Noodlottige vechtpartijen te Rotterdam.
Kloppende Hoofdpijn?
Ministerie
Alg
emeene
Zaken.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Lichtstad-flitsen.
WOENSDAG 7 JULI 1937
HAAKJE M'S DAGBLAD
3
Twee mannen gedood.
Noorsche „barbaren" sloegen
voorbijgangers neer.
Lange veete met het mes beslecht.
Gisternacht, na het sluitingsuur van
de cafés, zijn twee Noorsche zeelieden,
die onder den invloed van sterken
drank verkeerden, in de omgeving van
den Schiedamschedijk te Rotterdam
driemaal slaags geraakt met andere
vreemdelingen. Een van deze vecht
partijen is zeer noodlottig afgeloopen.
De 28-jarige Noor Edvard Johannes
Jerkesed is zoodanig mishandeld, dat
hij ter plaatse aan de gevolgen daar
van is overleden. De beide Noorsche
daders zijn in verzekerde bewaring ge
steld.
Om ruim kwart over een kwamen de 26-
jarige B. H. M. en de 19-jarige E. J. R., olie
man van beroep en thuisbehooren.de aan boord
van het Noorsche motorschip „Solsten", lig
gende in de Petroleumhaven te Rotterdam, na
samen op stap te zijn geweest, op den Schie
damschedijk. Zij ontmoetten daar hun 28-
jarigen landgenoot Jerkesed, steward van be
roep, doch op het oogenblik werkloos, die se
dert een jaar verblijf hield in een pension aan
het Vasteland in Rotterdam.
Wat er precies gebeurd is, heeft de politie
nog niet kunnen vaststellen, maar er is zeker
heid, dat de beide mannen hun landgenoot,
die daartoe geen enkele aanleiding heeft ge
geven, plotseling lastig vielen. In een minimum
van tijd ontstond er een vechtpartij. Eén van
de mannen „schepte" Jerkesed: hij dook naar
de beenen van het slachtoffer, waarop deze
languit tegen de straat smakte. De man kwam
met het achterhoofd op de tegels van de
straat terecht en, alsof dat nog niet voldoende
was, sprong de tweede Noor zijn makker bij.
Hij sloeg het slachtoffer in het gezicht en
hoogstwaarschijnlijk is de ongelukkige nog
eenige malen met het achterhoofd tegen de
straat geslagen. Daarop zijn de twee zeelie
den huns weegs gegaan. Omstanders die in
middels naar de plaats van de vechtpartij wa
ren gesneld, droegen het slachtoffer een café
binnen, waarna de geneeskundige dienst werd
gewaarschuwd. J. had een ernstige schedel
breuk en was reeds overleden.
De twee mannen waren intusschen op den
hoek van de Bleekerssteeg gekomen, waar zij
weer een vreemdeling tegenkwamen. Ook de
zen man hebben de onverlaten gegrepen en
tegen den grond geslagen. Dit slachtoffer, dat
eveneens een gat in het hoofd moet hebben
opgeloopen, daar de politie op deze plaats
bloedsporen heeft aangetroffen, is er even
wel in geslaagd, zich uit de voeten te maken.
Men weet nog niet, wie deze man is geweest.
Alsof er niets gebeurd was, zijn de gevaar
lijke sujetten verder gegaan en eenige minu
ten later ontmoetten zij weer een vreemde
ling, die hun derde slachtoffer zou worden.
Deze man die er eveneens in geslaagd is te
ontkomen, is door een ruit van een pakhuis
op den Schiedamschedijk geslagen. Toen
kwam er een agent, die den belhamel B. H. M.
heeft gearresteerd en overgebracht naar het
politiebureau aan de Groote Pauwensteeg. De
tweede man is doorgeloopen en is rustig naar
huis gegaan. In den loop van den nacht is hij
echter door de politie van zijn bed gelicht.
Het tweetal geeft toe gevochten te hebben,
maar zij vertellen geen idee te hebben wat de
gevolgen van hun vechtpartijen zijn geweest.
