KUNST-AVOND
STERADENT
H.D.*Vertelliii:
Inslaiitlne
MAANDAG 7 JUNI 1937
HAARCEM'S DAGBJAD
9
UN/T INlETUKtN^j
SCHILDERKUNST
L. H. Schutte
en het echtpaar Lutge-Deetman
bij Reeker.
Twee jaar geleden exposeerde deze zelfde
combinatie van jonge en begaafde artisten van
ongeveer gelijken leeftijd en studiegang, te
Haarlem in denzelfden kunsthandel. Die tijds
afstand is te kort om, op schoolmeestersma
nier, van vooruitgang, stilstand of achteruit
gang te spreken. Vooral zullen wij ons daarvan
onthouden, waar zij gelijkelijk vast reeds in
hun schoenen staan, ieders karakter in het
werk reeds bepaald schijnt en een bijzondere
wijziging in hun aard en werkwijze niet voor
handen is.
Men zou misschien kunnen meenen, dat me
vrouw Luttge het vroeger in pittigheid, die
leuk-los werd voorgedragen, van haar echt
genoot won en op den duur misschien dien
voorsprong in zal boetenhet is niet meer
dan een misschien, waar we thans niet verder
op in zullen gaan.
De qualiteiten van de schilderes lijken mij
het duidelijkst kenbaar in een schilderijtje
dat „In den tuin van St. Paul" heet en waarop
een meisjesfiguur, in een stoel gezeten, is
voorgesteld. Dat figuurtje zit heel zuiver in de
sfeer en is heel fijntjes en los neergezet. Het
doet even aan het knappe werk van Coba Rit-
sema denken. En diezelfde echt-schilderlijke
frischheid vindt men in de manier, waarop zij
het „keukentje in de Pyreneeën" weergeeft,
geestig de markantste dingen toetsend en het
on-interessante passeerend.-Iets ervan ziet
men ook in het meisjesfiguurtje dat „Brigitte"
heet. Wil men tusschen het werk van den
heer en mevrouw Luttge een wezenlijk ver
schil zien, dan vergelijke men een paar harer
beste teekeningen met een paar der beste van
den man. „Berberdorp" en „St. Paul" bijvoor
beeld, met „Wallen van St. Paul" van den
schilder. In de twee eerstgenoemde is het
zwart-en-wit op warm-fluweelige wijze behan
deld, beide teekeningen hebben een zekere
vrouwelijke bekoring. De „Wallen" zijn be
koorlijk door een meer klaar-eenvoudig lijnen-
schrift dat evenzeer, doch op andere wijze,
gevoelig is. En nu wil ik niet ontkennen dat
Luttge's portretten van Berber-typen, met
hun bonte kleeren en versierselen, hun bruine
tronies en interessante gelaatsexpressies heel
knap aquarelleerwerk is, maar mijn genegen
heid heeft een geestig geteekend karretje uit
de Pyreneeën, dat niet veel méér is dan een
zeer uitvoerige notitie van hoe zoo'n wagentje
in elkaar zit, doch die notitie zoo smakelijk-
zakelijk neergeschreven, dat de verwende be
schouwer er met het grootste plezier het oog
op gevestigd houdt.
Onze stadgenoot Schutte blijft ons door zijn
ik zou haast zeggen: picturale behendig
heid, verrassen. Een eigenschap, die hem, te
zamen met zijn vlotte vakkundigheid, in staat
stelt de meest samengestelde composities van
figuren in landschap of stadsgezicht aan te
vatten en met succes te verwerken. Een gevaar
blijft dat het, als voltooid geheel, te illustratief
blijft, aan de voorstelling te veel en aan de
rijpheid van de toets te weinig waarde wordt
gehecht. Hij is daarin on-Hollandsche, zooals
zijn geheele figuur als kunstenaar zeker
niet zonder beteekenis overigens eenigs-
zins afwijkt van de Hollandsche traditie, die
iedere verf toets rijp en vol en niet opbloeiend
en luchtig aanduidend zien wil. De catalogus
zegt, dab Schutte in Aalsmeer geboren werd.
maar hij zou naar zijn werk een Weener kun
nen zijn. En daar er, ook in de kunst, vele we
gen zijn om zalig te worden en zijn zeer op
merkelijke teekenvaardigheid het werk altijd
voor leegte behoeden zal, zal hij altijd zijn
plaats vinden, ook in de Hollandsche kunst.
