Kent U „Rijno" Tomatensap al
UILTJE
H.D.-V ertellie a
Wij planten in October:
WOENSDAG "6 OCTOBER 1937
TT A 'A' R E E M'S D A" G B CSB1
8
Sociaal-Democratische Raads-
fractie.
De opvolger van S. N. Posthumus.
M. DOORNEBOSCH.
Zooals we reeds In ons vorig nummer
mededeelden zal de heer S. N. Posthumus, lid
der sociaal-democratische raadsfractie, we
gens zijn aanstaand vertrek naar Bloemen-
daal als raadsüd van Haarlem aftreden.
Opvolger op de lijst der S.D.A.P. is de heer
M. Doornebosch, hoofdbewaarder in de Straf
gevangenis alhier. Hij is in 1877 te Deventer
geboren. Daar werd hij smidsleerling. Nadat
hij bij de Genie zijn militairen 1 dienstplicht
had vervuld, waarbij hij het tot den rang van
sergeant had gebracht, werd hij op 28-jari-
gen leeftijd bewaarder in het Huis van Be
waring te Amsterdam. Vijf jaar later werd
de heer Doornebosch als zoodanig benoemd
in de gevangenis te Zutfen, waar hij twee
jaar bleef. Toen volgde zijn benoeming naar
de gevangenis te Utrecht; sinds 1917 is hij
werkzaam in de Strafgevangenis te Haarlem
waar hij nu zeven jaar hoofdbewaarder is.
In 1911 is de heer Doornebosch te Utercht
lid van de ST.A.P. geworden. Hij is secre
taris van de afdeeling Haarlem van den Centr.
Ned. Ambtenaarsbond en lid van het hoofd
bestuur van dien bond; verder secretaris dei-
Landelijke vakgroep van Justitiepersoneel en
lid van de bijzondere Commissie van Overleg
voor het Justitiewezen.
De heer Doornebosch kon ons nog niet
mededeelen of hij zijn benoeming tot raadslid
kan aanvaarden.
ORGELBESPELING
in de Groot e- of St.-Bavokerk te Haarlem op
Donderdag 7 October 1937 des namiddags
van 34 uur. door den heer George Robert.
Programma:
1 Choralfuga und VorsDiel: „Warum be-
trübst du dich. mein Herz". Joh. Pachelbel.
2. Praludium und Fuge g-moll, J. S. Bach.
3. Vde Sonate. F. Mendelssohn-Bartholdy.
Andante.
Andante con moto.
Allegro maestoso.
4. Pastorale, Enrico Bossi.
5. lie Sonate, Felix Borowski.
Allegro.
Andante.
Allegro con spirito.
NIEUW EERSTE-K.AMERL1D.
Het „Nationale Dagblad" verneemt, dat mr.
S. van Bönninghausen, die is benoemd ver
klaard, als opvolger van mr. Pont, tot lid der
Eerste Kamer, zich deze benoeming zal laten
welgevallen.
De Tuinbouwteeltregeliiig 1938.
Omtrent de tuinbouwteeltregeling voor het
Jaar 1938 kan betreffende de teelt van sla en
spinazie onder glas en de beoerking der meer-
malige teelt van warmoezerij gewassen in drui-
venkassen, het volgende worden medegedeeld:
I. De teelt van kropsla en spinazie in kas
sen, serres en warenhuizen, waarin druiven
boomen staan is verboden, tenzij
a. de druivenboomen ter vernieuwing zijn
afgezaagd en de teelt plaats vindt in de ja
ren waarin het eerste en tweede schot ont
staat; b. nieuwe druivenboomen zijn ge
plant en de teelt plaats vind in de jaren
waarin het eerste tot en met het vierde schot
ontstaat. Verder zal in de druivenkassen de
teelt van alle warmoezerijgewassen beperkt
dienen te blijven tot één teelt en. één product
per jaar.
