De nationale vijfkamp. Schietwedstrijden op de Leusderheide. De betooverde Villa. FEUILLETON Naar het Engelsch bewerkt door J. R. VAN RIJN. (Nadrult verboden). 27) Molloy, een lange man, keek van zijn "hoog te op haar kleine gestalte neer. „Kan een mensch niet eens behoefte heb ben aan een hartelijk woord van zijn eigen familie?", vroeg hij. „Van u veronderstel ik dat niet", antwoord de ze. „Dus spreekt u maar op". „Zullen we een eindje terugloopen?" stelde Molloy voor. „Dan kan ik je 't een en ander vertellen, zonder dat je te ver uit de richting raakt. Wij menschen zijn allemaal arme stak kers, Jane, er zijn tijden, dat we elkaar de helpende hand moeten reiken". „Dat klinkt heel mooi", meende Jane. „Wou u iemand helpen? De politie?" „Je hebt den spijker op den kop geslagen", beaamde hij. „Dat dacht ik wel. En wat wou u er voor terug hebben?" .Niets dan dat ze me in vrede laten ster ven", was het sombere bescheid. Jane keek hem aan met een vreemd glim lach j e. .Allés", zei ze, „laten we zakelijk zijn. Het komt hierop neer. dat u iets te verkoopen hebt en u wilt, dat ik het aan mijn man zeg en dat hij dan den chef weer polst of ze u schotvrij willen laten, nietwaar?" „Precies". „Kom er dan maar mee voor den dag ik zal het tegen Henry zeggen. Of die het aan den chef overbrengt en of de chef er van hooren wil, hangt natuurlijk niet van mij af". „Ze zullen blij genoeg zijn met de infor matie", verklaarde Molloy kalm. .Dacht je, dat ik het risico nam, als ik niet wist hoe dat stuivertje rollen zal?" „U praat veel en zegt weinig", vond Jane. „Ik moet over twee minuten op een drafje naar huis, dus zegt u nu maar kort en bon dig, wat ik aan Henry vertellen moet". Molloy kwam dichterbij en fluisterde: „Net gaat over die Fransche bankbiljet ten". „Houd me alsjeblieft niet voor den gek", waarschuwde Jane. Toen keerde ze zich naar hem toe en vroeg met ingehouden adem: „De valsche biljetten? Meent u dat heusch?' „Inderdaad! Maar alles moet voorzichtig en keurig in zijn werk gaan. Als gentleman wil ik alleen met fatsoenlijke menschen te doen hebben. En ik ga ook niet naar de Yard, al vroegen ze het mij op hun bloote knieën. Ik moet om mijn reputatie denken", besloot hij hooghartig. Jane stampvoette. ..Jawel, u bedoelt, dat de vrienden niet mogen merken, dat u zea verkocht hebt, nietwaar? Maar het is vier uur,, en als ik Henry mis loopWeet u wat? Ik zal u mijn tele foonnummer geven, bel dan om acht uur op. Misschien willen ze u vanavond spreken. Goed?" „Als ik een vrijgeleide krijg. De chef moet zijn eerewoord geven, dat ik ongehinderd kan komen en gaan, of we tot zaken komen of niet". HOOFDSTUK XXVII. Dien avond om kwart over acht waren er drie menschen in den salon van Jane March bijeen. Jane zelf stond voor den schoorsteen mantel, in een jongensachtige houding, met de handen op den rug. Kapitein Henry March zat aan het bureautje aan den anderen kant van het vertrek. Hij had zijn stoel scheef gezet en zat met een elleboog op het bureau en zijn knieën over elkaar. In den grootsten fauteuil had Sir Cahles le Mesurier plaats genomen. Zijn forsche gestalte vulde den stoel geheel. Een bloc-note lag op zijn knie; zijn groote vingers speelden met zijn vulpen. Henry keek naar de deur. „Hij had er al moeten zijn", vond hij. Sir Charles zat een poos op zijn bloc-note te teekenen. De woorden waren nauwelijks over kapitein March's lippen of er werd ge beld. Jane ging opendoen omdat de confe rentie in alle geheimzinnigheid moest plaats hebben, was het dienstmeisje uitgestuurd. De beide mannen in de kamer hoorden Jane's steen, een antwoord op diepen toon, daarna haar stem weer. De deur ging open en Jane kwam terug, achter haar de rijzige figuur van Cornelius Molloy. Hij bleef op den drempel staan en boog groetend het hoofd. „Goeden avond heeren", begon hij. „Ik heb tegen mijn nicht", hij wees op Jane, en Henry March trok de wenkbrauwen samen „gezegd, dat ik graag had, dat ze bij het onderhoud bleef". „Malligheid", meende Henry March. Jane keek hem aan en Molloy sprak met zijn hoog hartige stem: Ik kan ook weggean, als de heeren dat liever hebben. Maar als ik blijf, loop ik de kans, dat mijn motieven verdacht en mijn karakter miskend worden om den dienst, dien ik in het algemeen belang wil bewijzen. Daarom wil ik alleen spreken in tegenwoordigheid van een familielid". Sir Charles keek Jane aan en knikte. ,Als mijnheer Molloy een getuige wensche- lijk acht om zijn karakter op de juiste waarde te doen schatten, blijft u dan maar", zei hij een tikje ironisch. Jane deed de deur dicht en ging weer naar den schoorsteenmantel. „Ga zitten, Molloy", verzocht Sir Carles. „En laten we nu maar direct tot de zaak komen, u wilde 'n mededeeüngg doen over die