Remmen van electrischen trein
werkten niet.
Treinbotsing op Centraal-Station te
Amsterdam het gevolg.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
Een oud schildersgeheim
opnieuw ontdekt.
WOENSDAG 18 AUGUSTUS 1937
HA ARE EM'S D A G B E A D'
3
Groote materieele schade.
Geen persoonlijke ongelukken.
Dinsdagmiddag om kwart voor drie
is op het Centraal Station te Amster
dam, op het derde perron aan de
Oostzijde, een uit de richting Haar
lem komende ledige electrische per
sonentrein, welke niet tijdig genoeg
tot stilstand kon worden gebracht,
in botsing gekomen met een eveneens
ledige personentrein, die enkele mi
nuten tevoren uit Amersfoort was
aangekomen. Beide treinen werden
zeer ernstig beschadigd. Persoon
lijke ongelukken kwamen evenwel
niet voor.
Toen de wagenbestuurder van den elec
trische trein bemerkte, dat de luchtrem niet
werkte, heeft hij onmiddellijk met het fluit
signaal noodseinen gegeven, teneinde de op
het perron aanwezige personen te waar
schuwen om uit den weg te gaan. De trein
bevond zich toen al onder den kap van het
station. Aangezien het sein nog op veilig
stond waren de wissels automatisch afgesloten
zoodat het voor den treindienstgeleider, die
van zijn hooge standplaats boven de perrons
het treinverkeer regelt, niet mogelijk was den
trein op een ander spoor te leiden.
Wagenbestuurder verliet
zijn plaats tijdig.
Toen de wagenbestuurder zag, dat een
botsing onvermijdelijk was, heeft hij zijn
plaats verlaten en is hij naar achteren ge-
loopen.
Dit was zijn behoud, daar hij anders zeker
op slag zou zijn gedood. Het voorste motor
rijtuig van den electrischen trein tornde
tegen den zwaren locomotief van den anderen
trein op en kwam daartegen in schuinen op-
waartschen stand te staan. Zoowel het motor
rijtuig als de locomotief zijn ernstig bescha
digd. De electrische trein had gelukkig reeds
veel vaart verminderd, zoodat de botsing niet
zoo hevig is geweest.
De voorste motorwagen van den electri
schen trein schoof gedeeltelijk op de loco
motief en raakte los van het onderstel, zoo
dat de wielen op de rails bleven staan. De
stuurcabine is geheel verbrijzeld, terwijl ook
de voorste zitplaatsen geheel zijn vernield.
De overige rijtuigen van den electrischen trein
bleven onbeschadigd.
Van het voorstuk van de locomotief is alles
ingedrukt en verbogen, verder is de eerste
personenwagen van den Amersfoortschen
trein, omhoog geschoven op de locomotief
volgde, omhoog geschoven en op den twee
den wagon terecht gekomen. Een aantal com
partimenten van dit tweede rijtuig is hierdoor
vernield.
moest vertrekken, is onmiddellijk door een
anderen vervangen.
De trein uit Amersfoort moest om 16.52 uur
weer daarheen vertrekken. Er werd dadelijk
opdracht gegeven voor het samenstellen van
een nieuw treinstel.
Het onderzoek, waarmede onmiddellijk
een begin is gemaakt, staat onder leiding van
den plaatsvervangend stationschef, den heer
Van Riet, den hoofdingenieur van tractie, ir.
nachenius en den inspecteur van het ver
voer, den heer Rambonnet. Ook de subst.-
officier van justitie, mr. de Muynck Keizer,
heeft zich dadelijk naar het Centraal Station
begeven om zich van het gebeurde op de
hoogte te stellen. Nadat hij aanvankelijk op
de beschadigde treinen beslag had laten leg
gen, zijn deze na korten tijd vrijgegeven.
De rijtuigen van beide treinen, die onbe
schadigd bleven, zijn inmiddels weggesleept.
Tegen kwart over vier arriveerden twee onge
vallenwagens met personeel, waarna een be
gin is gemaakt met het opruimingswerk.