Trouwens steeds stuit men ook nu reeds op
fragmenten, die qua-kleur prachtig doorvoed
en rijp zijn. Zoo in de jurk van het damespor
tret (22); in den Neger (14) in de donkere
vrouw op het tweede plan in de groote schil
derij „Meiavond in Andalusië" in het aardige
tuinstudietje met den gieter (12) enz., enz.
Deze Haarlemsche kunstenaar is een char
meur en een grootscheepsch samenvatter van
luchtigheden, met voor Holland vrij zeldzame
begaafdheid.
J. H. DE BOLS.
HET TOONEEL
„HERMAN HEYERMANS".
DE MUGGEN OM DE KAARS.
De arbeiders-tooneelvereeniging Herman
Heyermans heeft Zaterdag in het gebouw St.
Bavo het seizoen gesloten met een opvoering
van „De Muggen om de Kaars", een blijspel
van H. de Wilde, den ook hier in dilettanten
kringen zeer bekenden amateur-tooneelspeler
uit Leiden. De Wilde heeft in „De Muggen om
de Kaars", dat meer klucht dan blijspel is,
niet bepaald hoog gemikt. De drie oude vrijers,
die allen gelijkelijk verliefd worden op de huis
houdster, doen nu en dan aan ,-De drie Wijze
Gekken" denken, maar in de uitwerking van
dit gegeven herinnert de Wilde meer aan
Justus van Mourik. Hij herhaalt zich te veel
eerst met de vier solliciteerende juffrouwen
en later met de drie liefdesverklaringen en
in zijn grappigheid blijft hij ook nog al laag
bij den grond. Toch bleek het stuk Zaterdag
bij een groot deel van het publiek zeer in den
smaak te vallen en de vereeniging Heyermans
behoeft dus geen spijt te hebben over de keuze
van deze klucht.
Doordat mijn aanwezigheid nog ergens an
ders gevraagd werd, heb ik maar een gedeelte
van de voorstelling kunnen bijwonen. De groote
verrassing voor mij was het spel van mevrouw
Van SchagenWolff, die als Jo wel heel ver
boven haar omgeving uitstak. Zij droeg met
haar guitig-koket en levendig spel voor 90 pro
cent de opvoering en was wel volkomen het
gewiekste vrouwtje, dat de drie verliefde hee-
ren het hoofd op hol bracht.
Deze drie vrijers werden gespeeld door de
heeren de Vries, Schiffer en Tule. Zij maakten
er wel grappige types van en hadden blijkbaar
zelf schik in him spel. Vooral de slotscène van
I, toen de verliefdheid hen te pakken kreeg,
was ook aardig van regie. Alleen zouden deze
drie vrijgezellen zeker niet in hun hemdsmou
wen zijn blijven zitten bij Jo en waren zij meer
afgeleefde grijsaards dan mannen op middel
baren leeftijd. Ook mogen de spelers van
Heyermans er wel aan denken, dat de accous-
tiek in gebouw St. Bavo veel te wenschen over
laat en zullen dus duidelijker moeten gaan
spreken en geen telefoon-gesprekken voeren
met een van het publiek afgewend gezicht.
De dames spraken veel beter dan de heeren
en de drie solliciteerende juffrouwen van
wie Emmy van mej. Cor Reemer de beste was
hadden bij het publiek veel succes. Maar met
Jo kwam er toch een andere sfeer op het too-
HG.6
(Adv. Ingez. Med.)
A
BAYER
E y
VRy
=-
Instontine
Prijs 70 cent.
(Adv. Ingez. Med.)
neel en aan haar was het te danken, dat de
vertooning als geheel onmiddellijk met haar
verschijning naar boven ging. Heyermans mag
een speelster als mevrouw SchagenWolff wel
in eere houden.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK
MANETO.
Eerste Avond.
In het Amsterdamsche Concertgebouw is
Zaterdagavond 5 Juni het eerste concert ge
geven van een reeks van vier, die te zamen de
afkorting: „Maneto" zullen vormen. Het is
afkorting: „Maneto" zulle nvormen. Het is
een grootsche onderneming, deze Maneto, die
door samenwerking van het „Genootschap van
Nederlandsche componisten" en van de Sectie
Holland der „International Society for con
temporary Music" gesteund door belangrijke
financieele bijdragen, tot stand kon komen.
