Remmen van electrischen trein werkten niet. Treinbotsing op Centraal-Station te Amsterdam het gevolg. Kunst in Haarlem en daarbuiten. Een oud schildersgeheim opnieuw ontdekt. WOENSDAG 18 AUGUSTUS 1937 HA ARE EM'S D A G B E A D' 3 Groote materieele schade. Geen persoonlijke ongelukken. Dinsdagmiddag om kwart voor drie is op het Centraal Station te Amster dam, op het derde perron aan de Oostzijde, een uit de richting Haar lem komende ledige electrische per sonentrein, welke niet tijdig genoeg tot stilstand kon worden gebracht, in botsing gekomen met een eveneens ledige personentrein, die enkele mi nuten tevoren uit Amersfoort was aangekomen. Beide treinen werden zeer ernstig beschadigd. Persoon lijke ongelukken kwamen evenwel niet voor. Toen de wagenbestuurder van den elec trische trein bemerkte, dat de luchtrem niet werkte, heeft hij onmiddellijk met het fluit signaal noodseinen gegeven, teneinde de op het perron aanwezige personen te waar schuwen om uit den weg te gaan. De trein bevond zich toen al onder den kap van het station. Aangezien het sein nog op veilig stond waren de wissels automatisch afgesloten zoodat het voor den treindienstgeleider, die van zijn hooge standplaats boven de perrons het treinverkeer regelt, niet mogelijk was den trein op een ander spoor te leiden. Wagenbestuurder verliet zijn plaats tijdig. Toen de wagenbestuurder zag, dat een botsing onvermijdelijk was, heeft hij zijn plaats verlaten en is hij naar achteren ge- loopen. Dit was zijn behoud, daar hij anders zeker op slag zou zijn gedood. Het voorste motor rijtuig van den electrischen trein tornde tegen den zwaren locomotief van den anderen trein op en kwam daartegen in schuinen op- waartschen stand te staan. Zoowel het motor rijtuig als de locomotief zijn ernstig bescha digd. De electrische trein had gelukkig reeds veel vaart verminderd, zoodat de botsing niet zoo hevig is geweest. De voorste motorwagen van den electri schen trein schoof gedeeltelijk op de loco motief en raakte los van het onderstel, zoo dat de wielen op de rails bleven staan. De stuurcabine is geheel verbrijzeld, terwijl ook de voorste zitplaatsen geheel zijn vernield. De overige rijtuigen van den electrischen trein bleven onbeschadigd. Van het voorstuk van de locomotief is alles ingedrukt en verbogen, verder is de eerste personenwagen van den Amersfoortschen trein, omhoog geschoven op de locomotief volgde, omhoog geschoven en op den twee den wagon terecht gekomen. Een aantal com partimenten van dit tweede rijtuig is hierdoor vernield. moest vertrekken, is onmiddellijk door een anderen vervangen. De trein uit Amersfoort moest om 16.52 uur weer daarheen vertrekken. Er werd dadelijk opdracht gegeven voor het samenstellen van een nieuw treinstel. Het onderzoek, waarmede onmiddellijk een begin is gemaakt, staat onder leiding van den plaatsvervangend stationschef, den heer Van Riet, den hoofdingenieur van tractie, ir. nachenius en den inspecteur van het ver voer, den heer Rambonnet. Ook de subst.- officier van justitie, mr. de Muynck Keizer, heeft zich dadelijk naar het Centraal Station begeven om zich van het gebeurde op de hoogte te stellen. Nadat hij aanvankelijk op de beschadigde treinen beslag had laten leg gen, zijn deze na korten tijd vrijgegeven. De rijtuigen van beide treinen, die onbe schadigd bleven, zijn inmiddels weggesleept. Tegen kwart over vier arriveerden twee onge vallenwagens met personeel, waarna een be gin is gemaakt met het opruimingswerk. Om 20 minuten over acht werd het spoor voor het berijden vrijgegeven. „Wielewaal'' en „Torenvalk'' hebben vertraging. Toen Dinsdagmiddag gezagvoerder Hulse- bos. die met de „Wielewaal" van Batavia naar Amsterdam vliegt, te Djask de gebruikelijke landing verrichtte voor het innemen van brandstof, bemerkte hij, dat de rechterwiel- rem haperde. Niettemin wist hij de machine op regelmatige wijze tot stilstand te brengen. In verband met het gebleken euvel besloot hij niet verder te