mat flpctis/ AKKERTJES /CHEEP/ TJMNCEN De vliegende vrouw uit de vóór-oorlogsche jaren VRIJDAG 6 AUGUSTUS 1937 HAARLEM'S DAGBLAD DE BEZETTING VAN HET PANTSERFORT. De eerste schoolcompagnie van het regiment Kustartillerie trekt IJmuiden in. P. LINDEMAN t Alhier is in den ouderdom van 58 jaar over leden de heer P. Lindeman, eigenaar van het f./ fé-restaurant „Lido" aan het plein. De teraardebestelling zal plaats hebben a.s. Maandagmorgen elf uur op de Algemeene Begraafplaats te Heemstede. WISSELKOERSEN Amsterdam 10.15 uur. Londen 9.03 Vz Berlijn 72.97 1/2 Parijs 6.80 1/4 Brussel 30.53Vz Zwitserland 41.67 New-York 1.81 7/16 MUZIEK CONCERT DER H. O. V. Over het H.O.V.-concert van 5 Aug. zou meer te schrijven zijn dan in een gewoon dagbladverslag mogelijk is. Een weinig ge speeld Vioolconcert van Mozart, de nog min der vaak uitgevoerde Fantasie voor Piano en Orkest van Debussy en de grootsche Sym- phonie in c kl. t. van St. Saëns, die wegens haar bezetting de verplichte medewer king van het orgel ook slechts zel den op het programma geplaatst kan wor den: met volle recht mocht men dit zomer- concert tevoren als zeer belangrijk aankon digen Van Mozart's „Adelaïde-Concert" lijkt me het eerste Allegro het minste interessant: nagenoeg alles wat daarin voorkomt kent men ook uit zijn andere vioolconcerten. Maar in het Adagio waar de orkestviolen met dempers spelen verrast de polyrythmische verhouding van solo-instrument en orkest; dat de cantilene verrukkelijk is, spreekt wel haast van zelf. En de Finale begint met een tarantellistische uitgelatenheid, die men bij Mozart niet vaak kan vinden. De nog jonge violist Jan During deed met dit werk zijn Haarlemsche entree, en het oordeel over zijn spel kan in vele opzichten gunstig zijn. Er viel behoudens eenige minder mooie positie wisselingen in het passagewerk van het eer ste hoofddeel een groote technische zeker heid te bemerken; de aanpak was flink en resoluut, soms echter voor Mozart een beetje hard en ongevoelig, en de cadens die hij in het eerste Allegro speelde was in stilistisch opzicht moeilijk te aanvaarden. Maar in het Adagio konden we van zijn gevoelige voor dracht en mooie toonontwikkeling zonder voorbehoud genieten. De fijn uitgevoerde Figaro-Ouverture was ook wat de toonsoort betreft als geschikte inleiding voorafgegaan. Na het Vioolconcert kwam echter een heele sprong: van Mozart naar Debussy! Niet alleen de zoo heel ver schillende instrumentale en harmonische techniek maakte dien sprong voelbaar: ook de geest. Ik zou haast kunnen zeggen dat op het bevestigende van Mozart's muziek het vragende, weifelende volgde. De overvloed van dominant-sept-none-harmonieën en van overmatige drieklanken geven den indruk van een gemis aan positieve waarden. Zij zijn kenmerkend voor den overgangstijd van Debussy; in een latere periode werd zijn muziek nog veel vager, maar zij won enorm aan oorspronkelijkheid. Nu is die cyclisch gebouwde Fantasie geen dankbaar virtuo- zenstuk. Vooral in het eerste deel blijft het klavier niet veel meer dan een onderdeel van het ensemble. Zelfstandiger treedt het in het Lento een verwant van het „Clair de lune" uit de „Suite bergamasque" op; in het Allegro molto wisselen de rollen tel kens. De solo kwam pas in het Lento tot zijn recht; men had echter een grooten con certvleugel moeten kiezen om ook in de andere deelen gelijkwaardigheid te bereiken. Corry Koppen kon zich op den salonvleugel niet steeds voldoende laten gelden; we kon den echter wel bemerken dat zij haar partij volkomen beheerschte, zoodat alles geache veerd klonk. Ed. van Beinum speelde jaren geleden deze Fantasie eens op een H.O.V.