ZWAKKE PLEKKEN IN BEGROOTING Saneering blijft onvermijdelijk, Reëele en onreëele cijfers. DIENSTJAAR 1938 BIJ 1937 VERGELEKEN. Toestand van Werkloosheids- subsidiefonds nog precair Stijgende uitgaven gooien roet in het eten. „Zichtbaar" tekort van f 13.2 millioen. Begrootingsbeeld nog zeer ongunstig geacht. WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1937 HAAREEM'S DAGBEAD' aldus Minister de Wilde. Inkomsten zijn gestegen, maar uitgaven evenzeer. WIE gehoopt mocht hebben, (lat de Rijksbegrooting voor 1938, dank zij de ruimer vloeiende middelen, een optimistischer beeld zou vertoonen dan die van het thans loopende jaar, blijkt zich vergist te hebben. Weliswaar is het tekort nu niet zoo groot als het voor 1937 geraamde, maar toch is er een tekort van f 13.2 millioen. Dit „gunstige'' cijfer heeft de regeering weten te bereiken door handhaving van bijna alle z.g. „boekingsbesparingen", welke in vorige jaren ook reeds zijn toegepast. Was dit niet gebeurd, dan zou er geen zichtbaar tekort van 13.2 millioen zijn, doch één van 84.7 millioen, daar deze „besparingen" een bedrag van 71.475.000 vormen. De meerdere kosten voor de defensie zijn voor het grootste deel oorzaak, dat er thans nog een tekort is op de Rijksbegrooting voor 1938. De defensiebegrooting heeft een eindbedrag, dat 25.5 millioen hooger is dan het voor dit jaar geraamde. Daar men nu alle bedragen der Staatsmarine bij elkaar heeft gevoegd, dus ook die van de Indische Marine, heeft de begrooting van Koloniën een verlichting van 7.3 millioen ondergaan, zoodat de werkelijke vefhooging van de Defensie-uitgaven ƒ18.2 millioen bedraagt. Gevolgen hiervan zijn adat het voorloopig onmogelijk is de zwaar drukkende belastingen te verlagen b. dat wel gedacht wordt aan verlaging van enkele accijnzen, doch dat men daartoe alleen zal kunnen overgaan wan neer zulk een verlaging geen aanmerkelijke vermindering van inkomsten voor de schatkist zal beteekenen te. dat het voorshands onmogelijk is over te gaan tot; 1. verhooging van salarissen en loonen 2. uitbreiding van de gelegenheid tot opneming in de Ouderdomsverzekering 3. Verlaging van de leerlingenschaal bij het Lager Onderwijs. Sluitend budget in de toekomst te verkrijgen? oor defensie is op de rijfcsbegrooting van 1038 f 18.2 millioen meer uitge trokken dan voor 1937. Daarbij is echter nog geen rekening gehouden met de eischen, welke bij doorvoering van de plannen tot uit breiding van het contingent en ver lenging van den eersten oefenings- tijd en de daarmede en met het in gebruik stellen van nieuw materieel samenhangende maatregelen aan het budget zullen worden gesteld, aldus schrijft minister de Wilde. Deze eischen zijn van zoodanigen omvang, dat het financieel niet ver antwoord is te achten die uitgaven te doen, zonder tevens maatregelen te beramen voor haar gedeeltelijke dek king uit nieuwe middelen. Deze dek king zal te zijner tijd op zichzelf wor den bezien. Doch op welke wijze ook daarin zal worden voorzien, steeds is zal de positie van de begroo ting in ernstige mate den nadeeligen invloed van de hoogere uitgaven ondervinden en al dus zullen de obstakels, welke zich op den weg naar de saneering bevinden, weder worden vermeerderd. Wel verlichting door conversie, maar De minister wijst er vervolgens op, dat door conversie wel verlichting van rentelast wordt verkregen, maar deze verlichting wordt jn de eerstvolgende jaren voor een belangrijk deel gecompenseerd door hooger schuldaflossing, welke uit