Over deze samenwerking dienen allen, die
het met de muzikale kunst wèl meenen, zich te
verblijden. Want het doel der Maneto is goed:
zij wil den scheppenden kunstenaars de ge
legenheid geven de plaats in te nemen, waar
op zij krachtens hun talent recht hebben; zij
wil en kan ook voor de ontwikkeling der
toonkunst bevorderlijk zijn door te stimulee-
ren, te vergelijken en te schiften; zij kan blij
vende waarden doen ontdekken. Daarom is
de keuze van haar naam ook vol beteekenis:
„maneto" beteekent „het moet blijven". En
hoe zou men die waarden willen vinden in
werken, die nooit ten gehoore gebracht wer
den? Een niet uitgevoerd muziekstuk is als
een gebouw, dat alleen in de teekening van
den bouwmeester bestaat: weinigen nemen er
nota van, nog minderen kunnen het effect
ervan beoordeelen. Het voorbeeld van een
Franz Schubert, van wiens tallooze werken
slechts een zeer klein deel. en dit dan nog in
de laatste maanden van zijn vroeg afgebro
ken leven, in 't openbaar uitgevoerd werd mag
als een baken voor den te volgen koers
gelden. Aan posthume beroemdheid heeft een
mensch bitter weinig.
We moeten dus bij de concerten der Maneto
in de eerste plaats er op uit zijn om te speu
ren of er zich onder het vele uitgevoerde
waarden openbaren, die kans op duurzaam
heid doen vermoeden. Steekhoudende voor
spellingen zijn in die richting natuurlijk niet
te doen, niet slechts wijl de waardeering van
een kunstwerk zoozeer door persoonlijk in-
zich en aanvoelingsvermogen beïnvloed
wordt, maar ook wijl één enkele auditie ontoe
reikend is om de structuur van een ingewik
keld werk te overzien; en juist die structuur
speelt, blijkens de toelichtingen, die meerdere
componisten omtrent h.un werk in het pro
gramma lieten afdrukken, in vele gevallen een
groote rol.
Indien we bij de schatting van de meerdere
of minderen waarschijnlijkheid der blijvende
waarde ons moesten laten leiden door de wijze
waarop het vrij talrijke auditorium op de ver
schillende werken reageerde, dan zouden we
daaraan weinig houvast hebben. Werkelijke
geestdrift is Zaterdagavond niet tot uiting ge
komen. Een vrijwel uniform applaus volgde
op alle werken; een enkele maal huldigde men
een belangrijke figuur, als Dr. Joh. Wagenaar,
wat warmer. Inderdaad heeft Wagenaar ten
opzichte van onze muziek enorme verdiensten,
maar zijn beteekenis ligt toch grootendeels in
het verleden, en niemand zal den indruk ge
kregen hebben, dat zijn in 1934 en 1935 ge-
sschreven „Intrada" en „Hymne" voor zes
blaasinstrumenten en orgel of zijn in 1934 ge
componeerd „Larghetto" voor hobo en orkest
belangrijke aanwinsten zijn. De eerstgenoem
de, vooral de archaïstische „Intrada", klinken
mooi; in het Larghetto verrukte Jaap Stotijn
door zyn ongeëvenaard spel; maar wat zou
Ook diè komt. Het kroegje is maar klein en
de biljarters hebben niet zooveel ruimte om
te stooten. En als Teun in de buurt van Ne-
lis' tafeltje komt en wat omstandig met zijn
queue manoeuvreert bij het aanleggen voor
zijn stoot, moét hij wel met het eind tegen
Nelis opbotsen, waardoor de carambole mis
lukt.
Dan draait Teun zich nijdig om en zijn
gezicht wordt nog veel rooder. Hij kijkt naar
Nelis, die rustig een kaart uitspeelt. Plotse
ling is het heel stil in het kroegje, iedereen
kijkt onbewegelijk naar wat zich nu gaat af
spelen en de stilte wordt nog geaccentueerd
door het feit, dat ook (het deuntje van het
electrischè orgel juist is afgeloopen.
„Ezelskop!" scheldt Teun, „kan je niet uit
kijken. Hé-je ale riumte voor jou alleen noo-
dig?"
Nelis trekt rustig aan zijn pijp en een
rookwolk stijgt op naar de slierten, die tegen
het plafond hangen. Hij negeert de beleedi-
ging.
Nog woedender wordt Teun en zijn ver-
wenschmgen vullen het lokaal, terwijl hij
Nelis een duw tegen zijn schouder geeft. „Ik
heb het tegen jou, lafaard!" hoont hij.
