3
Ned. Indië waagt den sprong.
Kent U „Rijno" Tomatensap al?...
De charme van het
landleven.
mmWÊÊÊ
Holland in den vreemde
DONDERDAG 9 SEPTEMBER 1937
HA ARE EM'S DAGBLAD
VOOR DEN-
-POLITIERECHTER
Belastingzaken.
Als men de wegenbelasting niet op tijd be
taalt of als men ze wel betaalt, maar de belas-
tingkaart niet bij zich. heeft als men rijdt,
wordt men bekeurd en komt men voor den
politierechter; de rijksadvocaat eischt boete,
die verband houdt met de vraag of men eerder
voor dergelijk feit bekeurd is en met den fi-
naneieelen toestand; over het algemeen is de
boete voor het vergeten van de kaart, gering,
maar die voor het niet betalen kan hoog klim
men en zoo hoorden we tot 50 boete eischen.
Gewoonlijk ging het zoo hoog niet, want de
schuldigen waren over het algemeen ,.ge-
sjochte jongens", die een tweedehandsc-h wa
gentje hadden gekocht, daar niet anders üan
verdriet van gehad hadden en wier hoop op
een rijke bron van inkomsten in rook was ver
vlogen.
Bij een viertal deed zich de vraag voor, wie
eigenlijk voor de auto aansprakelijk was. De
eerste had het rijtuig bestuurd, maar onder
toezicht van den tweede, die een rijbewijs had.
De derde en vierde waren vennooten, die het
hadden voorgesteld, alsof zij met de auto niets
te maken hadden, maar nu werd dan toch
duidelijk dat de vier indertijd besloten hadden
- voor gezamenlijke rekening een brandstoffen-
handel te drijven, wat alles mondeling over
eengekomen was. Wat ieder tot het bedrijfs
kapitaal had bijgedragen bleek niet, zelfs riet
of er zoodanig kapitaal was geweest de zaak
was al weer verdwenen maar een hunner
had de auto op afbetaling gekocht op zijn
naam, maar voor de zaak.
Alle vier waren dus aansprakelijk voor de
afbetaling en voor de belasting, zoodat zij
boften, want twee waren er maar gedagvaard:
dat was de man, die de auto had bestuurd en
de vennoot, die waarschijnlijk het meeste be
lang bij de affaire had.
Ze hadden niet betaald, zeiden ze, want er
moest geld bij de zaak, die doodgebloed was
en zoodoende kon er geen belasting af.
De rijksadvocaat hield er rekening mee; de
politierechter ook. Die het krapst bij kas was
kreeg 7.50 boete, de ander 10.
Gewogen en te zwaar bevonden
Wie een auto koopt, moet weten wat het
ding weegt, want naar het gewicht moet be
lasting betaald worden, t' Is altijd gevaarlijk
bij overname van een wagentje den verkooper
blindelings te gelooven, want een honderd
kilo minder gewicht maakt het artikel aan
trekkelijker wegens de lagere belasting.
Ook is het verkeerd te zeggen: De wagen is
een Ford of een ander merk dit of dat
jaar, ik heb een wagen van het zelfde merk
en hetzelfde jaar gehad, die bijv. 1500 kilo
woog, dus weegt deze ook zooveel.
Merkwaardig is het dat men bij die taxaties
altijd strop heeft, 't Is een kleine moeite den
wagen te laten wegen en men voorkomt boe
ten.
Zoo waren er ook weer eenigen die boeten,
varieerend naar gelang van 't onderwicht te
betalen kregen en dat was alleen, omdat zij
te goeder trouw waren geweest. Paarden en
tweedehandsch auto's hebben dit gemeen, dat
er verborgen gebreken zijn en dat men bij
het koopen niet te goedgeloovig mag wezen.
De boeten gingen, gezien de financieele om
standigheden en de goede trouw, niet hoog:
meestal niet hooger dan 5, als er heel veel
onderwicht was een tientje.
VOOR DEN KANTONRECHTER
Zonder rijbewijs.
