mat
flpctis/
AKKERTJES
/CHEEP/
TJMNCEN
De vliegende vrouw uit de vóór-oorlogsche jaren
VRIJDAG 6 AUGUSTUS 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
DE BEZETTING VAN HET PANTSERFORT. De eerste schoolcompagnie van
het regiment Kustartillerie trekt IJmuiden in.
P. LINDEMAN t
Alhier is in den ouderdom van 58 jaar over
leden de heer P. Lindeman, eigenaar van
het f./ fé-restaurant „Lido" aan het plein. De
teraardebestelling zal plaats hebben a.s.
Maandagmorgen elf uur op de Algemeene
Begraafplaats te Heemstede.
WISSELKOERSEN
Amsterdam 10.15 uur.
Londen 9.03 Vz
Berlijn 72.97 1/2
Parijs 6.80 1/4
Brussel 30.53Vz
Zwitserland 41.67
New-York 1.81 7/16
MUZIEK
CONCERT DER H. O. V.
Over het H.O.V.-concert van 5 Aug. zou
meer te schrijven zijn dan in een gewoon
dagbladverslag mogelijk is. Een weinig ge
speeld Vioolconcert van Mozart, de nog min
der vaak uitgevoerde Fantasie voor Piano
en Orkest van Debussy en de grootsche Sym-
phonie in c kl. t. van St. Saëns, die wegens
haar bezetting de verplichte medewer
king van het orgel ook slechts zel
den op het programma geplaatst kan wor
den: met volle recht mocht men dit zomer-
concert tevoren als zeer belangrijk aankon
digen
Van Mozart's „Adelaïde-Concert" lijkt me
het eerste Allegro het minste interessant:
nagenoeg alles wat daarin voorkomt kent
men ook uit zijn andere vioolconcerten. Maar
in het Adagio waar de orkestviolen met
dempers spelen verrast de polyrythmische
verhouding van solo-instrument en orkest;
dat de cantilene verrukkelijk is, spreekt wel
haast van zelf. En de Finale begint met een
tarantellistische uitgelatenheid, die men bij
Mozart niet vaak kan vinden. De nog jonge
violist Jan During deed met dit werk zijn
Haarlemsche entree, en het oordeel over zijn
spel kan in vele opzichten gunstig zijn. Er
viel behoudens eenige minder mooie positie
wisselingen in het passagewerk van het eer
ste hoofddeel een groote technische zeker
heid te bemerken; de aanpak was flink en
resoluut, soms echter voor Mozart een beetje
hard en ongevoelig, en de cadens die hij in
het eerste Allegro speelde was in stilistisch
opzicht moeilijk te aanvaarden. Maar in het
Adagio konden we van zijn gevoelige voor
dracht en mooie toonontwikkeling zonder
voorbehoud genieten.
De fijn uitgevoerde Figaro-Ouverture was
ook wat de toonsoort betreft als geschikte
inleiding voorafgegaan. Na het Vioolconcert
kwam echter een heele sprong: van Mozart
naar Debussy! Niet alleen de zoo heel ver
schillende instrumentale en harmonische
techniek maakte dien sprong voelbaar: ook
de geest. Ik zou haast kunnen zeggen dat op
het bevestigende van Mozart's muziek het
vragende, weifelende volgde. De overvloed
van dominant-sept-none-harmonieën en van
overmatige drieklanken geven den indruk
van een gemis aan positieve waarden. Zij
zijn kenmerkend voor den overgangstijd van
Debussy; in een latere periode werd zijn
muziek nog veel vager, maar zij won enorm
aan oorspronkelijkheid. Nu is die cyclisch
gebouwde Fantasie geen dankbaar virtuo-
zenstuk. Vooral in het eerste deel blijft het
klavier niet veel meer dan een onderdeel
van het ensemble. Zelfstandiger treedt het
in het Lento een verwant van het „Clair
de lune" uit de „Suite bergamasque" op;
in het Allegro molto wisselen de rollen tel
kens. De solo kwam pas in het Lento tot
zijn recht; men had echter een grooten con
certvleugel moeten kiezen om ook in de
andere deelen gelijkwaardigheid te bereiken.