Om 20 minuten over acht werd het spoor
voor het berijden vrijgegeven.
„Wielewaal'' en „Torenvalk''
hebben vertraging.
Toen Dinsdagmiddag gezagvoerder Hulse-
bos. die met de „Wielewaal" van Batavia naar
Amsterdam vliegt, te Djask de gebruikelijke
landing verrichtte voor het innemen van
brandstof, bemerkte hij, dat de rechterwiel-
rem haperde. Niettemin wist hij de machine op
regelmatige wijze tot stilstand te brengen. In
verband met het gebleken euvel besloot hij
niet verder te vliegen, teneinde het defect
eerst geheel te verhelpen. De „Wielewaal" had
Dinsdag Basra moeten bereiken.
De „Torenvalk" is op de uitreis wegens
slecht weer niet verder gevlogen dan Calcutta.
EEN VLIEGENDE BRUIDSJAPON.
Dat op Vlieland heden twee jonge menschen
in den echt verbonden worden, is geen nieuws
onder de zon, maar wel, dat de bruidsjapon
Dinsdagmiddag het luchtruim ingezonden
moest worden om tijdig in het bezit van de
bruid te komen.
In Rotterdam was het fraaie kleed vervaar
digd, maar daar eerst Dinsdagmorgen de laat
ste hand aan het kantwerk gelegd werd. stond
men voor het vraagstuk, hoe de bruidsjapon
op denzelfden dag nog op Vlieland te krijgen.
De K.L.M. bracht uitkomst. Dinsdagmiddag
ging de japon keurig verpakt in het bagage
ruim van het K.L.M.-vliegtuig naar Texel en
daar werd een boot gehuurd om het kostbare
gewaad naar Vlieland te brengen.
Nog een paar Halszaken.
Verf die tegen de tand des tijds
bestand bleek te zijn.
Geen stagnatie in het treinverkeer.
Het treinverkeer heeft door het ongeluk
geen stagnatie ondervonden. De electrische
trein, die om 15.20 uur naar Zandvoort
De inbraak in het Haagsche
„Ringenhuis".
Eén der verdachten in vrijheid gesteld.
Voor de Haagsche rechtbank, gepresideerd
door mr. H. Haga, stonden, naar wij in een
deel onzer vorige oplage reeds hebben ge
meld, Dinsdag terecht de 44-jarige acrobaat
J. A. V. en de 26-jarige H. J. C. H., die ver
dacht worden de geruchtmakende inbraak
in het „Ringenhuis" aan de Prinsenstraat,
gepleegd te hebben, waarbij voor f 14000
aan gouden ringen, horloges en andere sie
raden werd buitgemaakt.
Ter terechtzitting bleven verdachten ont
kennen. Doch de officier was van hun schuld
overtuigd en vorderde tegen ieder der twee
verdachten 2»/2 jaar gevangenisstraf.
De verdediger achtte het bewijs van de
schuld der verdachten niet geleverd en drong
met klem op vrijspraak aan.
Ten aanzien van den acrobaat, beval de
rechtbank opheffing van de preventieve
hechtenis. De andere verdachte bleef in voor
arrest.
Op zijn vrouw geschoten.
Schot trof geen doel
Echtelijk drama te Oss.
De arbeider K. op den Mikkelhoek te Oss
leefde reeds langen tijd op gespannen voet
met zijn vrouw, die een veihouding had met
zekeren van den H. Reeds meermalen was het
tusschen K. en van den H. tot handtastelijk
heden gekomen, doch dit had nimmer tot
rustige gevolgen geleid.
Vanmiddag was van den H. weer bij de
vrouw van K. op bezoek geweest, hetgeen K.
ter oore was gekomen. Bij zijn thuiskomst
haalde K. een revolver voor den dag en loste
van vlak bij een schot op zijn vrouw, dat won
der boven wonder geen doel trof.