- concert en de keuze er van was dus begrij pelijk. Zoowel de violist als de pianiste oogstten groot succes, waarin zij terecht den dirigent Marinus Adam lieten deelen; de pianiste werd. ook met vele bloemen geëerd. Maar Adam's succes kwam pas ten volle met de uitvoering van St, Saëns ..Orgelsymphonie". Ik heb vroeger in de radiobesprekingen wel eens een en ander over de bewonderenswaar dige structuur van dit werk verteld. Men beeft er in 1925 ons concertorgel mee in gewijd en het kort daarna hier enkele malen uitgevoerd, het laatst op een Bach-concert van een der vorige seizoenen. We begroet ten de hernieuwde auditie met vreugde, al bleek het dat zij niet geheel aan de ver wachtingen beantwoordde, waarschijnlijk ook niet aan die van den dirigent. Adam di rigeerde met veel temperament en zaakken nis, maar de uitvoering was hier en daar nogal ruw en de spanning van sommige overgangen b.v. van het e,erste Allegro naar het Adagio en bij den majestueuzen C gr. t.-inzet van het orgel was niet zoo groot als ze kan zijn. En toch maakte het werk een kolossalen indruk: wel een bewijs van de groote waarden die het bevat. De pianopartij werd door Bets Nederkoorn, later 4-handig 'met Gosse Kroese gespeeld, Ook in dit werk klonk de vleugel veel te zwak, te meer, daar men vergeten had, de klep te openen. Jac. Zwaan deed de wellui dende en machtige stemmen van het orgel kUnken. Iapp-din''- - --D bet 'Ot"*** de uit voerenden toegejuicht. We hopen op een spoedige herhaling. K. DE JONG. TIENDUIZEND DOLLAR VOOR VER- VALSCHTE BRIEVEN. De U.S.A. is een land, waar een levendige handel in origineele brieven van bekende per soonlijkheden gedreven wordt, waarvoor zeer hooge prijzen gemaakt worden. Ook van deze bedrijfstak hebben de misdadigers zich mees ter gemaakt, en zoo komt het dan ook niet zelden voor. dat zoogenaamde origineele brie ven van bekende persoonlijkheden tegen hooge prijzen verkocht worden, die naderhand vervalschingen blijken te zijn. Onlangs slaag de de New Yorksche politie er in, beslag te leggen, op een groot aantal „origineele" brie ven van Abraham Lincoln, die door een mis- dadigersbende met succes verkocht werden. De weinige, van Lincoln voorhanden brieven staan op papier met een watermerk. Dit zelfde watermerk vonden de bedriegers op oude akten in de archieven. Zij maakten zich van de leege bladen meester en schreven daarop brieven, die zij met „Lincoln" onderteekenden. Om deze brieven er echt vergeeld te doen uit zien, doopten zij ze eerst in koffiewater. Deze zeer geslaagde vervalschingen konden met ge mak verkocht worden en het kwam dan ook niet zelden voor, dat zulk een „origineele" brief van Lincoln voor tienduizend dollar ver kocht werd. Ge kunt niet overal alles krijger.. Neemt U daarom zelf een doosje "AKKERTJES" mee, om bij de hand te hebben bij hoofdpijn, „wagen ziekte", kiespijn, en andere pijnen, maar ook bi] n kou, 'n griep, enz. Koker met 12 stuks 52 ct. Zakdoosje, 3 stuks 20 ct. (Adv. Incjez. Med.) HOLLAND—AMERIKA LIJN. Tiradentes, 4 v. Rott. te Philad. Delftdijk, Rott. v. Vanc. 2 v. Guayaquil. Lochmonar, 5 x. Hbg. te Vancr, HOLLAND—WEST-AFRIKA LIJN. Jaarstroom, 4 v. Hbg. n. Amst. HALCYON LIJN. Stad Schiedam, 4 v. Vlaard. te Lulea voor Rott.-Vlaard. Vredenburg, 5 v. Vlaard. n. Lulea. Stad Haarlem, 5 v. Rio Jan. te Vlaard. HOLL.