NationaLe
Ruimere bevoegdheid op
tariefgebied gevraagd.
Een jaar los van het goud.
Verlenging geldig
heidsduur tariefwet
tot vijf jaar.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
DeeI uw
VERMOCjEN
Moeilijke besluiten
moesten genomen.
WOENSDAG 29 SEPTEMBER '1937
HA'AREE M'S DAGBLAD
Regeering wil bedrijfsleven beter kunnen
beschermen.
E regeering heeft bij de Tweede Kamer een ontwerp van wet
tot wijziging van de tariefmachtigingswet 1934 ingediend,
waardoor haar uitgebreidere bevoegdheden op tariefgebied
dan zij tot nu toe bezat, worden gegeven. De wijziging betreft art. 2
der wet. De regeerïng wenscht, dat zij voortaan, waar zulks wensche-
lijk is, tot steun aan Nederlandsche bedrijven, rechtstreeks den invoer
zal kunnen beperken op grond van de Crisisinvoerwet, dan wel door
het treffen van maatregelen op tariefgebied.
Onder de huidige regeling toch mag de re
geering slechts van de haar verleende be
voegdheid gebruik maken, indien aan twee
criteria is voldaan. In de eerste plaats moet
worden aangetoond, dat Nederlandsche bedrij
ven ten gronde dreigen te gaan door invoer
in ons land en voorts wordt als voorwaarde
gesteld, dat deze noodtoestand het gevolg is
van buitenlandsche maatregelen. Het is duide
lijk zegt de regeering in de memorie van toe
lichting, dat, gelet op deze zeer stringente
voorwaarden, slechts in zeer uitzonderlijke ge
vallen, gebruikmaking van de bevoegdheid
krachtens artikel 2, lid 1 van de zg. tarief-
machtigingswet zelfs maar kan worden over
wogen. Doch ook in de enkele gevallen, waar
het vermoeden gerechtvaardigd is, dat aan
een bepaalden tak van bedrijf met behulp van
deze bevoegdheid steun dient te worden gebo
den, zal het vaak niet mogelijk zijn het bewijs
te leveren, dat inderdaad aan de gestelde cri
teria is voldaan. Dit geldt met name ten aan
zien van den gestelden eisch van de aanwezig
heid van buitenlandsche maatregelen. De
praktijk heeft dan ook geleerd, dat de be
voegdheid, gebonden als deze is aan te beper
kende voorwaarden, welhaast niet te hantee-
xen is.
De gewijzigde internationale ver
houdingen op economisch terrein,
waarvan aard en strekking bekend
verondersteld mogen worden, hebben
steeds meer de noodzakelijkheid naar
voren doen komen, dat de regeering
bij haar streven naar instandhouding
en uitbreiding van het Nederlandsche
bedrijfsleven over bevoegdheden moet
beschikken waardoor zij op dit ter
rein regelend kan optreden.
Naar de overtuiging van de ministers is
terugkeer tot een vrij internationaal ruilver
keer binnen een periode, welke uit een oog
punt van economische overweging is te over
zien, niet te verwachten. Hiermede wil niet
gezegd zijn, dat niet iedere gelegenheid, welke
zich voordoet om tot een twee of meerzijdige
verruiming van het internationale ruilverkeer
te geraken, ten volle benut moet worden. Wel
volgt uit deze overtuiging, dat onder de gege
ven omstandigheden, de overheid de bevoegd
heid moet hebben, in 'die gevallen, waar het
economisch landsbelang zulks vereischt, den
afzet van de inheemsche productie van
landbouw en industrie op de eigen markt
welke afzet, het zij terloops opgemerkt, ook
voor den export van groote beteekenis moet
worden geacht te beschermen, indien de
buitenlandsche concurrentie zoodanige vor-
Op wegenbouw aangedrongen.
Pleidooi van Mr. J. Linthorst Homan.