vliegen, teneinde het defect eerst geheel te verhelpen. De „Wielewaal" had Dinsdag Basra moeten bereiken. De „Torenvalk" is op de uitreis wegens slecht weer niet verder gevlogen dan Calcutta. EEN VLIEGENDE BRUIDSJAPON. Dat op Vlieland heden twee jonge menschen in den echt verbonden worden, is geen nieuws onder de zon, maar wel, dat de bruidsjapon Dinsdagmiddag het luchtruim ingezonden moest worden om tijdig in het bezit van de bruid te komen. In Rotterdam was het fraaie kleed vervaar digd, maar daar eerst Dinsdagmorgen de laat ste hand aan het kantwerk gelegd werd. stond men voor het vraagstuk, hoe de bruidsjapon op denzelfden dag nog op Vlieland te krijgen. De K.L.M. bracht uitkomst. Dinsdagmiddag ging de japon keurig verpakt in het bagage ruim van het K.L.M.-vliegtuig naar Texel en daar werd een boot gehuurd om het kostbare gewaad naar Vlieland te brengen. Nog een paar Halszaken. Verf die tegen de tand des tijds bestand bleek te zijn. Geen stagnatie in het treinverkeer. Het treinverkeer heeft door het ongeluk geen stagnatie ondervonden. De electrische trein, die om 15.20 uur naar Zandvoort De inbraak in het Haagsche „Ringenhuis". Eén der verdachten in vrijheid gesteld. Voor de Haagsche rechtbank, gepresideerd door mr. H. Haga, stonden, naar wij in een deel onzer vorige oplage reeds hebben ge meld, Dinsdag terecht de 44-jarige acrobaat J. A. V. en de 26-jarige H. J. C. H., die ver dacht worden de geruchtmakende inbraak in het „Ringenhuis" aan de Prinsenstraat, gepleegd te hebben, waarbij voor f 14000 aan gouden ringen, horloges en andere sie raden werd buitgemaakt. Ter terechtzitting bleven verdachten ont kennen. Doch de officier was van hun schuld overtuigd en vorderde tegen ieder der twee verdachten 2»/2 jaar gevangenisstraf. De verdediger achtte het bewijs van de schuld der verdachten niet geleverd en drong met klem op vrijspraak aan. Ten aanzien van den acrobaat, beval de rechtbank opheffing van de preventieve hechtenis. De andere verdachte bleef in voor arrest. Op zijn vrouw geschoten. Schot trof geen doel Echtelijk drama te Oss. De arbeider K. op den Mikkelhoek te Oss leefde reeds langen tijd op gespannen voet met zijn vrouw, die een veihouding had met zekeren van den H. Reeds meermalen was het tusschen K. en van den H. tot handtastelijk heden gekomen, doch dit had nimmer tot rustige gevolgen geleid. Vanmiddag was van den H. weer bij de vrouw van K. op bezoek geweest, hetgeen K. ter oore was gekomen. Bij zijn thuiskomst haalde K. een revolver voor den dag en loste van vlak bij een schot op zijn vrouw, dat won der boven wonder geen doel trof. Op het geluid van het schot snelden huis- genooten en buurtbewoners toe, en hielden den woedenden man in bedwang. De gemeente politie werd gewaarschuwd en deze ging over tot de arrestatie van K. Op het politiebureau werd hij aan een verhoor onderworpen. Hoewel hij bleef ontkennen het schot te hebben ge lost. is hij voorloopig opgesloten. In het maandschrift Historia vertelt Dr. A. M. de Wild het een en ander over den „Man met het ezelskinnebak", het portret van Verdonck, waarover wij het hier ook al eens terloops gehad hebben. Het is echter interes sant het verhaal van de metamorphose van dit schilderij nog eens te hooren van den schilderkundigen technicus, die het werk on derzocht en behandeld heeft, toen tien jaar geleden aan de echtheid er van getwijfeld werd. De schilderij thans op de Haarlemsche tentoonstelling aanwezig werd in 1916 aan Sehotland's Nationaal Museum in Edinburgh ten geschenke gegeven, door Mi'. Moubray, die daarmee naar hij zeide. zijn dankbaar heid wilde betuigen voor het genot dat het Museum hem in zijn jeugd op regenachtige Zaterdagmiddagen verschaft had. Die schil derij was in 1895 bij Christie's in Londen in veiling geweest, daar voor 430 pond ster ling verkocht, en later door Thomas Agnew and Sons aan den heer Moubray overge daan. Het stelde een vroolijk uitzienden man voor met bruin krulhaar, borsteligen baard, snor en