—OOST-AZIë LIJN. Grootekerk (th. 4 v. Aden. HOLLAND—AUSTRALIë LIJN. Tajandoen (u.) p. 4 Dungeness. Nijkerk (t.) 4 te Avonmouth. KON. HOLLANDSCHE LLOYD Waterland (t.) 4 (1 v.) 350 mijl ZZW. v. L. End 6 (8 v.m.) vw. Montferland (u.) 5 v. L, Palm. Saland (u.) 3 te Rio Janeiro. KON. NED. STOOMBOOT MIJ. Ajax, 4 v. Amst. te Setubal. Baarn, 4 v. Hamb. n. Ant. Berenice, 4 v. Amst. te La Coruna. Boskoop, Amst. n. Chili 3 te Cristob. Breda, Amst. n. Chili, 4 te Callao. Costa Rica, 3. van Kingst. (J.) n. Pto. Co lombia. Euterpe, 4 v. Hbg. n. Amst.. Fauna, 4 v. Napels n. Livorno. Hermes, 4 v. Amst. te Hamburg. Midas, 31 v. Curagao n. Bovenwindsche eilanden. Odysseus, Palermo n. Amst. p. 4 Finisterre. Orestes, Sfax n. Amst., 4 v. Brest. Oberon, Fiuihe n. Amst. p. 3 Gibr. Perseus, 4 v. Genua n. Livorno. Strabo, 5 v. Hamburg te Amst. Trajanus, 4 v. Izmir n. Kymassi. Ulysses, Tyne n. Mars. p. 4 Gibr. Atlas, 2 v. Curacao n. Maracaibo. Irene, 31 van Curacao n. Haiti, Iris, 29 v. Curacao n. Pto. Barrios. Juno, 5 v. Rott. te Lissabon. ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA LIJN. Alcyone, 5 v. B.-Ayres te Rott. ROTTERDAMSCHE LLOYD. Garoet (u.) 5 v. Londen. Dempo (u.) 5 te Marseille. Slamat (cruise) 4 v. Lissabon. Sibajak, 5 v. Rott. te Batavia. STOOMVAART MIJ,, NEDERLAND. P. Roebiah (t.) 5 te Londen verw. Moena (t.) 4 van Sabang. Poelau Bras (u.) 5 te Belawan. Tawali (t.) 4 te Suez, STOOMVAART MIJ. OCEAAN. City of Oran, Saigon n. Rott. 3 v, Pt. Swet- tenham. Deucalion. 3 v. Kobe n. Rott. Aeneas. Japan n. Rott. p. 4 Gibr. Demodocus, Batavia n. Amst. vcrtr. 7 v, Londen. Het défilé der buitenlandsclie pad vinders voor Prinses en Prins. De eerste les. De buitenlandsche padvinders 350 in ge tal die 11 Augustus aanstaande voor het Prinselijk Paar ten paleize Soestdijk zullen defi'leeren, arriveeren dien dag te 11.47 uur per extra-trein te Baarn. Na het défilé, dat te kwart voor één zal plaats hebben, zullen de padvinders in een 10-tal legerauto's een tocht door het Gooi maken. Om 6.11 uur vertrekken zij weer per trein van Baarn naar Vogelenzang. Zeeverkenners verkennen de Noordzee. Ongeveer honderd sea-scouts maken een zeetochtje met de loodsboot en den stoomtrawler Caroline. De leiders van de Jamboree schijnen dank baar te profiteeren van het feit. dat IJmui den dicht bij Vogelenzang ligt en vooral voor de zeeverkenners, de sea-scouts heeten ze in de Jamboree-taal, veel interessants te zien biedt. Zondag waren het de Tsjecho-Slowaak- sche vodni skauti die naar IJmuiden kwamen en met de Stentor naar zee gingen om den start van de IJmuiden-Solent-race bij te wo nen, Woensdag kwamen er weer eenigen op bezoek en Donderdag kwamen er een honderd tal, meest Nederlandsche en Engelsche, voorts eenige Poolsche, Oostenrijksche en Hongaar- sche, die een prachtigen dag in IJmuiden heb ben doorgebracht. En het buitenlandsche con tingent van dit honderdtal zal ongetwijfeld van dit uitstapje de beste herinneringen mee naar huis nemen, vooral die jongens, die aan boord van de Caroline de haven uit gingen. Want zij hebben gezien, wat zoovele IJmuide- naren nog nooit gezien hebben n.l. het vis- schen met het trawlnet. Om half elf gistermorgen kwamen de jon gens, die onder leiding stonden van den heer Mante, hoofdkwartier-commissaris voor zee verkenners, met den trein in IJmuiden aan. Op de Tegeltjesmarkt werden ze ontvangen door den heer C. Oud, directeur van het Staatsvisschershavenbedrijf, onder wiens lei ding de hallen werden bezichtigd. Na afloop daarvan werden de zeeverkenners in de kof fiekamer onthaald op gebakken visch waarvoor de fa. Glastra had gezorgd, koffie en koek. Hier heeft de heer Oud voorts nog het een en ander over het visscherijbedrijf van IJmuiden verteld. Toen was de clou van den dag aan de beurt, het zeiltochtje. Ruim zestig jongens scheepten zich in op