Als men een motorfiets wil berijden, moet
men een rijbewijs hebben. Om dat te ver-
ikrijgen moet men een rijproef afleggen en
de vaardigheid op het motorrijwiel kan men
alleen deelachtig worden door op zoo'n ding
te rijden. Hetzelfde is het geval met een vier
wielig motorrijtuig, maar daar kan iemand,
die rijbevoegdheid heeft, als leeraar naast
den leerling zitten en die leerling stuurt dan
onder toezicht en verantwoordelijkheid van
den leeraar. Maar hoe moet het nu met een
motorrijwiel? Dat is de vraag, die iemand
den kantonrechter stelde, toen hij zich had
te verantwoorden omdat hij zonder rijbewijs I
een motorrijwiel op den, toen zeer eenza
men, Zeeweg had gereden.
Ik was van plan, zei de delinquent, een
motorrijwiel te koopen en wilde het daarom
leeren besturen. Iemand, die me zou onder
richten, ging mee naar den Zeeweg en daar
moest ik alleen mijn gang gaan, want de
ander kon niet naast me zitten en zelfs ook
niet achterop, wat voor het sturen trouwens
toch niets gegeven zou hebben,
Misschien hebben meer personen zich die
vraag gesteld en het is meer dan waarschijn
lijk. dat het gros der motorfietsers, vóór het
verkrijgen van het rijbewijs," zonder dit een
motorrijwiel heeft bestuurd, maar aan de
controle is ontsnapt. Die echter betrapt
wordt, is er bij, want het mag niet en de
man, die nu terecht stond, mocht praten, wat
hij wilde, de boete ontliep hij niet en even-
urn beantwoordde de kantonrechter de ge
stelde vraag. De ambtenaar meende, dat de
moeilijkhe niet bestond, want dat iemand,
die kan fietsrijden, ook met een motorfiets
terecht kan, als hij zorgt goed op de hoogte
van de techniek te zijn, zoodat hij direct een
rijbewijs kan aanvragen.
Het feit, dat de verdachte na de bekeuring
geen motorfiets had gekocht en geen rijbe
wijs hdfó aangevraagd, was niet in zijn voor
deel, want nu meende de ambtenaar, dat de
man maar eens voor de aardigheid had ge
reden en zoodoende werd f 10 boete geëischt;
de kantonrechter gaf f 8; het vraagstuk
bleef, dacht de man, onopgelost.
De padvinder op onveilig pad.
Een heer kwam met zijn auto van de Frie-
sche Varkensmarkt om naar het Prinsexxbol-
werk te rijden, toen hij voor zich een pad
vinder met een houten been op de fiets zag
en die zou, volgens den heer, minder waar
dig hebben gereden dan een padvinder met
twee gezonde beenen, zoodat de autobestuur
der maatregelen moest' nemen om den jon
gen niet omver te rijden. Hij drukte zijn
remmen aan, maar dit alleen kon, volgens
hem, de aanrijding niet voorkomen, want
een wagens staat niet ineens stil. zoodat hij
zich verplicht zag naar links uit te halen.
Doch hierdoor kwam hij op de linkerzijde
van den weg en botste tegen een wagen, die
van den anderen kant kwam en plichtmatig
rechts reed.
Tengevolge daarvan moest hij thans te
recht staan, omdat hij links had gereden en
het door hem gevoerde verweer kon hem niet
redden. De ambtenaar vorderde f 15 boete, de
kantonrechter veroordeelde tot f 12.
Hei bijtende paard.
Iemand uit Haarlem-Noord had een pony.
een jong dier. dat hij zich ten genoegen van
zijn twaalf kinderen had aangeschaft. Het
paardje graasde in zijn vrijen tijd op een
(Adv. Ingez. Med.)
grasveld voor de woning, welk veld niet van
den openbaren weg was afgesloten. Zoodoen
de kwam de schooljeugd op dat veld en be
schouwde het paardje als speelgoed. Maar
het was levend speelgoed en dat ging op zijn
beurt met de jeugd spelen, doch op paarden
manier. Uit speelschheid ging het de kin
dertjes, die te dicht in zijn nabijheid kwa
men, bijten en eens gebeurde het, dat een
meisje onder het paard terecht kwam, waar
het beknabbeld werd en waar het misschien
onder de paardevoeten terecht gekomen zou
zijn, als een toesnellend fietsrijder het niet
had gered. Nu moest de eigenaar van het
paard terecht staan, omdat hij die bijterij
niet had voorkomen. De ambtenaar sprak
van een wild dier, waartegen de eigenaar
opkwam; hij noemde het dartelheid en
speelschheid, der jeugd eigen, welke het
paardje deed bijten; het dier wist dit op
geen zachtzinniger wijze te uiten. Nu was
het paardje echter buiten het bereik der
schooljeugd gebracht.
