Het verblijf der Koninklijke Familie te Amsterdam.
De betooverde Villa.
De Hertog en de Hertogin van Windsor, gefotografeerd in den tuin
van het slot Wasserleonburg in Oostenrijk, waar het Hertogelijk paar
zijn wittebroodsweken door zal brengen
Koninklijk bezoek aan de Kon. Roei- en Zeilvereeniging -De Hoop" te Am
sterdam in 1903 en 1937. Boven: de historische kiek van H. M. de Koningin
met wijlen Z. K. H. Prins Hendrik. Onder: de aankomst van H. M. de
Koningin met H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard bij het
bezoek van Donderdag
De dressuurproef veor rijpaarden op het jaarlijksch concours-hippiquen Z. K. H. Prins Bernhard inspecteert de aangetreden manschappen
der Gocische Landbouw-sportve.eeniging te Bessum ,Ijdens Zijn be20ek aa„ de Amste[damsche brandweer
Een overzicht tijdens het corso en de demonstraties, welke Donderdagmiddag
voor de Koninklijke Familie gehouden werden, toen Zij aan de Kon. Roei- en
Zeilvereeniging „De Hoop" te Amsterdam een bezoek bracht
Vroolijk geïnteresseerd was de Koninklijke Familie Donderdagmiddag
getuige van de demonstraties ter gelegenheid van Haar bezoek aan
de Kon. Roei- en Zeilvereeniging -De Hoop" te Amsterdam
Een vorstelijk smalfilmer. Z. K. H.
Prins Bernhard legt de demonstraties
der Amsterdamsche brandweer, die
Donderdag voor Hem gehouden
werden, op de gevoelige strook vast
FEUILLETON
Naar het Engelsch bewerkt door
J. R. VAN RIJN.
(Nadruk verboden).
3)
De cliënt lachte even, schoof zijn stoel ach
teruit en stond op.
„U noemde zooeven uw broer Julian", zei
de heer Berry, eveneens opstaand. „Volgens
de Times is hij in Italië, maar ik meen
stellig hem vanmorgen op 't Emlbankment
gezien te hebben. Ik wilde hem niet aanspre
ken, maar ik had toch graag, dat hij mij een
half uurtje tijd gaf, ik zal zorgen dat er
geen reporters in de burut zijn",
George Forsham deed verstrooid. Hij keek
over den notaris heen en mompelde: „Ja
o, juist". Toen ging hij naar de deur. Met den
knop in de hand bleef hij staan en zei:
„Om nu nog even terug te komen op dat
ehvoorstel. Ik voel het als een smaad
voor de familie, dat de villa leeg staat. Als u
iemand kunt vinden, die als een geschikt
huurder kan worden beschouwd, dat wil
zeggen iemand van goede familie dan be
taal ik dien persoon tweehonderd pond, mits
hij een half jaar op de villa blijft wonen, zoo
dat er aan die malle geruchten een einde
komt. Als hij vóór dien tijd vertrekt, moet
hij het geld terugbetalen, moet maar zien
dat u daar voldoende waarborg voor krijgt.
Maar dat laat ik allemaal met 'n gerust hart
aan u over. Ik zie u nog wel, voor ik ver
trek".
„Ja, Vrijdae", antwoordde mijnheer Berry,
de hand, die" hem werd toegestoken, druk
kend. „U gaat toch eerst Maandag weg, niet
waar? U zult daarginds in Nieuw Zeeland
wel meer zou te zien krijgen, dan hier. Tot
ziens dus en de groeten aan uw broer, als hij
tenminste niet in Italië is!"
George Forsham keerde zich snel om en
ging. Hij passeerde een wachtkamer en keek
vluchtig naar een dame. die voor het raam
stond. Hij was te boos om eenige notitie van
haar te nemen, boos op Berry, die hem naar
Julian gevraagd had en op Julian zelf, die hem
in zoo'n lastige positie gebracht had.