een der loodsbooten, voor dit doel door het Loodswezen beschikbaar gesteld, de anderen gingen naar de Zuidzijde, waar de stoomtrawler Caroline IJM 26, schipper Al- bert de Graaf gereed lag om zijn deel van het contingent aan boord te nemen. Tegen twaalf uur voeren de beide schepen de haven uit, geëscorteerd door de motor reddingsboot Neeltje Jacoba. Natuurlijk werd er veel over en weer gejuicht en gewuifd, toen de schepen wat dicht bij elkaar kwamen. Ook de Neeltje Jacoba kreeg een hartelijke ovatie. De jongens op de Caroline waren wel het beste af We gaan een trekje doen had schipper de Graaf zijn collega van de loods boot toegeroepen. Dan blijf ik wat bij je in de buurt kwam als antwoord van de comman dobrug van de loodsboot terug. En zoo stoom den beide schepen den wal uit, met de Neeltje Jacoba in het kielzog. Op 10 vaam water ging het net overboord, wat natuurlijk aanleiding gaf tot vele vragen, die prompt door de deskundigen beantwoord werden. Na een uur getrokken te hebben, werd het net opgehaald. En vol verwachting klopten vele zeeverkenners-harten. Het manoeuvree ren met het net was interessant voor de jon gens, maar wat zou er in den kuil zitten? Visch zat er in; niet veel, hoogstens een mand volpuf. Maar toch ook enkele knappe scholletjes en scharretjes, een poontje, een paar krabben en vele andere zeebewoners, die voor den visscherman geen'waarde heb ben, maar die met de grootste belangstelling door de jongelui werden bekeken en be studeerd. Schipper de Graaf en de heer v. d. Bogaard van de directie van de Vem hebben de jon gens verteld, hoe al die visschen en vischjes heeten, zoodat de jongens heel wat vischken- nis hebben opgedaan. Toen het net binnen was, wendden de sche pen den steven en om half drie was de Caro line, even later ook de loodsboot en de Neeltje Jacoba in de haven. De Caroline ging daarop spoedig voor een echte vischreis naar zee en de zeeverkenners, die met den trawler mee waren geweest brachten nog een bezoek aan de vischmeelfabriek de Toekomst. Bij het kampvuur zullen ze gisteravond aan hunne kampbroeders wel het een en ander over hun zeereis verteld hebben. Beatrix de Rijk zag reeds haar tweede échec voor de deur staan, toen er redding kwam. De Peugeotfabrieken namen het bedrijf over, Pon nier was directeur. En eindelijk ging haar wensch in vervulling: haar eerste les. „Herinnert U zich daarvan nog veel?" „O, ja, dat vergeet je niet. Je voelde je zoo eenzaam en verlaten. Je was zoo heelemaal alleen. Er was geen plaats voor een instruc teur, alles kwam op jou alleen aan. Maar aan den anderen kant, je kon niet veel doen. Ze gaven je lessen op den beganen grond, stelden het gas af, net zooveel, dat je met geen moge lijkheid omhoog kon. En dan maar „rollen". Dat noemen ze tegenwoordig taxiën. En zoo rolde je maar door, over het veld tot je ein delijk rechte banen kon rijden. Dat duurde tijden! En dan einde'ijk, ging je voor het eerst óp. Neen, angst had ik toen heelemaal niet, Je was aan alles zoo gewend, dat het eigenlijk geen verschil meer maakte, of je nu nog op den ZEEVERKENNERS AAN BOORD VAN DE „CAROLINE". Belangstelling voor de vangst. Holland's eerste vliegster aan het woord. Er werden nimmer lessen gegeven. Er werd uitgesteld en uitgesteld, en lang voordat Bea trix de Rijk haar eerste les zou krijgen, sloot een bankroet de Cina. En de tweeduizend francs waren verloren. Maar zij was een „stayer". En zij had beslo ten, Hollands eerste aviatrice te worden. Dus werd zij het! Opnieuw werden er duizend francs gevonden en ditmaal zou het de school van Henriot zijn, die haar de vliegkunst