II. Het aantal kroppen sla. dat zoowel
warm als koud onder glas ten hoogste mag
worden geteeld, is bepaald
a. Voor platglas:
1. op 20 per raam al of niet bij ten hoogste
2 stuks kool per raam:
2. Op 16 per raam bij ten hoogste 5 stuks
kool per raam;
3. Op 16 per raam in peen- of radijsrijen,
zonder kool;
4. Op 12 per raam in peen- of radijsrijen
met ten hoogste 5 stuks kool per raam.
b. voor warenhuizen;
1. Op 20 per raam bij uitsluitend kropsla;
2. Op 16 per raam bij ten hoogste 2 stuks
kool per raam;
c. voor kassen en serres:
1. Op 16 per M2 bij uitsluitend kropsla;
2. Op 12 per M2 bij ten hoogste 2 stuks kool
per M2.
Onder „kool" wordt in het bovenstaande
zoowel spits- als bloemkool, alsook roode, wit
te en savoyekool verstaan.
III. De getallen der raam of per M2 onder
n. vermeld gelden voor elk raam en voor
elke M2 afzolderlijk, met dien verstande, dat
15e grootte van het raam wordt vastgesteld op
150 bij 80 c.M. en voor ramen van grootere of
kleinere oppervlakte de onder II. genoemde
getallen naar evenredigheid gelden.
IV. De teelt van kropsla onder glas in combi
natie met eenig warmoezerijgewas, anders
dan onder II vermeld, is verboden. Evenwel
is bij de onder H. b. en c. aangegeven teelten
de teelt van Tomaten en boonen toegestaan
en is bij de onder n a aangegeven teelten na
1 Februari 1938 de teelt van bloemkool en na
1 April 1938 de teelt van komkommers onbe
perkt toegestaan.
V In het tijdvak van 1 Jauan tot en met
30 Juni van eenig teeltjaar is de teelt van
kropsla onder "hetzelfde glas slecht* eenmaal
toegestaan, zoodat hiermede het overleggen
van glas van kropsla op kropsla is verboden.
Vrouwenrubriek.
Bazar in het Wijkgebouw geopend.
Ds. Waardenburg signaleert de „Bazaritus".
De bazar ten bate van de ziekenverpleging
en het overige werk in Wijk I der Ned. Herv.
Gem. die gehouden wordt in het wijkgebouw
Ged. Oude Gracht is gistermiddag geopend
door Ds. G. J. Waardenburg.
Ds. Waardenburg hield bij deze opening
een korte geestige toespraak en signaleerde
o.m. het optreden van „bazaritus". Reden tot
verontrustheid bestond echter volgens Ds.
Waardenburg nog niet.
Uit de vele bazars, die den laatsten tijd wor-
oen gehouden, aldus vervolgde spreker, blijkt
wel dat de bazar in het algemeen nog steeds
beschouwd wordt als een uitstekend middel
om de kas te spekken.
De bazar voldoet aan de behoefte die onder
de menschen leeft om niet alleen iets te ge
ven, doch ook bij dat geven een zekere acti
viteit te kunnen ontplooien.
De beteekenis van een bazar zit echter stel
lig niet alleen in de geldelijke opbrengst. Men
ontmoet er oude-, maakt er nieuwe kennissen
en dit alles geschiedt in den prettigen, vroolij-
ken sfeer, die nu eenmaal het kenmerk is
van eiken geslaagden bazar.
Na nog uitvoerig te hebben stilgestaan bij
de talrijke attracties besloot Ds. Waardenburg
met de hoop uit te spreken dat deze bazar
aan alle verwachtingen die er aan gesteld
zijn, mocht voldoen.
Mevrouw W. Broekhuizen-de Smalen zong
vervolgens eenige liederen.
EXAMENS.
MACHINISTEN-EXAMEN.
Geslaagd voor diploma C; de heer H. A.
Saber te Haarlem.
Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Am
sterdam voor het doet. ex. in de sociale geo
grafie (vrije studierichting) de heer E. Boek
man en voor het doet. ex. in de geneeskunde
mej. C. G. J. van der Veen en de heeren P. L.
Wekker en j. g. H. D. Bettink.
De heer H. Cohen, te Haarlem, is geslaagd
voor het apothekers-assistenten-examen.
(Adv. Ingez. Med.)
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements-Rechtbank te
Haarlem zijn de volgende faillissementen uit
gesproken op Dinsdag 5 October 1937.
1. G. P. Voorn, reiziger in kaas, wonende te
Hillegom, Hoofdstraat 102.
Curator mr. J. H. Ekering, te Haarlem.
2. Engel Paap, strandstoelenverhuurder,
wonende te Zandvoort, Parallelweg 29.
Curatrice mej. Mr. N. Riemens te Haarlem.
3. E. Booy, weduwe van W. van de Weg. zon
der beroep, wonende te Heemstede, Brede-
rodelaan 7.
Curator mr. D. de Haan te Haarlem.
4. W. M. van der Mije, caféhouder, wonende
te Zandvoort, Kerkstraat 10, Curator mr. J.
Verlooy te Haarlem.
Rechter-commissaris in deze faillissemen
ten mr. J. H. P. E. Mijnssen te Haarlem.
Wegens gebrek aan actief werden opgehe
ven de faillissementen van:
1. M. van der Roest, handelaar in glas en
aardewerk, wonende te Haarlemmermeer
Nieuwe Meerdijk 258.
Curator mr. D. de Jong te Haarlem.
2. W. H. Harmsen, chauffeur, wonende te
Haarlem. Baljuwslaan 22.
Curator mr. B. E. van Tijn te Haarlem.
3. Johs. Oudshoorn, bloemistarbeider, wo
nende te Hillegom, Veenenburgerlaan 8.
Curator mr. B. E. van Tijn te Haarlem.
4. B. van Vliet, vervangend caféhouder, wo
nende te IJmuiden, gemeente Velsen, Bik en
Arnoldkade 17.
Curator mr. E. van Tuinen te Driehuis-Vel-
sen.
STADS-BIBLIOTHEEK EN LEESZAAL VAN
HAARLEM
Statistiek van bezoek en uitleening
over September 1937 (1936)
I. Prinsenhof.
Bezoek aan de leeszaal door 2331 personen
(v. j. 2289), t. w. 2106 mannen en 225 vrouwen.
Bezoek aan de krantenzaal door 5430 per
sonen (v. j. 4982), t. w. 4974 mannen en 456
vrouwen.
Totaal bezoek aan lees- en krantenzaal door
7761 personen (v. j. 7271) t. w. 7080 mannen
en 681 vrouwen.
Uitgeleend werden 7323 boeken (v. j. 6361).
II. Filiaal „Huis te Zaanen"
Bezoek aan de leeszaal door 1072 personen
(v. j. 963). t. w. 842 mannen en 230 vrouwen.
Uitgeleend werden 3310 boeken (v. j. 1928).
III. Hoofdbibliotheek en Filiaal werden te
zamen bezocht door 8833 personen (v. j. 8234),
t. w. 7922 mannen en 911 vrouwen. In het ge
heel werden uitgeleend 10633 boeken (v. j.
(Adv. Ingez. Med.)
ElLKEN dag een goede daad en dat
gedurende 60 jaar voorwaar, als
er een vaardigheids-insigne voor
mêleerkunde bestond, zou Sir Baden-
Powell het aan UILTJE toewijzen. Het
brengen van een sigaar die in elke
prijsklasse superieur is, dat is de
goede UILTJE-daad waarvan tal-
looze rookers profiteeren.
MET LOF 6 cl
'n Puike sigaar!
(Adv. Ingez. Med.)
Uitbreiding der weermacht.
In behoefte aan onderofficierskader moet
worden voorzien.