Na lange veete..
In Rotterdam-Zuid is gisteravond
de melkboer P. J. van Berben, uit de
Oleanderstraat, door den 47-jarigen
J. V., die onder drankinvloed verkeer
de met een mes in borst en armen
gestoken. De man werd zoo ernstig
gewond, dat hij spoedig is overleden.
Omsteeks half acht vervoegde zich V. aan
den winkel van Berben. De verhouding tus-
schen den winkelier en den dader was sedert
geruimen tijd gespannen in verband met een
geldkwestie.
Expresselijk was men dan ook gisteravond
thuis gebleven, temeer daar V. voor den win
kel van den melkslijter in den vooravond was
gesignaleerd. Op een gegeven oogenblik was
V. echter verdwenen en weer wat gerust ge
steld is de oudste zoon daarop naar den bar
bier gegaan.
Om half acht echter kwam V. plotseling den
winkel van den melkslijter binnen, terwijl
hij de deur achter zich dicht deed. De melk
slijter B., die op dat moment juist in zijn win
kel was, geraakte in een korte woordenwisse
ling met V. De beide personen geraakten
spoedig daarop handgemeen en er ontstond
in den winkel een worsteling. V. moet toen
een dolkmes hebben getrokken en den melk
slijter drie steken met zijn afschuwelijk wa
pen hebben gegeven, twee in zijn ai-men en
één ter hoogte van de borst, waardoor vermoe
delijk het hart is geraakt.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij K. B. is met ingang van 15 Juli 1937 be
noemd tot burgemeester der gemeente Beek:
J. J. van Sonsbeeck, met toekenning van gelijkij
tijdig eervol ontslag als burgemeester der ge
meente Amstenrade.
De echtgenoote van het slachtoffer en diens
jongste zoon kwamen op het lawaai van
glasgerinkel den winkel ingeloopen en za
gen het slachtoffer badend in zijn bloed op
den grond liggen, terwijl de lafhartige dader,,
nog met het dolksmes in de hand. rustig den
winkel verliet. De vrouw van het slachtoffer is
de straat opgerend om hulp te roepen.
Tegen de omstanders moet de dader gezegd
hebben, op het moment dat hij den winkel
verliet: „Dit is de tweede maal, dat hij mij
verraden heeft aan den steun, nu is hij er
aan".
Op het geroep van de vrouw, waren inmid
dels verschillende buren toegeschoten, onder
wie mede enkele E.H.B.O.-ers. Toen zij in
den winkel kwamen, waar het bloedige drama
zich in enkele oogenblikken had afgespeeld,
vonden zij het slachtoffer niet. De man had
nog kans gezien naar de keuken te strompe
len, doch daar was hij ineengezakt en bewus
teloos vanwege het vele bloedverlies op den
grond blijven liggen.
Onmiddellijk werden de politie en de ge
neeskundige dienst gewaarschuwd. Tijdens het
vervoer naar het ziekenhuis aan den Cool-
singel is het slachtoffer aan de bekomen ver
wondingen bezweken.
Eenige buren, die den dader den winkel had
den zien verlaten, terwijl hij het dolkmes nog
in de hand hield, zijn V. gevolgd. Op den hoek
van de Moerkerkstraat en de Millinxstraat
heeft men hem staande gehouden. Nadat men
kans had gezien den dader, die onder in
vloed van sterken drank was, het moordwa
pen afhandig te maken, wilde deze een dei-
achtervolgers te lijf gaan, doch inmiddels was
de politie reeds gearriveerd en V. werd over
gebracht naar het politiebureau aan het
Sandelingplein, alwaar hij is ingesloten.
De hevigste hoofdpijn bedaart spoedig door
M ij n h a r d t's Hoofdpijnpoeders
Per stuk 8 cent. doos van 6 stuks 45 cent.
(Adv. Ingez. Med.)