zou leeren. En opnieuween faillissement. Die tijd is voor de luchtvaart wel rijk geweest aan débacles. Als wij daar tegenover de eerste vliegster van Nederland zit ten, vragen wij het ons hoe vaak deden wij dat reeds tevoren? af: waar blijft de tijd? Want zij, die ons haar jeugdherinne ringen vertelt, verhaalt van het jaar 1911, thans zes en twintig jaar gele den, en zij verhaalt het ons zoo, als sprak zij over den dag van gisteren. Mevrouw B. de Rijk! Ge vindt kort haar levensbericht in dat bekende boek „Ne derlandsche luchtvaarders". Te kort. want het relaas vertelt U niets van alles, wat er zich omheen afspeelde, niets van het oordeel van haar vaderland. grond „rolde", of in de lucht was. En toen ik eenmaal boven was Ik wilde niet terug. Twee keer mocht ik het aerodrome rondvliegen, dan moest ik naar be neden. Maar ik kwam niet! En telkens opnieuw keerde ik en vloog terug. En ik vergat die ernstige waarscuwing: Pas op, U hebt maar een slokje benzine. Net genoeg voor een paar keer rond! Gelukkig, het viel mee. Als het werkelijk zoo weinig was geweest, zat ik hier niet! Want ik was heusch nog niet klaar om te dalen met stilstaande motor. Eindelijk raakten ze beneden in ongerust heid. Er werd geseind met witte vlaggen. Kom omlaag en kreeg een standje! Nee maar! En drie dagen later haalde ik mijn brevet! Laat ik eerlijk zijn: daarvoor draaien ze nu hun hand niet meer om. Nu leeren ze van alles, ze gaan omhoog als volleerde weerkun digen, weten van alles ook alles af. En wij Wij gingen op, als de wind goed was en het weer goed zou blijven. Wij waren als de dood voor storm. En zoo vloog ik, met goed weer, tien „achten" boven het veld en steeg tot honderd meter en landde, met stilstaande motor. En toen had ik mijn brevet. Maar bang dat ik geweest ben! Dien avond tevoren was er feest. Dat was gewoonte, dan maakte je plezier en dronk champagne. Je zat immers vlak bij Reims! Zoo'n feest pakte je aan, maar het was immers de moeite. Den volgenden morgen werd je immers van élève pilote!" „En toen U den volgenden morgen aan kwam?" „Buikpijn!" Mevrouw De Rijk zegt het eer lijk en opgewekt. .Buikpijn van de zenuwen! En toen ik omhoog ging ook, en toen ik mijn eerste acht vloog. Toen niet meer, maar dat landen, op een witte streep! Oef! En dan moest je uitloopen zonder op te springen. Toucher terre et rouler. En wee je gebeente, als je opsprong, dan moest je alles overdoen! Later heb ik geprobeerd, het militaire brevet te halen. Dat was zwaarder. Maar dat mocht ik niet, omdat ik een vrouw was." Mevr. De Rijk. Kunnen wij ons, in deze dagen, nog voorstel len, hoe de sensatie was van die couranten berichten, dat een Hollandsch meisje haar vliegbrevet haalde? Wij zijn aan sensaties ge wend, wij zijn gewend aan vrouwen, die op den voorgrond staan, wier naam in de couranten staat, met haar portret. En toen, in 1911 Zijzelf vertelt het ons zonder ophef: „Ziet U, dat waren ze hier niet gewend. Een vrouw hoorde niet in de krant te staan, zelfs niet, als ze beroemd was." Als mevrouw De Rijk U vertelt van haar jeugd, van haar jonge jaren van sportiviteit, herleeft die tijd. De eerste motorrijdster was ze, heel Nederland protesteerde! Dat deed geen vrouw! Dat was geen gezicht! Maar het jonge, sportieve, bewegelijke meisje dééd het. Haar zat de motorensport in het bloed', zij voelde zich onweerstaanbaar aangetrokken door het geronk van motoren. Dat alles vindt zijzelf heel gewoon. Zij vindt het ook gewoon, dat zij in die jaren Holland verliet en naar Parijs ging, om zich een zelf standigen werkkring te scheppen. Werken voor haar brood, hard