Nelis is heel bleek geworden. Hij heeft het
wel gedacht, vanmiddag, toen hij met Jaan
't duin weggetje uitkwam, en hij in de verte
Teun zag staan, die hen wel gezien moést
hebbenHij kent Teun's onstuimig bloed
en hij weet, dat hij dit als een nederlaag zou
opvatten, een nederlaag, die niet ongewro
ken kon blijven. En toch was hij vanavond
naar het café gegaan, omdat hij hem niet
laf uit den weg wilde loopen. Nu was de uit
barsting daar.
Nog altijd kalm stond hij op.
„Hou je handen thuis, Teun", zei hij „en
zoek geen ruzie. Als je niet dronken was. zou
je beseffen, dat het je eigen schuld is, dat..."
„Dronken?" gilde Teun, „ik dronken?" Zijn
vuist haalde uit, een vuist, die een stier ge
veld zou hebben, maar hij miste zijn doel
omdat Nelis een stap opzij ging, en hij bot
ste tegen het biljart op. In een hoekje lachte
iemand
Toen laaide zijn woede hoog op. Hij dook
ineen en in zijn oogen kwam een roode gloed.
Er blonk plotseling een mes in zijn hand, een
vrouw gilde, toen dat in het lamplicht flik
kerde.
Even nog stond Nelis rechtop. In het wit
van zijn hals parelde een donkere droppel,
die vlue tot een straaltje werd, en in ziin
oogen kwam iets van een verdwaasde ver
wondering, voor hij ineenzakte.
Met een schreeuw werd Jaan wakker. Klam
van dit romance-achtige stuk zonder Jaap
Stotijn overblijven? Men voelde dit blijkbaar;
men eerde den solist in 't bijzonder.
Van alle uitgevoerde werken heeft slechts
één terstond grooten indruk op me gemaakt,
n.l. „Belsazar" van Henriëtte Bosmans. Heine's
gedicht heeft zij voor altsolo en orkest be
werkt: het kwam over me in zijn geweldige
dramatische spanning, vol rake illustreerende
momenten men denke aan de verschijning
der hand die het mene tekel schreef! en
prachtig van orkestkleur, bovendien: muziek!
Voor hen, die de waarden naar de moderne
allures afmeten, was het waardeloos, maar
er zat muziek in, spontane, warmgevoelde mu
ziek, en ik en velen met mij zouden het
werk gaarne nog eens, en nog meermalen
hooren om weer onder den ban dier geweldige
dramatiek te komen. Deze keer dankten we
dit ook aan de voortreffelijke uitbeelding dei-
altpartij door Jo. v. d. MeentWalter; zij heeft
zich als een uitverkoren vertolkster daarvan
doen kennen.
Na „Balsazar" zou ik „De Westenwind" van
Henk Badings willen noemen: een bescheiden,
maar toch treffende verklanking van Geerten
Gossaert's suggestief gedicht, door Joanna Die-
penbrock hoogstverdienstelijk gedeclameerd.
Men weet hoe ik tegenover Bading's muziek
sta: zijn schrijfwijze bekoort me niet, maar hij
laat me niet koud. Goede momenten waren er
in G. Landre's „Vier stukken voor orkest"; ze
hadden langer mogen duren, maar verliepen
helaas te snel. Van Bertus van Liers „Tweede
Symphonie" interesseerde me alleen de bouw.
dien ik aan de hand der programmagegevens
trachtte te volgen; de klank was me antipa
thiek. De „Chant funèbre" van Rob. de Roos
was een triomf voor trommen en pauken, een
hallucinatie van loeiende-storm en vuurwerk
impressies. Hendrik Andriessen's „Ballade van
den Merel" vermocht niet eenigen blijvenden
indruk te maken; zij werd door Badings vele
malen overtroefd.
Het slot van den avond werd gevormd door
„Drie Orkeststukken" van Koos van de Griend:
Tsijaja boem, boem, terrrr; kras, kras, trrrr,
boem; een volmaakt onnoodige vioolsolo; har-
pen-glissandi waar niemand iets van hoort;
zuchtjes; weer boem, boem, tsjing, een heel
harde boem. Een vlootrevue of een bombarde
ment met gevolgen? Ik weet het niet; nie
mand weet het, maar iedereen, dien ik na af
loop sprak had het erg leelijk gevonden. Toch
kreeg het ook zijn gewone portie applaus.
Onverdeelde bewondering heb ik gehad voor
de toewijding en warmte, waarmee Ed. van
Beinum het meerendeel der werken gediri
geerd heeft. Wagenaar, Van Lier en Van de
Griend leiden zelfs hun respectievelijke com
posities.
