De betooverde Villa.
Tentoonstelling van trekpaarden
FEUILLETON
Naar liet Engelsch bewerkt door
J. R. VAN RIJN.
(Nadruk verboden).
15)
„Nu houdt u me voor den gek", pruilde ze,
„Dat doen de menschen altijd en ik weet
heuseh niet waarom. Ik begrijp eigenlijk niet,
waarom ze geen valsch geld mogen maken.
Iedereen heeft er last van, dat er geld te kort
is. Als er méér gemaakt wordt, worden alle
menschen er toch beter van! Nu lacht u me
«weer uit, maar ik snap echt niet, waarom ze
dien geheimzinnigen falsaris van u straf
fen moeten".
,,'t Is mijn falsaris niet", verbeterde
Julian.
Mevrouw King schoof haar stoel wat dich
ter naar hem toe en begon te fluisteren.
„Mijnheer Forsham. ik ben zoo nieuws
gierig hoe uw oude huis u bevalt met al die
veranderingen. Vindt u deze kamer bijvoor
beeld aardig?"
„Wel smaakvol", meende Julian. „In ieder
geval heel bijzonder".
Nita King huiverde en kwam nog iets dich
terbij.
„Het is net een graf! Maar ik ben misschien
'n beetje overgevoelig, ik reageer direct op
zulke dingen".
„U moest toch eigenlijk op zoo'n kamer
niets tegen hebben", hernam Julian. „Ze
is geknipt voor iemand met rood haar, zou
ik zoggen".
Hij had er een boosaardige pret in om te
zien' of Susan Berkeley de dame juist be
oordeeld had en hij werd voor zijn opmerking
beloond met een coquet lonkje.
„Dat akelige haar van mij! De meeste
menschen hebben er een hekel aan".
„Ik niet", verklaarde hij complimenteus,
„ik ben dol op rood haar".
Mevrouw King keek op en sloeg toen de
oogen weer neer en iets in haar blik, iets in
de houding van haar hoofd, deed hem aan
een andere vrouw met rood haar deniken. Het
was maar een indruk van een oogenblik,
maar een zeer levendige indruk. Jenny Brown
en Nita King neen, niet Jenny Annie!
Er was een zekere overeenkomst met de foto,
die hij in den bijbel van de oude vrouw ge
zien had. Het is het type, hield hij zichzelf
voor; alle vrouwen met rood haar lijken
eenigszins op elkaar. Maar zijn lust om me
vrouw King te plagen, was weg. Hij stond
op, gaf zijn plaats aan Agaath Moreland en
ging aan den anderen kant van miss Lemoine
zitten. Zij had zijn eerste boek gelezen, zoo
dat het gesprek met haar al spoedig vlotte.
Nita King had rijke stof tot conversatie
met mevrouw Moreland.
„Ik bewonder uw zuster zoo", zei ze liefjes;
„haar moed, bedoel ik. Het is eenvoudig
wonderbaarlijk".
Ze sloeg de handen in elkaar en keek naar
Agaath op precies dezelfde manier als ze naar
lulian gekeken had.
Agaath staarde haar onthutst aan.
„Och ja", vervolgde Nita, „naturulijk is
niet iedereen zoo geve 'lig als ik. Het drukt
altijd direct op me.Maar ik zou het niet
uithouden in een huis var het spookt".
„Spookt?", herhaald Agaath „Daar weet
ik niets van. Amabel schijnt er zich volko
men op haar gemak te voelen".
„O, vraagt u mij .Lstublieft geen bijzonder
heden; ik ben toef al bang, dat ik teveel ge
zegd heb. maar ik Jacht, dat u het wel wist
Als ik mevrouw jrey was zou ik het fijne
ervan willen w n. Dan liet ik een medium
komen en -en séance houden. Ik weet in
Londen eei mevrouw Thompson, waar de
meest verb*- hrgwekkende dingen van verteld
worden. Ze '.iet alles in een kristallen bol.
En het is veel goedkooper dan een detective.
Mevrouw Thompson rekent maar twee pond
en met een detective weet je nooit, waar je
aan toe bent. Een vriendin van me, Muriel
Weston, is bij haar geweest, toen ze haar
parelsnoer kwijt was enenfin, het is ge
woon een wonder. Als u belang stelt in zulke
dingen, moet u er toch eens heen gaan. Ik
zal u haar adres geven".
Mevrouw Moreland aarzelde. Het kon
nooit kwaad, zoo'n adres te hebben, daarom
hoefde je er nog geen gebruik van te maken.
Ze nam het briefje aan en borg het in haar
tasch. Toen merkte ze, dat Nita Kling in de ver
onderstelling verkeerde, dat ze Moorland
heette. Ze wees haar hier op, hetgeen Nita
deed uitroepen:
„Bent u familie van Cyril Moreland? Zijn
vrouw? Wat toevallig! Ik heb hem goed ge
kend!"
Toen de gasten op het punt stonden te
vertrekken, kwaan mevrouw King op Julian
toe met een album. Het had den vorm van
een hart en op den roodleeren band stond in
zilveren letters: „Mijn vrienden".
Met zooveel bereidwilligheid als hij ver
zamelen kon, voldeed hij aan haar verzoek
om zijn handteekening erin te plaatsen en
toen moesten natuurlijk alle anderen ook
teekenen; de Berkeley's, de Millers, Angela,
mevrouw Moreland, Amabel en mademoiselle
Lemoine.
„Wat een massa A's", zei Nita. Zij ging met
aaar vingers de rij langs. „Angela en miss
Miller is Anne, of is het Anna? en u
^ent Amabel. En uw zuster?"
„Die heet Agaath".
„En ik ben ook een A, Nita is een afkor-
ing van Anita".