De commandant van het veldleger heeft,
naar wij vernemen, het volgend schrijven ge
richt aan de garnizoenscommandanten:
„Wanneer de plannen nopens de uitbreiding
der weermacht tot uitvoering geraken, zal
zich een sterke behoefte aan onderofficiers
kader doen gevoelen.
Het ligt dan ook in mijn voornemen reeds
nu maatregelen te treffen om in deze be
hoefte te voorzien.
In verband hiermede kunnen dienstplichti
ge onderofficieren der lichting 1934, 1935 en
1936 en geboren op of na 1 Januari 1914, zoo
zij hiertoe genegen zijn, voor den tijd van
zes maanden op de voor capitulanten gelden
de bepalingen vrijwillig in werkelijken dienst
komen.
Het laat zich aanzien, dat al deze onderoffi
cieren welke geschikt beoordeeld worden in
dienst kunnen blijven als onderofficier capitu
lanten. Deze bepaling geldt voor alle regi
menten infanterie, het regiment cavalerie, de
luchtdoel artillerie, het regiment motorartil
lerie, het regiment genietroepen en 't corps
pontonniers en torpedisten.
Bovendien kunnen ook nog in aanmerking
komen asp.-onderofficieren der S.D.O.A. te
Middelburg, welke zijn opgeleid tot admi
nistrateur of fourier".
Bij de Kabouters
IESJE was alleen in de kamer ach
ter den winkel en speelde met
haar pop. praatte er tegen op hal
ven fluistertoon, als met haar eeni
ge vertrouwde. Wiesje was wat schuw voor
groote menschen en ook voor kinderen; de
klasgenootjes vonden haar saai en kinder
achtig en moeder vermaande haar vaak,
zich niet zoo aan te stellen. Dit. wanneer zij
de vlucht nam als moeder bezoek kreeg.
Dan vergat moeder, hoe zij zelf er toe had
meegewerkt, Wiesje's natuurlijke verlegen
heid te doen toenemen. Teleurstellingen in
haar huwelijk hadden Helena Diemers ver
bitterd; 't kind, waarvoor zij alleen had te
zorgen, sinds haar man naar 't buitenland
was verdwenen, was haar eer een last dan
een geluk al verzorgde zij 't consciëntieus wat
het materieele betreft.
Wiesje groeide wat eenzelvig op, in een
eigen wereldje, zij verveelde zich nooit en
haakte er niet naar, met andere kinderen te
spelen.
Vandaag had ze een mooi prentenboek en
leefde in verbeelding mee met de kabouters,
elfen en feeën op de plaatjes: 't was een
wereld, die haar aantrok en tegelijk groote
angst inboezemde.
De Juffrouw op school had juist een prach
tig verhaal verteld van kabouters, die heel
streng elk vergrijp straften van degenen, die
voor hun rechterstoel werden gedaagd.
Wiesje had haar hart voelen bonzen onder
't verhaal en zóó gespannen keken haar
groote bruine oogen de juffrouw aan. dat de
vertelster er onwillekeurig door geïnspireerd
werd en haar verhaal al boeiender maakte.
Nu bracht Wiesje op fluistertoon 't gehoorde
weer over aan haar pop.
Uit den winkel scheen licht naar binnen
door de glazen deur, moeder praatte over de
toonbank met een klant, een dame in bont
jas, die zich inlichtingen 'liet geven over een
ingewikkeld handwerk.
Helena Diemers gaf vlot en vakkundig de
noodige aanwijzingen; Lucie de Leer. vóór de
toonbank, prentte ze in haar hoofd: 't kus
sen voor Barts kamer moest mooi worden.
Lucie was een gelukkige vrouw en deed graag
iets voor anderen; zij kende Heiena's ge
schiedenis en had medelijden met haar. Wies
je vond ze wat zielig: 't kind had te weinig-
zon in haar leven.