Op het geluid van het schot snelden huis-
genooten en buurtbewoners toe, en hielden
den woedenden man in bedwang. De gemeente
politie werd gewaarschuwd en deze ging over
tot de arrestatie van K. Op het politiebureau
werd hij aan een verhoor onderworpen. Hoewel
hij bleef ontkennen het schot te hebben ge
lost. is hij voorloopig opgesloten.
In het maandschrift Historia vertelt Dr.
A. M. de Wild het een en ander over den „Man
met het ezelskinnebak", het portret van
Verdonck, waarover wij het hier ook al eens
terloops gehad hebben. Het is echter interes
sant het verhaal van de metamorphose van
dit schilderij nog eens te hooren van den
schilderkundigen technicus, die het werk on
derzocht en behandeld heeft, toen tien jaar
geleden aan de echtheid er van getwijfeld
werd.
De schilderij thans op de Haarlemsche
tentoonstelling aanwezig werd in 1916 aan
Sehotland's Nationaal Museum in Edinburgh
ten geschenke gegeven, door Mi'. Moubray,
die daarmee naar hij zeide. zijn dankbaar
heid wilde betuigen voor het genot dat het
Museum hem in zijn jeugd op regenachtige
Zaterdagmiddagen verschaft had. Die schil
derij was in 1895 bij Christie's in Londen in
veiling geweest, daar voor 430 pond ster
ling verkocht, en later door Thomas Agnew
and Sons aan den heer Moubray overge
daan. Het stelde een vroolijk uitzienden man
voor met bruin krulhaar, borsteligen baard,
snor en wenkbrauwen met een karmijn-
roode fluweelen baret, en in zijn hand een
wijnglas alsof hij iemand wilde uitnoodigen
met hem mee te drinken.
De schilderij vond bij de kenners nietdie
waardeering waarop een goede Frans Hals
recht heeft. „Men meende een zekere mis-
teekening in de hand en het glas te zien, de
muts was van een ongewoon fel rood dat de
harmonie van het geheel verstoorde en
slecht paste bij het tijdperk waarin het schil
derij werd geplaatst".
Dan wordt in 1927 door het Museumbe
stuur aan Dr. De Wild een nader technisch
onderzoek opgedragen. Al spoedig blijkt hem
dan. dat de baret van veel later datum was
dan de rest van de schilderij, zelfs betrekke
lijk kort geleden geschilderd moest zijn. In
het hospitaal van Edmburgh worden dan een
aantal RÖntgen-foto's van den „vroolijken
drinker" gemaakt en daarbij blijkt, dat het
glas in des drinkers hand. oorspronkelijk
geen glas, maar In ieder geval een of ander
langwerpig, omhooggaand voorwerp is ge
weest. Duidelijk te zien is de aard van dat
voorwerp op de Röntgen-foto nog niet. Maar
dan wijst men Dr. De Wild op een 17e eeuw-
sche ets van Jan van de Velde, die een por
tret toont van een zekeren „Verdonck met
een kaekebeen". Die prent was bekend en
kunstgeleerden als Bode en anderen had
den ze steeds beschouwd als een reproduc
tie naar een verloren gegaan schilderij van
Hals.
De conclusie kwam nu eenigszins voor de
hand te liggen, toen de kop van de prent
identiek bleek te zijn met die van de Edin-
burgsche schilderij. Men had vermoedelijk
de verloren gewaande schilderij voor zich.
Toen dan ook in 1928 de toestemming van
het museumbestuur afkwam, de schilderij
van haar latere overschilderine te ontdoen
en die operatie door Dr. De Wild met goed
gevolg verricht was, was de roode baret plus
het wijnglas verdwenen en de origineele
krullebol plus het „kaekebeen" in eere her-
steld. En zóó kunnen wij Verdonck, die een
Inbreker heeft pech.
Reeds gesnapt voor iets gestolen
was
Politie trok hem bij de beenen het raam uit.
