HET HOOGSTE RECHT Te Heusden is Vrijdag van de scheepswerf De Haan Oerlemans het voor Zuid-Afrikaansche rekening gebouwde motor-kustvaartuig .Durness" van stapel geloopen. Het schip in zijn element De Lord Mayor van Hull, die in ons land vertoeft, bracht Vrijdag een bezoek aan Alkmaar, waar de kaasmarkt de onverdeelde belangstelling had De Engelsche minister van gezondheid, sir Kingsley Wood (links), bracht een bezoek aan de hop-velden in Hampshire, waar de hop-oogst in vollen gang is, om zich op de hoogte te stellen van de omstandigheden, waaronder de plukkers en pluksters werken FEUILLETON Naar het Amerikaansch MILDRED D ANN ING. (Nadruk verboden.) 9) Eindelijk begon Virginia te praten over den afloop van Lloyd's avontuur, maar hierdoor haalde ze zich weer zijn toorn op haar hals. •„Lloyd liefste", hernam ze, „is het geen ge luk dat Marshall niet ernstig gewond werd en alles nu weer in orde is?" Ze maakte natuur lijk geen gewag van het aandeel, dat zij in de zaak had gehad en de opoffering van haar gespaard geld. Lloyd draaide zich om, en staarde haar aan. „Waarom werd ik gister avond niet vrijgelaten? vroeg hij. „Dat kon niet vóór vanmorgen, Lloyd, zie je?" „Opgesloten in en vuil hok met smerige ne gers en dronken lui! Een fijne plaats voor mij. Jij bent zeker gaan dansen, of zoo?" „Lloyd, dat is niet mooi van je! Rechter Kentmaar ze kwam niet verder. „Rechter Kent!" bulderde hij. „Laat hij naar de hel loopen! Waarom gaf hij geen or der mij direct vrij te laten? Een mooie voogd, dat moet ik zeggen! Hij heeft zijn tijd natuurlijk zoek gebracht met ln die duffe wetboeken te lezen, terwijl ik in zijn smerige gevangenis zat, omdat Hilda, haar kop kwijt raakte en Marshall omver reed.. Waarom moest die gek mijn teugels pakken? Hij heeft gekregen wat hem toekwam! En nu doet die ouwe gek van een Kent of hij blij is, dat hij mij vrij kan laten. Ik begrijp niet waarom va der hem als onze voogd heeft aangesteld. Ik wou dat ik eenentwintig was." „Maar, Lloyd," riep Virginia, „we hebben alles gedaan wat we konden. De rechter is Marshall dadelijk gaan opzoeken en 't is aan hem te danken, dat de aanklacht is ingetrok ken. Ik vind dat je heel dankbaar moest zijn." „Hm, dankbaar! Voor den nacht in de vangenis zeker?" Lloyd lachte op een manier, die het meisje onaangenaam aandeed. „Jij hebt makkelijk praten. „Jij hebt niet in de gevangenis geze ten. En natuurlijk neem jij het op voor je lieve rechter Kent, maar ik verzeker je, dat hij het vuur uit zijn sloffen had geloopen als het zijn eigen dierbare Jackson geweest was." Virginia sprong op. Ze had een zacht ka rakter en Lloyd was haar oogappel, maar ze had temperament, zooals Lloyd vroeger al eens had ondervonden, en nu Lloyd Jackson er bij haalde „Lloyd", riep ze, „je bent een ondankbaar monster, en als 't niet was om de schande, dan wou ik, dat je een paar dagen langer in de ge vangenis gezeten had, om je te leeren, niet alleen aan jezelf te denkenRechter Kent heeft al het mogelijke voor je gedaan, net als .ik, en ik vind dat je wel zoo behoorlijk kon zijn, ons allebei te bedanken inplaats van te doen of jij de beleedigde partij bent!" Ze liep snel naar de deur en wendde zich nog even om naar haar broer. Hij had toch een ellendigen nacht doorgebracht en 't was niet aardig van haar om „Beste Lloyd 't spijt me, dat ik zóó tegen je te keer ging, maar ik heb zoo in angst geze ten en je bent toch ook ondankbaar weet je?" Maar Lloyd bad geen edelmoedigen aard en dacht er in de verste verte niet aan zelf zijn verontschuldigingen aan te bieden. „O, maakje niet druk om mij", snauwde hij. „Ik geloof, dat dieven en inbrekers nog be hoorlijker ontvangen worden als zij in den schoot van hun lieve familie terugkeeren. Je sympathie heeft me diep ontroerd, lieve zus ter." Virginia keerde zich hierop om en verliet de kamer zonder één woord te zeggen. Toen viel Lloyd aan op zijn ontbijt, dat juist werd binnengebracht. Sarah kende hem al lang en deed geen po ging om tegen hem te spreken, maar maakte, dat ze zoo vlug mogelijk de kamer uitkwam. Dus werd Lloyd alleen gelaten en had gelegenheid in zich zelf te mopperen en te razen. Hij voedde zijn gedachten geregeld met gevoelens van beleediging en zelf recht vaardiging, om het onaangename besef van misschien wel wat onredelijk en ondankbaar geweest te zijn, weg te dringen. Maar met zich zelf als rechter, is niets gemakkelijker dan zich te verbeelden dat men slecht behandeld is. Virginia en rechter Kent hadden dan ten minste wel wat sympathie kunnen toonen, toen hij uit de gevangenis kwam, tenminste zijn zuster. Dat was toch niet te veel gevergd en dit was, wat hij juist noodig had, sympa thie alleen, en zoo praatte hij in zichzelf. Lloyd bleef een poos mokken en nadat hij een paar sigaretten gerookt had, was hij tot de vaste overtuiging gekomen dat hij wel heel erg te beklagen