Toen Wiesje's gezichtje een oogenblik voor
de ruit van de tusschendeur verscheen, vroeg
Lucie: „Mevrouw Diemers, mag uw Wiesje
meedoen met de „Kabouters?"
„Kabouters?" herhaalde Helena vaag.
..Ik heb mijn zolder voor hen ingeruimd,
daar kunnen ze naar hartelust spelen en
tenten bouwen en wat ze maar willen; er is
een goede leidster bij en de kosten zijn wer
kelijk gering", ijverde Lucie.
„Jaja" aarzelde Helena.
,.'t Is echt gezellig voor de kinderen. Wies
je is immers acht jaar?"
„Net geworden, mevrouw".
„Juist, dan kan ze er bij. Laat ze morgen
middag maar eens komen kijken, om twee
uur".
„Maar
„U zult zien, dat ze er plezier in krijgt,
't Is zoo goed, dat een kind geregeld met an
dere kinderen samen is. ook buiten schoolthd.
Morsen komt, ze dsn on nroof en als ze blii-
ven wil", Lucie boog zich iets verder over de
toonbank heen, „krijgt ze van mij een uni
form, ik maak ze toch voor mijn eigen doch
tertjes. Dus ze könït morgen om twee uur?"
„Ja mevvouw, heel graag", zei Helena zon
der enthousiasme.
Lucie stapte in haar two-seater.
Dat arme kind heeft zoo iets wel noodig!
dacht ze. Als padvindstertje leert ze handig
heid en dat schuwe gaat er misschien een
beetje af. Als ze nu maar komt!
Helena ruimde op, wat ze voor den dag ge
haald had en hielp nieuwe klanten. Aan de
uitnoodiging van mevrouw de Leer dacht ze
eerst 's avonds, toen Wiesje haar goeden-
nacht zoende.
„Morgen mag je naar de kabouters", zei ze
droogweg.
„Ka bouters?" Wiesje werd vuurrood.
„Ja. Bij mevrouw de Leer op zolder".
„Zijn daar danWiesje's oogen wer
den wijd van ontsteltenis.
„Ja. Een clubje of zoo iets. Om twee uur
word je verwacht".
„Nee!" 't Klonk als een angstkreet.
Verbaasd keek Helena't kind aan.
„Doe niet zoo mal!" verweet ze. Mevrouw
de Leer had gelijk; 't werd tijd, dat 't kind
die malle verlegenheid afleerde.
In haar kamertje lag Wiesje te huilen. De
kabouters! de kabouters! die natuurlijk zou
den weten, dat zij een koekje gesnoept had
en op school afgekeken. Enenvoor
Wiesjes verbeelding rees een heele lijst van
zonden en ondeugendheden. Hoe zouden ze
haar straffen? zouden ze een tijgerkat op
haar afsturen, zooals in 't verhaal van de
juffrouw op school? Of zou ze vastgebonden
worden op een boomtak? Neeboomen
groeiden niet op zolder. Maar misschien zou
den de kabouters haar meenemen naar 't
bosch en vóór hun koning brengen!
Wiesje dook diep onder de dekens van
angst.
Den volgenden morgen aan 't ontbijt vroeg
ze: ..Mamma, hoef ik~vanmiddag niet naai
de kabouters?"
„Kind, zeur zoo niet!" viel Helena uit.
't Hinderde haar, dat Wiesje zoo kinderach
tig was en ze besloot, in elk geval door te
zetten.
Wiesje zweeg, maar op school kon ze niet
opletten en elke misslag, die ze beging, ver
grootte haar angst voor 't bezoek bij de ka
bouters.
Aan de koffietafel smeekte ze nog eens,
thuis te mogen blijven. Helena, die het druk
had, verzon een list om van 't gezeur af te
zijn en Wiesje toch bij mevrouw de Leer te
brengen.
„Ga dan straks maar een paar boodschap
pen doen met Jo", zei ze onverschillig weg.
Wiesje herademde. Blij liep ze naast het
dienstmeisje de straat uit en een paar vol
gende straten in.