Speurend naar mogelijk onraad, gelijk dat
een goed politieman betaamt, reden gister
nacht twee motoragenten door de stille straten
van de residentie, De stad sliep, alles was in
diepe rust. In de Surinamestraat zag plotse
ling een van hen een man, die wanhopige po
gingen deed zich door het opengeschoven
raam van een woning te wringen. Het boven
lichaam was reeds binnen, echter de beenen
van den man bengelden nog buiten het ven
ster. Natuurlijk stapten de agenten van hun
motor, trokken den man weer buiten en toen
deze geen aannemelijke verklaring kon geven
voor zijn ongewoon gedrag, werd hij uitge-
noodigd om mede te gaan naar het politie
bureau, aan welk verzoek hij uitei-aard had
te voldoen.
Een nader onderzoek wees uit, dat de motor
agenten een zeer goeden vangst hadden ge
daan. De man, die ten aanzien van zijn
vreemd gedrag meedeelde, dat het raam had
opengestaan en hij alleen uit nieuwsgierig
heid even naar binnen had gekeken, bleek een
beruchte Rotterdamsche inbreker te zijn, nl.
de 37-jarige varensgezel M. H. v. d. V. Tien
jaar reeds bracht deze man in de gevangenis
door. Nauwelijks een maand geleden was hij
weer uit de gevangenis ontslagen.
Ook nu zal hij wegens poging tot inbraak
voor den officier worden geleid
Als veulens op den weg
springen.
Ernstig motorongeluk het gevolg ervan.
Doordat Dinsdagmiddag twee veulens op den
drukken rijksstraatweg ArnhemNijmegen
onder Elden aan hun geleiders ontsnapten en
midden op den weg sprongen, kwam de veer
tigjarige heer N. N. uit Nijmegen, die juist op
zijn motor passeerde, met de dieren in botsing.
Hij sloeg van zijn motorrijwiel en kwam met
een harden smak op den betonweg terecht,
waar hij bewusteloos bleef liggen. Dr. Zeijdner
uit Eist verleende den heer N., die een ernstige
schedelbreuk en een schouderfractuur had
bekomen, de eerste geneeskundige hulp, waar
na het slachtoffer in zeer zorgwekkenden toe
stand per ziekenauto naar het Wilhelmina-
ziekenhuis te Nijmegen werd vervoerd.
Tegen den landbouwer H. en zijn knecht
heeft de politie proces-verbaal opgemaakt.
Wielrijder bij aanrijding gedood.
Dinsdagmiddag om Vier uur is te Zevenber
gen op den Lamgatschen dijk een wielrijder
uit Rotterdam door een vrachtauto, bestuurd
door zekeren K. uit Zevenbergen aangereden.
Het slachtoffer kreeg een zeer ernstige
hoofdwonde en overleed enkele oogenblikken
na het ongeluk.
giftig aanvaller en bediller van zijn tijdge-
nooten schijnt geweest te zijn, thans in
Haarlem bewonderen. De mare van deze ge
daanteverwisseling liep door de Europeesche
pers en zoo kon het gebeuren dat Dr. De
Wild na eenigen tijd een brief kreeg van een
in Riga wonend, hoogbejaard schilder, waar
in deze hem mededeelde die overschilderin
gen tusschen 1890 en 1900 op verzoek van den
(toenmaligen) eigenaar in Sint Petersburg
te hebben verricht om de schilderij daardoor
een aantrekkelijker aspect te verleen en. Tot
zoover het interessante verhaal van Dr. De
Wild. Wat daarbij nog opvalt, is. dat toen
die Hals in 1895. te Londen in veiling kwam,
de overschildering van den man uit Riga
slechts enkele jaren oud kon zijn. Hetgeen
bewijst dat hij zijn werk zóó goed gedaan
'heeft, dat de kenners in Christie's veiling-
zalen er geen bezwaarlijkheid in zagen. Dat
zou men tenminste uit den bovenvermelden
prijs mogen afleiden, die wel niet hoog maar
voor dien tijd toch behoorlijk was. De be
zwaren kwamen pas toen de schilderij in het
Schotsche Museum hing.
