WERKZAME NIEREN
.FORTSCHOENEN
ertellimg
H
VRIJDAG 15 OCTOBER 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
6
Haarlemsche Handelsvereeniaing:,
Lezingen over de Vestigingswet.
In de kroonzaal van café-restau
rant Brinkmann had de Haarlemsche
Handelsvereeniging Donderdagavond
een bijeenkomst georganiseerd, waar
de heeren doctorandi H. W. C. Tupkér
en W. F. van Leeuwen het woord
voerden over de Vestigingswet voor
den middenstand.
De voorzitter, de heer W. B. Lasschuit,
richtte zich in zijn openingswoord in het bi
zonder tob den voorzitter en secretaris van de
Kamer var. Koophandel, de heeren J. J. Swens
en Jhr. dr. J. C. Mollerus en den voorzitter der
afd. Kleinbedrijven, den heer Klein
Schiphorst alsmede tot de besturen van ver
schillende organisaties.
Drs. H. W. C. Tupker gaf vervolgens een
uiteenzetting over de Vestigingswet voor den
middenstand, een der eerste wetten op dit
terrein. Dr. Colijn heeft gezegd, dat de mid
denstanders de fout hebben begaan, zich on
voldoende te organiseeren. een verzuim dat
spoedig dient te worden hersteld, wil ook de
Vestigingswet eenige uitwerking kunnen heb
ben.
Deze heeft als eerste doel, den middenstand
op een hooger peil te brengen. Dit is noodza
kelijk, want in vele zaken is een gebrek aan
vak- en handelskennis, beide onmisbare fac
toren voor een goede uitoefening van het be
drijf. De groote concurrenten, de warenhuizen,
beschikken over technische en wetenschappe
lijke hulpmiddelen, die hen in staat stellen
hun bedrijf zoo economisch mogelijk te voe
ren. Tal van middenstanders missen daar
tegenover de meest elementaire begrippen
van moderne bedrijfsvoering.
Thans tracht de wet een einde te maken
aan de zgn. beunhazerij, zooals reeds in de
middeleeuwen de gilden dit deden, door het
instellen van strenge keuren. Immers de wet
laat het zich nieuw vestigen of het uitbreiden
van een bedrijf slechts toe, wanneer de eige
naar in het bezit is van een bewijs, af te geven
door de Kamer van Koophandel, dat slechts
verstrekt wordt, wanneer men aan bepaalde
eischen heeft voldaan. Deze eischen zijn: han
delskennis, vakbekwaamheid en credietwaar-
digheid.
Toepassing van de Vestigingswet op een be
drijfstak, zal aangevraagd moeten worden
door de betrokken vakorganisaties, die een be
hoorlijk plan voor de opleiding in dat vak
moeten overleggen, terwijl bovendien moet
blijken, dat de betrokken organisatie repre
sentatief is voor den door haar vertegenwoor
digden bedrijfstak.
In het slagersbedrijf heeft men thans een
zgn. spertijd ingevoerd, waardoor het op het
oogenblik zonder vergunning verboden is, een
nieuwe zaak te vestigen, of een bestaand be
drijf uit te breiden. Het is te verwachten dat
de Vestigingswet, met haar drie criteria, reeds
in het begin van het volgend jaar, voor dit
bedrijf in werking zal treden.
Ten aanzien van veel punten tast men nog
in het duister, aldus spr. De wet veroorlooft
nog veel vrijheid en eerst de praktijk zal tal
van nieuwe gezichtspunten naar voren bren
gen.
Na de pauze was het woord aan den heer
drs. W. F. van Leeuwen, die na een korte be
schouwing over den economischen toestand,
een uiteenzetting gaf over de noodzakelijkheid
van de verplichte opleiding van jonge midden
standers. De nieuwe wet aldus spr.. is een ver
heugende stap in de goede richting, maar zij
is dood, doordat zij de uitwerking ervan aan
den middenstand zelf overlaat.
