Rechter zonder genade Op het vliegveld Schiphol vond Zaterdagmiddag de start plaats van de jaarlijksche Ameide-vleeht om den wisselbeker, welke door den burgemeester van Ameide is uitgeloofd. Twee deelnemers bestudeeren de route-kaart Mr. R. Ridder Pauw van Wieldrecht (met hoogen hoed) bracht Zaterdag als vertegen woordiger van H. M. de Koningin een bezoek aan de Nationale Fruittentoonstelling te Amsterdam Jopie Waalberg is Zaterdag in verband met het onlangs door haar verbeterde wereldrecord 200 meter schoolslag in het zwembad Heiligeweg te Amsterdam gehuldigd. Jopie Waalberg met haar trainster, mevr. De Doodt Koenen, voor de microfoon FEUILLETON door GEORG FROESCHEL. 4) „Ja, ik heb behoefte aan wroeging, aan in- nerlijken strijd, aan spijt en goede voorne mens. Toen ik jong was, heb ik mijn ziel da gelijks met nieuwe zonden bezwaard, ik dronk, speelde, maakte schulden, had nare vrouwen affaires, waarbij de schuld meestal aan mij lag. Als ik dan 's morgens wakker werd, dan drukten mijn fouten zwaar op mijn schouders, dan schaamde ik mij, had berouw en nam mij voor een nieuw leven te beginnen, een goed mensch te worden. Vandaag is er niets, dat mij kwelt of bedrukt- Er is geen enkele reden, waarom ik mijzelf verwijten maken zou, mijn leven is zonder fout of blaam. Ik sta precies op tijd op, lees de courant, ga naar mijn bu reau en doe daar nauwgezet, regelmatig en onomkoopbaar mijn plicht. Des namiddags werk ik thuis of ben samen met jou, we gaan naar een bioscoop of naar een café, alles is precies ingedeeld, nooit ga ik me te buiten, nooit doe ik iets slechts. Ik voel mij echter niet gelukkig met dit leventje van braven Hendrik. He mis een dui veltje in mij en een beetje innerlijken strijd. Deugd en braafheid zijn zeer zeker eervolle eigenschappen, maar erg oninteressant is zoo'n leven zonder gevaar, zonder stormen of conflicten." Het is wel eigenaardig, dat Marianne geen vrooüjk antwoord gaf om den monoloog van Alfred in een onschuldig-komische baan te leiden. Zij bleef een oogenblik stilzitten, keek hem met ernstige oogen aan, alsof zij zekere gedachten in hem wakker wilde roepen, stond op, legde haar hand op de stapel mappen op zijn schrijftafel en vroeg: „En deze hier, zijn die niet voldoende om je geweten afleiding te bezorgen?" Hij scheen verwonderd over het feit, dat zij zoo ernstig bleef, dacht na en ging op het nieuwe onderwerp in. „Rechter te zijn, te veroordeelen, te straf fen, over zijns gelijken recht te spreken, dat is zeer zeker een plicht, die het geweten geheel en al in beslag neemt. Denk niet, Marianne dat ik dat niet ernstig opvat. Het komt er niet op aan of Schulze een oplichter, of Krause een dief is. Het is meestal eenvoudig genoeg dat te beoordeelen, daarvoor is alleen maar een beetje verstand voldoende. De vraag is echter, of men feitelijk het recht heeft over anderen te oordeelen. Toen ik uit den oorlog terug kwam en als jonge referendaris mijn eerste protokol schreef, heb ik daar lang over nage dacht. Wij, jongemenschen waren toen de draad van het leven kwijt en wisten niet,, waarheen wij ons wenden zouden. Van links en rechts schreeuwde men ons theorieën in het oor, Wij moesten zoo maar ineens een be slissing nemen wat betreft een nieuwe wereld orde. ik nam den tijd, ik wilde mijn weg niet laten kiezen door temperament of harts tochtIk wilde het juiste doen. Maar hoe dieper ik de theorieën van de verschillende partijen peilde, des te onzekerder werd ik. Ik kwam tot de ontdekking, dat de theorie van elk partij-programma goed is, maar dat er in de praktijk overal goede, maar ook slechte menschen zijn. Daarom had ik