Corry Koppen kon zich op den salonvleugel
niet steeds voldoende laten gelden; we kon
den echter wel bemerken dat zij haar partij
volkomen beheerschte, zoodat alles geache
veerd klonk. Ed. van Beinum speelde jaren
geleden deze Fantasie eens op een H.O.V.-
concert en de keuze er van was dus begrij
pelijk.
Zoowel de violist als de pianiste oogstten
groot succes, waarin zij terecht den dirigent
Marinus Adam lieten deelen; de pianiste
werd. ook met vele bloemen geëerd. Maar
Adam's succes kwam pas ten volle met de
uitvoering van St, Saëns ..Orgelsymphonie".
Ik heb vroeger in de radiobesprekingen wel
eens een en ander over de bewonderenswaar
dige structuur van dit werk verteld. Men
beeft er in 1925 ons concertorgel mee in
gewijd en het kort daarna hier enkele malen
uitgevoerd, het laatst op een Bach-concert
van een der vorige seizoenen. We begroet
ten de hernieuwde auditie met vreugde, al
bleek het dat zij niet geheel aan de ver
wachtingen beantwoordde, waarschijnlijk
ook niet aan die van den dirigent. Adam di
rigeerde met veel temperament en zaakken
nis, maar de uitvoering was hier en daar
nogal ruw en de spanning van sommige
overgangen b.v. van het e,erste Allegro
naar het Adagio en bij den majestueuzen
C gr. t.-inzet van het orgel was niet zoo
groot als ze kan zijn. En toch maakte het
werk een kolossalen indruk: wel een bewijs
van de groote waarden die het bevat.
De pianopartij werd door Bets Nederkoorn,
later 4-handig 'met Gosse Kroese gespeeld,
Ook in dit werk klonk de vleugel veel te
zwak, te meer, daar men vergeten had, de
klep te openen. Jac. Zwaan deed de wellui
dende en machtige stemmen van het orgel
kUnken.
Iapp-din''- - --D bet 'Ot"*** de uit
voerenden toegejuicht. We hopen op een
spoedige herhaling.
K. DE JONG.
TIENDUIZEND DOLLAR VOOR VER-
VALSCHTE BRIEVEN.
De U.S.A. is een land, waar een levendige
handel in origineele brieven van bekende per
soonlijkheden gedreven wordt, waarvoor zeer
hooge prijzen gemaakt worden. Ook van deze
bedrijfstak hebben de misdadigers zich mees
ter gemaakt, en zoo komt het dan ook niet
zelden voor. dat zoogenaamde origineele brie
ven van bekende persoonlijkheden tegen
hooge prijzen verkocht worden, die naderhand
vervalschingen blijken te zijn. Onlangs slaag
de de New Yorksche politie er in, beslag te
leggen, op een groot aantal „origineele" brie
ven van Abraham Lincoln, die door een mis-
dadigersbende met succes verkocht werden.
De weinige, van Lincoln voorhanden brieven
staan op papier met een watermerk. Dit
zelfde watermerk vonden de bedriegers op oude
akten in de archieven. Zij maakten zich van
de leege bladen meester en schreven daarop
brieven, die zij met „Lincoln" onderteekenden.
Om deze brieven er echt vergeeld te doen uit
zien, doopten zij ze eerst in koffiewater. Deze
zeer geslaagde vervalschingen konden met ge
mak verkocht worden en het kwam dan ook
niet zelden voor, dat zulk een „origineele"
brief van Lincoln voor tienduizend dollar ver
kocht werd.
Ge kunt niet overal alles krijger..