Dit was een verzachtende omstandigheid,
maar kon het gebeurde niet ongedaan ma
ken, zoodat f 15 boete werd gevraagd. De
kantonrechter deed er f 3 af.
Brutale beroovingen te
Groningen.
Vorige week werd een bewoner van de
Leeuwarderstraat te Groningen, nadat hij op
het hoofdpostkantoor geld had ontvangen,
op weg daarvandaan beroofd. De dader werd
tot nu toe niet gevonden. Thans is weer een
dergelijk brutaal stukje uitgehaald bij het
hulppostkantoor in de Steentilstraat. De
echtgenoote van dokter Brandsma uit Gro
ningen, had aan het hoofdpostkantoor f .145
aan papiergeld ontvangen. Zij had graag
klein geld, doch aangezien men haar dit niet
kon verstrekken begaf zij zich naar het hulp
postkantoor. Zij plaatste haar fiets bij de
brievenbus en hing de boodschappentasch
met het geld aan het stuur. Terwijl zij zich
bukte om haar rijwiel óp slot te zétten, hoorde
zij plotseling een gil en toen zij opkeek om
te zien wat er te doen was, greep een man
haar tasch van de fiets, sprong op een ander
rijwiel en ging er met het geld vandoor.
Ook deze dader wist te ontkomen en is tot
nu toe nog niet door de politie gepakt.
NEDERLANDER AAN HET MADRILEENSCHE
FRONT GESNEUVELD.
Naar door het departement van Buiten-
landsehe Zaken uit betrouwbare bron' werd
vernomen, zou de Nederlander Sint Klynsma
op 9 of 10 Juli 1.1. gedurende de dorpsgevech
ten te Brunete, aan het Madrileensche front
zijn gesneuveld, terwijl zijn broer Fokke zich
op 30 Augustus 1.1. in goede gezondheid te
Albacete bevond bij de Guardia Nacional de
Las Brigades Internacionales.
Belgisch bezoek aan Haarlem.
Een groep leden der Rotary Club Antwer
pen, bij wie zich de gouverneur van het 61ste
Rotary District (België en Luxemburg), de
heer Emile Deckers bevond, heeft Woensdag
met hun dames een bezoek aan Haarlem ge
bracht. Aan den wekelijkschen lunch der Ro
tary Club Haarlem sprak de Belgische gouver
neur, in antwoord op een welkomstwoord van
den voorzitter, in zeer hartelijke termen over
de steeds groeiende Nederlandsch-Belgische
vriendschap. Het lid der Rotary Club de heer
G. D. Gratama, directeur van het Frans Hals
museum, Meld daarna een zeer interessante
voordracht over leven en werken van Frans
Hals, waarna de Belgische gasten onder zijn
leiding de tentoonstelling bezochten. Na dit
bezoek werden hun onder leiding van de Ro
tarians Ir. M. H. Maas en Ir. G. Friedhoff,
directeur en hoofdingenieur van Openbare
Werken, nog verscheidene bijzonderheden van
de stad getoond. De Belgische gasten, die te
half zes de thuisreis ondernamen, toonden zich
zeer voldaan over hun bezoek aan Haarlem.
Vooruitzichten van den boer.
Aanleiding voor gematigd optimisme, meent
Dr. Van Rhijn.
In de openingsrede der gisteren te 's Gra-
venhage gehouden algemeene vergadering
van den Alg. Ned. Zuivelbond heeft de voor
zitter, de heer L. F. Bïitzel, wat betreft de
verlaging der heffingen op boter, margarine,
vetten en oliën van 29 Augustus gewezen op
het feit, dat de thans bereikte boterprijs la
ger is dan die, welke gemiddeld in de jaren
1911 tot 1914 gold. Het moet in geen geval
toelaatbaar worden geacht dat, vooral tegen
den staltijd van het vee, met de prijzen van
boter en vetten verder naar meden wordt
gegaan, daar hiervan het noodwendige ge
volg een nog verdere verlaging van den
melkprijs zou zijn.