NEU BABELSBERG ONTDEKT AMSTERDAM.
Nieuioe film der U.F.A. speelt in
de hoofdstad.
Neu Babelsberg heeft Amsterdam ontdekt,
want binnenkort zal de U.F.A. beginnen met
het vervaardigen van een film, die voor het
grootste deel in Amsterdam speelt, op de Am
sterdamsche pleinen, in Amsterdamsche stra
ten en in Amsterdamsche huizen. Geen Volen-
dam en Marken, geen „antiek" Amsterdam of
Jordaantooneelen, doch Amsterdam van de
fraaiste en meest kenmerkende punten gezien.
Vooral de nieuwe wijken, Amsterdam Zuid, de
fraaie Apollolaan en de Amstellanen en om
geving zullen voor het grootste gedeelte de
plaats van handeling uitmaken.
De U.F.A. vervaardigt hier de buitenopnamen
voor haar nieuwe productie „Colossseum". een
detectivefilm, waarin de hoofdrollen zullen
worden gespeeld door Hansi Knoteck, Victor
Staal en Hilde Koerber. De inzet is een paar-
lencollier, kostbaar en zeldzaam, dat te San
Francisco wordt gestolen en jaren later in onze
hoofdstad weer opduiktAls regisseur zal
Eduard von Borsody optreden.
ENGELSCHE VLIEGTUIGBOMMEN AAN
GESPOELD.
Eenige dagen geleden is op het eiland Schier
monnikoog een vliegtuigbom aangespoeld,
welke van Engelsche afkomst bleek te zijn. Het
projectiel is Maandag door personeel van de
artilleriefabriek aan de Hembrug onschadelijk
gemaakt. Ook op het Simonszand, een plaat
ten Oosten van het eiland, is een Engelsche
vliegtuigbom gevonden. Deze is Dinsdag tot
ontploffing gebracht. De bommen hadden een
doorsnee van veertig centimeter en een ge
wicht van 25 K.G. Vermoedelijk zijn zij bij
oefeningen op de Noordzee omlaag geworpen.
Tegenbeslag op de „Thorpeliall"
gelegd.
Nu door de Spaansche regeering.
Naar wij vernemen zal door een deurwaarder
een tegenbeslag worden gelegd op de waarde
volle lading van het s.s. „Thorpehall". Dit be
slag geschiedt in opdracht van de Spaansche
regeering.
Dinsdagmiddag is door eenige experts in op
dracht van de vermeende belanghebbenden het
schip grondig doorzocht teneinde na te gaan,
of er zich soms nog meer goederen van waarde
aan boord bevonden. Dit onderzoek moet ech
ter geen enkel resultaat hebben opgeleverd.
Noodlottig ongeluk met een
scbietmasker.
Man om het leven gekomen.
De vroegere slager J. L. te Overhoven-Sit
tard was Dinsdagmbiddag te zijnen huize bezig
met het reinigen van een schietapparaat voor
het dooden van slachtvee. Het wapen had en
kele jaren geen dienst meer gedaan en was
vastgeroest zoodat de heer L. zich wellicht
niet voldoende kon overtuigen, of het geladen-
was. Vermoedelijk heeft hij de slagpin te hard
tegen de tafel gedrukt, met het gevolg, dat het
wapen afging. Hij werd in de hartstreek ge
troffen en zakte in elkaar. In bewusteloozen
toestand werd hij naar het ziekenhuis ver
voerd, waar hij is overleden, voordat opera
tief kon worden ingegrepen. L., thans verze
keringsagent van beroep, was 36 jaar oud, ge
huwd en vader van drie kinderen.
Nieuwe Eerste Kamerleden.
Het centraal stembureau heeft in de vaca
tures, ontstaan door het niet aannemen van
zijn benoeming door den heer T Nauta en door
het bedanken als lid van prof. mr. Romme, tot
leden der Eerste Kamer benoemd verklaard
prof. mr. P. S. Gerbrandy te Amsterdam en
den heer P. J. S. Serrarens te Bilthoven.