Neemt U daarom zelf een doosje
"AKKERTJES" mee, om bij de hand
te hebben bij hoofdpijn, „wagen
ziekte", kiespijn, en andere pijnen,
maar ook bi] n kou, 'n griep, enz.
Koker met 12 stuks 52 ct. Zakdoosje, 3 stuks 20 ct.
(Adv. Incjez. Med.)
HOLLAND—AMERIKA LIJN.
Tiradentes, 4 v. Rott. te Philad.
Delftdijk, Rott. v. Vanc. 2 v. Guayaquil.
Lochmonar, 5 x. Hbg. te Vancr,
HOLLAND—WEST-AFRIKA LIJN.
Jaarstroom, 4 v. Hbg. n. Amst.
HALCYON LIJN.
Stad Schiedam, 4 v. Vlaard. te Lulea voor
Rott.-Vlaard.
Vredenburg, 5 v. Vlaard. n. Lulea.
Stad Haarlem, 5 v. Rio Jan. te Vlaard.
HOLL.—OOST-AZIë LIJN.
Grootekerk (th. 4 v. Aden.
HOLLAND—AUSTRALIë LIJN.
Tajandoen (u.) p. 4 Dungeness.
Nijkerk (t.) 4 te Avonmouth.
KON. HOLLANDSCHE LLOYD
Waterland (t.) 4 (1 v.) 350 mijl ZZW. v. L.
End 6 (8 v.m.) vw.
Montferland (u.) 5 v. L, Palm.
Saland (u.) 3 te Rio Janeiro.
KON. NED. STOOMBOOT MIJ.
Ajax, 4 v. Amst. te Setubal.
Baarn, 4 v. Hamb. n. Ant.
Berenice, 4 v. Amst. te La Coruna.
Boskoop, Amst. n. Chili 3 te Cristob.
Breda, Amst. n. Chili, 4 te Callao.
Costa Rica, 3. van Kingst. (J.) n. Pto. Co
lombia.
Euterpe, 4 v. Hbg. n. Amst..
Fauna, 4 v. Napels n. Livorno.
Hermes, 4 v. Amst. te Hamburg.
Midas, 31 v. Curagao n. Bovenwindsche
eilanden.
Odysseus, Palermo n. Amst. p. 4 Finisterre.
Orestes, Sfax n. Amst., 4 v. Brest.
Oberon, Fiuihe n. Amst. p. 3 Gibr.
Perseus, 4 v. Genua n. Livorno.
Strabo, 5 v. Hamburg te Amst.
Trajanus, 4 v. Izmir n. Kymassi.
Ulysses, Tyne n. Mars. p. 4 Gibr.
Atlas, 2 v. Curacao n. Maracaibo.
Irene, 31 van Curacao n. Haiti,
Iris, 29 v. Curacao n. Pto. Barrios.
Juno, 5 v. Rott. te Lissabon.
ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA LIJN.
Alcyone, 5 v. B.-Ayres te Rott.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
Garoet (u.) 5 v. Londen.
Dempo (u.) 5 te Marseille.
Slamat (cruise) 4 v. Lissabon.
Sibajak, 5 v. Rott. te Batavia.
STOOMVAART MIJ,, NEDERLAND.
P. Roebiah (t.) 5 te Londen verw.
Moena (t.) 4 van Sabang.
Poelau Bras (u.) 5 te Belawan.
Tawali (t.) 4 te Suez,
STOOMVAART MIJ. OCEAAN.
City of Oran, Saigon n. Rott. 3 v, Pt. Swet-
tenham.
Deucalion. 3 v. Kobe n. Rott.
Aeneas. Japan n. Rott. p. 4 Gibr.
Demodocus, Batavia n. Amst. vcrtr. 7 v,
Londen.
Het défilé der buitenlandsclie pad
vinders voor Prinses en Prins.
De eerste les.