Dat er thans in het Haarlemsche museum
een aantal schilderijen geëxposeerd zijn
waartegen eveneens om het een of ander wel
bezwaar te maken is, zal niemand verwon
deren, al zou het aangenamer geweest zijn
zoo men voor deze gelegenheid aan ieder
twijfelnummer den toegang ontzegd had, en
er niet den ongewenschten nimbus van op
dit festijn aanwezig te zijn geweest, om heen
geplaatst had. Van welken nimbus gemak
kelijk misbruik gemaakt kan worden.
Schilderijen met vraagteekens zijn voor
het leekenpubliek onaangename dingen, al-
Rembrandt, Frans Hals, Jeroen Bosch en
hun kunstbroeders hebben de roem van het
kleine landje bij de zee tot ver over zijn
grenzen doen doordringen en juist in deze
dagen zien wij weer, hoe groot de belang
stelling voor hun meesterwerken is. Doch
ook andere schilders, minder bekend, doch
door hun werk, zij het anders, niet minder
verdienstelijk, hebben eeuwen lang den naam
van ons land hoog gehouden.
Wij bedoelen niet de zwierig gekleede, in
fluweel gestoken leden van het gilde van St.
Lucas, doch de eenvoudige, bescheiden en on
opgemerkte verfraaiers van het uiterlijk on
zer woningen, die met verf besmeurde, wit-
gekielde huisschilders. Want er is een tijd
geweest, dat zij een product afleverden, dat
eveneens tot ver over onze grenzen ver
maardheid verwierf, het oude Hollandsche
cobaltgroen.
Deze verfsoort, die niet diende tot het ver
beelden van de stoutste schildersfantasieën,
doch slechts voor het beschermen van het
houtwerk der huizen onzer voorvaderen te
gen den invloed van zon en regen, was van
een dusdanige kwaliteit, dat men in het bui
tenland onvermoeid, zij het ook vergeefs,
poogde de samenstelling er van te ontdek
ken.
Doch zij, die het recept kénden, waren niet
van zins, hun kostbaar geheim te ontsluie
ren. Het ging over van vader op zoon, en als
er geen zoon was, om den vader in het vak
op te volgen, ging het mee in het graf. Zoo
was het. dat deze verfsoort, het beroemde
cobalt-groen steeds zeldzamer werd ge
bruikt, en tenslotte geheel van de markt ver
dween.
Het minder fraaie zinkgroen, en het nog
slechtere chromaat-groen deden hun in
trede. en weldra waren er nog slechts enke
len, die zich het prachtige, duurzame cobalt
groen konden herinneren.
Tot die weinigen behoorde ook de heer W.
Heeren, de stichter van de Aalsmeersche
verf- en vernisfabriek, bekend onder den
naam firma W. Heeren en Zoon.
Toen deze in 1848 als leerjongen bij een
verf fabriekje in dienst trad, werd daar nog
het beroemde cobalt-groen vervaardigd. Doch
geen der twintig arbeiders wist, waaraan het
product, dat zij zelf vervaai'digden, zijn su
perieure kwaliteiten ontleende. Want hoewel
zij zelf de grondstoffen mengden was dat
gene, dat deze verf zoo onovertrefbaar maak
te een geheim, dat de oude patroon aan nie
mand vertelde.
Toen de heer W. Heeren zelf zijn verf fa
briek had gesticht, en zijn zoon, den tegen-
woordigen directeur, den heer W. Heeren,
inwijdde in de geheimen van het vak, ver
telde hij dezen herhaaldelijk van de bijzon
dere verfsoort, die hij zelf had helpen ma
ken, doch waarvan het geheim der samen
stelling sindsdien verloren was gegaan.
En in dien zoon groeide het verlangen eens
dat geheim terug te vinden, eens die verf op
nieuw te kunnen samenstellen, van welker
leen interessant voor de kunstgeleerden, die
er over strijden, en de bezitters die er in
speculeeren kunnen. Een alleraardigste sport,
maar waarvoor, naar ons Inzicht, een open
baar museum niet de aangewezen plaats is,
zeker niet zoo het object in quaestle niet tot
het museumsbezit behoort. Een sport die
daar beoefend, verwarring sticht bij den ar-
geloozen leek voor wien het museum be
stemd is en voor wien het beste juist goed
genoeg is.
