van gramofoon- platen alles gebaseerd op het Multifilm ge luidsysteem. De geluiden uit de studio worden gehoord in de controle-luidspreker en overigens is de geluidkamer geheel geluiddicht, zoodat geen geluiden uit de studio rechtstreeks het ver trek kunnen bereiken. In de nieuwe geluidsfilm-opnamestudio ge schiedt de regeling der acoustielk om ver schillende redenen niet met luiken, maar met groote gordijnen. De opnamecamera is van de allernieuwste constructie en loopt zoo ge- ruischloos, dat zij tot op een meter afstand van de microfoon gebruikt kan worden. Behalve de ruimten voor de technische afwerking der films bevinden zich in het ge bouw nog een laboratorium voor het ver vaardigen van microscopische films, waar ook een geheel automatische inrichting staat op gesteld voor het maken van teekenfilms. Interessant is voorts de eveneens automatisch werkende installatie voor het opnemen van plantenfilms, in de groote serre van het ge bouw. Het openbloeien van een bloem of de werkwaardige bewegingen van een plant, worden hier beeldje voor beeldje opgenomen en de electrische automaten zorgen er voor, dat ieder kwartier de gordijnen van de serre worden gesloten, de schijnwerpers aanflitsen, de camera's een slag worden gedraaid, waar na de lampen weer dooven en de gordijnen weer opengaan. Dit proces herhalt zich dag en nacht, soms weken achtereen en het resultaat ziet men in enkele minuten op het witte doek. Door deze nieuwe inrichting van haar ge bouw is Multifilm' thans tegen alle practisch voorkomende opdrachten opgewassen. De bedoeling is door te gaan met het maken van bedrijfsreclame- en propaganda-films, maar daarnaast wil de heer Mol trachten een eigen productie te scheppen van populair- wetenschappelijke films, documentaires, mu sicals en mogelijk ook korte speelfilms, om dat naar zijn meening de Nederlandsche film industrie zich in de toekomst voornamelijk op dit terrein zal ontwikkelen TEN BATE VAN HET SPAANSCHE KIND. Er was veel belangstelling voor den .Kunst avond", die Zaterdagavond in de zaal „Bras- sinne" op de Raamsingel ten bate van de Spaansche kinderen gegeven werd. Het zaaltje was geheel bezet en niemand minder dan de Spaansche gezant de heer José Maria de Semprun Gurrea was uit den Haag er voor overgekomen en woonde tot de pauze dezen kunstavond bij. De heer J. E. Post, secretaris van de vereeni ging „Hulp voor Spanje" te Haarlem leidde den avpnd met een kort woord in, waarna me vrouw A. Bigot namens de Centrale Huisves- tigingscommissie, afdeeling Haarlem, een en ander van het werk dezer commissie vertelde. De oorspronkelijke bedoeling om naar Hol land Spaansche kinderen te doen komen, had men moeten opgeven, omdat de toestand zoo veel ernstiger was geworden en men daarmee niet meer kon volstaan. In Zuid Frankrijk is nu een Nederlandsch kindertehuis voor de Spaansche kinderen en ook in Nederland zal zulk een tehuis worden opgericht. De uitge weken Spaansche kinderen te helpen zoo zei mevrouw Bigot is niet meer liefdadig heid, maar een zaak van menschenplicht. Men had voor dezen kunstavond een artistiek en afwisselend programma samengesteld. Het trio Brandon piano, viool en cello, speelde eenige trio's, mevrouw Mies Snijders zong, be geleid aan de piano door mej. Ligthart, eenige aria's, het duo Van Doorn-^Oosthout gaf de clamatie en zang en de 8 beste danseressen van het ballet van Tilly Sylon voerden eenige dansen uit. En een Spaansche tenor Signor Ramiro Marques zong als extra-nummer in nationaal costuum eenige Spaansche lie deren en oogstte daarmee een daverend succes. Doordat ik eerst een gedeelte van de opvoe ring der vereeniging Heijermans heb moeten bijwonen, kwam ik pas met de pauze in de zaal Brassinne. Van mevrouw Snijders mocht ik een aria uit Max Bruch's Odysseus hooren, die zij met heldere stem en zuiver van into natie zong. En van het Ballet van Tilly Sylon zag ik Liebesrauschen van Johann Strauss en een Mazurka van Chopin. Ondanks de geringe ruimte werden deze dansen, die wij reeds vroe. ger van deze dansgroep hadden gezien, met gratie en veel zekerheid uitgevoerd. Mevrouw Mies Westerveld—Lucas verzorgde de piano begeleiding. En na het artistieke programma volgde het meer practisch deel van dezen avond, die toch allereerst ten doel had geld te verzamelen voor het Spaansche kind. Wij zijn er van overtuigd, dat de Cproep om financieelen steun van den heer Post niet tevergeefseh is geweest. J. B. SCHUIL). De Keus. door J. P. BALJé. IN de dorpskroeg hangt dik de rookwalm. Rond het biljart bewegen zich luidruch tig de vier mannen, die hun partijtje spelen. Zij zijn verhit door het spel, maar meer nog door den drank, die rijkelijk door hun keelgat gevloeid heeft, en ze schim pen herhaaldelijk met veel lawaai, als één van hen een gelukkige carambole maakt. Onder hen is Teun, de grootste levenmaker van de vier. hetgeen niet alleen komt. omdat hij het meest gedronken heeft. Teun, de stevige boer, is de mannetjesputter van het dorp. Hij kent zijn kracht en hij gaat er prat op. Hij is de baas op zijn land. en hij veegt zijn knechts den mantel uit, als ze niet hard genoeg werken. Dat kan hij doen. want hoe hard die knechts ook werken. Teun verzet toch altijd nog meer werk, en is in dat op zicht een voorbeeld voor hen allemaal. Hij is ook de baas in de dorpskroeg, want er is er niet één, die Teun durft te weerstreven en niet gauw in zijn schulp kruipt, als de sterke boer zijn mond open doet. Teun drinkt veel vanavond, en hij kijkt herhaaldelijk naar den hoek, waar enkele mannen zitten te kaarten Hij keek eigenlijk alleen maar naar Nelis, den eehigen, waar hij nooit veel vat op heeft. Nelis is te rustig, te kalm, hij houdt niet van ruziemaken en bekvechten. Maar hij gaat zijn gang. zonder zich ooit aan Teun te storen, of te toonen. dat hij voor diens tirannie beducht is. De mannen in het kroegje voelen, dat de sfeer geladen is. Ze hebben gezien, hoe Teun steeds maar naar Nelis keek, die de eenige is, die dat niet scheen te hebben opgemerkt. Ze weten, dat er al wekenlang iets dreigt, en dat, het niet langer zoo kan gaan zonder een uitbarsting. Het is ook dom van Jaan, dat ze nog niet gekozen heeft, dat ze altijd nog maar schijnt te aarzelen, of ze Teun, dan wel Nelis gelukkig zal maken. Dat is erg dom van haar, want ze weet toch. dat Teun on geduldig is, en dat haar aarzeling zijn haat tegen Nelis aanwakkert, opblaast tot een laaien vuur. En zij hoeven maar naar Teun's verbeten kop te kijken, en te zien, hoe hij telkens gulzig zijn klare naar binnen slokt, om te weten, dat de langverwachte uitbar sting vanavond zal komen. Alleen de aanlei ding ontbreekt nog maar. Hoofdpijn en juist nu! Hoe moeilijk is het soms zich goed te houden en niemand iets te laten merken. Het lukt nauwelijks. Instantine echter zal de pijn onmid dellijk doen verdwijnen I Onthoudt daarom stilt en voorkomt pijnenl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 7