Het was daarom echter een plicht van de
Haarlemsche Handelsvereeniging, den Haar-
lemschen middenstanders de mogelijkheid te
openen, zich -de vereischte handelskennis te
verwerven. Deze opleiding geschiedt volgens
de richtlijnen, door het centraal verband op
gesteld. Het Instituut voor Middenstandsont
wikkeling krijgt haar vertakkingen over het
geheele land, ook in Haarlem, waar een afdee-
ling opgericht is.
Boekhouden, handelsrekenen, handelsken
nis, bedrijfsleer, reclame-techniek en Neder-
landsche taal zullen de hoofdvakken zijn, die
den adspirant-middenstander door dit insti
tuut onderwezen zullen worden.
Spr. vestigde de aandaeht der leden op de
driejarige cursussen, die georganiseerd zullen
worden. Dit onderwijs zal straks verplicht
worden. Daarom is het fout. te wachten tot
men de gevolgen van -de Vestigingswet aan den
lijve ondervindt, aldus spr., doch moet men
zelf de handen aan den ploeg slaan, en uit
eigener beweging zich de noodige kennis eigen
maken, opdat men straks niet voor onaange
name verrassingen komt te staan.
Tenslotte werden door de beide sprekers nog
enkele vragen beantwoord.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP ZATERDAG
16 OCTOBER 1937.
Progr. I. Hilversum I.
Progr. n. Hilversum II.
Progr. m. 3.00 Keulen. 10.20 Pauze. 10.35
Parijs. 12.05 Londen Regional. 12.35 Keulen.
1.20 Ned. Brussel. 3.20 Keulen. 5.20 Parijs. 8.20
Berlijn. 9.20 Weenen. 10.30 Berlijn.
Progr, IV. 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Diversen.
10.35 Londen Regional. 11.35 Droitwich. 2.20
Londen Regional. '4.20 Droitwich. 10.20
Fransch Brussel. 10.50 Londen Regional. 11.20
Droitwich.
Progr. V. 8.00—7.00 Diversen. 7.00—8.00 Ver-
zoekprogramma. 8.0012.00 Diversen.
STADS BIBLIOTHEEK EN LEESZAAL
NIEUWE AANWINSTEN.
Chemische en mechanische Technologie.
Devs. Een smid tot een smid.
O. MÖller, Isolatie; isolatie tegen warmte en
koude, vochtwering, geluidsisolatie, lucht-
doorlaat van bouwmaterialen en constructie-
onderdeelen.
Schultz. De horlogemaker aan de werkbank
Letterkunde.
Dekker. Afrikaanse literatuurgeskiedeniS.
Heeroma. Het derde reveil; honderd verzen
van Jong-Protestantsche dichters.
Krige. Afrikaanse versameling.
Roland Holst-van der Schalk. Gedroomd
gebeuren; dramatisch spreekkoor
Aardrijks-, Land- en Volkenkunde.
Breda.
France.
Rikü. Wie ich Abessinien sah.
Schokking. Tusschen polder en sawah.
Tolman. Wij trekken door Utrecht.
Duitse he romans.
Karlin, Tranen des Mondes; eine Geschich-
te aus Peru.
Patin. Der Meister von Prüfening.
Werfel. Geheimnis eines Menschen.
Zweig. Madchen und Frauen.
Nederl.-, Zuid-Afrikaansche en in het Ned.
vertaalde Romans:
Jonker. Die plaasverdeling.
Keun, Het kunstzijden meisje.
Londers. Uit het bagno ontsnapt.
De Nève. In de strik.
Grijze Uil. (Wa-Sha-Quon-Asin). De lotge
vallen van Sajo en haar bevervolkje.
ARROND. RECHTBANK
Verduistering.
Een opperman uit Haarlem stond terecht
voor verduistering van een rijwiel. Zijn zwa
ger had op zijn verzoek voor hem een rij u-iel
in huurkoop gekocht, doch de opperman
stopte met de afbetaling en ging er met de
fiets vandoor die hij te koop aanbood.
Hij verklaarde nu, dat het hem met de te
koop aanbieding geen ernst was geweest.