Zoodra hij de voordeur uit was, kwam mijn
heer Berry uit zijn kantoor. De dame aan
het raam keerde zich om en stak hem beide
handen toe.
„Beste mevrouw Grey", sprak de notaris,
„neemt u mij niet kwaijk, dat ik u moest
laten wachten", onder ons gezegd, ik had een
nogal lastig heerschap bij me".
Lachend ging Amabel de andere kamer
binnen, ,,'t Was George Forsham, nietwaar?",
vroeg ze, toen ze gezeten was.
„Kent u hem?"
Weer lachte Amabel 'en mijnheer Berry
vond, dat zij er charmant uitzag, jonger
dan gewoonlijk en opgewekter.
„Hij zou mij niet herkennen", zei ze. „Ik
heb hem jaren en jaren geleden ontmoet, toen
hij nog student was. Ik vond hein nogal ver
velend. Maar ik stel hoegenaamd geen be
lang in George Forsham, hoewel dat huis van
hem mij bizonder interesseert. Ik kon het
heusch niet helpen, dat ik iets hoordehij
trok de deur open en toen zei hij een paar
dingentoe, vertelt u me er alles van,
mijnheer Berry".
„Maar mevrouw Grey!", schertste de heer
Berry. „Ik sta verbaasd over u! Wat een
vraag! Het vertrouwen van een cliënt
„Ja, vreeselijk, hè?", lachte Amabel. „Maar
als menschen geheimen vertellen met open
deurenofschoon, 't is niet eens een ge
heim. Hij vroeg, of u een huurder voor zijn
huis wou zoeken. Welnu, u is daarin geslaagd.
- ik wil dat huis huren".
„U?", riep de notaris verbaasd uit. „Maar u
hebt zelf een huis en.
„Mijn eigen huis verhuur ik. Clotilde Lee
wil het direct hebben".
Ze lachte hem toe en vervolgde op een
ernstigen toon:
„Mijnheer Berry, ik heb die tweehonderd
pond noodïg".
De notaris frontste de wenkbrauwen en
trommelde op de tafel.
Mevrouw Grey, u weet, dat uw man mijn
beste vriend was. As ik u van dienst kan zijn
Amabel bloosde.
„U bent een echte vriend", antwoordde ze.
„Als ik van iemand leenen 'kon, zou 't van
u zijn. Maar ik kan het niet zoo ben ik
nu eenmaal. Ik zou niet weten, hoe ik het
terug zou moeten geven en ik zou er dag en
nacht over tobben. Begrijpt u?"
Ze keek hem aan met een blik. die hem
altijd het gevoel gaf, als stond hij aan den
rand van een lokkenden afgrond. Hij was een
verstokt vrijgezel, hij had nooit een vrouw
gevraagd maar ééns per jaar, als Amabel
Grey tegenover hem zat, en tegen hem
glimlachte, voelde hij zich in gevaar.
,,'t Is heel vriendelijk van u", vervolgde
Amabel, „maar ik wil het geld liever ver
dienen. 't Is toch waar, dat hij tweehonderd
pond geven wil, als iemand een half jaar op;
die villa blijft wonen?"
„Ja", beaamde de heer Berry, „maar
„Er is geen maar, ik ben huurder. Ik
kwam juist hier om u te vragen, of u niets
wist, waarmee ik tweehonderd pond verdienen
kon. U zult een goed woordje voor me doen.
nietwaar?"
„Het is werkelijk niets voor u", zei de notaris
met een ernstig gezicht. „Er schijnt daar iets
niet pluis te zijner lóopen geruchten over
spoken de huurders nemen overhaast de
vlucht't is nogal eigenaardig
„Het zal wel niet zoo erg zijn", meende
Imabel. „En ik begrijp best. dat ik die twee
honderd pond niet cadeau krijs voor aniet
••an George Forsham!"
„Ik zou het u beslist afraden", hernam de
heer Berry. „Het huis heeft een slechten
naam".
„Vroeger toch niet!", zei mevrouw Grey.
