AFSCHEID
Opvoering van
tooneelstuk verboden
van Holland
En dat is óók verdrietigj
DONDERDAG 19 AUGUSTUS 1937
HA'A'REEM'S DAGBEAD
3
Besluit van den
Haagschen Burgemeester
Te duidelijke toespeling
op den Rijksdagbrand
De Haagsche burgemeester mr. S.
J. R. de Monchy, heeft voor den Haag
de opvoering van het tooneelstuk „De
Dag des Oordeels", van den Ameri-
kaanschen schrijver Elmer Rice, dat
van 1 September af door het Hofstad-
tooneel ter opening van het nieuwe
tooneelseizoen zou worden gespeeld
in den Koninklijken Schouwburg- ver
boden, omdat het „een te duidelijke
toespeling op den Rijksdagbrand
was".
De heer Cor van der Lugt Melsert, directeur
van het Rotterdamsch Hofstadtooneel ver
klaarde aan de Tel, door deze beslising,
welke hij niet verwacht had, gezien het on
gehinderd opvoeren van dit tooneelstuk
sedert maanden te New York en Londen
onder den titel „Judgments Day", zonder een
enkele aanmerking van Duitsche zijde of
eenigerlei manifestatie, zeer gedupeerd te
zijn daar hij op 't allerlaatste oogenblik ge
noodzaakt is geweest zijn repertoire om te
gooien.
„Ik had reeds véle kosten gemaakt voor
décors, costuums en had van wege de groote
bezetting, een zevental tooneelspelers extra
geëngageerd en dit gevoegd bij het feit, dat
er tegenwoordig zoo weinig goede stukken
zijn te krijgen, heeft het mij heel wat
hoofdbrekens gekost, alsnog vóór 1 Septem
ber met een nieuw stuk te komen", zeide de
heer Van der Lugt.
De heer Van der L-ugt heeft in verband met
de beslissing van den burgemeester, nog een
onderhoud met dezen gehad.
In dit onderhoud heeft hij den burgemees
ter er op gewezen, dat het stuk in geen en
kel opzicht 't proces van den Rijksdagbrand
wil imiteeren, doch dat 't proces dat er in
voorkomt, in een sfeer gehouden is, die mis
schien aan dat andere proces doet denken.
Hij is er zeker van, dat geen enkele Duit-
scher aan dit stuk aanstoot zou nemen. De
Amerikaan-sche tooneelschrijver heeft het
groote gebeuren van dezen tijd aan zich
laten voorbijgaan en daarin een stuk geschre
ven.
Trouwens het feit, dat noch in Londen,
noch in New York ooit een opmerking van
Duitsche zijde tegen de vertooning is gei
maakt, terwijl de Duitschers en de Duitsche
journalisten in Londen van het stuk toch op
de hoogte moeten zijn geweest, bewijst z.i.
wel, dat men er hier meer achter zoekt dan
er in zit.
De -burgemeester bleef evenwel van mee
ning dat het een zeer duidelijke toespeling
op den Rijksdagbrand was, in sareastischen
vorm.
Daarna heeft de heer v. d. Lugt den bur-
geme'ester er op gewezen, dat een 25 jaar ge
leden in Amsterdam het proces-Dreyfus werd
gespeeld en later het proces van de Van
Hoogerhuizens, welke wel degelijk sloegen op
de destijds zooveel gerucht makende pro
cessen. Daarop is toch nooit aan een verbod
gedacht.
„Welke normen moet ik mij voortaan stel
len bij het beoordeeelen van op te voeren
stukken", vroeg de heer Van der Lugt. „Het
wordt ons steeds moeilijker gemaakt. In tien
maanden tijd heeft men drie goede stukken
met groote kunstwaarde verboden: „On
schuldige meisjes", „De Witte Ziekte" en nu
weer dit. Ik lees de stukken nooit met de ge
dachte: welke politiek kan er achter zitten.
Ze worden door mij uitsluitend beoordeeld
naar hun kunstwaarde.
„De Dag des Oordeels" is geen „Schund-
stuk", het brengt geen enkel gevaar voor
manifestaties.
Nu denk ik natuurlijk niet meer aan op
voering elders ook. Dan zou men misschien
zeggen Van der Lugt heeft er een sensatie
van willen maken, nu het in Den Haag ver
boden is en daradoor zou er juist gevaar voor
manifestaties gaan ontstaan. Daaraan wil ik
niet medewerken".