De heer Serrarens, die, na sinds 1929 lid
van de Eerste Kamer te zijn geweest, bij de
jongste verkiezingen tot lid van de Tweede
Kamer werd benoemd, welke benoeming hij
toen heeft aanvaard, zal zijn benoeming tot
Eerste Kamerlid niet aannemen. Tot lid van
de Eerste Kamer zal dan worden benoemd ver
klaard prof. dr. J. A. F. Barge te Leiden.
Dr. Colijn tot hoofd van het
departement benoemd.
Gisteren is afgekondigd Staats
blad no. 140, houdende de instelling-
van een departement van Algemeen
Bestuur, dat den naam zal dragen
van Ministerie van Algemeene Zaken.
(Dag van inwerkingtreding 8 Juli
1937).
Bij Kon. besluit van 3 J-uli is met
ingang van den datum van instelling
van het Ministerie van Algemeene
Zaken benoemd tot Minister van Al
gemeene Zaken, de Minister van
Staat, Dr. H. Colijn, Minister van
Buitenlandsche Zaken ad interim.
Artsen en Middenstands-
verzekering.
Rapport der artsencommissie.
In beginsel voorgestelde grondslagen
aanvaard.
De tweede dag van de te Utrecht gehouden
88ste algemeene vergadering der Nederland-
sche maatschappij tot bevordering der ge
neeskunst bepaalde zich na afloop van het
wetenschappelijke gedeelte tot een bespre
king van het rapport der commissie voor de
middenstandsziekteverzekering. Deze com
missie. bestaande uit de heeren dr. Hammes,
Diehl, van Batenburg, mr. Hage. dr. Posthu-
ma, Smit en Kemes stelt voor, dat de Ne-
derlandsche maatschappij een eigen onder
linge waarborgmaatschappij voor dit doel in
het leven zal roepen met plaatselijke af dee
lingen.
Deze verzekering zou door centraal beheer
geadministreerd worden. Een deel van de
voorschotpremie zou in het crediet van den
verzekerde geboekt worden en zijn eigen
dom blijven bij gunstig verloop van het
risico. De geneeskundigen zouden recht
streeks voldaan worden. Royeering van de
gunstig wordende risico's zou buitengesloten
zijn. Weistandsgrens f 5000 voor gezinshoof
den en f 4000 voor alleenstaande personen.
Vele afgevaardigden namen deel aan de
gedachtenwisseling over deze zeer samenge
stelde materie. Allen waren overtuigd van
een goed stelsel van middenstandsziektever
zekering. Vele afgevaardigden betwijfelden
de kans van slagen, maar waren gaarne be
reid het nemen van een proef te bevorde
ren. Namens de commissie beantwoordde dr,
Hammes, de gemaakte opmerkingen. Ten
slotte werd het voorstel van den voorzitter
om in beginsel te besluiten tot aanvaarding-
van de voorgestelde grondslagen en om de
verdere voorbereiding aan de commissie op
te dragen (over belangrijke details zal de al
gemeene vergadering nader beslissen) onder
toekenning van een crediet tot een maximum
van f -5000. terwijl bij voldoende ambitie tot
oprichting zal worden overgegaan, aangeno
men met 94 stemmen (39 afdeelingen) tegen
26 stemmen (6 afdeelingen). De voorzitter
bracht de commissie hulde en dank voor haar
arbeid.
Na enkele huishoudelijke bezigheden werd
de vergadering gesloten. De volgende alge
meene vergadering zal in district II (Haar
lem en Omstreken) worden gehouden.
Men zij toch voorzichtig op den
weg!
Dinsdagmiddag is te Berlikum de 40-jarige
chauffeur W. H. Koopman, werkzaam aan de
Lijemph aldaar, toen hij per fiets op weg
was naar de fabriek, door een vrachtauto aan
treden en vrijwel op slag gedood. Koopman
jaf op een gegeven moment richting aan en
zwenkte op datzelfde oogenblik ook af. De chauf
feur van de vrachtauto zag toen geen kans
meer om hem te ontwijken met bovengemeld
gevolg.