Resumé: als blijvende waarde van dezen
eersten avond zou ik alleen Belsazar taxeeren.
K. DE JONG.
iREINIC^Er^IUlVEFrr^KUNSTGEBi^njNjI
(Adv. Ingez. Med.)
EXCURSIE NAAR HET NAARDERMEER.
Zaterdagmiddag trok een dertigtal leden van
de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeni
ging, afd. Haarlem en Omstreken, onder lei
ding van den voorzitter den heer Van Schaik,
naar het onvolprezen natuurmonument, het
Naardermeer. Onder commando van het ge
slacht Hoetmer, voer het gezelschap onder be
gunstiging van het prachtigste weer in zes
platboomde vaartuigen het rijke plassengebied
op.
Het eerste oponthoud gold een groote broed
plaats van de zwarte stern: op een hoopje
nauwelijks boven het water uitstekende „rom
mel" van eenige vierkante meters telde men
negen nesten, alle met drie eieren.
De groote en kleine karekiet lieten zich op
hun best hooren, de snor „wekkerde" er op los,
dat het een lust was. Plomp en waterlelie wed
ijverden om het grootste aandeel in de begroei
ing van het in de zon glanzende water. Een
weelde van moeras- en oeverplanten, water
scheerling, hondspeterselie, wateraardbei, moe
rasvaren, handekenskruid, moeraswalstroo en
wederik, te veel om op te noemen, kleurden
de waterkanten en daarbovenuit verhieven
zich de Geldersche roos en de vele wilgen
soorten.
Het hoogtepunt van den tocht werd het ge
zicht op de groote kolonie van de lepelaars, die
het Naardermeer verheffen tot een natuurhis
torisch plekje van Europeesche vermaardheid.
Op den terugtocht werden nog eenige nesten
van de karekiet opgespeurd en al botanisee-
rend kwam men weer bij het bootenhuis terug.
zweet stond op haar voorhoofd. Foei, wat een
ellendige droom. Ze keek op de wekker, die
op half elf stond. Anderhalf uur had ze nog
maar geslapen, voor die afschuwelijke droom
haar deed wakker worden. Ze beefde er nog
van na. En plotseling drong het tot ha ai-
door, dat het een waarschuwing zou kunnen
zijnToen ze vanmiddag met Nelis wan
delde had ze Teun's donkere gezicht wel ge
zien, en ze kénde Teun! Alsals het eens
werkelijk zou gaan, zooals ze gedroomd had,
als het al eens werkelijk gebeurd was
Maar dan hoorde ze vaag de tonen van het
electrische orgel van den overkant, waar de
kroeg was, komen, en ze wist dus, dat het
nog niet te laat kon zijn.
Haastig stond ze op, en ze schoot haar
kleeren aan. Terwijl ze zich kleedde wist ze
opeens, dat ze het meest van Nelis hield. Ze
had het gevoeld in haar droom, toen ze Nelis
zoo akelig bleek zag ineenzakken. Lang had
ze geaarzeld, wist ze niet, of ze de stoere,
brute kracht van Teun prefereerde boven het
kalme, zachte en verstandige van Nelis. Nu
wist ze, dat Nelis van hen beide de verstan
digste, de beste was.
Snel. maar zachtjes, om haar ouders niet
te wekken, sloop ze de trap af, en opende ze
de voordeur. Haastig liep ze de straat over.
Toen ze de deur van de dorpskroeg open
wierp, verdween pas haar angst. Want net
als in haar droom zag ze Teun bij het biljart
staan, rood en opgewonden, en in een hoekje
zat Nelis te kaarten.
Er waren verwonderde blikken. Nooit kwam
Jaan hier 's avonds. En zeker niet zoo laat.
Even bleef ze in de deuropening staan en
door het blauwe rookwaas heen zag ze het
bleeke, verwonderde gezicht van Nelis, de
opgewonden trekken van Teun.
In dat oogenblik deed ze haar keuze. Vast
beraden stapte ze op Teun toe, een glim
lach om haar mond. „Teun", zei ze. „ik had
je gevraagd te wachten, tot ik het zeker wist.
Nu weet ik het. IkIkheb jou ge
kozen".
Een breede lach van triomf kwam om
Teun's mond. „Jaan!" juichte hij „Jaan...."
Dan gooide hij kletterend zijn queue op het
biljart en hij trok haar tegen zich aan. „Een
rondje voor de heele zaal!" riep hij naar den
kastelein.