De heer Van der Lugt heeft het blad
voorts nog meegedeeld, dat hij op 1 Augustus
j.l. een schrijven van den gedelegeerde van de
gemeentelijke Schouwburgcommissie, mr. G.
A. van Haeften, had ontvangen, dat de
Schouwburgcommissie geen bezwaar had
tegen de opvoering. Daarop is op 10 Augustus
een schrijven van den burgemeester bij hem
binnengekomen, inhoudende, dat het stuk
voor vertooning verboden werd.
Kreet om liulp werd niet als ernstig
beschouwd.
Jongeman te Harderwijk verdronken.
Woensdagmiddag omstreeks kwart voor vijf
gingen de tweelingbroers Nuse met een vriend
nabij het havenhoofd te Harderwijk, waar
het krachtens politieverordening verboden is
te zwemmen, baden. Op een gegeven oogen
blik zonk een der tweelingbroers weg. Hij riep
nog om hulp, maar de anderen beschouw
den den kreet niet als ernstig, tot zij de ver
schrikkelijke werkelijkheid gewaar werden.
Toen was het echter te laat. Na anderhalf uur
hebben visschers het lijk met de kuil opge
haald.
REIZEN NAAR HONGARIJE.
K.N.A.C. verzoekt ophef
fing visum.
De K.N.A.C. heeft de aandacht van den
minister van Buitenlandsche Zaken geves
tigd op het feit, dat voor reizen van Neder
landers naar Hongarije nog steeds een visum
wordt vereischt, terwijl voor bewoners van
verschillende andere landen deze eisch niet
Wordt gesteld.
Daar het internationale verkeer eerst dan
tot volle ontplooiing kan geraken, wanneer
zooveel mogelijk de bezwaren worden wegge
nomen, welke daaraan in den weg worden
gelegd, heeft de K.N.A.C. den minister in
overweging gegeven het daarheen te leiden,
dat Nederlanders voor hun reizen in of naar
Hongarije in het vervolg met een niet gevi
seerd paspoort zullen kunnen volstaan.
en tevens een afscheid van zijn ge
boortestad Haarlem neemt Henri van
Booven, de bekende romanschrijver en
journalist, die zich in Italië gaat vesti
gen van waar hij ons als medewerker
aan Haarlem's Dagblad zijn indrukken
van land en volk zal doen geworden.
Toen Constantin Guys aan het einde van
zijn scheppmgsperiode was gekomen, verkoos
deze Angelsaksisch getinte, in Vlissingen ge
boren Fransche teekenende en schilderende
kunstenaar-journalist, die heel Europa, Klein-
Azië en Egypte had door-zworven, om zijn ge
boorteplaats nog eens terug te zien.
Als een der eerste medewerkers van de
Illustrated London News had hij de tijdperken
vol schittering en statige praal beleefd van
Koningin Victoria's en Napoleon de Derde's
regeeringen en o.m. vele episoden van den
Krimoorlog voor The Illustrated in beeld ge
bracht. Toch zei hij, de man van avonturen,
dikwijls, dat Holland, en in het bizonder Vlis
singen, altijd aantrekkingskracht o,p hem
bleven uitoefenen en zijn beminde Vlissingen
aanschouwde hij tenslotteGaat het ons
vaak niet zoo? Want den ondergeteekende
betreft, voor zijn geboorteplaats Haarlem
heeft hij altijd een bizondere voorliefde ge
had. Voor hem blijft Haarlem de meest „rian
te" stad van Nederland, met een geheel aparte
atmosfeer. Zijn het de hooge geboomten, het
rijke loover, 't prachtige licht, de renaissance
gevels, de Groote Markt, met het silhouet van
de St. Bavo op den achtergrond, de Hout, de
Spanjaardslaan? Is het dat zilte, van de zee
in de lucht, die reuk, dat grootsche van witte,
daarheen varende wolken in het azuur boven
het boomen groen, en het rood der daken en
geveltoppen, die weelde van bloemen over
al
Nu moet er voor jaren afscheid van Hol
land genomen worden en onweerstaanbaar
heeft Haarlem weer genood. Dan waren er
nog de Frans Halstentoonstelling en de Jam
boree, allerlei vertier aan de nabije 'kust, de
groene speelvelden, het speciale, aantrekke
lijke Haarlemsche cricket in een schitterende
omgeving.