DOODELIJKE VAL.
Dinsdagmiddag is de 17-jarige loopjongen
C. Suyken, vermoedelijk doordat hij misstapte,
van de tweede verdieping van het schoenen
magazijn Mesco aan de Hoogstraat te Rotter
dam, naar beneden geslagen. De jongen viel
eerst door een glazen daklantaarn, waarna hij
van ongeveer acht meter hoogte in den winkel
terecht kwam.- Met een ernstige schedelfrac
tuur is hij naar het ziekenhuis aan den Cool-
singel vervoer, waar hij later aan zijn verwon
dingen is overleden.
Frans Hals' Visschersmeisje uit het
Walhaf Richartz-museum.
Tot de aantrekkelijkste logés van Haar
lem behoort ongetwijfeld het aardige
volkskind dat, lief en ondeugend tege
lijk over haar schouder heen een antwoord
schijnt te richten tot een hier onzichtbare,
die haar misschien ook iets ondeugends heeft
toegevoegd. Zij heeft waarlijk eenige gelijke
nis met de Bohémienne uit het Louvre, die
schalksche Zigeunerin, waarvoor Hals' doch
ter Sarah poseerde. Saartje schijnt vader Hals
veel zorg gebaard te hebben, wegens haar „los
bandig leven", zooals dat deftiglijk in de kro
nieken genoemd wordt. Hoever die losbandig
heid ging en waaruit ze bestond, kan ons on
verschillig laten; ook in die materie variee-
ren de inzichten met de tijden, maar het
schijnt vrij zeker dat toen Hals zijn dochter
als model gebruikte, zij van zijn volle vader
lijke genegenheid verzekerd was. Geen kun
stenaar van beteekenis schilderde ooit, meer
uit het hart dan wanneer hij wezens van zijn
eigen bloed te conterfeiten kreegeen
band die binden blijft, ondanks leer en te
leurstelling. En bovendienHals zal er de
man niet naar geweest zijn een te snel
stroomend bloed van zijn kind al te koppig te
willen afdammen. Al heeft hij zelf zich veel
minder uitbundig gedragen dan de oude le
gendes het wilden doen voorkomen, hij zal
in Sara allicht iets van zichzelf herkend en
vergoelijkt hebben. Althans, de Bohémienne
is met kennelijke toegenegenheid geschilderd
en dit visschersmeisje doet eenzelfde senti
ment bij ons opkomen. En daar komt het per
slot van rekening ook voor den beschouwer
van eeuwen later op aan. Want, al mag het
gezegd zijn dat Frans Hals van kinderen
hield en ze graag schilderde, hij heeft zijn
visschersjongens en meisjes, zijn Haarlem-
sche oolijke straatjeugd zoo vaak met kleine
variaties gerepeteerd, dat het hem niet kwa
lijk kan worden genomen, als niet alle exem
plaren eenzelfde direct-aangr ij pende harte
lijkheid, eenzelfde ondefinieerbaar bron-sen
timent openbaren. Tusschen de hem opgedra
gen officieele portretten door waren vooral
die kleinere genre-stukjes met kinderkoppen
de pasmunt der vrije kunstbeoefening, die hij
gemakkelijk van de hand kon zetten, en zon
der nu bepaald van „potboilers", (arbeid puur
om den schoorsteen te laten rooken)te spre
ken kan men toch wel aannemen, dat zelfs
Hals daarmee wel eens de hand lichtte, een
aanzet door een leerling liet afmaken of een
leerlingen- of atelier-arbeid met een paar ge-
niale toetsen het Hals-cachet verleende. Dat
is niets buitengewoons, is door aUe eeuwen
heen gebeurd en ondanks alle kunstgeleerd
heid, die zich de laatste vijftig jaar een mate
van belangrijkheid is gaan toe-eigenen, die
vaak den schijn wekt nóg belangrijker te zijn
dan de kunst zelve, is er nog geen handleiding
voor liefhebbers verschenen, die ze daarin