De buitenlandsche padvinders 350 in ge
tal die 11 Augustus aanstaande voor het
Prinselijk Paar ten paleize Soestdijk zullen
defi'leeren, arriveeren dien dag te 11.47 uur
per extra-trein te Baarn. Na het défilé, dat te
kwart voor één zal plaats hebben, zullen de
padvinders in een 10-tal legerauto's een tocht
door het Gooi maken.
Om 6.11 uur vertrekken zij weer per trein
van Baarn naar Vogelenzang.
Zeeverkenners verkennen de
Noordzee.
Ongeveer honderd sea-scouts maken een
zeetochtje met de loodsboot en den
stoomtrawler Caroline.
De leiders van de Jamboree schijnen dank
baar te profiteeren van het feit. dat IJmui
den dicht bij Vogelenzang ligt en vooral voor
de zeeverkenners, de sea-scouts heeten ze in
de Jamboree-taal, veel interessants te zien
biedt. Zondag waren het de Tsjecho-Slowaak-
sche vodni skauti die naar IJmuiden kwamen
en met de Stentor naar zee gingen om den
start van de IJmuiden-Solent-race bij te wo
nen, Woensdag kwamen er weer eenigen op
bezoek en Donderdag kwamen er een honderd
tal, meest Nederlandsche en Engelsche, voorts
eenige Poolsche, Oostenrijksche en Hongaar-
sche, die een prachtigen dag in IJmuiden heb
ben doorgebracht. En het buitenlandsche con
tingent van dit honderdtal zal ongetwijfeld
van dit uitstapje de beste herinneringen mee
naar huis nemen, vooral die jongens, die aan
boord van de Caroline de haven uit gingen.
Want zij hebben gezien, wat zoovele IJmuide-
naren nog nooit gezien hebben n.l. het vis-
schen met het trawlnet.
Om half elf gistermorgen kwamen de jon
gens, die onder leiding stonden van den heer
Mante, hoofdkwartier-commissaris voor zee
verkenners, met den trein in IJmuiden aan.
Op de Tegeltjesmarkt werden ze ontvangen
door den heer C. Oud, directeur van het
Staatsvisschershavenbedrijf, onder wiens lei
ding de hallen werden bezichtigd. Na afloop
daarvan werden de zeeverkenners in de kof
fiekamer onthaald op gebakken visch
waarvoor de fa. Glastra had gezorgd, koffie
en koek. Hier heeft de heer Oud voorts nog
het een en ander over het visscherijbedrijf
van IJmuiden verteld.
Toen was de clou van den dag aan de beurt,
het zeiltochtje. Ruim zestig jongens scheepten
zich in op een der loodsbooten, voor dit doel
door het Loodswezen beschikbaar gesteld, de
anderen gingen naar de Zuidzijde, waar de
stoomtrawler Caroline IJM 26, schipper Al-
bert de Graaf gereed lag om zijn deel van het
contingent aan boord te nemen.
Tegen twaalf uur voeren de beide schepen
de haven uit, geëscorteerd door de motor
reddingsboot Neeltje Jacoba. Natuurlijk werd
er veel over en weer gejuicht en gewuifd, toen
de schepen wat dicht bij elkaar kwamen. Ook
de Neeltje Jacoba kreeg een hartelijke ovatie.
De jongens op de Caroline waren wel het
beste af We gaan een trekje doen had
schipper de Graaf zijn collega van de loods
boot toegeroepen. Dan blijf ik wat bij je in de
buurt kwam als antwoord van de comman
dobrug van de loodsboot terug. En zoo stoom
den beide schepen den wal uit, met de Neeltje
Jacoba in het kielzog.
Op 10 vaam water ging het net overboord,
wat natuurlijk aanleiding gaf tot vele vragen,
die prompt door de deskundigen beantwoord
werden.
Na een uur getrokken te hebben, werd het
net opgehaald. En vol verwachting klopten
vele zeeverkenners-harten. Het manoeuvree
ren met het net was interessant voor de jon
gens, maar wat zou er in den kuil zitten?