Thans veel verandering aan te brengen in
de crisismaatregelen, acht spreker niet raad
zaam. Het is de vraag of de Nederlandsche
boer binnen afzienbaren tijd een bescheiden
bestaan uit zijn bedrijf kan halen. De voor
uitzichten zijn niet hoopvol. Er is helaas een
groote kans, dat de Nederlandsche veehou
derij en akkerbouw nog wel eerngen tijd de
smartekinderen der overheid zullen zijn.
De taak van het bedrijfsleven.
Dr. A. A. Van Rhijn, vertegenwoordiger
van den minister van Economische Zaken,
nam hierna het woord en zeide, dat er thans
aanleiding is voor gematigd optimisme; im
mers de boterprijs die in het diepste punt
van de crisis 30 cent heeft bedragen, schom
melt thans om de 80 cent. De jongste verla
ging van de heffing op boter moet worden
bezien als een bijdrage der regeering tot een
grooter verbruik en dus een grooter afzet.
Evenwel mag niet worden verheeld, dat nog
niet alle moeilijkheden zijn overwonnen. Het
bedrijfsleven zelf zal het initiatief hebben te
nemen tot het zoeken van nieuwe wegen om
te trachten de internationale positie van onze
boter en zuivel te verbeteren door het ver
beteren van de kwaliteit en door het verzor
gen van een regelmatiger marktvoorziening.
De rundveeteeltbeperking.
Nadat eenige bestuursmededeelingen waren
gedaan, hield ir. W. de Jong, rijksveeteelt-
consulent te Arnhem, een inleiding over de
rundveeteeltbeperking.
Spr. betoogde dat de rundveeteeltbeperking
op de zuivelpositie slechts in zooverre invloed
kan uitoefenen, als zij de grootte van het
productie-apparaat beperkt.
Als resultaat der beperking is sinds 1934
de omvang van den rundveestapel afgeno
men, hetgeen spreker met cijfers uitvoerig
toelicht. De vleeschprijzen, die tot eind 1935
daalden, zijn sindsdien gestegen, zoo zelfs,
dat de ongerustheid van sommigen is opge
wekt. De prijzen van het slachtvee liggen
echter ver beneden die van de perioden 1927
'31 en 1910'14. Het is dwaas thans van te
hooge veeprijzen te spreken. De verlaging
met 5 pet. van de crisisheffing op rundvleesch
was een steun aan de slagers uit het land
bouwcrisisfonds en vloeide niet voort uit de
meening van den minister, dat de veeprijzen
te hoog zijn.
De stijging van de rundveeprijzen is vol
gens spr. te verklaren uit een langer leven
der koeien, die langer worden aangehouden
tengevolge der rundveeteeltbeperking. Hier
door komen per jaar 90.000 dieren minder
voor de slachtbank besclrikbaar. Van een ver
kleining van dén rundveestapel is volgens
hem geen sprake. Zou men de teeltbeperking
opheffen, dan zou de markt weer worden
overvoerd. Een verruiming der toewijzing zou
dezelfde tendentie veroorzaken.
Hierna hield ir. H. G. A. Leignes Bakhoven,
inspecteur van het veeteelt en zuivelwezen te
's Gravenhage, een gedocumenteerde cause
rie over den landbouw en de veehouderij in
enkele staten van Zuid-Amerika.
FILMNIEUWS
Paula Wessely en Attila
Hörbiger in „Die Julika".
4
Paula Wessely en Attila Hörbiger in
de film „Julika", die van Vrijdag af
in het Rembrandt theateivertoond
wordt.
Raimbraedt
Het leven van den landman heeft op ons
stedelingen altijd" een bijzondere charme.
Daarvoor zijn roman en film in belangrijke
mate verantwoordelijk, doordat zij ons dit
leven herhaaldelijk op de meest idyllische
en romantische wijze hebben voortgezet,
ontdaan van alle hardheid, zorgen en moeite
die het in werkelijkheid met zich brengt.
Want al vinden we het prettig, in onzen
vacantietijd eens een handje te helpen,
met het binnenhalen van het hooi of. als we
een beetje handig zijn, met het maaien van
de rogge, we zouden er waarschijnlijk toch
weinig voor voelen om eiken morgen om
half vier op te moeten staan, om de koeien
te gaati melken, om maar niet te spreken
van de eentonigheid van de lange winter
maanden op de boerderij, als er weinig te
doen en dus veel vrijen tijd overblijft en er
maar hel weinig afleiding is.