wegwijs maakt. Attest en expertise zijn aller
aardigste dingen, die berusten op gezag, al of i
niet op goeden grond verworven, maar ze ra
ken meest den financieelen waardemeter meer
dan den maatstaf der ongerepte schoonheid,
die door de kunstgeleerdheid te vaak bij de
curiositeit wordt achtergesteld. Gelukkig is
hij, die een oog heeft, dat gevoelig is voor pic
turale schoonheid en die in de gelegenheid is,
dat te trainen voor het vele zien van uitslui
tend het allerbeste, zonder zich om de mer
cantiele gevolgen van een toeschrijving of opi
nie te behoeven te bekommeren. Zoo iemand
heeft tenminste de kans een onvertroebeld in
zicht te krijgen in wat goed is en wat niet,
welk inzicht geen handboek of vademecum ge
ven kan. Ons visschersmeisje is voor de be
zoekers een goed object om er zijn krachten
aan te beproeven. Als men het eens werkelijk
goed bekeken heeft en daarna eenige gelijk
soortige onderwerpen met gelijke aandacht
in het oog vat, zal men door vergelijking lang
zamerhand „qualiteit" gaan onderscheiden en
daarop berust voor den serieusen mensch
feitelijk het geheele kunst-genieten.
Eerst moet men zien met welk een harts
tochtelijke vaart dit schilderij geschilderd
werd. Alles er aan is raak: de verhouding
tusschen figuur en totaal-oppervlak al vast
dadelijk. „De figuur staat goed in het kader"
zal een schilder zeggen. Dande verdeeling en
het aarzellooze plaatsen der hoogste licht
partijen, waarvan het brandpunt de witte
hemdboord van het meiske is, waaraan dan
weer de lichten op den kop en op de randen
van den mand ondergeschikt gemaakt zijn
doch toch vol tintelend leven blijven. Verder
het prachtig-sterke en toch weer niet grove
contrast, dat Hals geeft in het donkere over
kleed en de zich geleidelijk verdiepende don
kerte van den achtergrond. Men gevoelt wel
licht, dat dit alles niet nu maar eens van te
voren zoo door Hals bedacht is; zoo iets van
„nu ga ik het zus en zoo maken", maar dat het
geheele beeld hem op een gegeven moment
gaaf en af door de schilders-hersens geflitst
is en dat zijn schilders-hand de capaciteit had
dit vizioenaire vast te leggen. Het is die
hartstochtelijke vaart, die het mooie werk
van Hals eigen is en die men niet overal in
zoo sterke mate en zoo compleet zal terug
vinden. Heeft men die hier eenmaal ontdekt
dan zal men weer met beter begrip tegenover
de andere visschersj ongens en meisjes komen
te staan.
Kunst genieten zonder genegenheid voor
het beschouwde is pose of waanwijsheid. Men
moet „er van houden", hetzij impulsief (en
van nature, hetzij op langer duur door een in
tiemer omgang. Vragen wij ons nu af, waarom
in het rijke werk van Hals nu juist dit schil
derij ons lief is, of beter, één der velen is, die
ons lief zijn. dan komt dat misschien, doordat
Hals hier in zoo sterk verband staat tot onzen
eigen tijd. Sterk voelt men, hoe heerlijk-bru
taal Hals hier de conventies van zijn tijd den
rug toedraait en zich gaan laat op den weg
dien zijn hart alleen hem wees. Daardoor gaf
hij de allergrootsten van later tijd den durf
hem te volgen: eerst aarzelend als soms Fra-
gonard in de achttiende eeuw, dan stoutmoe-
dig-romantisch als een Goya tegen de gren
zen der negentiende, en eindelijk zijn glorie
uitlevend in het gezonde realisme van Manet
en zijn kring, om verder levend te blijven
zoolang er nog schilders, schilderen zullen.