De officier geloofde dit niet, gezien het
feit, dat de man al eenige malen veroordeeld
is, waarom 9 maanden gevangenisstraf werd
geëischt.
De verdediger Mi'. D. de Jong vroeg op
juridische gronden vrijspraak.
Oplichting.
Een man, die niet minder dan 19 veroor
deelingen achter den rug had en na zijn
laatste vonnis in Den Haag woonde, was op
13 Augustus naar Heemstede getrokken,
waar zy zich bij een horlogehandelaar ver
voegde met de mededeeling, dat hij eenige
horloges op zicht wilde hebben. Hij vertelde,
dat hij Rang heette en op een boerderij in
de Haarlemmermeer woonde. Nadat hij een
viertal horloges had uitgezocht .en was afge
sproken, dat deze aan het door hem opge
geven adres bezorgd zouden worden, vroeg
de man of hij ze niet mee kon nemen, want
het was een verrassing voor zijn vrouw. De
winkelier, die den man niet kende, ging niet
direct op het voorstel in, maar omdat de man
er als een boer uitzag en adressen opgaf,
waar desnoods telefonisch geïnformeerd kon
worden, geloofde de winkelier, dat de man
werkelijk was waarvoor hij zich uitgaf. Hij
informeerde niet, omdat er andere klanten
in zijn winkel wachtten en gaf de horloges
mee, maar hoorde of zag niet meer van den
kooper. Bij informatie bleek hem toen, dat
Rang, een bewoner van Haarlemmermeer,
van de horloges niets afwist.
De verdachte werd in Den Haag aange
houden en had de horloges verkocht.
Hij erkende de horloges ontvangen te heb
ben maar zei, dat hij zoo dronken was ge
weest, dat hij niet meer weet, wat hij in den
winkel heeft gezegd.
De winkelier verklaarde echter, dat ver
dachte volstrekt niet dronken was geweest.
De officier achtte de oplichting bewezen
en vorderde, gelet op het zwarte strafregis
ter, tegen verdachte, een gevangenisstraf
van 1 jaar
Ook was aan verdachte landlooperij ten
laste gelegd, maar deze achtte de officier
niet bewezen, waarom deswege vrijspraak
werd geëischt.
Mr. Silvain Groen, de verdediger, meende,
dat de winkelier te lichtvaardig was geweest
en dat feitelijk van oplichting niet kan
worden gesproken. Hij meende, dat er ter
men waren voor vrijspraak, ofschoon hij er
aan twijfelde of de rechtbang hierop zou
ingaan.
Looddieven.
Twee Hagenaars, beiden hun bestaan zoe
kende in kamerverhuren en lompenhan
del, stonden terecht voor diefstal van lood
aan een villa in Aerdenhout.
Zij waren door den man, die toezicht op
de villa moest houden, overvallen, terwijl zij
met het stelen bezig waren. Een hunner zat
op het dak en scheurde het lood af, de ander
stond beneden en borg het in zakken.
Ook deze mannen waren geen onbekenden
bij de justitie. De man, die op het dak had
gezeten had dertien, de ander drie vonnis
sen achter den rug.
Zij verklaarden naar hier gekomen te zijn
om te zien of hier wat meer met handel was
te verdienen dan in Den Haag.
De officier eischte tegen ieder een gevan
genisstraf van 9 maanden.
De verdedigers Mrs. Römelingh en Slin-
genberg pleitten clementie.
Een betrapte inbreker.
Een Franschman, die zijn laatste verblijf
in Barcelona had gehad, was, wellicht in
verband met de onrust daar, vandaar ver
trokken en op een of andere wijze in Haar
lem verzeild. Hij zei, dat hij in Holland werk
had willen zoeken als mecanicien.
De eerste maal, dat hij zich hier kenbaar
maakte, was dit echter niet als mécanicien,
maar ais inbreker. Hij werd namelijk in een
woning in de Van Oldenbarneveldtlaan aan
getroffen, waar de zoon des huizes hem bij
thuiskomst onder de keukentafel zag zitten
met een revolver in de hand. De bewoner
liet zich hierdoor niet afschrikken, want hij
herkende de revolver als het eigendom van
zijn vader en wist, dat het wapen ongeladen
was.