valsche Fransche bankbiljetten?" „Ik houd er niet van gehaast te worden", weerde Molloy af. „Ik wilde de heeren eerst even mededeelen, dat ik genoeg heb van de politiek en de politiek heeft genoeg van mij. Ik denk, dat ik teveel heer ben voor dat spel. Er doet zich een gelegenheid voor tot een geschikt en prettig huwelijk, begrijpt u in de branche familiehotel en nu zou ik de zekerheid, dat ik mijn verdere leven in rust zou mogen slijten, hoogelijk op prijs stellen". De heldere oogen van Sir Charles keken hem snel aan. „Als je mededeelingen van belang zijn en je verder geen malligheden uithaalt, zullen we je met vrede laten", beloofde hij. „Nu die namaak ben je er zelf in betrekken?" „Ik niet", was het antwoord. „Ik heb aan politiek gedaan, ben misschien wel eens in conflict gekomen met de wet, maar dat is nog heel wat anders dan valschemunterijIk weet niet goed hoe ik moet aanvangen Henry March zat met de pen gereed. Sir Charley teekende thans jonge katjes. Eindelijk zuchtte Molloy en begon te spre ken. „Ik had verleden jaar zaken in Barcelona en ik moest hals over kop terug wegens een verschil van meening met een paar kamera den daar. Ik overnachtte in een klein plaatsje de naam doet er niet toe, aan de Fransche grens, in Spanje nog. Ik was er meer geweest en ik kende de menschen, dus toen ze me een veel minder goede kamer gaven dan anders, vroeg ik waarom dat was. Ze vertelden, dat er kort vóór mij twee heeren gekomen waren, die de mooiste kamer in beslag hadden ge nomen. Dat maakte mij nieuwsgierig en toen ik op mijn kamer was en naast me stemmen hoorde, kon ik niet nalaten mijn oor tegen den wand te leggen om uit te vinden wat 't voor heeren waren". Hier keek Jane March ongeloovig. Molloy zag het. „Ik had wel eenig idee", ging hij naastig voort, „dat ik iets te hooren kon krijgen, dat me interesseeren zou. Ik had Fransch hooren spreken, maar niet door een Franschman. Het was een Engelschman die aan het woord was en hij zei letterlijk: „Ik ben wat laat, maar het wordt steeds gevaarlijker". De an dere was wèl een Franschman. Hij antwoord de: „Ik begon al ongerust te worden. Hoe heb je het gemaakt dezen keer? Je pikt 't heel handig in, met die stalen prenten en weet-ik-wat. Waar heb je het dezen keer mee gedaan?" De Engelschman lachte even. ,Dezen keer met schetsboeken. Ik heb al van een stuk of tien scholen orders; ze zijn opgetogen over de kwaliteit van net papier". Ze lachten allebei en toen vroeg de Franschman: ..Hoe gaat het met made moiselle Anaïs?" Terwijl Molly den naam uitsprak, keek hij rond. Jane stond onbeweeglijk. Sir Charles was aan een nieuwe serie katjes begonnen. De naam scheen geen van drieën iets te zeggen. Molloy sprak verder met afgemeten stem: „Heel goed", vertelde de Engelschman. „maar ik geloof, dat ze het daar buiten nogal vervelend vindt!" En daarop lachte de de Franschman en zei: „Mademoiselle Ana is met haar temperament, met jullie mist en jullie Engelsche Zondagen en jullie flegma, ah lala1." Molloy aarzelde, keek weer rond. „Dat is alles", eindigde hij. Sir Charles richtte zijn blik op Molloy. ,.En warom denkt u, dat die interessante conversatie over de valsche bankbiljetten ging?" vroeg hij. „Dat zal ik u uitleggen. Toen ik infor meerde, bleek de eene heer te reizen voor een Engelsche papierfirma en de andere in Fransche wijnen. Heel onschuldig, zult u jzeggenmaar de naam van de dame verklapte de zaak. Het oude liedje". (Wordt vervolgd). Als onderdeel van den nationalen vijfkamp werden Donderdag op de Leusder- Heide schietwedstrijden gehouden. Een snapshot tijdens het pistoolschieten Z. K. H. Prins Bernhard heeft zich deze week in het Psycho-technisch Labora torium van de P.T.T. te Den Haag aan een psycho-technische chauffeurskeuring onderworpen. De Prins tijdens de proeven in het snel reageeren De zgn. «drijvende sawah's* in de Rawah Pening, een groot meer, dat voor de bevloeiïng van de rijstvelden op Midden-Java zorg moet dragen, zullen thans, daar zij deze bevloeiïng ernstig belemmeren, op last van de regeering verwijderd worden Op de werf der Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam is het passagiers- en vrachtschip «Tegelberg gebouwd voor rekening van de Kon. Paketvaart Mij., gereed om van stapel te loopen Een typisch staaltje van ruiterkunst tijdens het concours hippique der Engelsche bereden politie te Imber Court Lindbergh, die een bezoek bracht aan zijn vriend dr. Carrel op het eiland Saint-Gildas, na zijn aankomst op het vliegveld te Dinard Woensdag na de kermis wordt te Gulpen (L.) volgens oud folkloristisch gebruik «de kermisman" begraven als uiting van droefheid over het einde der driedaagsche kermispret

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9