wenkbrauwen met een karmijn- roode fluweelen baret, en in zijn hand een wijnglas alsof hij iemand wilde uitnoodigen met hem mee te drinken. De schilderij vond bij de kenners nietdie waardeering waarop een goede Frans Hals recht heeft. „Men meende een zekere mis- teekening in de hand en het glas te zien, de muts was van een ongewoon fel rood dat de harmonie van het geheel verstoorde en slecht paste bij het tijdperk waarin het schil derij werd geplaatst". Dan wordt in 1927 door het Museumbe stuur aan Dr. De Wild een nader technisch onderzoek opgedragen. Al spoedig blijkt hem dan. dat de baret van veel later datum was dan de rest van de schilderij, zelfs betrekke lijk kort geleden geschilderd moest zijn. In het hospitaal van Edmburgh worden dan een aantal RÖntgen-foto's van den „vroolijken drinker" gemaakt en daarbij blijkt, dat het glas in des drinkers hand. oorspronkelijk geen glas, maar In ieder geval een of ander langwerpig, omhooggaand voorwerp is ge weest. Duidelijk te zien is de aard van dat voorwerp op de Röntgen-foto nog niet. Maar dan wijst men Dr. De Wild op een 17e eeuw- sche ets van Jan van de Velde, die een por tret toont van een zekeren „Verdonck met een kaekebeen". Die prent was bekend en kunstgeleerden als Bode en anderen had den ze steeds beschouwd als een reproduc tie naar een verloren gegaan schilderij van Hals. De conclusie kwam nu eenigszins voor de hand te liggen, toen de kop van de prent identiek bleek te zijn met die van de Edin- burgsche schilderij. Men had vermoedelijk de verloren gewaande schilderij voor zich. Toen dan ook in 1928 de toestemming van het museumbestuur afkwam, de schilderij van haar latere overschilderine te ontdoen en die operatie door Dr. De Wild met goed gevolg verricht was, was de roode baret plus het wijnglas verdwenen en de origineele krullebol plus het „kaekebeen" in eere her- steld. En zóó kunnen wij Verdonck, die een Inbreker heeft pech. Reeds gesnapt voor iets gestolen was Politie trok hem bij de beenen het raam uit. Speurend naar mogelijk onraad, gelijk dat een goed politieman betaamt, reden gister nacht twee motoragenten door de stille straten van de residentie, De stad sliep, alles was in diepe rust. In de Surinamestraat zag plotse ling een van hen een man, die wanhopige po gingen deed zich door het opengeschoven raam van een woning te wringen. Het boven lichaam was reeds binnen, echter de beenen van den man bengelden nog buiten het ven ster. Natuurlijk stapten de agenten van hun motor, trokken den man weer buiten en toen deze geen aannemelijke verklaring kon geven voor zijn ongewoon gedrag, werd hij uitge- noodigd om mede te gaan naar het politie bureau, aan welk verzoek hij uitei-aard had te voldoen. Een nader onderzoek wees uit, dat de motor agenten een zeer goeden vangst hadden ge daan. De man, die ten aanzien van zijn vreemd gedrag meedeelde, dat het raam had opengestaan en hij alleen uit nieuwsgierig heid even naar binnen had gekeken, bleek een beruchte Rotterdamsche inbreker te zijn, nl. de 37-jarige varensgezel M. H. v. d. V. Tien jaar reeds bracht deze man in de gevangenis door. Nauwelijks een maand geleden was hij weer uit de gevangenis ontslagen. Ook nu zal hij wegens poging tot inbraak voor den officier worden geleid Als veulens op den weg springen. Ernstig motorongeluk het gevolg ervan. Doordat Dinsdagmiddag twee veulens op den drukken rijksstraatweg ArnhemNijmegen onder Elden aan hun geleiders ontsnapten en midden op den weg sprongen, kwam de veer tigjarige heer N. N. uit Nijmegen, die juist op zijn motor passeerde, met de dieren in botsing. Hij sloeg van zijn motorrijwiel en kwam met een harden smak op den betonweg terecht, waar hij bewusteloos bleef liggen. Dr. Zeijdner uit Eist verleende den heer N., die een ernstige schedelbreuk en een schouderfractuur had bekomen, de eerste geneeskundige hulp, waar na het slachtoffer in zeer zorgwekkenden toe stand per ziekenauto naar het Wilhelmina- ziekenhuis te Nijmegen werd