deze conversie zal voortvloeien. Uitgaven ook gestegen. TT) oor ruimere toevloeiing der middelen is de budgetaire positie verbeterd en de raming der middelen is in de ontwerp-be- grooting met f 50.1 millioen verhoogd, doch daar staat tegenover, dat de uitgavenkant van het budget nog slechts zeer weinig van de conjunctuurverbetering heeft geprofiteerd. Zelfs moesten vele ramingen van uitgaven worden verhoogd. Voeg daarbij de omstandigheid, dat on danks conjunctuurherstel nog steeds een aanzienlijk deel der valide Nederlandsche ar beidskrachten werkloos blijft, zoodat uit dien hoofde op het budget zoowel van Rijk als van gemeenten een aanzienlijke druk blijft be staan, terwijl ook in de toekomst het normaal accres der uitgaven ten gevolge van den be volkingsaanwas (te schatten op pl.m. f10 millioen 'sjaars!), hetwelk op den duur niet volledig door bezuiniging op andere uitgaven zal kunnen worden opgevangen, wederom zijn invloed zal doen gelden, dan ligt de conclusie voor de hand, dat voor budgetair optimisme voorloopig niet de minste reden bestaat. Ook daarom meent de minister tegen een te groot optimisme, gebaseerd op de verbe terde conjunctuur hier te lande, te moeten Waarschuwen, omdat in het verleden zeer. duidelijk is gebleken, dat deze conjunctuur in zekeren zin parallel loopt met de ontwikke^ ling van de wereldconjunctuur. Daar er geen zekerheid bestaat, dat de ontwikkeling der wereldconjunctuur voor de naaste toekomst in stijgende lijn door zal gaan, schijnt ten aanzien van het toekomstig verloop van 's Rijks middelen een voorzichtig* beleid op zijn plaats. Voor zoover de regeering het in haar macht heeft, door middel van beïnvloeding dei- kosten van levensonderhoud mede te werken tot behoud van werkgelegenheid, zullen de Hoewel beter dan in 1937 Van de bij de rijksbegrooting tegelijkertijd Ingediende begrootingen der afzonderlijke fondsen en staatsbedrijven maakt de minister de volgende opmerkingen over de begrooting van het werkloosheidssubsidiefonds. Moest voor dit fonds voor 1937 een begrooting worden opgesteld, welke na ontlast te zijn van de helft der bijzondere bijdragen waaraan de ge meenten voor 1937 naar raming be hoefte hadden, toch nog een nadeelig saldo liet zien van f 7,7 millioen, waarvoor in het geheel geen dekkings middelen aanwezig waren, thans kan een begrooting worden aangeboden, welke gunstiger is. De begrooting voor 1938 vertoont een beeld, dat f 7,7 millioen gunstiger is, dan dat van 1937, al moet hieraan onmiddellijk wor den toegevoegd, dat voor het nadeelig saldo van een afgesloten dienstjaar, hetwelk in 1938 voor het eerst op de begrooting moet worden gebracht, daarop nog geen ruimte aanwezig is. Met het oog op het groote tekort, dat het rijksbudget voor 1938 nog vertoont, zou de vraag ernstige beschouwing verdienen, of de vermindering van de werkloosheid niet voor een gedeelte aan het rijk ten goede moet komen door verlaging van de op het rijks budget al te zwaar drukkende bijdrage aan het fonds van f 53 millioen. Dat niet tot verlaging van dezen last het voorstel wordt gedaan, vindt zijn motivee ring in de ook thans nog precaire positie van het fonds. Nu de curve der werkloosheid zich naar omlaag buigt, verwacht de regeering. dat de positie van het fonds verstevigd zal worden, indien de inkomsten 7an het fonds voorshands gehandhaafd blijven. Indien bij het voortschrijden var> de ver mindering der werkloosheid aan de uitgaaf- zijde van de fondsbegrooting eenige ruimte