Mr. J. Linthorst Homan, die door zijn be
noeming tot Commissaris van de Koninajn
in de provincie Groningen, is afgetreden Sis
voorzitter van de K.N.A.C., heeft in een bij
eenkomst van de perscommissie van de
K.N.A.C. nog een rede gehouden over het
moderne wegverkeer. Het is te begrijpen en
te billijken, zoo zeide spr. dat men in ons
land in verkeersopzicht terugdeinst voor
abrupte en totale wijziging, en dat men
weerstand bied aan ultramoderne denkbeel
den als het opheffen van groote spoorlijnen
ter verkrijging van de dan vrijkomende
baan voor aanleg van de overigens later stel
lig onmisbare autobanen, of aan de „hint"
van Henry Ford, doorgaande kanalen te dem
pen voor hetzelfde doel.
Maar spr. vreest, dat men nu wel wat al te
voorzichtig is, terwijl toch juist tegenover het
nageslacht groote voortvarendheid geboden
is. Zelfs onze generatie is nog dagelijks ge
baat door de machtige conceptie en uitvoe
ring van de plannen van de doorgaande we
gen (groote wegen) uit het begin der vorige
eeuw. Men spotte destijds met den opzet
van die plannen en met de aanduiding van
het tracé door internationale eindpunten,
maar later heeft men erkend, dat kordaat
doorzetten het nageslacht in hooge mate
heeft doen profiteer en.
Nederland bouwt aan zijn toekomst, wat
ook de tot standkoming van wegen en brug
gen getuigt, maar de vraag is gewettigd, of
die toekomst ruim genoeg is gekozen. Finan-
cieele overwegingen zijn vooral thans inder
daad belangrijk, maar men blijft te zelfder
tijd geld besteden aan thans overbodige ver
keersmiddelen, geld dat is opgebracht door
het normale verkeersmiddel der volgende ge
neraties: de personenautomobiel, zulks ter
wijl de lasten op het wegverkeer nadrukke
lijk tot een prohibitief peil zijn opgevoerd.
Dit is niet alleen een vraag van tempo, maar
ook van techniek en tactiek. Zouden wij daar
entegen nu verouderde toestanden doen ein
digen en een waarlijk grooter soecialen auto
weg maken van Noord naar Zuid en van
Oost naar West, dan zou onze daad naar
spr.'s zeer stellige overtuiging hare belooning
vinden in nationalen vooruitgang in meni
gerlei opzicht. En veel eerder dan velen wel
zouden denken.
Jhr: mr. J. Th. M. Smits van Oyen heeft
als voorzitter van de K.N.A.C. de taak waar
voor de automobielclub zich gesteld ziet, af
geschilderd.
Postbode die 5000.— ver
duisterde veroordeeld.
De rechtbank te Arnhem heeft uitspraak
gedaan in de strafzaak tegen den 55-jarigen
postbode W. M. B. uit Doesburg, die in den
loop der laatste vier jaren als penning
meester van een ziekenfonds aldaar ruim
vijfduizend gulden heeft verduisterd.
De verdachte werd veroordeeld wegens het
voortgezet misdrijf van verduistering tot an
derhalf jaar gevangenisstraf, met aftrek van
de voorloopige hechtenis.
men aanneemt, dat deze een sterken achter
uitgang van Nederlandsche bedrijven en van
de daarin bestaande werkgelegenheid tenge
volge kan hebben.
Indien het onderhavige ontwerp van wet
tot wet mocht worden verheven, staan de re
geering dus twee middelen ten dienste ter ver
wezenlijking van het gestelde doel, t.w. recht-
streeksche beperking van den invoer, waar
zulks noodzakelijk is, op grond van de crisis
invoerwet, dan wel het treffen van maat
regelen op tariefgebied.
De voorgestelde wijziging van de
eerste zinsnede van het eerste lid van
artikel 2 van de tariefmachtigingswet
zal, naar het oordeel van de minis
ters, de overheid in staat stellen, op
het stuk van de invoerrechten, haar
•taak in het belang van het econo
misch leven naar behooren te vervul
len.
Nog in ander opzicht meenen zij,
dat een wijziging van artikel 2 ge-
wenscht is. De huidige redactie toch
beperkt den duur der maatregelen,
welke op grond van dit artikel worden
genomen, tot ten hoogste één jaar.
Het wil hun voorkomen, dat er aanlei
ding bestaat dit maximum te verrui
men tot vijf jaar.