Twee boeken van re-
centen datum geven
ons wat meer van de
realiteit van het boe
renleven. We bedoe-
doelen Theun de Vries' „Stiefmoeder Aarde"
en Felix Timmermans' „Boerenpsalm". Maar
beide schrijvers gaven hun figuren toch ook
een warme liefde, een verknochtheid voor
den grond mee, die van hen zoovele ont
beringen vraagt, maar waarvan hun geheele
wezen doordrongen is.
De film „Julika", vervaardigd onder regie
van Geza von Bolvary, geeft ons meer de
romantische kant van het landleven, in een
meestal prachtige fotografie, zonder zich al
te veel om al die andere dingen te bekom
meren.
Maar toch vinden we in den figuur van
„Julika" een knappe rol van de Ween-
sche actrice Paula Wessely soms iets terug
van die gehechtheid aan den grond van de
liefde voor het land, zelfs al is het niet van
haar, van het doordrongen zijn van de bit
tere noodzaak van het gelukken van den
oogst, die immers over het wel en wee van
de bevolking zal beslissen.
Men kan niet zeggen, dat de groote 3 pet.
conversieleening van Ned.-Indië Nederland
geheel onvoorbereid treft. Feitelijk heeft de
beurs en hebben onze beleggers zich reeds
maanden achtereen kunnen prepareeren op
het „noodlot", dat al dien tijd als een drei
ging in de lucht heeft gehangen. Wellicht
waren er enkelen, misschien zelfs betrekke
lijk velen, die zich nog met de hoop hebben
gepaaid, dat volgens de oude beproefde
theorieën het zich in Nederland thans sinds
een jaar doorbrekende herstel automatisch
een verhooging van den rentevoet zou mee
brengen, omdat het intensiever werkend be
drijfsleven groote kapitalen naar zich toe
zou moeten trekken. Zij die zoo gedacht
hebben, vergisten zich damg; het herstel in
Nederland en Ned.-Indië heeft nog slechts
uiterst weinig kapitaal vereischt terwijl an
derzijds de geheele internationale structuur
politiek, economisch en financieel, met haar
handels- en transferbelemmeringen, met
haar Egalisatiefondsen, haar toenemende
goudproductie, enz. enz., zoodanig verschilt
van de toestanden van voorheen, dat een
vergelijking uiteraard volkomen mank moet
gaan. Men vergete bovendien niet, dat zoo
wel in Engeland als in de Vereen. Staten,
sinds jaren een goedkoop-geld-politiek
wordt gevoerd en met alle middelen ge
handhaafd, zelfs temidden der hoogcon
junctuur; ja, dat deze politiek mede een der
grondslagen van het economisch herstel is
geworden, waarmede te breken feitelijk een
directe ondermijning van dit herstel zou be-
teekenen. Sinds Nederland den gouden stan
daard heeft opgegeven, zich bij het Drie-
landen-accoord heeft aangesloten en feite
lijk in zekeren zin deel van het sterling-bloc
uitmaakt, kan men van onze regeering toch
nauwelijks een andere politiek verwachten
dan een die gericht is op goedkoop geld ten
behoeve van handel en nijverheid en last
not least ten behoeve van regeering en over
heidslichamen.
Voor den kleinen zoowel als den grooten
belegger is deze ontwikkeling natuurlijk
verve van aangenaam. Men kan het hem
waarlijk niet euvel duiden, dat hij moppert
over zijn den laatsten tijd constant dalend
inkomen. Men kan hem waarlijk niet paaien
met de bewering, dat toch zijn hoofdsom,
zijn kapitaal intact is gebleven en intact
blijft: hij kijkt terecht naar het absolute en
relatieve inkomen, dat hii uit zijn beleg
gingen trekt en niemand kan of mag ont-
keÉÉé'i daf dit de" 'Ratsten tijd sterk is
verminderd, eenerzijds door de voortdurende
conversies, anderzijds door de stijging van
het prijspeil. Geleidelijk hebben zij, die hun
vermogen of een groot gedeelte ervan, in
staats-, provincie- en gemeente-obligaties
of in pandbrieven hadden belegd, hun in
komsten zien afnemen. Dat ook de aan
deelhouders zulk een inkomstendaling heb
ben moeten ondervinden, is slechts een
schrale troost: officieel draagt het aandeel
nog steeds grooter risico's met zich, doch
tevens grooter kans op koersstijging, die de
obligatiehouder nu eenmaal mist.