J. H. DE BOIS.
Weerzien.
Het visschersmeisje
van Frans Hals. dat
thans op de Frans
Hal6-tentoonstelling
is geëxposeerd.
Na een jaar ziet- ge Parijs weer en er is nie
mand die zich daarover verheugt behalve gij-
zelf.
Onder een stralend-heeten zomerhemel ligt
de geweldige stad te koken en te zieden: één
razernij van verkeer en benzinedampen, één
adem en één hartslag van millioenen men-
schen, één enorm lichaam gestrekt langs beide
oevers van de stille, breede Seine met nü. als
middelpunt, de groote tentoonstelling. Zeven
kilometer lang. vier kilometer diep: een
prestatie om stil bij te worden van ontzag
voor wat daar, rond den Eifeltoren, voor een
kortstondig bestaan is verrezen.
Uit het venster van mijn tijdelijke woning,
het hoogste puntje van een hoog flatgebouw,
is het weerzien in den val van den avond
des te treffender: de blik waart om duizenden
lichten, wier tinteling links en rechts over een
afstand van tientallen kilometers zich uit
strekt. Vóór mij, hóóg en vreemd in een glans
van iriseerend blauw: de Eifeltoren; rechts
daarvan: hèl-verlicht het Duitsche paviljoen;
daartegenover de reusachtige beeldengroep
een man en een vrouw die triomfeerend voort
gaan die het Sovjet-gebouw bekroont; even
meer naar achteren: de lichtlijnen van de Are
de Triomphe; in de verte in den glans van
licht de Sacré Coeur, vroom en vreemd
merkteeken van het wufte Montmartre; en ge
heel rechts, even zichtbaar nog boven de
duistere warreling van boomkruinen en daken
de beide, in zacht licht gedoopte, torens van
de Nötre Dame.
Zoo, leunend over mijn kleine balkon, lood
recht en diep onder mij een stille, bijne pro-
vinciaalsch-aandoende straat, links en rechts
verlichte vensters van de andere honderd drie
kamer-woningen in dit flatgebouw, vóór mij
Parijs-in-den-avond. is het weerzien aangrij
pend als steeds.
Ook zónder den Eiffeltoren, de tentoonstel
ling, de Nötre Dame en de Sacré Coeur voelt
ge. aan die geuren die omhoog stijgen en aan
de geluiden die tot u komen, aan de lichten
die zich verliezen in de duisternis van het
Bois de Boulogne, aan den avondheuvel die
den rossen weerslag van de stad opvangt, dat
ge in Parijs zijt aangeland.
Na een fantasielooze en zakelijke treinreis,
hettig en broeiend op dien vol-zomerschen
Juli-dag, na nauwelijks acht uren ijlen langs
de blinkende, gladde, ijzeren staven, die het
ongeduld, de onrust, de ijver des menschen
om de aarde hebben geslagen, hebt ge een
andere wereld betreden.
Vanmorgen liept ge door een Hollandsche
stad en nu staart ge in den nacht over Parijs.
En reeds ja waarlijk zijn vele gewich
tigheden van voor-den-middag tot niets-en-
niemandal geworden in de^en avond.
De oneenigheid met mijn rechterbuurman
over de sigaretteneindjes die zijn zoon over de
schutting werpt krijgt op dit zeven-verdie-
pingen-hooge balkon nog minder beteekenis
dan één zoo'n tinkelend lantaa-rnpuntje langs
de Tuilerieën. Wat zijn de breede basis, de
smalle basis, de coalitie en de antithese in dat
wonderlijk-blauwe licht waarin de Eiffeltoren
gedompeld staat?
Dan zoeft ge liftsgewijs de zeven étages
naar beneden, wenscht hoofsch uw dikke con
cierge goeden avond en rent met de bus naar
den boulevard Montparnasse, om daar met
recht te gaan onderduiken in Parijs.