den moed er niet toe om aan een partij mijn steun te ge ven, laat staan om leider te worden. Misschien ben ik te zwak, óf te verstandig om zooiets te doen. Daarom bleef er voor mij niets over dan om de anderen te laten regeeren en zelf mijn plicht te doen. Ik weet dan ook vandaag niet, of de wetten volgens welke ik recht spreek wel rechtvaardig zijn, maar ik moet die wetten hoog houden en ik vervul mijn ambt en mijn plicht zoo goed als ik maar kan en met al mijn energie. Mis schien komen er nog eens andere menschen aan de macht, die nieuwe en betere wetten uitvaardigen zullen. Voorloopig echter moet ik 'mij hieraan houden (hij tikte met zijn vin ger tegen het wetboek van Strafrecht), en volgens zijn paragrafen recht spreken." Bij deze laatste woorden, had Questenberg zijn stem laten zakken, hij had bewust moeite gedaan niet pathetisch te zijn. Toch kon men aan zijn redevoering merken, dat hij die vaak zonder toehoorder voor zichzelf gehouden had en dat haar bekrompen wijsheid voor hem een soort toevluchtsoord beteekende, waarin hij gevlucht was om uit de branding van de om hem heen bruisende machten te blijven. De wet niet te verafgoden, maar haar met ge strengheid te verdedigen deze oplossing schonk hem bevrediging, zij spaarde hem overbodige en lastige gedachten en stond zijn carrière niet in den weg. Marianne bleef in het onzekere, zij kon zich niet in woorden uitdrukken en daarom zei zij slechts: „Ja, je houdt er solide principes op na. Alle mannen hebben een vast principe. Ik weet waarachtig niet, waarom ik op de we reld ben. Wij vrouwen zijn ook zoo oer-dom. Maar nu moet ik naar huis." Nadat ze vertrokken was, speelde Questen berg een poosje met de zwarte kat van zijn hospita. Hij was in gedachten verzonken. Later zette hij het dier buiten de deur en be gon zijn arbeid. De map van Karl Rittenwald lag bovenop den stapel. Waarom had hij die mee naar huis genomen? Een oninteressant geval, een doodgewone inbraak, zooals in een groote stad dagelijks voorkomt. Met zijn on derlip vooruitgestoken las de rechter van in structie nog eens het protokol, dat hij des morgens gedicteerd had.. Daarop bladerde hij in det papieren en het politie-rapport. Terwijl hij eenige woorden onderstreepte, herhaalde hij. „Dus op de eerste verdieping de gravin, op de tweede StiewekindMevrouw Stie- wekind begeleidt Seiffahrt de trap af, naar de voordeur, eenige seconden voordat de inbre ker vlucht Questenberg staarde met half dichtgekne pen oogen in het licht van de bureau-lamp Misschien is het wel noodig, om deze Seiffahrt en de dame nader te leeren kennen, hoe heet zij toch?.... Stiewekind, Irma Stiewekind." Hij maakte eenige korte aanteekeningen op de blocnote, sloeg de map dicht, schoof haar naar links en nam de volgende map van den stapel, ni. IRMA STIEWEKIND. Irma's gezicht lag op een hoek van het kus sen, zóó dat de weggedrukte donzen vulling het als een wolk sneeuw omgaf. Slechts een stukje wang en het voorhoofd waren zicht baar. De zijden sprei hing ver over den rand van het bed en werd tegengehouden door het gewicht van het teere lichaam, dat opgerold tusschen de verkreukte lakens lag. Irma Stie wekind sliep vaak onrustig, nare droomen deden haar wakker schrikken en dan voelde zij angst voor de duisternis. Dan sloeg ze haar armen om de knieën, hield den adem in en luisterde naar het steeds sneller kloppen van haar hart. Waldemar Stiewekind wist niets van dit nachtelijk lijden van zijn vrouw: hij zag slechts 's morgens, als het kamermeisje hem gewekt had, haar verwoeste bed, dat hij vaak met bewondering bekeek, omdat hij tusschen de overhoop gehaalde kussens