Visch zat er in; niet veel, hoogstens een
mand volpuf. Maar toch ook enkele
knappe scholletjes en scharretjes, een poontje,
een paar krabben en vele andere zeebewoners,
die voor den visscherman geen'waarde heb
ben, maar die met de grootste belangstelling
door de jongelui werden bekeken en be
studeerd.
Schipper de Graaf en de heer v. d. Bogaard
van de directie van de Vem hebben de jon
gens verteld, hoe al die visschen en vischjes
heeten, zoodat de jongens heel wat vischken-
nis hebben opgedaan.
Toen het net binnen was, wendden de sche
pen den steven en om half drie was de Caro
line, even later ook de loodsboot en de Neeltje
Jacoba in de haven. De Caroline ging daarop
spoedig voor een echte vischreis naar zee en
de zeeverkenners, die met den trawler mee
waren geweest brachten nog een bezoek aan
de vischmeelfabriek de Toekomst.
Bij het kampvuur zullen ze gisteravond aan
hunne kampbroeders wel het een en ander
over hun zeereis verteld hebben.
Beatrix de Rijk zag reeds haar tweede échec
voor de deur staan, toen er redding kwam. De
Peugeotfabrieken namen het bedrijf over, Pon
nier was directeur. En eindelijk ging haar
wensch in vervulling: haar eerste les.
„Herinnert U zich daarvan nog veel?"
„O, ja, dat vergeet je niet. Je voelde je zoo
eenzaam en verlaten. Je was zoo heelemaal
alleen. Er was geen plaats voor een instruc
teur, alles kwam op jou alleen aan. Maar aan
den anderen kant, je kon niet veel doen. Ze
gaven je lessen op den beganen grond, stelden
het gas af, net zooveel, dat je met geen moge
lijkheid omhoog kon. En dan maar „rollen".
Dat noemen ze tegenwoordig taxiën. En zoo
rolde je maar door, over het veld tot je ein
delijk rechte banen kon rijden. Dat duurde
tijden!
En dan einde'ijk, ging je voor het eerst óp.
Neen, angst had ik toen heelemaal niet, Je
was aan alles zoo gewend, dat het eigenlijk
geen verschil meer maakte, of je nu nog op den
ZEEVERKENNERS AAN BOORD VAN DE „CAROLINE". Belangstelling
voor de vangst.
Holland's eerste vliegster aan het woord.
Er werden nimmer lessen gegeven. Er werd
uitgesteld en uitgesteld, en lang voordat Bea
trix de Rijk haar eerste les zou krijgen, sloot
een bankroet de Cina. En de tweeduizend
francs waren verloren.
Maar zij was een „stayer". En zij had beslo
ten, Hollands eerste aviatrice te worden. Dus
werd zij het! Opnieuw werden er duizend
francs gevonden en ditmaal zou het de school
van Henriot zijn, die haar de vliegkunst zou
leeren. En opnieuween faillissement. Die
tijd is voor de luchtvaart wel rijk geweest aan
débacles.
Als wij daar tegenover de eerste
vliegster van Nederland zit
ten, vragen wij het ons
hoe vaak deden wij dat reeds
tevoren? af: waar blijft de tijd?
Want zij, die ons haar jeugdherinne
ringen vertelt, verhaalt van het jaar
1911, thans zes en twintig jaar gele
den, en zij verhaalt het ons zoo, als
sprak zij over den dag van gisteren.
Mevrouw B. de Rijk! Ge vindt kort
haar levensbericht in dat bekende boek „Ne
derlandsche luchtvaarders". Te kort. want het
relaas vertelt U niets van alles, wat er zich
omheen afspeelde, niets van het oordeel van
haar vaderland.
grond „rolde", of in de lucht was. En toen ik
eenmaal boven was
Ik wilde niet terug. Twee keer mocht ik het
aerodrome rondvliegen, dan moest ik naar be
neden. Maar ik kwam niet! En telkens opnieuw
keerde ik en vloog terug. En ik vergat die
ernstige waarscuwing: Pas op, U hebt maar een
slokje benzine. Net genoeg voor een paar keer
rond!