Men „wikkelt zijn zaken af", maakt vóór de
groote reis aanvaard wordt, nog bizondere af
spraken, neemt afscheid van menschen en
dingen.
„Partir c'est mourir un peu". Doch laten we
daarop niet te veel nadruk leggen. Is iedere
dag niet een afscheid, van het komende en
het gaande oogenblik, van den morgen, den
middag, den avond? De vertrouwde dingen,
de dingen die ons lief zijn, te verlaten, het
kost moeite inderdaad, het dagelijksche en
bekende vaarwel te zeggen, kan zwaarmoedig
stemmen. In Stevenson's A Child's Garden of
verses, komt een allerliefst gedichtje voor van
kinderen die een reisje maken en als het rij
tuig wegrijdt, ieder bemind ding nog even
herkennen en het dan een „good bye, good
bye to everything!" naroepen
Dat is zeker, bij het afscheid zien wij alles
anders, scherper; alles krijgt opeens een bij
zondere beteekenis.
De hond van uw buurman kijkt u nog eens
trouwhartig aan, voor hij met zijn vriend uit
wandelen gaat; honden kunnen dat doen,
en Baudelaire, die anders geen vriend van
„la race canine" was, werd door deze geheim
zinnige hondenpromenades ook reeds ge-
intrigeerd en vond op de ernstig gestelde
vraag: „ou vont les chiens?" een afdoend en
beslist antwoord: „lis vont a leurs devoirs..".
Intusschen heeft deze hond voordien nog tijd
gevonden u, al was het dan maar één honden-
oogenblik aandacht te schenken. En daar gaat
hij thans met zijn eigenaardig dwarspooteri-
gen tred, er niet op lettend dat de poes op den
drempel der drogisterij, die daar met half
dichtgeknepen oogen zich bohaaglijk zat te
zonnen, even, omdat het eenmaal zoo behoort,
zich lui en loom opheft, een hoogen rug zet
en zachtjes blaast.
Rook drijft uit den schoorsteen van een bak
kerij de straat in, geur van brandend hout,
specerijen, benzinedampen, bloemen, alles
mengt zich anders dan anders. Gij proeft,
ruikt, ziet, hoort scherper, sterker, want ge
ondergaat het vertrouwde voor het laatst, in
uwe herinnering worden de afscheidsoogen-
blikken heviger afgedrukt dan de andere „ge
wone" levensmomenten.
Uit de warme Augustusdagen herleven we
nog eens de bezoeken aan de schilderijenten
toonstelling en het Vogelenzang van de evo
luties der padvinders. Daar was ruimte. Iets
dat'men niet iederen dag ziet. Hoe was onze
eigen jeugd? Die geleek sterk op datgene wat
de Deensche padvinders een middag vertoon
den. Ongeorganiseerden vernielden bosschen,
deden allerlei baldadigheid, staken een tent
in brand, eindigden met een algemeene vin
nige kloppartij. Zoo deden we omtrent de toen
(in 1889) nog ongerepte Boschjes van Poot bij
den Haag. Onze duinclub was een ware vrij
buitersclub. het zoeken van avontuur, ge
vechten met denkbeeldige, soms opduikende
vijanden. Meermalen kregen we van kodde
beiers een geducht pak slaag en daarbij een
bloedende verwonding. Op de kostschool was
in strenge winters op de ijskoude slaapka
mers het water in de kannen soms geheel en
al bevroren. O! Hygiëne van die dagen! En
nu die orde en regelmaat, dat keurigeevo-
lueeren, alles stipt en op tijd, van duizenden
knapen. Er was wel éénig verschil in het voor
heen: „de handen leeren uitsteken" en de
methoden van nu. Maar cricket kwam in ons
leven op de Maliebaan, op Clingendaal. Den be
roemden Haarlemschen bowler C. J. Posthuma
zag ik op de Maliebaan voor het eerst tegen
de Haagsche spelen, op het gras. Matten be
stonden er niet. Later zou ik met hem zelf
kennis maken. Ge waart al half uit, wanneer
hij in zijn glorietijd, zijn langen aanloop be
gon, grimmig zijn oog gevestigd op uw off-
stump, om den „met-den-arm-mee-komenden"
bal te bowlen, die vaak reeds noodlottig was
vóór ge nog één run gescoord had. Eerst kwa
men we voor de uitmatchés naar Heemstede,
bestreden er dan samen ook Engelsehen, en
dan: de Spanjaardslaan-tijd.