Jaan's blik zwierf om vergiffenis smee-
kend naar Nelis, die stil aan zijn tafeltje zat,
de kaarten verknepen in zijn hand. En ze
wist dat. deze keuze de beste was. want Nelis
was verstandig, en hij zou zijn verdriet te
boven komen. Teun had haar méér noodig,
ze zou hem moeten leiden, en het zou moei
lijk wezen, maar ze zou slagen....
De „Zonnestraal"-collecte.
Hulpkrachten gevraagd.
Zooals we reeds hebben medegedeeld, zal
Zaterdag, 12 Juni a.s. te Haarlem de bekende
collecte voor de vereeniging „Zonnestraal" wor
den gehouden.
Het comité, dat deze collecte organiseert, on
dervindt van alle kanten, zoowel van de over
heid als van de burgerij, de meest mogelijke
medewerking, om de collecte een succes te doen
worden. Reeds vele personen hebben zich be
schikbaar gesteld, om dien dag een beroep te
doen op de offervaardigheid der ingezetenen.
Het vereischte aantal collectanten is echter
nog lang niet bereikt, zoodat personen boven
14 jaar zich alsnog kunnen melden om deel te
nemen aan d^ie collecte.
Een aantal raambiljetten mocht reeds bij
diverse particulieren en winkeliers een gunstig
plaatsje ontvangen in woon- en winkelhuizen.
Er ligt echter nog een groot aantal biljetten
te wachten op hulpvaardige personen, die be
reid zijn, door middel van het ophangen van
een affiche, voor „Zonnestraal" propaganda te
maken.
Zij. die bereid zijn. als collectant mede te
werken op Zaterdag 12 Juni a.s., of zij, die een
raambiljet wenschen op te hangen, kunnen
zich daartoe aanmelden op het Bureau der
,,Zonnestraal"-collecte, Stationsplein 4. tel.
11027 hetzij schriftelijk, hetzij persoonlijk of
telefonisch, iederen dag van 9—5'/2 uur en van
8—10 uur.
INTERNAAT VOOR HUISHOUDELIJKE
BEROEPEN.
Het ligt in het voornemen van de Commissie
Vrouwen-crisis-zorg, afdeeling van de Cen
trale voor Werkloozenzorg. gesticht op initiatief
van den Raad van Nederlandsche kerken voor
practisch Christendom, om in het internaat
te Haarlem een korten cursus voor werklooze
meisjes te organiseeren.
De secretaris van de Centrale voor Werk
loozenzorg, die op Donderdag 10 Juni a.s. als
secretaris van het Chr. Nationaal Vakverbond,
het radio-kwartiertje van het C.N.V. verzorgt,
zal daarover dan nadere mededeelingen doen.
De uitzending geschiedt door de N.C.R.V. des
avonds te kwart voor zeven.
Verbouwing bij Multifilm.
Belangrijke verbeteringen.
Aan de technische inrichting van
het gebouw der N.V. Multifilm te
Haarlem, zijn enkele belangrijke ver
anderingen aangebracht. 0.a. is een
nieuwe synchronisatiestudio met regel
bare acoustiek ingericht, benevens
een studio voor geluidsfilmopnemin
gen.
Toen de geluidfilm er nog niet was, legde
Multifilm zich voornamelijk toe op het maken,
van populair-wetenschappelijke films, waar
van de mocriscopische en de plantenfilms,
vervaardigd door den directeur, den heer J.
C. Mol, vooral groote bekendheid hebben ver
worven. De laatste jaren ontstond echter be
hoefte aan meer ruimte, doordat het eigen
geluidssysteem van Multifilm was uitgegroeid
tot een volledige synchronisatie-inrichting,
welke een zaal met regelbare acoustiek eischte
Doordat Multifilm bovendien steeds meer op
drachten kreeg voor het vervaardigen van
bedrijfs-, recliame- en propagandafilms,
moest ook een studio voor geluidsfilmopne
mingen worden ingericht.
Door een verbouwing is thans in al deze be
hoeften voorzien. De nieuwe sychronisatie-
studio voldoet aan bijzondere acoustische
eischen en door omklapbare luiken, welke
aan een zijde met geluids-reflecteerend en
aan de andere zijde metgeluidsabsorbeerend
materiaal bekleed zijn, kan elk acoustisch ef
fect worden bereikt. De inrichting geschiedde
volgens berekeningen en aanwijzingen van
prof. A. D. Fokker.
Naast deze studio bevindt zich in een
speciale cabine de projector, welke het beeld
via een combinatie van spiegels door een
opening in den muur op het doek brengt.