en dekens haar niet kon ontdekken. Als hij dan op zijn teenen uit de badkamer terugkwam om zijn horloge en portefeuille bij zich te steken, dan blikte zij een seconde lang in het schemerachtige licht, dat door de gesloten jalouzieën binnen drong: „Ik kom directik sta, dadelijk opwacht op me met het ontbijt." Maar ze kwam nooit. Waldemar dronk zijn thee alleen, at twee sneedjes brood, veegde zich zorgvuldig mond en kort grijzend snorre tje af, opende de krant en zocht de marktbe richten van de staal en ijzermarkten. Als dan het kamermeisje binnenkwam, zei hij. zonder op te kijken: .Mevrouw ontbijt later." Steeds zoodra de postbode aanbelde, vouwde hij zijn krant op. stond op en wachtte kalm tot de post voor hem op tafel lag. Met de brieven in de rechterbuitenzak van zijn jas thuis las hij slechts de namen, van de afzenders ging hij terug naar de slaapkamer en trad weer aan het bed van Irma. Diep in de kuil tus schen de kussens lag zij dan en sluimerde als een jong kind; eiken morgen verbaasde het hem hoe jong ze er uitzag. Op dit oogenblik vond hij haar weer aan trekkelijk, ofschoon de banden, die hem eens verbonden, zeer verslapt waren. Haar gratie en haar nerveuse mentaliteit, die was blijven staan op het punt waar zich voor andere wou wen de poort van het werkelijk leven opent, waren niet voldoende geweest om hem nog in het vijfde en zesde huwelijksjaar te boeien, maar het ontroerde hem steeds opnieuw, zoo als zij daar lag te slapen, met halfgeopenden mond, kleine pareltjes op het voorhoofd en het donkere haar krullend over de witte kussens. Dan boog 'hij zich voorover en nog eer zijn mond de hare aangeraakt had, hief zij de armen om zijn hals en zei steeds hetzelfde: „Niet boos zijn, ik kom direct," waarop ze dan onmiddellijk weer insliep. Slechts de negen slagen van de Domklok en de knal, waarmede hij het portier van zijn auto dicht sloeg, deden dit beeld verdwijnen. Een uur later werd Irma Stiewekind voor de tweede maal gewekt. De kleine Michael, drie jaar oud, had niet zoovee.l consideratie als zijn vader. Met zijn schoenen aan, kwam hij uit de kinderkamer gehold en sprong als een wilde veroveraar op zijn slapende moeder. Brutaalweg klauterde hij over het heele bed heen en betastte met zijn vingers de oogen van zijn moeder, waai-van hij niet wilde, dab zij gesloten waren. Als zij ze dan ODende, gierde hij van pret en het hielp Irma niets, als ze hem slaapdronken in haar armen nam en onder de dekens trachtte te trekken. Michael was de opinie toegedaan, dat de dag geschapen was om leven te maken en mishan delde met handen en voeten de kussens en dekens, borst, armen en hoofd van zijn moe der en dreef zijn willetje door. Irma moest dan wel heeiemaal wakker worden, hem paardje laten rijden en hem al de kunststuk jes van zijn athletisch repertoire laten doen. (Wordt vervolgd.) De beide .vliegende Hollanders", ir. J. E. F. de Kok en H. Schmidt Crans, zijn Zaterdagavond van hun vlucht naar Z.-Afrika op het vliegveld Ypenburg teruggekeerd, waar zij door een groot aantal belangstellenden enthousiast verwelkomd werden Te Amsterdam werd Zondagavond de derde partij van de match om het wereld-schaak-kampioenschap tusschen dr. Max Euwe en dr. Aljechin gespeeld. Wethouder De Miranda doet den eersten zet Achter de .Krake ling" te Zeist werd Zondag een ter- reinrit georgani seerd, waarin spe ciaal de 10 meter diepe zandkuil een zware hindernis bleek te zijn Prof. dr. W. van der Gaaf, oud-hoog- leeraar in de Engelsche taal aan de Gem. Universiteit te Amsterdam, is op 70-jarigen leeftijd overleden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9