De beeldhouwer Barlach
en de „ontaarde" kunst.
Zoo er al aan het woord „kunstpolitiek"
sinds jaren een luchtje gezeten heeftde
athmospheer wordt nog veel onzuiverder,
wanneer de politiek in de kunst zich laat gel
den. Hoe men ook over de „zuivering" van de
beeldende kunst, zooals die zich dezen zomer
in Duitsehland openbaarde, denken mag, één
ding staat vast: kunst van wezenlijke betee
kenis kan nooit van boven-af, op commando,
in een bepaalden vorm gedwongen worden,
noch op dezelfde wijze veroordeeld zijn. Ze
kan hoogstens vernietigd worden, maar dan
zal toch de historie uitmaken of daar inder
daad zuivering, dan wel vandalisme in het
spel is geweest. Een dergelijke inmenging
blijft een riskante onderneming die onherstel
bare vergissingen met zich mee moet voeren.
In wat men „ontaarde kunst" genoemd
heeft, wilde men alles treffen, wat voor het
leéken-oog afweek van wat men door de tra
ditie geleerd had, mooi en goed te moeten
vinden en reeds daarmee moest men vergissin
gen begaan, omdat men in veel afwijkends, de
traditie niet vermocht te herkennen. Een
voorbeeld daarvan is het werk van Ernst Bar
lach, den beeldhouwer.
Het valt niet te ontkennen dat door de over
stelpende hoeveelheid nieuwe ideeën, die zich
in deze eeuw inzake kunstproductie deden
gelden, onrust en onzekerheid bij leeken zoo
wel als bij kunstenaars merkbaar werden,
en dat bij de zwakke broeders onder de laat-
sten, onmacht en aanstellerij en bij die
zelfde categorie onder de leeken, onverstand
en snobisme een hoogen toon aansloegen.
Doch die wanklanken hebben steeds en over
al ieder nieuw geluid vergezeld, zonder ooit
duurzaam de eeuwige melodie der schoon
heid te kunnen schaden. Steeds regenereert
de kunst zichzelf, het onechte en onzuivere
sterft af en het belangrijke blijftook
als de „mode" gepasseerd is, en de handels
waarde gewijzigd. Misschien is er in de laat
ste dertig jaar in Duitsehland meer „Kitsch"
geproduceerd dan ergens anders, misschien
ook niet. Misschien ook had men daar een te
gewillig enthousiame en een tekort aan cri-
tische intuïtieondanks alle woordenrijk
dom en schrijfgeleerdheid. Maar dat alles
neemt niet weg dat er in dien tijd ook daar
belangrijke kunst ontstaan is door serieuse
artisten, wier werk thans „ontaard" geacht
wordt.
Barlach is er één van. Daar hij in Holland
weinig bekend is, kan het nuttig zijn, iets
over hem te vertellen.
In de eerste plaats dan, kunnen wij bij
hem de beruchte rassenquaestie uitschakelen.
Hij is zoo arisch als men maar met mogelijk
heid arisch zijn kan. In 1870 geboren in
een kleine stad aan den mond van de Elbe is
hij oer-duitsch tot in het dialect waarin hij
spreekt en schrijft.
Van vader's en moeder's kant geen druppel
niet-arisch bloed, voor zoover de speurders-
blik reikt. Voorvaderen plattelands dokters
en dominéés. Het moet dus in het werk al
leen gevonden worden, wat zijn schrapping-
uit de lijst der kunstenaars veroorzaakt
heeft.
Beroover vaii taxichauffeur staat
terecht.
De Arnhemsche rechtbank heeft Dinsdag
de beroovingszaak behandeld van een 21-
jarigen hotelknecht, Van der M. uit Amster
dam, op een taxi-chauffeur uit den Haag, die
hem des nachts gereden had van den Haag
naar Eist (Betuwe)Daar had Van der M. zijn
slachtoffer plotseling beetgegrepen, waarna
hij hem dwong zijn geld af te geven en hem
vervolgens zijn portefeuille ontnam. Het ge
lukte den dader echter niet om te ontkomen.
Hij werd door een in de nabijheid werkenden
boer gegrepen.
De offcier van justitie eischte tegen den-
verdachte twee-en-een-half ja ai* gevangenis
straf.