„En mademoiselle is ook een A", viel An
gela vroolijk in, naar den ondersten naam
vijzend, „mar ze heeft gesmokkeld en alleno
•nar een M gezet. Eigenlijk is het M. A."
„En wat beteekent haar A?"
.Raadt u eens?" lachte Angela. „Of laat
ik 't maar zeggen u vindt het toch niet.
Het is Anastasie; mademoiselle heet Marie
Anastasie. Had u vast nooit geraden, hè?"
Mademoiselle Lemoine glimlachte, maar
ietwat geforceerd. Julian kreeg den indruk,
dat Angela's luidruchtigheid haar hinderde.
Op weg naar huis verbaasde Edward Ber
keley zijn vrouw door te vragen:
„Wat had Amabel aan onder haar mantel?
Je ziet die dingen véél den laatsten tijd
„Wat ze aan had? Een gelen jumper!",
lichtte Susan in. „Ze heeft hem zelf ge
breid".
„Ik vond het een prettige kleur", hernam
haar echtgenoot, „bijna net als die oude roos
aan den noordelijken muur, ik weet den
naam niet meer".
„Gloire de Dyon, bedoel je".
„Precies. Mijn moeder zei er „Glorie" tegen
Weet je nog, Susan, dat jij zoo'n japon had.
toen we verloofd waren? Tegenwoordig draag
je nooit meer zooiets.de kleur stond Ama
bel verbaazend aardig".
„Ja zeker", stemde Susan toe.
„Ik heb veel over Amabel moeten denken
vanmiddag, ik heb met haar te doen". Hij
stak zijn arm door den haren en streelde
zacht haar hand. „Wij zijn zoo gelukkig en
dan krijg je medelijden met menschen, die
het niet zijn".
Halverwege de laan naar het moderne vil-
a'tje richtte de heer Miller zich op scherpen
oon tot zijn zuster:
„Eén van die twee dames gaf je een duw.
Vie was het?"
„Wanneer, Ferdinand?"
„Toen je je kopje liet vallen, natuurlijk,
vfademoiselle was aan je éénen kant en me-
touw King aan den anderen. Eén van bei-
'en gaf je een stoot. Ik 7,011 graag weten
ie".
Anne Miller's stem had een somberen klank
en ze antwoord gaf
„O, Ferdinand, je zult me wel vreeselijk dom
vinden, maar ik weet het heusch niet".
„Wéét je het niet?"
„Neen, werkelijk niet. Ik dacht aan de
bloemen in 't voorste perk en toen kwam er
iets tegen me aan en viel mijn kopje uit mijn
hand. Ik schaamde me zoo;;"
„Ik zou veel meer aan je hebben, als je
niet den heelen dag sliep", mopperde hij.
HOOFDSTUK XV.
„Ik wist niet, dat je in een spookhuis was
gaan wonen", zei Agaath, op haar gemak op
een stoel voor het vuur gezeten.
„Wie heeft je dat verteld?", vroeg Ama
bel. „O, mevrouw King natuurlijk", viel ze
zichzelf in de rede. „Ik zag, dat je met haar
praatte".
„Heet ze King?", vroeg Agaath. „Ik heb
haar naam niet verstaan. Iedereen noemde
haar Nita".
„Wat nad ze te oewereen?" vroeg Amabel
luchtig.
„Eigenlijk niets. Ze dacht, dat ik het wel
wist. Mankeert er iets aan het huis? Als dat
zoo is, had je met dat wel mogen zeggen.
Is er een spook?"
„Ik heb er geen gezien", verklaarde Ama
bel.
„Wat ben je toch verschrikkelijk gesloten!
Ik zal er Julian Forsham wel eens naar vra
gen eigenlijk moest ik me maar aanwennen
om Julian te zeggen".
Amabel bloosde en was er boos om op zich
zelf. Haar zuster .lachter er nog om, toen de
deur openging en Julian binnenkwam.
„Mijnheer Forsham, we zaten net over dit
uis ;p praten. Is het erg oud?"
„Het huis, dat hier oorspronkelijk ge-
taan heeft, was héél oud, maar dara is niet
°el meer van over. Het is afgebrand in den
•id van mijn overgrootvader".
•Wat is dan het oude gedeelte?"
(Wordt vervolgd)
In draf voor de jury op de 12de nationale
tentoonstelling van trekpaarden te Den Bosch
aan Olst, ter bezichtiging van rood-bont IJsselvee. Ook uit Olst ontbrak het niet aan belangstelling
De keuring in de veemarkthallen te Den Bosch tijdens de 12de nationale
tentoonstelling van trekpaarden
Jhr. mr. A. C- D. de Graeff, oud
minister van Buitenlandsche Zaken,
nam Donderdag afscheid van den
nieuwen minister van Buitenlandsche
Zaken ad interim, dr. H. Colijn
Henkei (Duitschland) in actie gedurende
zijn partij tegen Tinkler (Eng.) bij de
wereldkampioenschappen tennis te
Wimbledon
Het nieuwe Kabinet Colijn werd Donderdag door H. M. de Koningin
op Huis ten Bosch te Den Haag ter beëediging ontvangen. De
ministers verlaten na de beëdiging het paleis
Het Ned. Indische Padvinders-contingent, dat zal deelnemen aan de a s.
Wereld-jamboree op Vogelenzang, is met het m.s. .Dempo" uit Indië ver
trokken. Het vertrek uit de haven van Tandjong Priok
Camille Chautemps onder het .kruisverhoor" van
een ondernemend journalist gedurende de eerste
dagen na zijn kabinetsvorming
De Fransche opleidingskruiser
.Jeanne d'Arc is Donderdag
in de haven van Amsterdam
aangekomen voor het brengen
van een bezoek aan de hoofd-