Deze methode was noodig, omdat de fraaie
villa in het Kenaupark, waarin de N.V. Mul
tifilm zetelt, niet door een buiten aangebouw
de cabine ontsierd mocht worden.
Met de z.g. continue-projector is het mo
gelijk een film doorloopend te vertoonen, zon
der dat terugwikkelen en steeds weer opnieuw
inzetten noodig is, hetgeen bij ingewikkelde
sychronisaties, waarbij vele malen gerepeteerd
moet worden, een groote tijdsbesparing be
teekent.
In de geluidskamer komen letterlijk en figuur
lijk alle draden bijeen. We zien hier de gramo-
foon fraaitafels, de re-recorders, de mixappa-
ratuur, de geluidversterkers, de geluidsopname
camera's voor normaal en smalfilm, een in
richting voor het snijden van gramofoon-
platen alles gebaseerd op het Multifilm ge
luidsysteem.
De geluiden uit de studio worden gehoord
in de controle-luidspreker en overigens is de
geluidkamer geheel geluiddicht, zoodat geen
geluiden uit de studio rechtstreeks het ver
trek kunnen bereiken.
In de nieuwe geluidsfilm-opnamestudio ge
schiedt de regeling der acoustielk om ver
schillende redenen niet met luiken, maar met
groote gordijnen. De opnamecamera is van de
allernieuwste constructie en loopt zoo ge-
ruischloos, dat zij tot op een meter afstand
van de microfoon gebruikt kan worden.
Behalve de ruimten voor de technische
afwerking der films bevinden zich in het ge
bouw nog een laboratorium voor het ver
vaardigen van microscopische films, waar ook
een geheel automatische inrichting staat op
gesteld voor het maken van teekenfilms.
Interessant is voorts de eveneens automatisch
werkende installatie voor het opnemen van
plantenfilms, in de groote serre van het ge
bouw. Het openbloeien van een bloem of de
werkwaardige bewegingen van een plant,
worden hier beeldje voor beeldje opgenomen
en de electrische automaten zorgen er voor,
dat ieder kwartier de gordijnen van de serre
worden gesloten, de schijnwerpers aanflitsen,
de camera's een slag worden gedraaid, waar
na de lampen weer dooven en de gordijnen
weer opengaan.
Dit proces herhalt zich dag en nacht, soms
weken achtereen en het resultaat ziet men in
enkele minuten op het witte doek.
Door deze nieuwe inrichting van haar ge
bouw is Multifilm' thans tegen alle practisch
voorkomende opdrachten opgewassen. De
bedoeling is door te gaan met het maken
van bedrijfsreclame- en propaganda-films,
maar daarnaast wil de heer Mol trachten
een eigen productie te scheppen van populair-
wetenschappelijke films, documentaires, mu
sicals en mogelijk ook korte speelfilms, om
dat naar zijn meening de Nederlandsche film
industrie zich in de toekomst voornamelijk
op dit terrein zal ontwikkelen
TEN BATE VAN HET SPAANSCHE KIND.
Er was veel belangstelling voor den .Kunst
avond", die Zaterdagavond in de zaal „Bras-
sinne" op de Raamsingel ten bate van de
Spaansche kinderen gegeven werd. Het zaaltje
was geheel bezet en niemand minder dan de
Spaansche gezant de heer José Maria de
Semprun Gurrea was uit den Haag er voor
overgekomen en woonde tot de pauze dezen
kunstavond bij.
De heer J. E. Post, secretaris van de vereeni
ging „Hulp voor Spanje" te Haarlem leidde
den avpnd met een kort woord in, waarna me
vrouw A. Bigot namens de Centrale Huisves-
tigingscommissie, afdeeling Haarlem, een en
ander van het werk dezer commissie vertelde.
De oorspronkelijke bedoeling om naar Hol
land Spaansche kinderen te doen komen, had
men moeten opgeven, omdat de toestand zoo
veel ernstiger was geworden en men daarmee
niet meer kon volstaan. In Zuid Frankrijk is
nu een Nederlandsch kindertehuis voor de
Spaansche kinderen en ook in Nederland zal
zulk een tehuis worden opgericht. De uitge
weken Spaansche kinderen te helpen zoo
zei mevrouw Bigot is niet meer liefdadig
heid, maar een zaak van menschenplicht.