vervoerd. Tegen den landbouwer H. en zijn knecht heeft de politie proces-verbaal opgemaakt. Wielrijder bij aanrijding gedood. Dinsdagmiddag om Vier uur is te Zevenber gen op den Lamgatschen dijk een wielrijder uit Rotterdam door een vrachtauto, bestuurd door zekeren K. uit Zevenbergen aangereden. Het slachtoffer kreeg een zeer ernstige hoofdwonde en overleed enkele oogenblikken na het ongeluk. giftig aanvaller en bediller van zijn tijdge- nooten schijnt geweest te zijn, thans in Haarlem bewonderen. De mare van deze ge daanteverwisseling liep door de Europeesche pers en zoo kon het gebeuren dat Dr. De Wild na eenigen tijd een brief kreeg van een in Riga wonend, hoogbejaard schilder, waar in deze hem mededeelde die overschilderin gen tusschen 1890 en 1900 op verzoek van den (toenmaligen) eigenaar in Sint Petersburg te hebben verricht om de schilderij daardoor een aantrekkelijker aspect te verleen en. Tot zoover het interessante verhaal van Dr. De Wild. Wat daarbij nog opvalt, is. dat toen die Hals in 1895. te Londen in veiling kwam, de overschildering van den man uit Riga slechts enkele jaren oud kon zijn. Hetgeen bewijst dat hij zijn werk zóó goed gedaan 'heeft, dat de kenners in Christie's veiling- zalen er geen bezwaarlijkheid in zagen. Dat zou men tenminste uit den bovenvermelden prijs mogen afleiden, die wel niet hoog maar voor dien tijd toch behoorlijk was. De be zwaren kwamen pas toen de schilderij in het Schotsche Museum hing. Dat er thans in het Haarlemsche museum een aantal schilderijen geëxposeerd zijn waartegen eveneens om het een of ander wel bezwaar te maken is, zal niemand verwon deren, al zou het aangenamer geweest zijn zoo men voor deze gelegenheid aan ieder twijfelnummer den toegang ontzegd had, en er niet den ongewenschten nimbus van op dit festijn aanwezig te zijn geweest, om heen geplaatst had. Van welken nimbus gemak kelijk misbruik gemaakt kan worden. Schilderijen met vraagteekens zijn voor het leekenpubliek onaangename dingen, al- Rembrandt, Frans Hals, Jeroen Bosch en hun kunstbroeders hebben de roem van het kleine landje bij de zee tot ver over zijn grenzen doen doordringen en juist in deze dagen zien wij weer, hoe groot de belang stelling voor hun meesterwerken is. Doch ook andere schilders, minder bekend, doch door hun werk, zij het anders, niet minder verdienstelijk, hebben eeuwen lang den naam van ons land hoog gehouden. Wij bedoelen niet de zwierig gekleede, in fluweel gestoken leden van het gilde van St. Lucas, doch de eenvoudige, bescheiden en on opgemerkte verfraaiers van het uiterlijk on zer woningen, die met verf besmeurde, wit- gekielde huisschilders. Want er is een tijd geweest, dat zij een product afleverden, dat eveneens tot ver over onze grenzen ver maardheid verwierf, het oude Hollandsche cobaltgroen. Deze verfsoort, die niet diende tot het ver beelden van de stoutste schildersfantasieën, doch slechts voor het beschermen van het houtwerk der huizen onzer voorvaderen te gen den invloed van zon en regen, was van een dusdanige kwaliteit, dat men in het bui tenland onvermoeid, zij het ook vergeefs, poogde de samenstelling er van te ontdek ken. Doch zij, die het recept kénden, waren niet van zins, hun kostbaar geheim te ontsluie ren. Het ging over van vader op zoon, en als er geen zoon was, om den vader in het vak op te volgen, ging het mee in het graf. Zoo was het. dat deze verfsoort, het beroemde cobalt-groen steeds zeldzamer werd ge bruikt, en tenslotte geheel van de markt ver dween. Het minder fraaie zinkgroen, en het nog slechtere chromaat-groen deden hun in trede. en weldra waren er nog slechts enke len, die zich het prachtige, duurzame cobalt groen konden herinneren. Tot die weinigen behoorde ook de heer W. Heeren, de stichter van de Aalsmeersche verf- en vernisfabriek, bekend onder den naam firma W. Heeren en Zoon. Toen deze in 1848 als leerjongen bij een verf fabriekje in dienst trad, werd daar nog het beroemde cobalt-groen vervaardigd. Doch