Met horten en stooten heeft de daling naai
den 3 pet. rentestandaard voortgang gevon
den. Reeds in November 1936 „testte" de
Nederlandsche regeering de markt met een
3 pet. leening ad-100.000.000 gulden, waarvan
5.0.000.000 op denmarkt werden geëmitteerd.
De koers van uitgifte was toen nog 95 3/4
pet., de looptijd 20 jaar: de leening werd
meer dan zesmaal overteekend. Hierop volg
den conversies van provinciën en gemeen
ten, eerst tot den 4 pet., vervolgens tot den
3J4 pet. rentevoet. Bijna zonder uitzonde
ring slaagden deze operaties tot de markt in
Maart en later weer in Mei oververzadigd
werd en een stagnatie in de conversiewoede
intrad, om naderhand weer met vernieuwde
heftigheid los te breken. Slechts zoo nu en
dan waagde men het zelfs met een 3 pet.
leening voor den dag te komen. De 3 pet.
30-jaars leening Ned.-Indië van 25 Jan. 1937
ad 150.000.000 gulden, waarvan ruim 94.000.000
ter openbare inschrijving ad 96-34 pet. open
stond, was weliswaar een succes (mede door
de garantie van den Nederlandschen Staat),
doch naderhand bleek, dat aanzienlijk ge
majoreerd" was en de koers bleef gerui-
men tijd onder dien der uitgifte zweven.
Andere 3 pet. emissies met langen looptijd
zooals die van de gemeente Den Haag en
de provincie Zuid-HoPand bleken geen suc-
cec te zijn geweest.
Inmiddels is de geldruimte den laatsten tijd
wederom grooter geworden. Prolongatie, zelfs
bij een actieven beurshandel, noteert >/2 pCt..
particulier disconto is gedaald tot een frac
tie van 1 pet., de geld- en discontomarkt ligt
dood. Enorme hoeveelheden onbelegd geld
hebben zich bij de banken en de Nederland
sche Bank verzameld, mede als gevolg van de
goud-aankooppolitiek van het Egalisatie
fonds. De schatkist zwemt in het geld en komt
niet meer aan de markt voor het uitgeven van
schatkistpapier, wanneer zij vervallend papier
moet aflos m.
En ziet v m dezen waarschijnlijk nog nim
mer geëvenaarden geldovervloed en de waar
schijnlijkheid, dat hij nog voor onvrfyenbaren
tijd zal aanhouden, maakt Maan *deiNed.-In
dische regeering (van haar standpunt bezien,
terecht) gebruik, om opnieuw den beleggers
een inkomstenvermindering met liefst ca. 25
pet. op te dringen. De leening, die thans
wordt bekend gemaakt, beteekent natuurlijk
een aanzienlijke verlichting der lasten van
het Ned.-Indisch gouvernement en zal boven
dien fungeeren als „test" voor een even-
tueele conversie-operatie der Nederlandsche
staatsschuld, waarbij den armen belegger
dus een verdere amputatie te wachten staat.
De voorwaarden der leening zijn matig
gunstig te noemen. Men is niet ingegaan op
de suggestie eener z.g. leening met gestaf
felde rente, waarbij de rente na een bepaald
aantal jaren of bij een stijging van den ren
tevoet wordt verhoogd en waarbij men den
belegger-crediteur althans een zekere compen
satie biedt. Waarschijnlijk is men afgeschrikt
door de noviteit van zulk een leening, terwijl
men vermoedelijk ook beïnvloed is door de
overtuiging, dat ook zonder zulk een lokaas de
conversie der 4 pet. leeningen 1934 wel zal
slagen. Het totaalbedrag ad 912.050.000 gul
den, zelfs na de reductie tot 571.203.100 als
gevolg van de plaatsing van 340.846.900 bij de
staatsfondsen, is wel zeer groot en men heeft
dan ook de koers van uitgifte wederom op
96 3'4 pet. moeten stellen, om althans voor dit
ontzaglijke bedrag, dat slechts eens. in 1934,
door een Nederlandsche staatsleening is ge
ëvenaard, een min of meer aantrekkelijk con
versie-object te bieden. De looptijd van 37
jaar is oppervlakkig gezien zeer lang, doch
wordt door jaarlijksche serie aflossingen fei
telijk teruggebracht tot een gemiddelde van
ca. 17 jaar, hetgeen voor een leening als de
onderhavige niet lang is te noemen.