was. Eindelijk liep hij de eetkamer uit en de hall in, maar er was nie mand. Niemand scheen te beseffen, wat hij had doorgemaakt en hij had wel dood en begraven kunnen zijn, voor iemand eenige notitie van hem nam. Hij griste woedend zijn hoed van de kap stok plantte dien op zijn hoofd en ging de deur uit, die hij met een dreunende slag ach ter zich dichttrok. Lloyd sloeg gemelijk den weg naar de stad in. Hij had geen vast plan, maar dat kon nog komen. Hij had geen lust een van zijn kameraden tegen te komen. Hij vermoedde, dat zij wel iets over hem gehoord zouden heb ben en hij wist ook, dat, als hij ze ontmoette, ze toch de heele geschiedenis van hem te we ten zouden komen, en daartegen kwam zijn familietrots in opstand. Toch hoopte hjj dat hij iemand zou kunnen aanklampen, wie hij zijn- narigheid zou toevertrouwen en die hem de gewensehte sympathie zou schenken. Zoo kwam hij op het marktplein. Instinctief keer de hij het witte gerechtsgebouw den rug toe en stak de straat over, en daar ontmoette hij mevrouw Fenwick, een jonge weduwe, die juist uit het warenhuis kwam en naar haar two-seater liep. Lloyd's oogen rustten een oogenblik op haar elegante gestalte. Ja, ze had hem gezien, er kwam een schuchter, onzeker lachje in haar gezicht. Lloyd glimlachte terug en ging naar haar toe. „Heb ik u niet eerder ontmoet?" vroeg hij. „Ja, dat gelooi' ik wel." Ze stak hem haar hand toe. „Hoe gaat het met u? Ik dacht, dat u me eens zoudt komen opzoeken". Mevrouw Fenwick was een bijzonder knap- je vrouw en in het gezicht, dat nu glim lachend naar hem opgeheven werd, lag een uitdrukking van sympathie. Mevrouw Fen wick had namelijk van haar negerbediende gehoord, waar Lloyd den nacht hao door gebracht. Naar zoo iemand had zij juist ge zocht. „Ik was van plan u spoedig eens te bezoe ken" antwoordde hij en nu ik u ontmoet heb, zal ik het zeker doen." 22 2 2 2 „Waar gaat u nu heen?" vroeg ze lachend. „Geen vast plan". „Rijd u dan een eindje mee. Hebt u daar lust in?" Ze keek hem strak aan en toen ze zijn aar zeling opmerkte, veranderde ze vlug van tak- tiek. „Of nog beter. Kom vanmiddag bij me theedrinken. Weet u mijn adres?" Ja zeker, dank u, ik zal met genoegen ko men." „Goed, tot ziens dan, tot vanmiddag, 't zal prettig zijn nog eens met u te praten." En nog steeds glimlachend, stapte mevrouw Fenwick in haar autotje en reed weg. De glimlach bleef op haar gezicht, lang na dat Lloyd uit het gezicht was. „Ik ben er zeker van", overdacht ze, „dat de oude heer een groot vermogen naliet, toen hij stierf, en ik moet er wat van te pakken zien te krijgen. De jongen is nog niet meerderjarig, maar dat duurt niet lang meer. Wat een klap in het gezicht voor al die moeders met huw bare dochters als ik den jongen Fairfax in pik!" Lloyd ging dien middag bij haar theedrin ken en den volgenden avond bezocht hij haar weer. Hij vond mevrouw Fenwick op een sofa bij het haardvuur, want 't was vochtig weer en kil. Ze was gekleed in een elegante tea- gown en rookte de eene sigaret na de an dere. Ze slaakte een kreet van verrukking toen hij werd aangediend. „Kom hier zitten", verzocht ze, nadat ze hem haar beide handen had toegestoken ter begroeting, en wees op de sofa. „Prettig dat je gekomen bent. Ik heb me sinds gisteren erg eenzaam gevoeld." „Ik ook", antwoordde Lloyd, „ik was bang, dat ik u met mijn narigheid verveelde." „Beste jongen", hernam ze, „dat mag je niet zeggen, maar zoo moet ik je niet noemen, hè?" „Waarom niet?" vroeg Lloyd overmoedig. Er scheen een vermoeide trek in mevrouw Fenwick's gezicht te komen. „Mijn beste jongen, dan," vervolgde ze luch tig, „je hebt me heusch niet verveeld. Ik vind dat ze je schandelijk behandeld hebben." ,Dat is ook zoo" stemde Lloyd in. Hij staar de een oogenblik norsch in 't vuur. Lloyd wendde zich weer af en zijn denken ging terug naar zijn eigen moeilijkheden. „Rechter Kent is zoo verduiveld vervelend met zijn gepreek, en Virginia is natuurlijk op zijn hand, ze is verloofd met zijn zoon. En omdat ik haar gisteren gezegd heb, wat ik van die Kent dacht, wil ze heelemaal niet meer tegen me spreken en ze loopt in het huis rond, of ze niemand op de wereld meer heeft." (Wordt vervolgd.) Van de scheepsbouwwerf .De Klop" ie Sliedrecht is Vrijdag het voor rekening van den staat Rio Grande gebouwde motorf vrachtschip .Tarrapo" te water gelaten. Het gevaarte na het verlaten der helling Voor den voetbalwedstrijd tegen het Ned. Politie-elftal arriveerde Vrijdag een elftal der Londensche politie per vliegtuig op Schiphol Het Chineesch- Japansch conflict. Een afdeeling van Japansche lan dingstroepen pa trouilleert door de gebarricadeerde straten van Tientsin .Laten ze me dat maar eens nadoen". Kampioensoverpeinzingen op de land bouw- en veeteelttentoonstelling te Waddesdon Manor bij Aylesbury (Eng.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 10