geen der twintig arbeiders wist, waaraan het product, dat zij zelf vervaai'digden, zijn su perieure kwaliteiten ontleende. Want hoewel zij zelf de grondstoffen mengden was dat gene, dat deze verf zoo onovertrefbaar maak te een geheim, dat de oude patroon aan nie mand vertelde. Toen de heer W. Heeren zelf zijn verf fa briek had gesticht, en zijn zoon, den tegen- woordigen directeur, den heer W. Heeren, inwijdde in de geheimen van het vak, ver telde hij dezen herhaaldelijk van de bijzon dere verfsoort, die hij zelf had helpen ma ken, doch waarvan het geheim der samen stelling sindsdien verloren was gegaan. En in dien zoon groeide het verlangen eens dat geheim terug te vinden, eens die verf op nieuw te kunnen samenstellen, van welker leen interessant voor de kunstgeleerden, die er over strijden, en de bezitters die er in speculeeren kunnen. Een alleraardigste sport, maar waarvoor, naar ons Inzicht, een open baar museum niet de aangewezen plaats is, zeker niet zoo het object in quaestle niet tot het museumsbezit behoort. Een sport die daar beoefend, verwarring sticht bij den ar- geloozen leek voor wien het museum be stemd is en voor wien het beste juist goed genoeg is. Men zal het dien leek niet kwalijk kunnen nemen als hij voor de schilderij waarvan wij deze week een plaatje geven, niet in ver rukking geraakt. Al zal hij misschien niet direct zijn geringe bewondering kunnen mo- tiveeren, dan zal hij bij intuïtie de vreem- digheid 'van dit doek ondergaan. Al zullen niet dadelijk de misteekende handjes zijn aandacht trekken, dan zal hem toch het veel te kleine, onwijze kopje van de zittende juffrouw hinderen; er is in al deze tronies iets onzegbaar-doms, en in de voorstelling als geheel gezien, rammelt het van je welste tus schen uitvoerigheid en schetsmatigheid. De dwingende meesterhand ontbreekt hier geheel, al is er in de détails vooral veel, dat die hand suggereeren wil, Wat is er met dit doek en in welke verhouding staat het tot het groote doek met ongeveer dezelfde voor stelling, dat in het Metropolitan Museum in New-York hangt? Als de belangstellende le zer ons plaatje van vandaag bewaren wil de volgende week geven wij een ander van de schilderij in New-York, en zullen wij daar eenige vergelijkende opmerkingen aan vg,st- knoopen. J. H. DE BOIS. 1 duurzaamheid en prachtige kleur de vader zoo enthousiast vertelde, Eenmaal had hij het geluk, ergens in Utrecht een ouden schil der te ontmoeten, die het geheim nog kende, en hem vol trotsch de groote ouderwetsche raamblinden van zijn huis toonde, die met deze wonderverf geschilderd waren. Doch ook deze ingewijde was niet te bewegen, zijn geheim prijs te geven. Toen begon een reeks van proefnemingen, die schier geen einde nam. Proefnemingen, die door even zooveel mislukkingen gevolgd werden. Soms verflauwde de ijver van den onderzoeker enkele maanden, ja enkele ja ren lang, waarna hij echter telkens weer met nieuwen moed begon. Het is het verhaal van alle uitvindingen. Pogingen, die mislukken. Hoopvolle resulta ten, die op niets uitloopen. Slapelooze nach ten, die den geest vermoeien, zoodat het doel steeds verder lijkt te wijken. Totdat och ook dat is als steeds, totdat op een goe den dag de jongeling van twintig begon inmiddels de zes kruisjes bedenkelijk te na deren het doel bereikt was, en een verf soort werd gevonden, die aan de beschrij vingen beantwoordde en de verschillende proeven glansrijk doorstond: het cobalt- groen was teruggevonden, een leven van hard en onverstoorbaar werken werd met succes bekroond. Den leek zegt deze naam uiteraard slechts weinig. Zoo is het ook ons vergaan. Doch de bescheiden uitvinder hervinder noemt hij zich zeiven van deze verfsoort, heeft ons de voordeelen van deze verf voorgespiegeld, in den meest letterlijken zin des woords. Want dit cobalt-groen geeft een diepen, spiegelenden glans, alsof het werk geslepen of gelakt is, terwijl de groene kleur door de inwerking van de lucht den eersten tijd da