Toen hield hij den indringer in bedwang
tot de politie kwam.
Nu stond de Franschman terecht voor dief-
ZORG VOQR
M IEMAND verdraagt verstopping der Inge-
1 wanden, maar traag functlonneerende
nieren, die ernstige gevolgen kunnen Rebben,
worden dikwijls verwaarloosd. Rugpijn, ver
stoorde slaap, duizeligheid, rheumatlek, Ischias
ot spit zijn de en vaak uit voortkomende gevol
gen. Deze verschijnselen waarschuwen u, dat
de werking der nieren verstoord raakt. Houd
derhalve uw nieren In goeden staat door een
diuretlsch middel. Stel uw gezondheid niet In
de waagschaal, maar laat Foster's Rugpijn
Nieren Pillen u nieuwe kracht en vitaliteit
geven. Foster's Pillen bevatten geen gevaar
lijke bestanddeolen en hebben In Holland ruim
30 jaren ongeëvenaard succes behaald.
(Adv. Ingez. Med.)
1
„Fort" Schoenen! Schitterende mo
dellen voor heeren en jongelui, 'n
Schoen oersterk, niet kapot te krijgen
.FORT' SCHOENENINDUSTRIE N.V. - HAARLEM
(Adv. Ingez. Med.)
stal van horloges en enkele andere artike-
len.
Als tolk fungeerde mevr-. Van SluysBar
biers. De verdachte bekende door een raam
in genoemde woning te zijn geklommen en
daar horloges en dergelijke te hebben ont
vreemd. Geldgebrek was de drijfveer ge
weest. Te voren was hij, zei hij, nooit ver
oordeeld.
De officier meende tegen vreemdelingen,
die hier komen stelen, een strenge straf te
moeten vragen en eischte een gevangenis
straf van 1 jaar en 6 maanden.
Mr. Stomps, de verdediger, pleitte clemen
tie.
Uitspraak in alle zaken 28 October.
De postwissel.
Een juffrouw verwachtte een postwissel van
haar zuster, maar toen die niet kwam, ging
zij op informatie uit en vernam toen, dat haar
zuster het wisseltje had verzonden en dat het
aan het postkantoor ook was uitbetaald. Ze
begreep toen, dat een ander onrechtmatig den
postwissel had geïnd en deed aangifte. Het
bleek, dat het stuk indertijd was gezonden
aan een adres in de Muiderslotstraat alhier,
waar de juffrouw gedurende enkele weken in
den kost was geweest en de wissel was daar
heen gezonden op een tijdstip, dat zij daar
niet meer woonde. Het vermoeden rees, dat
degene, bij wie zij gewoond had zich den wis
sel had toegeeigend en geïnd en haar hand
schrift vertoonde overeenkomst met de hand-
teekening, waarmee op den wissel voor ont
vangst was ge teekend.
Gisteren moest de vrouw voor valschheid
in geschrifte terecht staan.
De postbode, die volgens het dienstrooster
den postwissel had moeten bestellen, kon
zich dat niet herinneren, evenmin wist de
ambtenaar, die den wissel had uitbetaald, wie
de persoon was. die het geld heeft geïnd. Zoo
doende kan hij niet zeggen, dat hij aan ver
dachte had uitbetaald.
Daarop werd gehoord de heer J. W. Ruinen,
oud-leeraar aan de Rijkskweekschool, die als
schriftexpert een rapport had uitgebracht.
Deskundige gaf als zijn meening te kennen,
dat niemand anders dan verdachte de hand-
teekening op den postwissel had gezet.
Verdachte bleef hardnekkig ontkennen, de
valschheid te hebben gepleegd of den postwis
sel te hebben gehad.
Niettemin was de officier van justitie van
oordeeel, dat verdachte de schuldige was,
waarom hij een gevangenisstraf eischte voor
den tijd van 6 maanden.
De kwestie „Vogelenzang".