O! Verrukkelijk cricket-paradijs omtrent
de hooge boomen van den 1-Iout, bij het af
scheid nemen stokt mij wel even iets in de
borst. Wat al triomfen heeft cricket daar ge
vierd. Straks zijn mijn laatste uren van het
Haarlemsch verblijf u gewijd. Ik zal er nog
eëns dien zomerschen geur ademen van het
innig-IIollandsche landelijke, van pas ge
maaid gras en koeien, van die eigenaardige,
onvergetelijke, nauwelijks thuis te brengen
geurtjes bij het tentje der versnaperingen, de
kleedlokalen, de tribunes, de zongestoofde ge
witte planken van de „sereens". Vaarwel gast
vrij Rood en Wit, kranige spelers van voor
heen en thans! Good bye, good bye to every
thing!En dank voor tallooze genotvolle
uren.
TAUBER
„Zingen, jongeheer? Jawel. Het hoort om zoo te zeggen bij
m'n vak."
(Woutertje Pieterse.)
Hij zingt prachtig.
Hij zingt geweldig.
Hij zingt briljant.
Maar wij mannen mogen hem niet.
Omdat hij een buikje heeft.
Omdat hij vette handjes heeft.
Omdat hij een onderkin heeft.
En slappe wangen met een monocle.
En verwaand is.
En omdat de vrouwen toch verteederd op hem zijn.
Omdat hij zoo mooi zingen kan.
Is dèt nu een reden om met zoo'n griezel-van-een-man te
dwepen?
Alléén omdat hij zoo mooi zingen kan?
Ik zal een grammofoon voor je koopen, Marietje, met
twaalf Tauber-platen.
Dan kun je d i e aanbidden.
Je valt me tegen, Marietje! Alléén omdat-ie mooi zingen
kan
Heb je het hóófd wel 's goed bekeken?
En dat buikje?
O, Madchen, mein Madchen....!
In de zalen van het Frans Halsmuseum
De rustige, statige atmosfeer, de bijna ge
heimzinnige toon, de ernstige, aandachtig on
derzoekende en beschouwende belangstellen
den. Van overal zijn de kostbare schilderijen
van dien geweldigen Haarlemschen meester
gekomen. Al dat onschatbare is ons toever
trouwd, we hoeden haar met ernstige waak
zaamheid: al die heerlijkheid uit Ierland,
Noord-Amerika, Schotland, Canada, Londen,
Weenen, Stockholm, KasseiWat een ener
gie aan zorgvuldige voorbereiding was noodig
om hier te krijgen en te doen bewonderen
door duizenden: de vroolijke Luitspeler, de
lachende jongen met bierkan, de lachende
man met de Bierstoop, de luitspelers (1631-33),
dat verrukkelijke damesportret, een sympho-
nie van blauwig-grijs en rood-bruin, haar
statiekleed, de gracelijke beringde vingers, het
beminnelijke gelaat
Hoe heeft deze meester het stoere leven van
zijn tijd gegeven. De man die lang voor Fran
cesco de Goya leefde, was een even groote
minnaar van het schoone werkelijke in eigen
land, en tegelijkertijd even groot vizioenair.
Wanneer ge het alles op de tentoonstelling be
keken hebt, komt ge in de zaal waar, tegen
over elkander, de grootste meesterwerken van
Frans Hals: Regenten en Regentessen van het
Oude Mannenhuis in Haarlem verblijven.
Heeft eenig Nederlandsch meester ooit fel
ler, meedoogenloozer de werkelijkheid gege
ven van de harde, energieke, bijna wreede
zeventiende eeuwsche vrouwenkoppen, de
zelfgenoegzame, zelfbewuste mannenkoppen,
waartusschen dat jammer-vizioen van den
dronkaard met de haren als een druilgordijn
langs zijn ontredderd hoofd. Frans Hals, even
groot als Goya, voorwaar
Buiten in de Haarlemsche middagstonde.
Fleurigheid van jonge vrouwen, jonge meisjes
in lichtkleurige japonnetjes, geglinster van
fietsen, auto's, schellengerinkel. Van den St.
Bavotoren valt het gezang der bellen. Bedrij-
rig vredig Holland, lieflijke geboortestad,
vaarwel. Waarom zoeken we al dit oude be
kende met die mengeling van vreugde en
zwaarmoedigheid in het hart. O! Om nog
eenmaal het goede en wel vertrouwde te zien,
daarin te leven, te ademen.