Hoezeer de gekortwiekte belegger ook zal
morren, wij vreezen, dat hem weinig anders
overblijft dan zich in de conversie te schik
ken. Hij kan natuurlijk in de aandeelen
vluchten, doch ook daar is de room al lang
van de koffie weggedronken: het ziet er niet
naar uit, dat in den eerstkomenden tijd het
gemiddelde rendement op ..beleggingsaandee-
len" zich op een veel hooger peil dan 3 pet.
zal bewegen. Wil men een hooger rendement
maken, dan vervalt men in alle mogelijke ri
sico's. Het groote gevaar bij deze en vol
gende conversies ligt naar onze meening voor
al in de koersdaling bij een stijging van den
rentevoet, die zeer plotseling kan optreden.
Dan zal de belegger zoowel door den hond als
door de kat zijn gebeten. Uit dit dilemma
zien wij geen uitweg, tenzij men, zooals ge
zegd, het risico van de aandeelenmarkt aan
vaardt. (dat natuurlijk nog grooter is) of (dit
voor den zeer kleinen belegger) toevlucht bij
de spaarbank zoekt.
Op grond van al deze overwegingen komt
het ons voor. dat de leaning, ondanks rlat zij
voor den belegger zoo weinig bemoedigends
biedt, zal worden volteekend.'
En we vinden het ook terug in den figuur
van de jongen ritmeester, die Attila Hörbiger
ons voorzet, die zijn rang in het leger en zijn
plaats in de uitgaande wereld van het vroo-
lijke Weenen opgeeft, om op het kleine lapje
grond, dat hem van de erfenis van zijn va
der overbleef, zich met hart en ziel aan het
landleven te gaan wijden.
Een oogenblik lijkt het, alsof de stad nog
vat op hem zal krijgen psychologisch zou
dat ook waarschijnlijker zijn maar toch
wint zijn liefde voor den grond het van zijn
liefde voor het meisje, dat die niet. eens
waard blijkt te zijn en als aan het slot van
de film „hij en zij" elkaar hebben gevonden,
dan zien we hoe Julika knielt voor het kruis
beeld, dat daar staat tusschen het laatste
goud-golvende graan, om te danken voor het
slagen van den oogst en voor het groote ge
luk, dat haar deelachtig is geworden,
Het is wat sentimenteel uitgewerkt mis
schien, maar we vonden er iets in terug van
wat ons in de twee bovengenoemde boeken
trof. Voor het overige is dit een aardige,
vlotte en bijzonder fraai gefotografeerde
film. waarin voral Paula Wessely uitstekend
spel te zien geeft.
„Nederland" van Willy
Muller en Melis Stoke.
De heer Willy Muller heeft van de vereexxi-
ging .Nederland in den Vi'eemde" de ver-
eerende opdracht gekregen, een film te ver
vaardigen, die als propaganda voor ons land,
zoowel binnen als buiten onze grenzen dienst
zal moeten doen. De heer Melis Stoke. bij
den burgerlijken stand beter bekend als Her
man Salomonson, schreef een scenario en
met behulp van een verzameling oude en
nieuwe journaals waaronder van zeer re-
centen datum werd vervolgens een film
samengesteld, die eveneens van Vrijdag af in
het Rembrandt Theater vertoond zal wor
den.
Nu is er geen enkel bezwaar tegen om een
film, en zeker niet een film met het hier be
oogde doel, uit journaalfragmenten samen te
stellen. Want hoewel deze journaals voor het
meerendeel hun waarde slechts aan de ac
tualiteit ontleenen, worden zij toch vervaar
digd door menschen, die de klappen van de
zweep door en door kennen, en ons soms
knappe staaltjes van camera-techniek en
aesthetische visie voorzetten.
Zoo bevat ook „Nederland" vele prachtig'
gefotografeerde fragmenten, waarop niets aan
te merken valt. Fragmenten die van bijzon
dere filmische waarde zijn, en als zoodanig
zou de film ook wel geslaagd zijn te noemen...
als er maar wat meer verband in zat.