In April 1.1. heeft terecht gestaan de ge
schorste secretaris-penningmeester van het
waterschap Vogelenzang, die valschheid in ge
schrifte gepleegd zou hebben door aan het
Ambtenarengerecht stukken te zenden, val-
schelijk geteekend met de namen van het
toenmalig dagelijsch bestuur van genoemden
polder.
Destijds schorste de rechtbank de behande
ling en gelastte een nader onderzoek teneinde
vast te stellen of werkelijk een ambtenaren
reglement voor den polder was vastgesteld en
wanneer -en of verdachte een officieele benoe
ming als secretaris-penningmeester had ge
kregen.
Nu diende de zaak opnieuw en werd gehoord
de vroegere pastoor van Vogelenzang, die lid
van het polderbestuur was geweest. Getuige
wist zich te herinneren, dat wel eens een
ambtenarenreglement ter sprake was geko
men. maar niet, dat het was vastgesteld. Men
zag er de noodzakelijkheid niet van in.
Twee heeren. ingelanden aan den polder,
maar geen bestuursleden, wisten zich ook
niets van een ambtenarenreglement te her
inneren.
Verschillende stukken werden voorgelezen,
onder andere een brief van het polderbestuur
aan Gedeputeerde Staten, welke door ver
dachte was geschreven en gedateerd 1933.
I-Iieruit zou blijken, dat in 1933 een reglement
was vastgesteld. Maar het reglement, waar 't
om ging, zou als van 1931 dateeren en nu zei
verdachte, dat hij zich helaas had verschre
ven; het moest zijn 1931.
Gevraagd, waarom hij de stukken met de
handteekeningen had geteekend. zei hij, dat
hij meende, dat dit zoo moest; dat hij daarbij
ook paarse inkt had gebruikt gelijk de onder
teekenaars plachten te doen, noemde hij dit
een verzuim en een mystificatie.
De kwestie waar het om ging, was deze:
Verdachte was indertijd ontslagen en toen
had hij zich tot het ambtenarengerecht ge
wend, doch daar moest hij bewijzen, dat hij
ambtenaar was en dat er een ambtenaren
reglement was. Dat zou hem eventueel pen
sioenrechten geven.
Hij had toen een aanstelling en een ambte
narenreglement ingezonden, geteekend door
den voorzitter inmiddels overleden doch
het vermoeden rees, dat beide stukken produc
ten waren van verdachte's fantasie en erop
■berekend zijn rechten te waarborgen.
Verdachte hield nog wel vol, dat er een
ambtenarenreglement was vastgesteld, maar
gaf toe, het door hem ingezonden afschrift <5p
eigen houtje te hebben geteekend.
Dr. Klein, reeds eerder als psychiater ge
hoord, legde omtrent den geestestoestand van
verdachte een verklaring af, dat hij hem als
iemand beschouwde, die bewust loog en niet
als iemand, die er maar op los fantaseerde,
zonder te weten, dat hij fantaseerde.
De officier meende, dat verdachte toereken
baar is en eischte een gevangenisstraf van 6
maanden.
Mr. Drilsma, de verdediger, achtte een psy
chiatrisch onderzoek gewenscht.
Uitspraak 28 October.
BOND VAN GEMENGDE- EN MANNEN-
KWARTETTEN.
Het feestconcert, ter gelegenheid van het
25-jarig van het dubbel mannenkwartet
„Aurora" wordt niet Vrijdagavond 15 Decem
ber, doch reeds hedenavond in de tuinzaal van
het Gemeentelijk Concertgebouw gegeven.
Twee zielenéén gedachte.
door J. P. Baljé.
et was half twee in den nacht en het
werd al stiller in de speelzaal van het
Ostend'sche Casino. Aan de tafel,
waar Verheyden speelde, werd nog
maar weinig gezet, en de croupiers haalden
dikwijls hun horloges te voorschijn, mopper
den onderling, dat het weer laat werd, en
gaapten meer ostentatief dan beleefd. Alleen
aan de middentafels was het nog druk; Ver
heyden wist het, daar speelde een rijke Ame
rikaan, die dezen avond al negenhonderd
duizend francs had verloren. Ook voor het
baccarat, chemin de fei; en cinq a la main
was nog vrij veel belangstelling.