HENRI VAN BOOVEN
Gestolen auto achterhaald.
Twee mannen gearresteerd.
Zaterdagmiddag is op het Damrak te Am
sterdam een personenauto gestolen. Woens
dagmiddag kreeg de politie een seintje, dat
in Amstelveen een auto, die daar in een ga
rage was gestald, op eenigzins geheimzinnige
wijze te koop werd aangeboden. Twee poli
tiemannen in burger togen er heen en deden
zich als gegadigden voor. Bij onderzoek van
den wagen bleek deze van een kersversch
nummerbord te zijn voorzien, terwijl de num
mers van de carosserie en van den motor
waren weggehakt. Het signalement van de
auto klopte overigens met dat van den ge
stolen wagen.
Het gevolg laat zich denken: in het bu
reau-Raampoort wachten twee mannen hun
strafvervolging af.
ONGELUK IN EEN VACANTIEKAMP.
In het bij Ede gelegen vacantiekamp van
de Rotterdamsche Graanelevator Maat
schappij is een jongen, genaamd Versteeg,
bij het nemen van een bad in het zwembas
sin uitgegleden en met het hoofd tegen een
betonnen rand van het bassin terecht ge
komen, waardoor hij ernstig aan den nek
werd gewond. De jongen is opgenomen in het
Juliana-ziekenhuis te Ede. Voor zijn leven
wordt gevreesd.
VOOR DE OOGEN VAN VADER EN
GROOTVADER OVERREDEN.
Woensdagmiddag om vier uur is in de
Nieuwstraat te Hoensbroek een driejarig
meisje door een vrachtauto overreden en op
slag gedood. Het kind was op weg naar haar
grootvader, die in genoemde straat woont.
De vader had de kleine even loseelaten. om
het meisje op haar grootvader, die stond te
wachten, toe te laten loopen. Een oogenblik
daarna is het ongeluk gebeurd.
Aan Mr. E. Elias.
Ook in Haarlem vallen de eerste dorre bla
ren. Op het glanzend-groene grastapijt van
de parken in de binnenstad, in de voortuin
tjes van de huizen in de buitenwijken, in het
stille, rimpellooze water van de grachten.
Het jaar wordt ouder. Wéér is een zomer
voorbij.
Boven op haar kamer-met-pension tuurt de
„kweekeiing-met-acte" peinzend naar de
helkleurige dahlia's op haar tafel en vraagt
zich af of het komende schooljaar nu einde
lijk de lang-verwachte „vaste aanstelling"
brengen zal.
En de werklooze kantoorbediende, die de
„zit-slaapkamer" op de zolderverdieping be
woont, schrijft in het vale schemerlicht van
den vroegen avond z'n zooveelste sollicitatie
en denkt aan vergane illusies van goedbetaal
de betrekkingen en vacanties in het buiten
land.
Beneden in de serre staat de 32-jarige!
dochter van de pensionhoudster en kijkt uit
in den verregenden stadstuin. Nog een paar
weken, dan is ze 10 jaar verloofd. Hoe vaak
nog zal de zomer in de herfst overgaan vóór;
er kans is op een „eigen thuis"?
En de jongste zoon, met H. B. S.-diploma,
die een week of zes geleden zoo vol moed en
goed vertrouwen de wereld en het groote le
ven instapte, krijgt zijn eerste desillusie te
verduren bij het antwoord op zijn zoo zorg
vuldig opgestelden sollicitatiebrief-met-aan
beveling: „Tot onze spijt moeten wij U mede-
deelenMet moeite houdt hij zijn tranen.
in. Zoo'n eerste „levensopstopper" doet pijn.
Hij is ook nog maar pas zeventien jaar.'t Zal
wel wennen, later.
Zelf zit je in den vallenden avond op den
drempel van de openstaande balcondeuren en
verbergt je hoofd in je handen. Je bent bang.