Jo had haar instructies. Om twee uur pre
cies stond ze op de stoep van mevrouw de
Leer.
„Wat moet je hier doen?" vroeg Wiesje ar
geloos.
„Een pakje afgeven van Mamma", loog Jo.
Op 't oogenblik. dat de voordeur open
ging. ontdekte Wiesje 't naambordje. De
Leer' Een schok ging door haar heen. ze wou
wegloopen. maar Jo hield haar hand stevig
vast. trok haar mee naar binnen.
Lucie, in 'naar huiskamer, hoorde een
vreemd tumult: een gillende kinderstem, en
lachen van de twee dienstmeisjes
Haastig liep zij de gang in, zag Wiesje,
zwemmend in tranen en heftig schreeuwend:
„ik wil niet! ik wil niet!" en de beide meisjes,
die haar uitlachten en uitscholden voor
flonivnriVt" pri .olrplif? hind'"
Lucie had medeliiden met 't kind Zno'n
angst om bij vreemden te komen, had iets
ziekelijks. Zij nam Wiesjes' hand, trok haar
tegen zich aan, voelde, hoe 't kiene lichaam
pje beefde.
„Als je 't zóó erg vindt, hoef je natuurlijk
niet te blijven", zei ze vriendelijk. „Ga dan
maar weer met 't meisje mee naar huis".
Maar Jo liet zich niet zoo gemakkelijk ver
murwen.
„Mag ik dan misschien e"en mevrouw thuis
opbellen?" vroeg zij beleefd.
Lucie stond 't toe, hield Wiesje zoo lang
bij zich. vroeg haar of zij 't werkelijk zoo
naar vond hier in huis.
„Nee, maarmaar...." hakkelde Wies
je. Het vreeselijke woord wou haar niet over
de lippen.
Jo kwam terug van de telefoon en zei
triomfantelijk: „Mamma zegt: als Wiesje zoo
kinderachtig is, gaat ze den heelen verderen
middag in de donkere kast".
't Kind werd bleek. De donkere kast
dat was 't vreeselijkste wat er bestond! Daar
kon van alles naar je toe komen, ook de
booze kabouters
Een paar groote angstoogen keken Lucie
aan.
„Komlaat Jo dan maar alleen naar
huis gaan en blijf je bij mij, hier in de ka
mer".
Wiesje liet zich meenemen.
Lucie dacht aan haar eigen tweetal, dat
zoo vrij en gelukkig opgroeide en haar hart
werd warm.
Ze nam Wiesje op schoot, of ze een klein
kindje was en deed haar zóó tot bedaren
komen.
Wiesje voelde iets heerlijks, een zacht en
diep vertrouwen daalde in haar hartje.
Na een kwartier, zei Lucie: ,AJs ik nu met
je mee ga en je stijf vasthoud, durf je dan
wel naar boven, naar de kabouters?"
„iaat u me dan heusch niet los?" vroeg
Wiesje.
„Heusch niet".
Dicht tegen mevrouw de Leer aan. klom
Wiesje naar boven. Een gedachte schoot in
haar op. Misschien waren 't hier wel enkel
vriendelijke kabouters: dat moest haast wel
bij deze lieve vrouw. Nu de laatste trap nog;
dan een deur! daar achter klonk vroolijk ge
lach!
Wiesje's hart bonsde, maar ze trok niet
terug. De deur ging openeen lichte groo
te ruimte en daarin zeven of acht meisjes,
gewone meisjes, zag Wiesje en een juffrouw,
die op den grond zat en ergens aan tim
merde.
„Hallo kinderen, hier is een nieuwe Ka
bouter!" riep Lucie vroolijk.
Wiesje keek om zich heen, toen naar de
meisjesze kende er een paar van.
-Wiesje, kom je ook? fijn!" zei Marietje
gul.
De vreemde juffrouw was opgestaan, kwam
naar Wiesje toe.