De verdediger meende, dat de man niet in
de gevangenis, doch onder toezicht van een
psychiater behoort.
Uitspraak 12 October.
MET HET HOOFDHAAR TUSSCHEN DE
MACHINE.
Ernstig arbeidsongeval te Wormerveer.
Dinsdagochtend had de zeventienjarige fa
brieksarbeidster M. W. uit Amsterdam, werk
zaam in de cacao- en chocoladefabriek van
de Erven H. de Jong te Wormerveer, het on
geluk met het hoofdhaar in aanraking te ko
men met de kamwielen van een chocolaterie
machine, waardoor het hoofdhaar en een
groot gedeelte van de hoofdhuid werden af
gerukt.
In zorgwekkenden toestand is het meisje
naar het gemeente-ziekenhuis te Zaandam
overgebracht.
Deel van specialen autoweg
opengesteld.
De weg Den HaagUtrecht vordert.
De vereeniging „Het Nederlandsche Wegen
congres" heeft Dinsdag een excursie onder
nomen ter bezichtiging o.a. van de werk
zaamheden aan den nieuwen autoweg in
aanleg Den HaagGoudaUtrecht.
Er waren ongeveer 300 deelnemers. In den
loop van den ochtend is te Zoetermeer het
tweede wegvak, namelijk het gedeelte van
Zoetermeer tot den Kruisweg te Bleiswij k,
officieel geopend.
Ir. L. J. A. Bergansius, die als vertegen
woordiger van den minister van waterstaat
aan de excursie deelnam, gaf een korte toe
lichting waarin hij o.a. herinnerde aan de
openstelling op 14 April j.l. van het eerste ge
deelte van dezen weg, n.l. VoorburgZoeter
meer, welke toen zonder eenige plechtigheid
is geschied.
Het tweede wegvak, dat thans in gebruik
wordt genomen, heeft een lengte van slechts
4 K.M., doch nu het wegencongres Dinsdag
zijn excursie hield, was men op de gedachte
gekomen om deze opening, met een kleine
plechtigheid te doen gepaard gaan.
De verdere openstelling tot de Gouwe kan
in het begin van het volgend jaar, die tot
Bodegraven in het najaar 1938, worden tege
moet gezien en in 1940 zal de geheele weg in
gebruik kunnen worden genomen.
Woorts zeide spreker, dat de onderhande
lingen met de gemeente 'sGravenhage ten
aanzien van de doortrekking van Voorburg
door de Laan van Nieuw Oost Indië van de
Van Alkemadelaan tot Schevenïngen en die,
met de gemeente Voorburg ten opzichte van'
het daar aan teleggen verkeersplein tot vol
ledige overeenstemming hebben geleid.
Spr. noodigde hierna den heer Edo Bergs-
ma, voorzitter van den A. N. W. B. uit, het
oranjekoord, dat dit tweede wegvak nog af
gesloten hield, door te knippen.
De heer Bergsma gaf hieraan gaarne ge
volg en zeide zich te verheugen over de tot
standkoming van dit weggedeelte.
De excursie werd daarna voortgezet. O.a.
werd de zandwinning van de Amsterdamsche
Ballast Maatschappij te Linschoten bezocht
en het splitsingspunt van den weg Utrecht
Zeist en UtrechtAmersfoort.
De uitkomst geeft U het bedrag, waar
van Uw gezin, na Uw overlijden, per
maand zal moeten rondkomen, indien
gij niet verzekerd zijt
LEVENSVERZEkERINq-BANk- RoTTERdAM
(Adv. ingez. Med.)
Mr. Oud vertelt van een spannend weekend
in September 1936.
Gisteravond heeft mr. P. J. Oud,
oud-minister van Financiën voor de
A.V.R.O.-microfoon een rede gehou
den over „een jaar los van het
goud".