Narrig schoof hij een paar fiches op num
mer 14. Juist op dat moment ging ze op den
leegen stoel naast hem zitten. Even keek hij
haar aan en ze knikte met een lachje van
verstandhouding. Verstrooid knikte hij terug.
Een paar avonden geleden had hij haar ont
moet. Ze had toen ook toevallig naast hem
gezeten en gewonnen, en ze was toen vroolijk
geweest. „U brengt me geluk aan'", had ze
gezegd, en hij had een paar woorden met
haar gewisseld. De volgenden dag was hij
haar bij de paardenrennen tegengekomen en
ze hadden elkaar toen vluchtig gegroet.
Dit was dus hun derde ontmoeting. Ver
heyden was er zich zeer goed van bewust,
dat het meisje er aardig uitzag. Eerlijk gezegd
was ze juist het type, dat hij graag mocht,
maar het was met hem een zonderlinge zaak:
in de speelzaal scheen hij even ongevoelig te
zijn voor vrouwelijke charme, als hij er in
het gewone leven wèl gevoelig voor was. In
de speelzaal was er slechts één ding, dat
hem interesseerde: de roulette. En vanavond
was hij dubbel-gepantserd tegen eiken vrou
welijken invloed, want hij verloor een zes
duizend francs, veel meer, dan hem lief was. Hij
was er een beetje kribbig door geworden. En
het beviel hem maar half, dat ze naast hem
kwam zitten. Als ze ging praten, zou zijn aan
dacht van het spel worden afgeleid en dat
was het laatste wat hij wenschte.
„Vingt, noir, pair et passé"', klonk het mo
notone geluid van den croupier. Verheyden
verbeet nog net een vloek. Duidelijk had hij
gezien, dat het balletje uit de veertien sprong
en in de twintig terecht kwam. Ellendige
pech. Den heelen avond speelde hij nu al op
veertien en nog niet eenmaal was het num
mer uitgekomen. Na een paar uur spelen
had hij van tafel verwisselld. maar ook hier
had hij geen geluk.
„Speelt u eens op de hooge nummer' zei
het meisje, „Ik heb zoo'n idee, dat u dan meer
geluk zult hebben".
Koppig schudde Verheyden 't hoofd en er
kwam een rimpel boven zijn oogen. „Ik speel
op 14", zei hij norsch, „als ik daar van afwijk
komt het nummer natuurlijk uit. Éénmaal
moet het toch komen!"
Hield ze nu maar haar mond. Dat ver
velende gezeur kon hij niet uitstaan. Hij was
nu aan zijn laatste honderd francs bezig.
Wéér zette hij op 14, en 32 kwam uit.
Ze lachte. „Ziet u wel!" triomfeerde ze.
„Speelt u niet?" vroeg hij. Als ze zelf speel
de zou ze misschien haar mond houden. Dat
was rustiger.
Er kwam een mat glimlachje om haar
mond. ,,"k Heb nog twee kwartjes in mijn
tasch', antwoordde ze quasi-grappig, „ik vrees
dat dat niet genoeg is. 'k Had óók geen geluk
vanavond".
Opnieuw zette hij een paar maal op 14, maar
steeds kwamen andere nummers uit. Met een
grijns keek hij toe, hoe de croupier onver
stoorbaar zijn laatste fiches naar zich toe-
harkte .Hij zakte wat achterover in zijn stoel
en stak om zich een houding te geven een si
garet op.
„Fini!" zei hij toen tegen het donkere meis
je. Ze zou nu wel weggaan, veronderstelde
hij, want ze kon onmogelijk weten, dat zijn
credietbrief nog lang niet uitgeput was.
Maar ze bleef zitten en haar oogen schenen
zelfs wat vrooly.ker te kijken, nu hij zich uit
zichzelf tot haar wendde. Geïrriteerd vroeg
hij zich af, wat voor meisje ze eigenlijk zijn
zou, als het niet het gewone speelzaal-type
was, dat op een fiche van buurlui aasde, „dat
haar geluk zou brengen", zooals de term ge
woonlijk luidde. Hij begon iets meer belang in
haar te Stellen.