Bang voor den killen wind, die door de boo
men ruischt en al iets van het najaar in zich
heeft, iets, dat vreemde verlangens in je op
roept naar vroeger, toen je nog een kind was
en aan Sinterklaas geloofde
Bang voor alles wat je nog zult moeten
meemaken, omdat mét het verstrijken der ja
ren de hoop op een „betere toekomst" al maar
kleiner wordt.En omdat je ouders en goe
de vrienden, de trouwe bondgenooten in je
kinderverdriet, voorgoed zijn heengegaan of
in eigen kring zóóveel zorgen hebben, dat het
onmogelijk is hen ook nog met eigen moeilijk
heden lastig te vallen
En omdat je zoo hopeloos alléén staat en
soms zoo moe bent van het hardnekkig-volge-
houden vechten om een plaatsje-in-de-maat-
schappij. Je voelt je zoo oud, terwijl je vol
gens je leeftijd eigenlijk nog jong moest
zijn
En met het wachten en wachten od een
baantje of een vaste aanstelling, een salaris-
verhooging of een kans-om-te-trouwen, gaan
de jaren voorbij.... De eerste grijze haren
zijn als vroege herfstdraden in een zomer
schen tuin. Plotseling, terwijl je er totaal niet
op verdacht bent, zijn ze er. Je schrikt en
wordt bang. Omdat de zomer voorbij is en je
er zoo weinig van genoten hebt.
En ondanks je niet-willen huil je toch om
dien verloren zomer-van-je-leven en tranen
tikken op de verdorde blaren aan je voeten...
Eén der mooiste (misschien wel der aller
mooiste?) gedeelten van het leven ligt ach
ter je.
Het verlangen om alles wat je, in die perio
de, eens gehoopt had te zullen bereiken,
schrijnt
En dat is óók verdrietig.
MONA BOS.
Prins Bernliarcï kapitein corps
rijdende artillerie.
Op 11 September zal Prins Bernhard té
Arnhem als kapitein van het corps rijdende
artillerie geïnstalleerd worden.
Na afloop van de plechtigheid zal het offi
cierscorps van de rijdende artillerie den
Prins een diner aanbieden.
Banketbakkerij in de ascli gelegd.
Hevige nachtelijke brand te Alkmaar.
Een hevige brand heeft hedennacht de
groote banketbakkerij van den heer D. C.
Cramer, staande aan het Ritsevoort te Alk
maar, geheel in de asch gelegd.
De brand werd te ruim één uur door de
vrouw des huizes ontdekt, die door het knette
ren der vlammen wakker werd. Zij kon nog
juist de overige huisgenooten, waaronder een
zieke oude vrouw van 81 jaar, op het vuur
opmerkzaam maken, zoodat allen zich tijdig
in veiligheid konden stellen.
Hoewel het twee verdiepingen hooge perceel
weldra van onder tot boven in vlammen
stond gehuld, wist men toch den brand in te
sluiten. Om twee uur was het gevaar voor uit
breiding geweken. De geheele zaak was toen
uitgebrand.
Óm half vier kon het groote materiaal van
de brandweer inrukken, waarna men met de
nablussching een begin maakte.
De schade wordt door verzekering gedekt.
Een bedrag van f 1400 is o.m. in de vlammen
verloren gegaan.
Eenige belendende perceelen kregen water
schade.
Omtrent de oorzaak van den brand tast men
in het duister.
De nieuwe Amerikaansclie gezant.
Aan het Amerikaansche gezantschap t®
Den Haag komt een bestuurswisseling, Ex
cellentie Grenville T. Emmet gaat heen oil
hij zal worden opgevolgd door den heer
George Anderson Gordon.
De heer Gordon wordt tusschen 20 en 23
Augustus a.s. op zijn nieuwen post ver
wacht.
De nieuwe gezant is 51 jaar oud, een slan
ke en energieke figuur, die er ondanks zijn
grijze haren jeugdig uit ziet. Hij zal worden
vergezeld door zijn vrouw, mrs. Gordon-
Van der Bilt. die afstamt van een der oudste
Nederlandsche kolonistenfamilies uit de
Nieuwe Wereld, Hun zevenjarig dochtertje
Audrey zal in September in Den Haag arri-
veeren.
Gedurende eenige jaren heeft de heer
Gordon In Latijnsch Amerika vertoefd, waar
hij zoo pas aftrad als gezant in Haïti, ter
wijl hij daarvoor als zaakgelastigde van de
regeering der Vereenigde Staten optrad in
Brazilië.
Zijn langsten diensttijd echter bracht hij
in Europa door. Nog in dienst van het Ame
rikaansche leger maakte hij de vredesconfe
rentie te Parijs mede, waarna hij aan de
ambassade aldaar in dienst trad.
Later werd hij kanselier van deze ambas
sade en vervolgens kanselier en zaakgelas
tigde aan de ambassade te Berlijn. 'i