Want met alle respect voor het verzamel
werk van den heer Muller, en met alle waar
deering voor de feuilletonnistische kwalitei
ten van den heer Melis Stoke, komt het ons
toch voor, dat dit filmpje wat al te veel een
prentenboek is gebleven, waaraan de verbin-
dende tekst ontbreekt. Een verzameling van
uiterst belangrijke en vaak uiterst fraaie en
waardevolle filmdocumententatie der laatste
tien jaar, maar gemonteei'd op een wijze,
die toch vooral den buitenlander oxxs land niet
laat zien, zooals het werkelijk is,
En als is het dan ook alleszins de moeite
waard, om al deze herinneringen nog eens op
te halen, om al die mooie plekjes en fraaie
oude gebouwexx weer eens te zieix. een gexxoe-
gen dat dan nog vergroot wordt door de reeds
geroemde kwaliteiten der fx-aai gefilmde
fragmenten, als px-opaganda-film voor Ne
derland, bedoeld om den buitenlander een
beeld van oxxs land te geven, lijkt deze fihxx ons
veel minder geslaagd. En dat is vooral jam
mer, omdat het materiaal mogelijkheden te
over bood, die de heer Muller evenwel blijk
baar niet heeft weten te benuttexx.
Z.-s.
Levensteeken van Wiclimann.
Verdwenen Senaatslid uit Dantzig bevindt
zich in Spanje.
Het D.NJ3. verneemt uit Dantzig:
Het persbureau van den senaat deelt mede,
dat de sedert 26 Mei verdwenen sociaal-de-
mocratische afgevaardigde Hans wichmann
eenige dagen geleden uit Spanje een brief
heeft doen toekomen aan zijn vx-oegere par-
tijgenooten te Dantzig, die zich thans in het
bezit der autoriteiten bevindt. Het persbu
reau van den serxaat voegt hieraaxx toe, dat
het thans dus vaststaat, dat Wichmanrx zich
in Spanje bevindt exx dat de geruchten, die
in verband met zijn verdwijning de roxxde
hebben gedaan, komen te vervallen.
DE „HARPA" NIET GEBOMBARDEERD?
De bemaxxning van het Britsche Taxxkschip
Harpa, dat volgens een bericht uit Engel-
sche bron ontsnapt zou zijn aan een poging-
tot boixxbardement, heeft te La Goulette geexx
enkele verklaring afgelegd omtrent een iix-
cidexxt vaxx dezen aard.
Het scMp was twee dagen in de haven ge
bleven, waar het 2000 ton petroleum heeft
gelost. Het had geen enkele averij. Dinsdag-
is lxet met de rest van de lading naar Triest
vertrokken
De Sint Pieterskerk wordt hersteld
Marmeren versieringen stortten omlaag.
Over de St. Pieterskerk te Roixxe, een van de
prachtigste monumenten van de Rooixxsche
Kerk deden in den laatsten tijd geruchten de
roixde, dat het trotsche gebouw zeer bouw
vallig geworden was. In werkelijkheid betreft
het hier alleexx de beroemde Korinthische
pijlers, die het gewelf van de basiliek vaxx St.
Pieter drageix. Groote marmeren vei'sierselen
stortten namelijk van een hoogte van 30
nxeter naar benedexx, maar richtten in het
hoofdschip geen schade aaxx. daar het ongeval
tijdens de duistenxis plaats vond eix de kerk
dus reeds gesloten was.
De Paus liet een nauwkeurig onderzoek in
stellen, dat door technische deskmxdigen uit
gevoerd werd en waarvan de resultaten thans
op papier gesteld zijn. Het blijkt, dat de vrees
grootendeels ongegrond is. Men heeft het se
cretariaat van het Vaticaan verzekerd, dat de
zuilen nog geheel ongeschonden zijn en nog
even draagkrachtig als voor het ongeval. De
marmeren stukken, die naar benedexx gevallen
waren, deden als versiering dienst, maar
waren alleen door ijzeren draagbalken aan de
zuilen verbonden. Deze ijzeren balken warexx
in den loop der tijden verroest en zoo was het
ongeluk ontstaan. De geheele kerk zal nu ech
ter toch hersteld worden, terwijl dan tevens
nieuwe versieringen aangebracht kunnen
worden.