Men had voor dezen kunstavond een artistiek
en afwisselend programma samengesteld. Het
trio Brandon piano, viool en cello, speelde
eenige trio's, mevrouw Mies Snijders zong, be
geleid aan de piano door mej. Ligthart, eenige
aria's, het duo Van Doorn-^Oosthout gaf de
clamatie en zang en de 8 beste danseressen van
het ballet van Tilly Sylon voerden eenige
dansen uit. En een Spaansche tenor Signor
Ramiro Marques zong als extra-nummer
in nationaal costuum eenige Spaansche lie
deren en oogstte daarmee een daverend
succes.
Doordat ik eerst een gedeelte van de opvoe
ring der vereeniging Heijermans heb moeten
bijwonen, kwam ik pas met de pauze in de
zaal Brassinne. Van mevrouw Snijders mocht
ik een aria uit Max Bruch's Odysseus hooren,
die zij met heldere stem en zuiver van into
natie zong. En van het Ballet van Tilly Sylon
zag ik Liebesrauschen van Johann Strauss en
een Mazurka van Chopin. Ondanks de geringe
ruimte werden deze dansen, die wij reeds vroe.
ger van deze dansgroep hadden gezien, met
gratie en veel zekerheid uitgevoerd. Mevrouw
Mies Westerveld—Lucas verzorgde de piano
begeleiding.
En na het artistieke programma volgde het
meer practisch deel van dezen avond, die toch
allereerst ten doel had geld te verzamelen voor
het Spaansche kind. Wij zijn er van overtuigd,
dat de Cproep om financieelen steun van den
heer Post niet tevergeefseh is geweest.
J. B. SCHUIL).
De Keus.
door J. P. BALJé.
IN de dorpskroeg hangt dik de rookwalm.
Rond het biljart bewegen zich luidruch
tig de vier mannen, die hun partijtje
spelen. Zij zijn verhit door het spel,
maar meer nog door den drank, die rijkelijk
door hun keelgat gevloeid heeft, en ze schim
pen herhaaldelijk met veel lawaai, als één
van hen een gelukkige carambole maakt.
Onder hen is Teun, de grootste levenmaker
van de vier. hetgeen niet alleen komt. omdat
hij het meest gedronken heeft. Teun, de
stevige boer, is de mannetjesputter van het
dorp. Hij kent zijn kracht en hij gaat er prat
op. Hij is de baas op zijn land. en hij veegt
zijn knechts den mantel uit, als ze niet hard
genoeg werken. Dat kan hij doen. want hoe
hard die knechts ook werken. Teun verzet
toch altijd nog meer werk, en is in dat op
zicht een voorbeeld voor hen allemaal. Hij is
ook de baas in de dorpskroeg, want er is er
niet één, die Teun durft te weerstreven en
niet gauw in zijn schulp kruipt, als de sterke
boer zijn mond open doet.
Teun drinkt veel vanavond, en hij kijkt
herhaaldelijk naar den hoek, waar enkele
mannen zitten te kaarten Hij keek eigenlijk
alleen maar naar Nelis, den eehigen, waar
hij nooit veel vat op heeft. Nelis is te rustig,
te kalm, hij houdt niet van ruziemaken en
bekvechten. Maar hij gaat zijn gang. zonder
zich ooit aan Teun te storen, of te toonen.
dat hij voor diens tirannie beducht is.
De mannen in het kroegje voelen, dat de
sfeer geladen is. Ze hebben gezien, hoe Teun
steeds maar naar Nelis keek, die de eenige
is, die dat niet scheen te hebben opgemerkt.
Ze weten, dat er al wekenlang iets dreigt, en
dat, het niet langer zoo kan gaan zonder een
uitbarsting. Het is ook dom van Jaan, dat
ze nog niet gekozen heeft, dat ze altijd nog
maar schijnt te aarzelen, of ze Teun, dan wel
Nelis gelukkig zal maken. Dat is erg dom
van haar, want ze weet toch. dat Teun on
geduldig is, en dat haar aarzeling zijn haat
tegen Nelis aanwakkert, opblaast tot een
laaien vuur. En zij hoeven maar naar Teun's
verbeten kop te kijken, en te zien, hoe hij
telkens gulzig zijn klare naar binnen slokt,
om te weten, dat de langverwachte uitbar
sting vanavond zal komen. Alleen de aanlei
ding ontbreekt nog maar.
Hoofdpijn en juist nu!
Hoe moeilijk is het soms zich goed
te houden en niemand iets te laten
merken. Het lukt nauwelijks.
Instantine echter zal de pijn onmid
dellijk doen verdwijnen I
Onthoudt daarom
stilt en voorkomt pijnenl