„Wil je wel Kabouter worden?" vroeg ze.
Wiesje begreep er niets van.
„Ikkabouter?" hakkelde ze.
„Ja, je vindt 't toch wel fijn, padvindster
te worden?" vroeg de juffrouw.
Lucie begon iets te begrijpen. Ze trok
Wiesje tegen zich aan en legde uit: „die
meisjes hier noemen zich Kabouters, omdat
ze van alles doen willen om 't prettig voor
anderen te maken. En voor zichzelf ook! Kijk
maar. wat een mooie tent ze gebouwd heb
ben".
„En straks gaan we koken!" riep Marietje
enthousiast. „Help je pinda's pellen?"
Een grooter meisje trok Wiesje mee. Ze
ging gewillig, nog in een innerlijke verbijs
tering.
„Maak 't haar maar extra prettig!" fluis
terde Lucie de leidster in.
ANNA VAN GOGH-KAULBACH.
Leucocoryne ixioides, de
Chileensche Zonneroem.
Dit knolgewasje met zijn langen naam is
een van de allermooiste importen en merk
waardig genoeg nog vrijwel onbekend. Hoe
dat komt? Nu. allereerst waarschijnlijk dooi
de cultuur; alleen in warme en beschutte
tuinen kan Leucocoryne in den vollen grond
gedijen, maar tenslotte zijn er toch meer
dere knolgewassen, die deze eigenschap heb
ben en desalniettemin hier algemeen bekend
zijnDenken we maar eens aan de Free-
sia's, die zelfs uitsluitend op kas en waren
huis zijn aangewezen. Misschien is de om
standigheid van invloed, dat Leucocoryne
nog maar enkele jaren geleden in Europa is
ingevoerd, en zal haar populariteit later ko
men. Nu, het is te hopen, want de Zonne
roem is iets zeldzaam moois en verdient rui
me bekendheid.
Het is met haar ontdekking gegaan zooals
met zoovele andere dingen. In de bewoonde
wereld, waar toeristen en zelfs botanici ge
regeld komen, is zij, misschien sinds men-
schenheugenis, als snijbloem igebruikt en
niemand heeft gezien, dat het iets bijzonders
was. Een dergelijk geval was b.v. de dubbele
witte anemone, hepatica, een peperdure zeld
zaamheid. die notabene groeide in den Harz,
een oord dat nu eenmaal druk door toeris
ten bezocht pleegt te worden. En toch had
niemand ooit het dubbele witte leverbloem
pje opgemerkt. Leucocoryne groeit bij duizen
den in het wild in de Chileensche kuststreek
bij Coquimbo, een tweehonderd mijl ten
noorden van Valparaiso. Daar worden de
bloemen geplukt en in Valparaiso komen ze
op de bloemenmarkt, precies even gewoon als
hier de Rijnsburgsche astertjes. Intusschen
scheen geen van de vele Europeanen, die Val
paraiso bezochten, ooit gemerkt te hebben
dat deze groote. stervormige bloemen met
hun prachtige blauwe kleur iets bijzonders
waren. Die ontdekking werd pas een jaar of
wat geleden gedaan door een Engelschman,
die in de omgeving van de stad aan 't bota-
niseeren was en uit verveling eens over de
bloemenmarkt ging wandelen. Hij vroeg naar
de vindplaats, nam uit Coquimbo wat knol
letjes mee en van Engeland begon de victo
rie. Want dat Leucocoryne een ware triomf
tocht verdient, staat vast voor ieder die de
bloemen ooit zag. eZ staan bij 8 tot 10 bijeen
aan zeer dunne stengels, die buitengewoon
stevig zijn en een halven meter hoog.