Temidden van alle kwasi-artïsten en prach
tige aanstellers van Parijs, tusschen de luiste
en vadzigste jeugd van Europa, bestelt ge, vóór
de Döme, een eerste café-crême, koopt ge er
uw eerste Paris-Soir.
Met den eersten slok drinkt ge Parijs in.
Met den eerst blik op de krant ontvalt uw
goede journalisten-degelijkheid u en gaat ge
beseffen dat de Tour de France en wie dien
giganten-strijd op de fiets winnen zal, méér
menschen in stalen spanning houdt dan wie
bij geval dien breeden basis bij ons in stukjes
gebrokkeld heeft.
Zoo zit ge voor de Döme.
En ziet dan na een jaar die zelfde lange,
lachende man in een gele trui (waarvoor ge
in de Kalverstraat gesteenigd zoudt worden)
voor kostbare dollars kostbare Amerikaanschen
teekent.
Dat na een jaar die rare, stupide, uitge
plukte en geglazuurde juffrouw-met-'r-mo-
nocle nog altijd met een verongelijkt gezicht
haar yoghurt zit te lepelen.
Dat alles ook hier het zelfde blijft. Tot en
met den witgejasten man die zijn blad met ge-
confijte en aan-stokjes-geregen vruchten
langs de tafeltjes draagt.
En ge ledigt, vóór het slapen gaan, een glas
Dubonnet op dit zèlfs-hier-het-zelfde; op dit
Parijs: altijd éénder, altijd-anders; altijd-
boeiend, altijd-heerlijk.
Op dit weerzien!
Mr. E. ELIAS.
Een slechte gelaatskleur?
Purol geeft een gezonde huid.
(Adv. Ingez. MedJ
Motorjacht nabij Cadzand
vergaan.
In een plotseling opkomende onweersbui uit
het Noordwesten die gepaard ging met een
stormachtigen wind, is nabij Cadzand het Bel
gische motorjacht „Dina", eigenaar de heer
Klaassen uit Antwei-pen, op de banken vastge-
loopen en vergaan. De vijf opvarenden kon
den door de reddingsboot van Cadzand aan
boord worden genomen. Het motorjacht is later
op de kust aangespoeld.
ERNSTIGE AANRIJDING.
Op het kruispunt van den Spaarnwouder-
weg en den Sloterweg in Haarlemmermeer,
waar reeds meermalen auto-ongelukken zijn
gebeurd, heeft Dinsdagavond omstreeks 7 uur
weder een ernstige aanrijding plaats gehad
tusschen twee personen-auto's. De taxionder
nemer V. uit deze gemeente reed met groote
snelheid op den Spaarnwouderweg in de
richting Schiphol. De heer B. wonende te
Heemstede, naderde met matige snelheid ge
noemd kruispunt, rijdende op den Sloterweg
komende uit de richtmg Sloten. Deze bestuur
der had aan V. voorrang moeten verleenen,
doch merkte door het slechte uitzicht ter
jlaatse de snel naderende auto te laat op, met
het gevolg dat de auto van B. aan de voorzijde
werd aangereden en zwaar beschadigd werd,
terwijl de auto van V. van links naar rechts
werd geslingerd en over den kop sloeg en door
deze geweldige kantelingen nagenoeg geheel
werd vernield. De wagen was door de draad
afscheiding van den grooten rijweg en het
rijwielpad over dit pad heengevlogen en in het
plantsoen terecht gekomen. De heer V. werd
zoodanig aan zijn hoofd verwond, dat de hulp
werd ingeroepen van Dr. S. uit Badhoevedorp,
die een voorloopig verband legde. Zijn toe
stand is naar omstandigheden bevredigend.
De heer B. was er vrijwel ongedeerd afge
komen.
De deerlijk gehavende auto's werden met een
kraanwagen weggesleept. De politie was spoe
dig ter plaatse om een onderzoek in te stellen.