ontstaat, zal, naar de meening der regeering, Minister Mi'. J. A. de Wilde. noodige voorzieningen, ook al mogen deze budgetaire offers (mits binnen redelijke grenzen blijvend) vorderen, worden getrof fen. Ook ten aanzien van een stimuleering der uitbreiding van werkgelegenheid, mits deze op zoodanige wijze plaats vindt, dat zij niet leidt tot werkverschuiving, geldt, dat hiervoor, ondanks den weinig gunstigen bud- getairen toestand, middelen beschikbaar moeten zijn. Deze belangen toch vallen naar het oordeel der regeering binnen hetzelfde kader als het defensiebelang. Saneering nog onvermijdelijk. De regeering meent dus, dat in de naaste toekomst voor de volvoering van de taak, welke zij zich heeft gesteld met be trekking tot het behoud van de volkskracht, budgetaire saneering onvermijdelijk is. Uit zetting der uitgaven zal slechts dan mogen geschieden, waar zij, gelijk bij de defensie en eenige sociaal-economische maatregelen, als een onvermijdelijke noodzakelijkheid is te be schouwen. Uitzetting van de uitgaven voor een be paald doel in zoo belangrijke mate als thans voor de defensie is voorgenomen, moet, zelfs in normale omstandigheden, noodzakelijk leiden tot beperking van de uitgaven voor de andere onderdeelen van Regearingszorg. In de huidige omstandigheden echter is deze be perking dubbel geboden. De regeering heeft vertrouwen, dat, indien het verloop van de middelen zich in gunstige richting blijft ont wikkelen en ook de crisisuitgaven, welke op de Rijksbegrooting drukken, als gevolg van een voortgaande gunstige ontwikkeling van den eco- nomischen toestand kunnen worden verlaagd, bij een beleid, als de regee ring heeft aangegeven het reëel slui tende budget zal worden bereikt. aeze allereerst benut moeten worden om te rug te komen op den maatregel, welke vorig jaar werd genomen, strekkende om een deel der bijzondere Dijdragen uit het fonds aan de gemeenten door voorschotten te ver vangen. Eerst wanneer de besparing op de uitga ven, welke op de onderhavige begrooting zijn geraamd, grooter is dan noodig om op bedoelden maatregel terug te komen, zal dit meerdere worden aangewend voor de dekking- van het nadeelig saldo van den dienst 1935 ad ca. f 14.7 millioen, hetwelk ingevolge de wettelijke voorschriften op deze begrooting is overgebracht. Voorts heeft de regeering aanleiding ge vonden de voorschotten aan de gemeenten, welke in de plaats treden voor de bijzondere bijdragen uit het fonds, renteloos te ver strekken. Ten slotte wordt nog opgemerkt, dat de minister in samenwerking met zijn ambtge- nooten van binnenlandsche zaken en van sociale zaken, het oordeel van-de commissie, als bedoeld in art.- 9 bis van de wet van 11 September 1936. heeft gevraagd over de wen- schelijkheid vap wijziging van den algemee nen maatregel"van bestuur, welke de ver leening van de bijdragen uit het fonds aan de gemeenten nader regelt. De bedoeling zat daarbij voor, de vraag in overweging te nemen, of de wijziging in het verloop der werkloosheidscurve verandering- van de regelen betreffende de verleening van bijdragen aan de gemeenten wenschelijk maakt, in het bijzonder is hierbij voorts ge dacht aan de wenschelijkheid van opheffing van het bezwaar, dat vele gemeenten als ge volg van het systeem van berekening der bij dragen weinig financieel belang hebben bij de stijging of daling van het totale bedrag der üitgaven voor werkloosheidsvoorziening. De balans der ontwerp-begrooting voor het dienstjaar 1938 vermeldt de volgende totalen: Gewone dienst. Uitgaven f 703.195.931 Middelen f 689.950.275 Nadeelig saldo f 13,245.656 Dit tekort kan op de volgende wijze worden afgeleid uit het tekort 1937. Neder berekend tekort 1937 f 33.250.061. Hoogere raming dei- uitgaven 1938, in vergelijking met 1937 f 39.086.848, totaal f 72.336.909 Hoogere raming der middelen in 1938, in vergelijking met 1937 f 59.091.253 Geraamd tekort over 1938 f 13.245.656 Dit resultaat is 'bereikt door handhaving van de verschillende maatregelen, op een enkele uitzondering na, die in den loop dei- laatste jaren zijn genomen tot vermindering van het tekort op de begrooting, doch waar mede geen reëele verbetering van den finan- cieelen toestand is verkregen. Deze maatre gelen vonden uitsluitend in den exceptio- neelen financieelen toestand hun oorzaak. Deze maatregelen, beknopt weergegeven met vermelding van de bedragen, waarmede, indien zij werden ingetrokken, het tekort op den gewonen dienst der begrooting zou wor den vergroot, zijn: 1. stopzetting van de uitkeering der an nuïteit aan het spoorwegpensioenfonds f 9.000.000 2. ontlasting van den gewonen dienst van het werkloosheidssubsidiefonds, door voor schotten ten laste van den kapitaaldienst te verstrekken f 8.550.000 3. overbrenging van uitgaven van den ge wonen dienst van het verkeersfonds naar den kapitaaldienst f 8.000.000 4. idem van uitgaven van den gewonen dienst van het departement van Sociale Za ken naar den kapitaaldienst (kosten van werkverschaffing) f 1.825.000 5. overbrenging naar de ontvangsten van den gewonen dienst van de rente der beleg gingen van het Nederlandsche muntfonds f 2.880.000 6. gedeeltelijk achterwege laten van de stortingen in de sociale verzekeringsfondsen f 31.000.000 7. stopzetting van de bijzondere reservee ring bij de Staatsbedrijven f 7.720.000 8. stopzetting van de reservevorming ten aanzien van woningbouwvoorschotten f 2.500.000 Totaal f 71.475.000 Bij de beoordeeling van deze zwakke plek ken hi de begrooting dient evenwel te wor den onderscheiden tusschen die posten, waar voor de opneming in den gewonen dienst vol strekt onvermijdelijk is te achten en zulke, waarvan de onbetwistbaarheid niet zoo zeker is. Tot de eerste groep ibehooren de stopzet ting van de uitkeering der annuïteit aan het spoorwegpensioenfonds, de ontlasting van den gewonen dienst van het werkloosheids subsidiefonds. door voorschotten ten laste van den kapitaaldienst te verstrekken en het gedeeltelijk achterwege laten van de stortin gen in de sociale verzekeringsfondsen, te zamen een bedrag vormend van f 48.550.000. Omtrent de overige posten, tezamen groot f 22.925.000, zal de regeering nauwkeurig doen nagaan, in hoeverre ook van deze de onbetwistbaarheid van opneming in den ge wonen dienst moet worden aangenomen. Vergelijking met 1937. De middelenraming 1937 is in totaal ge worden: f 630.859.022 De gewone middelen voor 1938. zooals deze zijn verwerkt in den ramingsstaat, wijzen een totaal aan van f 689.950.275 In 1938 dus meer dan in 1937 f 59.091.253 De raming der kohierbelastingen is weder om gebaseerd op de uitkomsten der laatste jaren. Voor de grondbelasting en de belas ting op de doode hand gaf dit geen aanlei ding tot moeilijkheden. Voor de overige ko hierbelastingen, welke in tegenstelling met de grondbelasting wel conjunctuurgevoelig zijn, moest, nu zich in den economischen toe stand hier te lande een verbetering vertoont, een oordeel worden gevormd over 't toekom stig verloop. Daarbij kon worden gebruik