Het is nagenoeg op den dag af een
jaar geleden, dat de Nederlandsche
regeering zich genoodzaakt zag het
besluit te nemen om den gouden
standaard te verlaten. Onze gulden
onderging daarmede hetzelfde lot.dat
alle andere munten vroeger of later
hadden moeten ondergaan. Met
Zwitserland waren wij het eenige
land, dat zijn munt nog had weten
te handhaven op dezelfde goud-
waarde als waarop zij stond bij het
uitbreken van den grooten oorlog
in 1914. Het scheen oud-minister Oud
niet ondienstig in verband hiermee
de beteekenis te belichten van het
geen op 26 September 1936 gebeurde.
Het moeilijkste oogenblik, aldus spr., brak
voor ons aan in de laatste dagen van Sep
tember 1936. Ik zal nooit vergeten aldus
spr.. hoe mij op Donderdag 24 September
door den Franschen gezant werd aangekon
digd, dat een der hooge ambtenaren van het
Fransche departement van financiën mij
over enkele uren zou komen bezoeken, om
mij namens de regeering een zeer belang
rijke mededeeling te doen. Deze mededeeling
hield in, dat de Fransche regeering den vol
genden dag den gouden standaard zou ver
laten. Zij achtte zich verplicht ons als mede
leden van het goudblok te voren hiervan
mededeeling te doen. Wij hebben toen den
toestand aanstonds onder de oogen gezien
en kwamen na overleg met de Nederlandsche
Bank tot de slotsom, dat, al zou een druk op
den gulden natuurlijk niet uitblijven, deze
toch niet van zoodanigen aard zou zijn, dat
wij daarom onze politiek zouden mogen
prijsgeven. Nadat op Vrijdag 25 September
het besluit van Frankrijk in den avond
wereldkundig was geworden, bereidden wij
ons voor om den te verwachten aanval op
den gulden af te slaan. Het viel dien Zater
dag nogal mee met het verlies aan goud.
Nadat wij des morgens den toestand nog
eens besproken hadden, gingen wij tegen den
middag naar huis en het scheen voor de
hand te liggen, dat het in ieder geval tot
Maandagmorgen nu wel rustig zou blijven
en ik een kalmen Zondag zou hebben. Ik had
Ernst Barlach De wreker.
Hij werd zich zijn roeping als artist be
trekkelijk laat bewust, doch studeerde ijve
rig aan de academies in München en in Dres
den, later in Parijs. Begon dus niet, zóó maar
eens, met de pose van den begenadigde, die
alle maar voor het grijpen heeft om het
meesterwerk uit de mouw te schudden. Ook
Barlach bouwt .voort op een traditie; alleen
liggen zijn bronnen wat verder in het ver
leden dan de laatste paar honderd jaar. Men
vindt ze in de houtplastiek der Middeleeuwen
in de zuivere volkskunst van dien tijd, die niet
deed aan persoonsvermelding der makers,
doch intusschen de prachtigste dingen voor
de kerk in het leven riep. Barlach giet alleen
ideeën en sensaties van zijn eigen tijd in vor
men die verwant zijn aan die zijner vroeg
ste voorgangers. Zonder die vormen na te
bootsen, wel te verstaan. Alleen de primitieve
allure der vorm-geving plant hij over in de
twintigste eeuw. Wat men met een vreemd
woord „archaïseerend" noemt (zich op de
oudheid inspireerend) kan men toch kwalijk
„ontaard" 'noemen, zou men zoo zeggen. Mis
schien zit de ontaarding voor den tegen-
woordigen censor in het feit, dat Barlach al
geruimen tijd voor den oorlog in Rusland
reisde en daar werkte. Hem trof de massale,
eenvoudig-grootsche vorm van Russische
boeren en herders en hij heeft den diepen
indruk, dien zij op hem maakten in een
reeks houtsculpturen uitgesproken, die wel
zeer nadrukkelijk, maar noch ontaard, noch
pervers, noch buitenissig door afmeting of
verhouding zijn. Dus toch politiek in de
kunst, die thans in geen geval Russisch
sympathiek mag zijn? Misschien. Wr1 de
Heeren thans wijzen, hebben de.... ande
ren te prijzen. En daarmee basta.