werken! Zij zag er niet tegen op. En zoo kon het gebeuren, dat het toeval haar dreef naar de vliegsport. Het was een los weggeworpen woord, een geestdriftige opmerking van een bekende: waarom word jij niet Holland's eerste vlieg ster? Ja, waarom ook niet? Alleen, omdat het niet in haar was opgekomen. En nauwelijks uitgesproken, zette zich dat woord in haar gedachten. Vliegen, de volgende stap, na mo torrijden en autorennen. Hoe anders kennen wij dat, het vliegonder- richt, in den tijd van een Nationale Lucht- vaartschool met instructeurs, met overheids belangstelling. Zeker, Frankrijk had zijn lucht- vaartscholen. In de omgeving van Reims wa ren vliegtuigfabrieken en velden. Men had er, o.a., een Hollandsche vliegschool, de Cina, Compagnie Internationale de Navigation Aerienne, die onder Hollandsche leiding stond. Maar het vliegen was in die dagen een avon tuurlijk beroep en zelfs het leerling zijn bracht zijn verrassingen mee. Begint U maar met geld te storten. Ruim zaten ook deze luchtvaartschoTen niet in hun geld. Duizend francs leergeld, en duizend francs zekerheid, „breekgeld". Een kapitale som, die deze ondernemende jonge vrouw wat heeft ze er nu nog een spijt van neer telde. Maar de lessen ■^n dat was alles. En even haalt mevrouw De Rijk op, hoe een vriend van haar, een piloot van Fahrmann, nog eerder zijn brevet gehaald had, in den tijd, dat je niet anders hoefde te doen dan op te springen over een strak ge spannen touw! En als je daarop dan je brevet gehaald had, mocht je verder de lucht in. Later, in den oorlog, zouden ze het pas „echt" leeren. Maar er kwamen er weinigen van terug. Hij ook niet!" De eerste Hollandsche, die haar brevet haalde! Een een der eerste vrouwen van Europa! Het was een bericht, dat genoeg sen satie wekte en ze behoefde geen dag te wach ten op een engagement. Dadelijk kreeg ze een aanbieding, om bij Henriot-Peugeot als pilote in dienst te komen. Wat zij natuurlijk aan nam! Die tijd, tusschen '11 en '14, wat was die anders! Vrouwen zooals zij genoten een leven als vorstinnen. Heel de industrieele wereld vocht ervoor, ze te mogen uitrusten. Een auto cadeau, kleeren, alles wat men zich denken kon. Uitnoodigingen voor alle gebeurtenissen. Europa was dol en vereerde dolzinnig! En toen, opeens, de oorlog. Uit was alles. De koene aviatrice bood zich aan bij het Fransche departement van Oor log. Maar men vreesde spionnage. Een Hol landsche vliegen.de naam Mata Hari zweef de toen reeds op de lippen van de autoriteiten en men beschikte.afwijzend. Er bleef haar niets anders over dan naar Holland te gaan, in de groote vei*warring van den val van Verdun. En zij ging, met achter lating van haar eigen vliegtuig en haar auto Vliegen! Zij wilde vliegen. En hier bood zij zich aan, bij Defensie. Het antwoord.... Een keurig gecalligrafeerde brief ligt voor ons. Vriendelijk, maar afwijzend. Wij hebben zoo weinig vliegtuigen. Later misschien, als ook Nederland in den oorlog betrokken wordt! Het staat er, zwart op wit. En Nederland wordt niet in den oorlog betrokken en me vrouw De Rijk Vliegt nooit meer. Dit einde van haar loopbaan is vreemd en was voor haar ondragelijk. Nederland kende niet die groote vereering voor een vrouw, die vloog! Hier vond men het, tenslotte nog altijd shocking! Zoo woont mevrouw De Rijk in alle stilte in Den Haag. En in haar hart koestert ze deze vurige wensch: nog eenmaal óp te mogen. Of ze het nog zou kunnen? Ze glimlacht vertrou wend. „Misschien even wennen, even invliegen. Maar dan, je verleert het niet, net als zwem men

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 11