Men zal het dien leek niet kwalijk kunnen
nemen als hij voor de schilderij waarvan wij
deze week een plaatje geven, niet in ver
rukking geraakt. Al zal hij misschien niet
direct zijn geringe bewondering kunnen mo-
tiveeren, dan zal hij bij intuïtie de vreem-
digheid 'van dit doek ondergaan. Al zullen
niet dadelijk de misteekende handjes zijn
aandacht trekken, dan zal hem toch het
veel te kleine, onwijze kopje van de zittende
juffrouw hinderen; er is in al deze tronies
iets onzegbaar-doms, en in de voorstelling als
geheel gezien, rammelt het van je welste tus
schen uitvoerigheid en schetsmatigheid.
De dwingende meesterhand ontbreekt hier
geheel, al is er in de détails vooral veel, dat
die hand suggereeren wil, Wat is er met dit
doek en in welke verhouding staat het tot
het groote doek met ongeveer dezelfde voor
stelling, dat in het Metropolitan Museum in
New-York hangt? Als de belangstellende le
zer ons plaatje van vandaag bewaren wil
de volgende week geven wij een ander van
de schilderij in New-York, en zullen wij daar
eenige vergelijkende opmerkingen aan vg,st-
knoopen.
J. H. DE BOIS.
1 duurzaamheid en prachtige kleur de vader
zoo enthousiast vertelde, Eenmaal had hij
het geluk, ergens in Utrecht een ouden schil
der te ontmoeten, die het geheim nog kende,
en hem vol trotsch de groote ouderwetsche
raamblinden van zijn huis toonde, die met
deze wonderverf geschilderd waren. Doch
ook deze ingewijde was niet te bewegen, zijn
geheim prijs te geven.
Toen begon een reeks van proefnemingen,
die schier geen einde nam. Proefnemingen,
die door even zooveel mislukkingen gevolgd
werden. Soms verflauwde de ijver van den
onderzoeker enkele maanden, ja enkele ja
ren lang, waarna hij echter telkens weer met
nieuwen moed begon.
Het is het verhaal van alle uitvindingen.
Pogingen, die mislukken. Hoopvolle resulta
ten, die op niets uitloopen. Slapelooze nach
ten, die den geest vermoeien, zoodat het
doel steeds verder lijkt te wijken. Totdat
och ook dat is als steeds, totdat op een goe
den dag de jongeling van twintig begon
inmiddels de zes kruisjes bedenkelijk te na
deren het doel bereikt was, en een verf
soort werd gevonden, die aan de beschrij
vingen beantwoordde en de verschillende
proeven glansrijk doorstond: het cobalt-
groen was teruggevonden, een leven van
hard en onverstoorbaar werken werd met
succes bekroond.
Den leek zegt deze naam uiteraard slechts
weinig. Zoo is het ook ons vergaan. Doch de
bescheiden uitvinder hervinder noemt hij
zich zeiven van deze verfsoort, heeft ons
de voordeelen van deze verf voorgespiegeld,
in den meest letterlijken zin des woords.
Want dit cobalt-groen geeft een diepen,
spiegelenden glans, alsof het werk geslepen
of gelakt is, terwijl de groene kleur door de
inwerking van de lucht den eersten tijd da
gelijks mooier wordt, en bovendien tegen den
invloed van weer en wind bestand is.
Theoretisch zou deze verf tientallen jaren
mee kunnen, doch. hier komt de practijk een
spaak in 'het wiel steken. Immers, in een
met deze verf geschilderd raam gaat de stop
verf krimpen en barsten, een deur gaat wer
ken, er wordt een reparatie verricht. Oorza
ken, die het overschilderen noodzakelijk zul
len maken. Maar de kleur blijft even diep, de
glans even mooi.