Voor de heeren is er nóg een zwarte plek
in. Barlach's leven. Dat is zijn vriendschap
met wijlen Paul Cassirer, den Berlijnschen
kunsthandelaar, die voor zooveel zeer mo
derne kunst (o.a. voor Van Gogh) in Duitseh
land propaganda gemaakt heeft en bovendien
een Jood was. Dat is natuurlijk heel ernstig,
tegenwoordig. Maar Barlach vertelt in zijn
amusant in half-dialect geschreven „Selbster-
zahltes Leben", in 1928 verschenen, dus geen
verdedigingsgeschrift, hoe die vriendschap
met Cassirer ontstaan was en op louter we
derzijdsche hoogachting berustte en nooit
zoo joviaal-intiem werd, als die tusschen
Cassirer en den beeldhouwer Gaul, die me
kaar met Paulchen en Gaulchen toespraken!
Enfin, soit! De vergissing die men met den
thans 67-jarigen Barlach begaan heeft zal,
met andere, door de historie wel weerlegd
worden als de tijd daaV rijp voor is. Voor
het oogenblik moet het hem. meer nog dan
één der anderen, pijnlijk zijn omdat zijn werk
ondanks alles, oer-Duitsch is en blijft in den
goeden zin van het woord, dien een niet ver
troebelde geest daaronder verstaat.
Het werk, dat hierbij gereproduceerd staat,
en „De Wreker" heet, ontstond tien jaar ge
leden, en geeft wel een idee van Barlach's
kunst. Daar zit vaart in die vliegende figuur,
aanstormend met het zwaard boven het hoofd,
gereed om neer te slaan wat in zijn weg
kwam. De vorm is breed, massaal, maar het
tegendeel van log, en uiterst spannend van
uitdrukking. Het is een vorm van expres
sionisme, die, wie gewend zijn aan salon
sculptuur, misschien mishagen kan, maar
desondanks zuivere kunst is. Wie in ons land
het werk van Krop en Radecker waardeert,
zal ongetwijfeld in Barlach's kunst een groot-
sche uiting zien van een stijl en een levens
aanschouwing die niet door een paar machts
handelingen kunnen worden vernietigd.
J. H. DE BOLS.
voor dien Zaterdagmiddag een uitnoodiging
om in een vriendenkring aan een gemeen-
schappelijken maaltijd deel te nemen en er
scheen geen enkele reden om daaraan geen
gevolg te geven. Toch gevoelde ik mij niet
rustig. Het was alsof ik een voorgevoel had,
dat het weekend toch minder kalm verloopen
zou. Ik nam althans het besluit niet aan
dezen maaltijd deel te nemen en, van den
nood een deugd makend, zette ik mij aan
mijn schrijftafel om eenige zaken van mijn
departement af te doen.
„Het was of ik door den
grond ging".
Ik zal ongeveer een half uur rustig ge
werkt hebben, toen de telefoon ging. Het
was de heer Colijn, die mij mededeelde zoo-
even het bericht te hebben ontvangen, dat
Zwitserland den gouden standaard had prijs
gegeven. Het was of ik, aldus spr., door den
grond ging.
Wij hadden Vrijdags inlichtingen ontvan
gen, op grond waarvan wij meenden te mo
gen aannemen, dat Zwitserland, evenals wij,
aan den gouden standaard zou vasthou
den. Hun nationale bank stond er. wat den
goudvoorraad betrof, nog beter voor dan wij.
Nu gaven ook zij den strijd op. Men gevoelt,
hoe daardoor de geheele toestand veran
derde. Aanstonds moest worden onder het
oog gezien, wat thans het belang van ons
land vergde. Er verliep dan ook geen half uur,
of de heer Colijn en ik, aldus mr. Oud, be
vonden ons in conferentie met den 'presi
dent van de Nederlandsche bank. De moeilijk
heid van den toestand was in het kort samen
gevat deze: zouden wij opgewassen zijn tegen
den aanval op den gulden, die nu ongetwij
feld met ongekende kracht zou loskomen?
Het is duidelijk, dat de verantwoordelijk
heid voor 'n besluit niet kon berusten bij een
of twee ministers. Hier moest het kabinet be
slissen.
Een buitengewone vergadering van den raad
van ministers werd dan ook met spoed dien
Zaterdagavond tegen 8 uur bijeengeroepen.
Ook de directie van de Nederlandsche Bank
werd uitgenoodigd daar tegenwoordig te zijn.