Gelukkig, het viel mee. Als het werkelijk zoo
weinig was geweest, zat ik hier niet! Want ik
was heusch nog niet klaar om te dalen met
stilstaande motor.
Eindelijk raakten ze beneden in ongerust
heid. Er werd geseind met witte vlaggen. Kom
omlaag en kreeg een standje! Nee maar!
En drie dagen later haalde ik mijn brevet!
Laat ik eerlijk zijn: daarvoor draaien ze nu
hun hand niet meer om. Nu leeren ze van
alles, ze gaan omhoog als volleerde weerkun
digen, weten van alles ook alles af. En wij
Wij gingen op, als de wind goed was en het
weer goed zou blijven. Wij waren als de dood
voor storm. En zoo vloog ik, met goed weer,
tien „achten" boven het veld en steeg tot
honderd meter en landde, met stilstaande
motor. En toen had ik mijn brevet.
Maar bang dat ik geweest ben! Dien avond
tevoren was er feest. Dat was gewoonte, dan
maakte je plezier en dronk champagne. Je zat
immers vlak bij Reims! Zoo'n feest pakte je
aan, maar het was immers de moeite. Den
volgenden morgen werd je immers van élève
pilote!"
„En toen U den volgenden morgen aan
kwam?"
„Buikpijn!" Mevrouw De Rijk zegt het eer
lijk en opgewekt. .Buikpijn van de zenuwen!
En toen ik omhoog ging ook, en toen ik mijn
eerste acht vloog. Toen niet meer, maar dat
landen, op een witte streep! Oef! En dan
moest je uitloopen zonder op te springen.
Toucher terre et rouler. En wee je gebeente,
als je opsprong, dan moest je alles overdoen!
Later heb ik geprobeerd, het militaire brevet
te halen. Dat was zwaarder. Maar dat mocht
ik niet, omdat ik een vrouw was."
Mevr. De Rijk.
Kunnen wij ons, in deze dagen, nog voorstel
len, hoe de sensatie was van die couranten
berichten, dat een Hollandsch meisje haar
vliegbrevet haalde? Wij zijn aan sensaties ge
wend, wij zijn gewend aan vrouwen, die op den
voorgrond staan, wier naam in de couranten
staat, met haar portret. En toen, in 1911
Zijzelf vertelt het ons zonder ophef:
„Ziet U, dat waren ze hier niet gewend. Een
vrouw hoorde niet in de krant te staan, zelfs
niet, als ze beroemd was."
Als mevrouw De Rijk U vertelt van haar
jeugd, van haar jonge jaren van sportiviteit,
herleeft die tijd. De eerste motorrijdster was
ze, heel Nederland protesteerde! Dat deed
geen vrouw! Dat was geen gezicht! Maar het
jonge, sportieve, bewegelijke meisje dééd het.
Haar zat de motorensport in het bloed', zij
voelde zich onweerstaanbaar aangetrokken
door het geronk van motoren.
Dat alles vindt zijzelf heel gewoon. Zij vindt
het ook gewoon, dat zij in die jaren Holland
verliet en naar Parijs ging, om zich een zelf
standigen werkkring te scheppen. Werken voor
haar brood, hard werken! Zij zag er niet tegen
op. En zoo kon het gebeuren, dat het toeval
haar dreef naar de vliegsport.
Het was een los weggeworpen woord, een
geestdriftige opmerking van een bekende:
waarom word jij niet Holland's eerste vlieg
ster?