ge maakt van de laatstelijk tot en met de maand Augustus 1937 bekend ge worden kohiercijfers voor het belas tingjaar 1937—1938, welke hoopvol stemmen. Waar de opbrengst van deze belastingen voor het kalender jaar 1938 echter slechts voor 4/12 ge deelte is gebaseerd op de kohieren 1937_1938 en voor het overige be staat uit 8/12 gedeelte van de kohier cijfers 1938—'39, moest- tevens een oordeel worden gevormd over laatst bedoelde cijfers. Hierbij heeft als uit gangspunt gediend de bij den mi nister bestaande verwachting, dat 't. belastingjaar 1938—39, vergeleken met 1937—38, ook weder een ver betering zal vertoonen. Men zou de conclusie ikunnen trekken, dat volgens raming aan de begrooting voor 1938 een bedrag van pl.m. f 59.1 millioen meer aan middelen zal toevallen dan aan de begrooting voor 1937. Deze gevolgtrekking is niet ge heel juist. Onder de hoogere middelen ko men tevens posten voor, welke in feite geen meerdere middelen oplevex-en, omdat tegen over deze posten meerdere uitgaven voor het zelfde doel staan (z.g. correspondeerende posten). Wegens haar belangrijkheid moet op een post van dezen aard, onder de mid delen 1938 voor. het eerst voorkomende, de aandacht worden gevestigd. Het betreft den post ..restitutie annuïteit spoorwegleening" ad f 11.3 millioen. Daartegenover heeft de raming wegens distributie van levensmidde len een post van gelijk karakter een verlaging ondergaan met ff 2.3 millioen. Wanneer met deze beide boekingen reke ning wordt gehouden, is het bedrag aan mid delen. dat voor 1938 in verhouding met 1937 meer beschikbaar is gekomen, te stellen op f 59.1 millioen f 11.3 millioen f 2.3 mil lioen of ff 50.1 millioen. Uitgaven. De uitgaven zijn in de begrooting voor 1938 rond f 39.1 millioen hooger geraamd dan in de begrooting van 1937. Deze verhooging is de resultante van verschillende factoren, zoo wel van gunstigen als van ongunstigen aard. Evenals bij de middelen worden twegens haar belangrijkheid ook hier afzonderlijk genoemd de verhooging met een bedrag van f 11.3 millioen en de verlaging met een be drag van f 2.3 millioen, welke wijzigingen slechts van administratieve beteekenis zijn. Uit dezen hoofde zijn de uitgaven derhalve verhoogd met f 9 millioen. Overigens zijn de uitgaven hooger ff 34.4 millioen. De uitgaven hébben slechts in be perkte mate deji gunstigen invloed van de conjuctuurverbetering onder gaan. Het bedrag, uitgetrokken we gens subsidie aan de iverkloozenkas- sen, kon met handhaving van de nor men voor uitkeering en genoegzame reservevormingzoowel als gevolg van teruggang van de werkloosheid met f 1.650.000 verlaagd worden, en de scheepvaart- en cambricsteun met 5.350.000. Het aanzienlijke bedrag, dat op het rijksbudget drukt voor steun aan werkloozen, kon evenwel niet worden verminderd. Tenslotte komen hierbij nog de meerdere defensieuitgaven. Van het bedrag aan meerdere middelen, ad f 50,1 millioen, is f 34.4 millioen benut voor reëele verhooging van uitgaven, zoodat een bedrag van niet meer dan f 15,7 millioen voor de verbetex-ing van het budget kan worden aangewend. De hoogere opbrengst der belasting- middelen is f 61,3 millioen. Hiervan kan niet meer dan f 15,7 millioen dienen tot werkelijke verbetering van het budget. De minister be treurt het zeer, dat geen voor het budget meer bevredigend resultaat kan worden bereikt. Vergelijking vaxx dit bedrag .met het bedrag- van het ook na de verbetering nog resteeren- de reëele tekort ad circa f 84,7 millioen toont wel