Van 8 uur tot tegen middernacht hebben wij
beraadslaagd. Het vraagstuk werd van alle
zijden onder het oog gezien. Tegen het mid
dernachtelijk uur viel het besluit. De gulden
werd van het goud losgemaakt. Eenige hoofd
ambtenaren van de departementen van finan
ciën en koloniën, die zich daartoe den gehee-
len avond hadden beschikbaar gehouden,
werden in de vergadering geroepen om met
spoed de eerste uitvoeringsmaatregelen te
nemen. Er moesten telegrammen worden ge
zonden aan alle douaneposten, dat de goud-
uitvoer verboden was, de regeeringen van Ne-
derlandsch-Indië, Suriname en Curacao moes
ten worden gewaarschuwd, enz
Het was in zekeren zin een gelukkige om
standigheid, dat het besluit viel op Zaterdag
avond. Er was daardoor gelegenheid om den
Zondag te gebruiken voor het nemen van de
noodige maatregelen. Op dien dag rustte het
geheele zakenleven, waren beurzen en banken
gesloten, zoodat er aldus een dag speling was.
En er was ook heel wat te doen. Ik zat, aldus
spr., dan ook Zondagmorgen reeds om 9 uur
weer op het departement van financiën. Al-
leereerst moesten daar met spoed de noodige
maatregelen worden genomen om het besluit
wettelijk te doen bekrachtigen. Het gouduit
voerverbod was uitgevaardigd krachtens een
bij Koninklijk besluit van 2f> September 1936
aan den minister van Financiën gegeven
machtiging. Strikt genomen was dit besluit
onwettig. Een gouduitvoerverbod had moeten
zijn uitgevaardigd door den wetgever. Ieder
een zal begrijpen, dat dit niet kon. Zou er
eerst een wetsontwerp zijn ingediend, dan zal,
ook al zou die wet door de Kamer met nog
zooveel spoed zijn behandeld, inmiddels het
goud het land kunnen hebben verlaten, zoo
dat het doel van de wet zou 'worden gemist.
Een ontwerp van wet om den gou duit voer
stop te zetten lag reeds geruimen tijd gereed.
Het werd met enkele bepalingen aangevuld.
Tevens moest een wet tot bekrachtiging van
het gouduitvoerverbod worden gereed ge
maakt benevens wetsontwerpen tegen onrede
lijke prijsopdrijving en tot instelling van een
egalisatiefonds. Dank zij de volle medewerking
van den Raad van State en van de beide
Kamers kon de zaak vlug afgewikkeld worden.
Mond- en klauwzeer blijft
toenemen.
In Zuid-Holland reeds 2000 gevallen.
AMSTERDAM, 28 September. Het mond
en klauwzeer onder het rundvee blijft zich
nog steeds uitbreiden.
In Noord-Holland bedraagt het totale aan
tal besmette veestapels op het oogenblik
ruim duizend. De ziekte plant zich van weide
tot weide voort, doch zij heeft geen
kwaadaardig karakter. Slechts enkele sterf
gevallen hebben zich voorgedaan. Meestal
zijn de beesten na veertien dagen
weer genezen, doch dan treden vaak na-ziek
ten op zooals klauw- en uier-ontsteking,welke
dikwijls van ernstiger aard zijn dan het
eigenlijke mond- en klauwzeer.
Wat de bestrijdingsmaatregelen betreft,
blijft men zich bepalen tot het verbod van
vervoer, het plaatsen van kenteekens en het
ontsmetten der melkbussen.
Het doeltreffendst zou zijn, indien men een
voorschrift zou kunnen uitvaardigen tot het
onmiddellijk doen opstallen van het zieke
vee, doch men acht een dergelijken maatre
gel van te ingrijpenden aard, daar zij den
veehouders, die toch al zwaar getroffen wor
den door de gestagneerde melkproductie, op
zeer hooge kosten zou jagen. Voor sluiting
van de veemarkten infectiehaarden bij
uitnemendheid is het thans reeds te laat.
De gevreesde veeziekte woedt het ergst in
Zuid-Holland, waar het aantal gevallen on
geveer tweeduizend bedraagt