Ja, waarom ook niet? Alleen, omdat het
niet in haar was opgekomen. En nauwelijks
uitgesproken, zette zich dat woord in haar
gedachten. Vliegen, de volgende stap, na mo
torrijden en autorennen.
Hoe anders kennen wij dat, het vliegonder-
richt, in den tijd van een Nationale Lucht-
vaartschool met instructeurs, met overheids
belangstelling. Zeker, Frankrijk had zijn lucht-
vaartscholen. In de omgeving van Reims wa
ren vliegtuigfabrieken en velden. Men had er,
o.a., een Hollandsche vliegschool, de Cina,
Compagnie Internationale de Navigation
Aerienne, die onder Hollandsche leiding stond.
Maar het vliegen was in die dagen een avon
tuurlijk beroep en zelfs het leerling zijn bracht
zijn verrassingen mee.
Begint U maar met geld te storten. Ruim
zaten ook deze luchtvaartschoTen niet in hun
geld. Duizend francs leergeld, en duizend
francs zekerheid, „breekgeld". Een kapitale
som, die deze ondernemende jonge vrouw
wat heeft ze er nu nog een spijt van neer
telde. Maar de lessen
■^n dat was alles. En even haalt mevrouw
De Rijk op, hoe een vriend van haar, een piloot
van Fahrmann, nog eerder zijn brevet gehaald
had, in den tijd, dat je niet anders hoefde te
doen dan op te springen over een strak ge
spannen touw! En als je daarop dan je brevet
gehaald had, mocht je verder de lucht in.
Later, in den oorlog, zouden ze het pas „echt"
leeren. Maar er kwamen er weinigen van terug.
Hij ook niet!"
De eerste Hollandsche, die haar brevet
haalde! Een een der eerste vrouwen van
Europa! Het was een bericht, dat genoeg sen
satie wekte en ze behoefde geen dag te wach
ten op een engagement. Dadelijk kreeg ze een
aanbieding, om bij Henriot-Peugeot als pilote
in dienst te komen. Wat zij natuurlijk aan
nam!
Die tijd, tusschen '11 en '14, wat was die
anders! Vrouwen zooals zij genoten een leven
als vorstinnen. Heel de industrieele wereld
vocht ervoor, ze te mogen uitrusten. Een auto
cadeau, kleeren, alles wat men zich denken
kon. Uitnoodigingen voor alle gebeurtenissen.
Europa was dol en vereerde dolzinnig!
En toen, opeens, de oorlog.
Uit was alles. De koene aviatrice bood zich
aan bij het Fransche departement van Oor
log. Maar men vreesde spionnage. Een Hol
landsche vliegen.de naam Mata Hari zweef
de toen reeds op de lippen van de autoriteiten
en men beschikte.afwijzend.
Er bleef haar niets anders over dan naar
Holland te gaan, in de groote vei*warring van
den val van Verdun. En zij ging, met achter
lating van haar eigen vliegtuig en haar auto
Vliegen! Zij wilde vliegen. En hier bood zij
zich aan, bij Defensie. Het antwoord....
Een keurig gecalligrafeerde brief ligt voor
ons. Vriendelijk, maar afwijzend. Wij hebben
zoo weinig vliegtuigen. Later misschien, als
ook Nederland in den oorlog betrokken wordt!
Het staat er, zwart op wit. En Nederland
wordt niet in den oorlog betrokken en me
vrouw De Rijk Vliegt nooit meer.
Dit einde van haar loopbaan is vreemd en
was voor haar ondragelijk. Nederland kende
niet die groote vereering voor een vrouw, die
vloog! Hier vond men het, tenslotte nog altijd
shocking!
Zoo woont mevrouw De Rijk in alle stilte in
Den Haag. En in haar hart koestert ze deze
vurige wensch: nog eenmaal óp te mogen. Of
ze het nog zou kunnen? Ze glimlacht vertrou
wend.
„Misschien even wennen, even invliegen.
Maar dan, je verleert het niet, net als zwem
men