„Loopt u nog mee de boulevard af?" stelde
hij voor, terwijl hij opstond.
Ze knikte.
Naast elkaar liepen ze over den stillen
boulevard. Beneden hen lag het donkere
strand. De maan wierp zilveren glinsteringen
op het kalme water! Vreemd, dacht Verhey
den, dit leek op een avontuur, en toch voelde
hij, dat het er geen zou worden. Maar niet
temin wilde hij weten, wat ze was.
„Wat hetuw laatste geld?" hooi-de hij
haar plotseling vragen. Hij meende een tril
ling van medeleven in haar stem te bespeu
ren.
„Ja!" loog hij. „Mijn laatste geld en mis
schien mijn laatste avond". Hij liet nu zijn
fantasie den vrijen loop. „Ik ben beroeps
speler. Zwerf van speelzaal tot speelzaal. San
Remo, Monte Carlo, Nice, Deauville, Ostende.
Tusschendoor ben ik van tijd tot tijd gigolo.
Een mensch moet toch leven! En veel heb ik
niet geleerd. Toen ik van de lagere school af
kwam, stierven mijn ouders. Autoramp. Ik
werd piccolo in een hotel, later gigolo, omdat
de dames mij nogal aardig vonden. Zoo kwam
ik in aanraking met de uitgaande wereld en
ging ik spelen. Er was een tijd, dat ik het
goed had, maar het laatste jaar is het steeds
bergaf gegaan. Nu zit ik aan den grond!"
Hij zweeg. Misschien zou zij nu iets van
haar leven vertellen. Zijn „confidenties" wa
ren daarop gericht. „En u?" vroeg hij, „ver
telt u eens iets van uzelf".
„Ik?' schrok ze. „Ach!" Hij hoorde haar
zuchten. „Met mij is het al niet veel beter.
Vroeg getrouwd en toen mijn map verloren.
Geen pensioen, geen levensverzekering. Eerst
ben ik een tijdje huishoudster geweest, maar
dat beviel me niet erg. De heeren zijn zoo
veeleischend!" Ze lachte kort. „Later werd ik
dame van gezelschap bij een rijke weduwe.
Veel reizen en trekken. Meest naar mondaine
oorden. Een enkelen keer nam ze mij mee
naar de speelzaal, als een soort mascotte.
Later speelde ik zelf ook.bescheiden. Soms
had ik geluk. Éénmaal zelfs won ik een flink
bedrag, zoodat ik meende zelfstandig te kun
nen worden. Maar het leven is moeilijk en het
ivoren balletje is mij lang niet altijd welge
zind. U weet het.twee Hollandsche kwar
tjesdat is al!" Weer kwam dat korte
lachje. „We zijn lotgenoten, meneer
„Verheyden!" herstelde hij zijn verzuim. Ze
noemde niet haar naam. Een oogenblik zwe
gen hun stemmen.. Ze waren nu bij het ko
ninklijke chalet gekomen. Verheyden stond
stil. De speelzaalsfeer was nu volkomen van
hem afgewaaid en hij was er zich van bewust,
dat zij een charmant persoontje was. In het
licht van de maan zag hij haar scherp pro
fiel.
„Luister eens" zei bij, „misschien zou ik
kunnen helpen". Hij greep haar arm, maar
voelde weerstand. Ze scheen plotseling ge
agiteerd. „Ik heb gelogen", bekende hij, „alles
was fantasie. Morgen heb ik weer geld, en zou
ik je kunnen helpen. Kom in mijn hotel, en
vertel me daar meer van je leven. Ik ben
romanschrijver en ik zoek copie. Jouw leven
lijkt me interessant, daar zit vermoedelijk
iets in
Hij brak af, toen hij haar onderdrukt lachje
hoorde.
„Jij ook?" proestte ze. „Gut dat is sterk".
„Hoezoo?" vroeg hij verbaasd. „Wat be
doel je?"