zonneklaar aan, dat, indien de verbetering niet in veel sterkere mate voortschrijdt en vooral indien de als gevolg daarvan beschik baar komende middelen niet volledig voor een primair belang als de budgetsaneering be schikbaar worden gehoudexx, deze voorshands niet kan worden bereikt. Nog enkele baten. Naast de besproken budgetverbetering als gevolg van het ruimer vloeien der middelen is de begrooting voor 1938, in vergelijking met haar voorgangster, nog gebaat, doordat in die begrooting bereids rekening is gehouden met het voordeel, dat voor het rijksbudget kan voortvloeien uit de wijziging van de verdeeling van kosten van de zeemacht tusschen Neder land exx Nederlandsch-Indië. Omtrent deze aangelegenheid behoort nog nader overleg tusschen de belanghebbende departementen en ook met Nederlaixdsch-Indië zelf gepleegd te worden. Bedoeld voordeel is in de begroo ting tot uitdrukking gebracht door den post voor tegemoetkoming aan Nedexdandsch- Indië in de bestrijding van de uitgaven voor de marine, welke, indien de kostenvei'deeling niet gewijzigd werd, op f 13.8 millioen zou moeten worden geraamd, thans pro memorie uit te trekken, terwijl daartegenover defensie belast is met de kosten ad f 7.340.000 van aan bouw van de vloot, welke tot nu toe op de In dische begrootixxg voorkwamen. De bate voor de begrooting 1938 bedraagt derhalve voors hands f 6.460.000. Het hierboven bedoelde overleg kan er toe leiden, dat deze bate uit eindelijk op een ander bedrag zal moeten worden gesteld. De totale bate welke de begi-ooting 1938 bij vergelijking met de begrooting 1937 toevalt, beloopt derhalve f 15,7 millioen f 6.5 mil lioen of rond f 22.2 millioen. Het eerder vermelde bedrag wegens geëfec- tueerde perspectiefbesparingen ad f 3.3 mil lioen, kan niet aan het voor 1938 beschikbaar komende bedrag worden toegevoegd, omdat de pex-spectiefbesparingen reeds dekkingsmiddel waren voor het tekort op de begrooting voor 1937. Dit bedrag ad f 22,2 millioen moet dienen om de niet geëfectueerde dekkingsmiddelen van het dekkingsplan, hetwelk voor 1937 werd aanvaard, te vervangen, zoodat het tot het leedwezen van den minister in het algemeen niet beschikbaar is om terug te komen op de buitengewone maatregelen, die in vorige jaren werden genomen ter ontlasting van de be grooting voor 1937. Met betrekking tot één maatregel, tot de hierbedoelde groep behoorend, moet hij intusschen reeds voor 1938 een uitzondering maken, n.l. de steun voor de noodlijdende gemeenten Het bedrag hiervoor is f 3,05 millioen hoo ger dan het voor 1937 gevoteerde be drag. Volledigheidshalve merkt hij voorts in dit verband nog op, dat ingevolge de wet tot ver laging van de openbare uitgaven, de helft van het bedrag, dat de omzetbelasting meer op brengt dan f 70 millioen ten bate van het In- validiteits- en ouderdomsfonds behoort te worden gebracht. Op deze begrooting is een opbrengst van f 75 millioen geraamd, zoodat f 2,5 millioen aan voormeld fonds ten goede komt. Dit bedx-ag strekt dus in mindering van het bedrag der als noodmaatregel tijdelijk achterwege gelaten storting in bedoeld fonds. Kapitaaldienst. De kapitaaldienst wijst voor 1938 een totaal in uitgaven aan van f 179.913.926 en in ontvangsten van f 24.239.950 zoodat het nadeelig saldo be draagt f 155.673.976 Voor 1937 is geraamd aan uit gaven f 128.566.721 en aan ontvangsten f 20.082.000 zoodat het nadeelig saldo voor 1937 werd geraamd op f 108.484.721

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 5