„Ik ben met de Berkeley's op Forsham ge
weest, toen ik een jong meisje was. Toen
woonden de twee oude dames Forsham op de
villa heel lieve menschen. Fin het was
een prettig, zonnig huis. Wat -n idee
spoken! Zit er nog een geschiedenis aan
vast?"
„Dat niet bepaald", gaf de notaris ten ant
woord „De huurders vluchten stuk voor stuk
en ze beweren bij hoog en laag, dat het er
spookt. In het dorp gaan natuurlijk allerlei
praatjes. Mijnheer George en zijn broer heb
ben er eens een paar nachten gelogeerd, maar
zij hebben niets gehoord of gezien".
„O, ja", merkte mevrouw Grey op, „ik hoorde
u met mijnheer Forsham over zijn broer pra
ten. Is die dan niet in Italië?"
,Er staat in de krant van wel", was het
antwoord, „maarin diep vertrouwen, me
vrouw Grey ik geloof, dat hij in Londen is
en dat de reporters het hem zoo lastig maken
dat h- zich schuil houdt. Kent u hem ook?"
„Ja", zei Amabel. Het duurde even eer zij
verder ging. „U wil toch niet zeggen, dat u
in die spokerij gelooft?'
„Overdag niet", meende de notaris. ,Maar
als je midden in den nacht in een verlaten
huis zit, met regenweer en mist om je heen.
dan weet ik 't nog zoo net niet".
„Omdat u een stadsmensch bent!" riep
Amabel. „Ik ben gewend aan donkere nach
ten en regen en mist. Ik' zal 't er heerlijk
vinden. Weet u ook, wie er op 't kasteel
Forsham woont?"
„Een zekere Bronson, een heel geschikt
emand".
,En u weet ook, of de Berkeley's er nog
naast wonen?"
„Ik geloof het wel, meneer Forsham heeft
ten naam tenminste genoemd. Maar heusch.
mevrouw Grey, als u mijn raad aan
neemt.
Zij stond op en kwam naar hem toe.
Mynheer Berry, mijn besluit is genomen
en ik reken op uw medewerking. Eén ding
wou ik u vragen ik heb liever, dat meneer
Forsham mij als een volslagen vreemde be
schouwt. Hij heeft me gekend als Amabel
Ferguson en waarschijnlijk is hij me totaal
vergeten. U begrijpt, dat ik nu maar liever
een vreemde blijf".
Mijnheer Berry waardeerde haar fijnge
voeligheid om geen voordeel te willen trekken
uit hun vroegere kennismaking en toen hij
afscheid van haar nam, hield hij haar hand
even vast en zei, dat hij alles voor haar zou
doen wat ze wenschte.
De afgrond was op dat oogenbik hèèl dicht
bij...,
HOOFDSTUK H.
„Enmijnheer Berry?" vroeg Amabel
Grey. Ze gaf hem de hand en begon hem on
middellijk allerlei te vragen.
„Hebt u het kunnen schikken? Ik had u
verzocht te telegrafeeren, weet u wel, maar
u hebt het niet gedaan. Er zijn toch, hooD ik,
geen bezwaren?"
De notaris hield Amabel's hand vast. Zacht
trok ze die nu uit de zijne.
,Maar mevrouwtje, u overstelpt me met
vragen! Gaat u zitten, dan zal ik ze een voor
een beantwoorden".
Amabel ging naar den haai'd om haar voe
ten een beetje te warmen. Hij ging voor zijn
bureau zitten en zocht uit zijn papieren een
getypt vel. Hij nam dat in de hand, terwijl
hy zich omdraaide en glimlachend zei:
„Ik heb den heer Forsham Zaterdag ge
sproken en u kunt het huis huren, als u de
voorwaarden wilt onderteekenen".
„O, mijnheer Berry, als u eens wist. hoe
veel plezier u me daarmee doet!"
De notaris tikte met een vinger op het
oapier.
(Wordt vervolgd)