gelijks mooier wordt, en bovendien tegen den invloed van weer en wind bestand is. Theoretisch zou deze verf tientallen jaren mee kunnen, doch. hier komt de practijk een spaak in 'het wiel steken. Immers, in een met deze verf geschilderd raam gaat de stop verf krimpen en barsten, een deur gaat wer ken, er wordt een reparatie verricht. Oorza ken, die het overschilderen noodzakelijk zul len maken. Maar de kleur blijft even diep, de glans even mooi. Vooral voor de tropen is deze uitvinding van belang, aangezien men daar geen an dere verfsoort kent. die tegen de groote hitte bestand is, dan wit. Het meest duurzame standaard-groen houdt het daar, volgens den heer Heeren, niet langer dan veertien dagen uit. Dan is het ontoonbaar. Het cobalt-groen kan daaraan een einde maken, doordat het tegen eiken weers invloed bestand is. Dat is bewezen, aldus de uitvinder, doordat men in de eeuwenoude sarcophagen der Egyptische heerschers ge bruiksvoorwerpen heeft gevonden, geschil derd met het verloren gegane cobalt-groen. die nog niets van hun vroegere schoonheid hadden ingeboet. De belangstelling, die uit de tropen voor deze uitvinding bestaat, is dan ook zeer groot, en van alle zijden wordt de uitvinder met verzoeken om nadere inlichtingen en monsters bestookt. Een bijzonderheid is nog. dat de kleur afhankelijk is, van de op het voorwerp aan gebrachte grondverf. Zoodat lichte grond verf een lichtgroene, en donkere verf een donkergroene kleur zal geven. Terwijl de verf zelf slechts in één kleur in den handel wordt gebracht: het standaard-cobalt-groen. Door vermenging kunnen ook andere kleu ren vervaardigd worden, doch de aldus ver kregen verfsoort, zal steeds aan glans en duurzaamheid inboeten, al zal zij volgens den uitvinder de huidige verven toch nog overtreffen. Hoewel het den uitvinder bekend was, dat de verf uit zink, koper en cobalt bestond, heeft het hem zeer vele jaren, gekost, ein delijk de juiste samenstelling en de nood zakelijke bijmengselen te vinden. Vele opofferingen heeft.hii zich daarvoor moe ten getroosten en vele uren nachtrust heeft hij er aan opgeofferd. Doch tenslotte is zijn onvermoeide ijver met succes bekroond ge worden. De tijd zal leeren. in hoeverre er thans aan deze verf nog behoefte bestaat. Immers, het degelijke en duurzame wordt zoo zelden meer gewaardeerd. Opening Staten-Generaal. Radio-uitzending van de Troonrede. Evenals vorige jaren zal ook thans de troon rede die H. M. de Koningin op den derden Dinsdag in September bij de opening van de Staten-Generaal zal uitspreken, door middel van den radio-omroep worden uitgezonden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de door P. T. T. in de Ridderzaal aangebrachte per manente microfoon-installatie, van de beide Nederlandsche omroepzenders en, ten behoeve van de luisteraars in de overzeesche gebieds- deelen, van den Phohi-zender en de rijks zenders te Kootwijk. KIND ONDER DORSCHMACHINE GEDOOD. Dinsdagmiddag omstreeks half zes is het zesjarig zoontje van den heer J. B. te Waal wijk bij het spelen onder een door een tractor voortbewogen dorschmachine geraakt. Een wiel ging het kind over het hoofd, zoodat de dood onmiddellijk intrad. Den vervoerder treft geen schuld aan het gebeurde. HET ZIONISTISCH CONGRES GESLOTEN. Het Zionistische congres heeft zijn werk zaamheden geëindigd. De voorzitter van het permanente comité diende een rapport in. Hij stelde voor eenvoudig de tegenwoordige executieve te bevestigen in zijn functies. Beslotenwerd een politieken raad in het leven te roepen met zetel te Londen. HET CLEARINGVERDRAG MET ROEMENIë VERLENGD. 's GRAVENHAGE, 17 Augustus. Naa de regeeringspersdienst meldt, is met de Roe- meensche regeering overeengekomen het Nederlandsch-Roemeensche clearingverdrag. dat de Roemeensche regeering tegen 1 Augus tus j.l. had op gezegd en dat in onderling overleg tot 15 Augustus j.l. was verlengd, nader tot 22 Augustus a.s. te verlengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 3