Vooral voor de tropen is deze uitvinding
van belang, aangezien men daar geen an
dere verfsoort kent. die tegen de groote hitte
bestand is, dan wit. Het meest duurzame
standaard-groen houdt het daar, volgens den
heer Heeren, niet langer dan veertien dagen
uit. Dan is het ontoonbaar.
Het cobalt-groen kan daaraan een einde
maken, doordat het tegen eiken weers
invloed bestand is. Dat is bewezen, aldus de
uitvinder, doordat men in de eeuwenoude
sarcophagen der Egyptische heerschers ge
bruiksvoorwerpen heeft gevonden, geschil
derd met het verloren gegane cobalt-groen.
die nog niets van hun vroegere schoonheid
hadden ingeboet.
De belangstelling, die uit de tropen voor
deze uitvinding bestaat, is dan ook zeer
groot, en van alle zijden wordt de uitvinder
met verzoeken om nadere inlichtingen en
monsters bestookt.
Een bijzonderheid is nog. dat de kleur
afhankelijk is, van de op het voorwerp aan
gebrachte grondverf. Zoodat lichte grond
verf een lichtgroene, en donkere verf een
donkergroene kleur zal geven. Terwijl de verf
zelf slechts in één kleur in den handel wordt
gebracht: het standaard-cobalt-groen.
Door vermenging kunnen ook andere kleu
ren vervaardigd worden, doch de aldus ver
kregen verfsoort, zal steeds aan glans en
duurzaamheid inboeten, al zal zij volgens
den uitvinder de huidige verven toch nog
overtreffen.
Hoewel het den uitvinder bekend was, dat
de verf uit zink, koper en cobalt bestond,
heeft het hem zeer vele jaren, gekost, ein
delijk de juiste samenstelling en de nood
zakelijke bijmengselen te vinden.
Vele opofferingen heeft.hii zich daarvoor moe
ten getroosten en vele uren nachtrust heeft
hij er aan opgeofferd. Doch tenslotte is zijn
onvermoeide ijver met succes bekroond ge
worden. De tijd zal leeren. in hoeverre er
thans aan deze verf nog behoefte bestaat.
Immers, het degelijke en duurzame wordt
zoo zelden meer gewaardeerd.
Opening Staten-Generaal.
Radio-uitzending van de Troonrede.
Evenals vorige jaren zal ook thans de troon
rede die H. M. de Koningin op den derden
Dinsdag in September bij de opening van de
Staten-Generaal zal uitspreken, door middel
van den radio-omroep worden uitgezonden.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van de door
P. T. T. in de Ridderzaal aangebrachte per
manente microfoon-installatie, van de beide
Nederlandsche omroepzenders en, ten behoeve
van de luisteraars in de overzeesche gebieds-
deelen, van den Phohi-zender en de rijks
zenders te Kootwijk.
KIND ONDER DORSCHMACHINE GEDOOD.
Dinsdagmiddag omstreeks half zes is het
zesjarig zoontje van den heer J. B. te Waal
wijk bij het spelen onder een door een tractor
voortbewogen dorschmachine geraakt. Een
wiel ging het kind over het hoofd, zoodat de
dood onmiddellijk intrad.
Den vervoerder treft geen schuld aan het
gebeurde.
HET ZIONISTISCH CONGRES
GESLOTEN.
Het Zionistische congres heeft zijn werk
zaamheden geëindigd. De voorzitter van het
permanente comité diende een rapport in.
Hij stelde voor eenvoudig de tegenwoordige
executieve te bevestigen in zijn functies.
Beslotenwerd een politieken raad in het
leven te roepen met zetel te Londen.
HET CLEARINGVERDRAG MET
ROEMENIë VERLENGD.
's GRAVENHAGE, 17 Augustus. Naa
de regeeringspersdienst meldt, is met de Roe-
meensche regeering overeengekomen het
Nederlandsch-Roemeensche clearingverdrag.
dat de Roemeensche regeering tegen 1 Augus
tus j.l. had op gezegd en dat in onderling
overleg tot 15 Augustus j.l. was verlengd,
nader tot 22 Augustus a.s. te verlengen.