De naam Zonneroem dankt de Leucoco
ryne aan de gelijkenis met Chionodoxa ofte
wel Sneeuwroem. De bloemen hebben daar
veel van weg, zijn bij Leucocoryne echter
grooter en staan wijder open. Soms zijn zij
effen blauw (en wat voor een prachtig
blauw), soms blauw met wit en ook wel vrij
wel heelemaal wit. In het midden staan drie
scherpe, doornachtige vergroeisels van een
helder oranje kleur. Dat contrasteert prach
tig met het blauw en wit. De geur van Leu
cocoryne is buitengewoon fijn. De afgesneden
bloemen blijven gemakkelijk een week goed.
We hebben ze hier in Haarlem indertijd kun
nen bewonderen op een van de binnen-ex-
posities van Flora 1935 wie heeft een ge
heugen dat 2Vz Jaar ver reikt? Daar stonden
ze in een groote vaas bij de narcissen ten
toongesteld en de geur was al op meters af
stand te onderscheiden. Trouwens, tusschen
het geel en wit vielen de groote blauwe ster
ren direct op.
De planttijd is October, in den vollen grond
voor wie een zeer beschutten en zonnigen
tuin heeft, anders in den zonnigen kouden
bak; maar de stengels worden lang, dus de
bakrand moet dan worden opgehoogd. De
knolletjes, die zoo groot zijn als die van een
kleinen Crocus, worden 10 c.M. diep geplant.
De bloeitijd valt in April en na het afster
ven van het loof worden de knollen in den
voorzomer opgenomen en droog bewaard tot
October
L. S.
SITTERS EN VfiM OER KRR
SCHOTERWEG 1, TELEFOON 16659.
(Adv. Ingez. Med.)
Postcheque- en girodienst blijft
zich uitbreiden.
Het aantal boekingen op postrekeningen
steeg in 1936 met tien procent.
Aan het verslag van den postcheque- en
girodienst over 1936 wordt het volgende ont
leend.
Het aantal postrekeningen bedroeg bij den
aanvang van het jaar 266.390. In 1936 wer
den 28.982 rekeningen geopend en 6.872 op
geheven, zoodat het aantal rekeningen met
22.110 steeg en op 31 December 288.500 be
liep.
De geldelijke omzet is in 1936 met 2.5 pet.
tot rond f 14.557.000.000 gestegen, welke stij
ging vrijwel geheel door de toeneming van
het eigenlijke giroverkeer is veroorzaakt. Het
totaal aantal boekingen op de postrekenin
gen vermeerderde met 10 pet. tot rond
82.494.000 waarmede een daggemiddelde van
269.589 werd bereikt.
Aan de rekeninghouders werden in totaal
23.203.841 afrekeningen gezonden, dat is
gemiddeld per werkdag 75.830, welke cijfers
in vergelijking met 1935 een vermeerdering
van 2.000.202 resp. 6.537 doen zien.
Op de postkantoren vonden plaats 15.848.480
stortingen tot een bedrag van fl.398.811.254.99
Uitbetaald werden 4.700.515 cheques tot een
bedrag van f 845.879.975,45, zoodat de be
schikbare gelden vermeerderen met
f 552.931.279.54.
Daartegenover vloeide af naar de Neder-
landsche Bank. de schatkist en het hoofd
bestuur der P.T.T. f 535.158.724,69.
De vermeerdering van de beschikbare gel
den bedroeg per saldo derhalve f 17.772.554.85
BEETHOVENTSCHAIKOWSKY-CYCLUS.
Haarlem's Muziek-institunt organiseert, met
aanvang van Maandag 18 October, een 'serie
avonden, waarop door Dirk van der Stam Beet
hoven's 3e, 4e en 5e pianoconcert, de ouver
tures Egmont en Coriolan en alle symphonieën
en Tschaikowsky's 4e, 5e en 6e Symphonie
en ouverture-fantasie Romeo en Julia be
handeld zullen worden. De werken worden
aan het klavier verklaard en uitgevoerd.
Ter inleiding zal de heer Van der Stam
Zondagochtend 10 October een causerie hou
den over het onderwerp: „Wat is een sym
phonie",