Nog altijd lachte ze. „Ik schrijf ook!" be
kende ze, „ik zoek types. Ik zag je in de speel
zaal, bij de courses, en ik meende, dat er in
jou copie stak. Hahaha, wat een idioot toe
val".
Even was Verheyden verbluft, dan lachte
hij ook. „Verduiveld", bromde hij, „en ik dacht
nog zooMaar het kan me niet schelen,
ik schrijf er tóch een novelle over".
„Natuurlijk", zei ze „we schrijven allebei
een novelle. „De stof hebben we elkaar ge
leverd. En breng me nu even naar mijn hotel,
wil je?"
„Best", zei hij, „maar nog één ding: Ben je
getrouwd?"
„Nnnnee". Kwam ze aarzelend.
„Prachtig" constateerde hij, haar een arm
gevend, wat ze nu toeliet, „prachtig. Dan
wordt mijn verhaal een iiefdesstory
(Nadruk verboden.
Auteursrecht voorbehouden).
„O, so erreg, Josepne.
Heel mijn schort is geel gewarde I'
„Nou. maer dat komt fijn in orde:
Moet je bleeken met Glorine."
Dat is zeker het beste. Gewoon
wasschen en dan bleeken met
Glorine. Schitterend wit wordt
het goed daarvan! Glorine is
zoo zuiver, dat het krachtig bleekt,
zonder het goed aan te tasten.
Voor 16 cent hebt U een flesch,
voldoende voor 5 wasschen!
handelsonderneming em ka apeldoorn
Glorine bleekt witter
(Adv. Ingez. Med.)
Bijeenkomst Ned. Bijbelgenoot
schap.
Ter herdenking van de totstandkoming der
Staten-vertaling had Donderdagavond in de
Nieuwe Kerk een bijeenkomst plaats, die door
Ds. D. Emil Boeke op de gebruikelijke
wijze geopend werd. Hij hield daarna een rede
over het onderwerp „Statenvertaling en volk".
Spreker herinnerde er aan, dat het 300 jaar
geleden was, dat de Bijbel in de Nederland-
sche taal vertaald werd. Dit werd in vele
plaatsen toen feestelijk herdacht. Er waren
weliswaar tevoren al vertalingen van den
Bijbel verschenen, maar in 1637 kwam de een-
heidsbïjbel, die de ware volksbijbel is ge
worden.
In 1566 werd reeds gezegd, dat in elk huis
gezin een Bijbel gevonden moest worden,
maar dat moest dan een Bijbel van een een
heidsvertaling zijn, in de nuchtere en gedra
gen taal, die zoozeer bij ons volk past. Door
dezen Bijbel is een eenheid gesmeed in ons
volk. Het verschijnen van de Staten-vertaling
werd door velen dan ook met gejuich begroet,
al waren er ook, die er wantrouwend tegen
over stonden, vooral in Amsterdam, waar ve
len gehecht waren aan de oude vex*taling. In
alle gewesten kwam de Statenbijbel op den
kansel en in de scholen. De predikanten heb
ben er voor geijverd, dat de Statenvertaling er
zou komen. Men wilde het Woord Gods dichter
tot het volk brengen en dat is gelukt.
De Statenvertaling is het symbool geworden
van de fundamenteele eenheid van ons volk.
Ook in de Arbeiderspers werden de arbeiders
opgewekt, een Statenbijbel in huis te nemen.
Spreker hoopte dat velen het Woord zullen
zoeken, dan zullen ze er de wonderbare kracht
van ondervinden.
Ds. C. V e e n h o f sprak over het onder
werp: „Statenvertaling en kerk". Hij herin
nerde aan het moeizame werk, dat 300 jaar
geleden te Leiden is voltooid. Op alle kansels
ligt nu deze Statenbijbel als het beste bewijs,
dat er een hecht verband is gekomen tusschen
de Statenvertaling en de kerk van Jezus
Christus. De hervorming is niets anders ge
weest dan het terugvinden van het Woord
Gods. dat op deze wijze tot het Nederlandsche
volk is gekomen. Overal werd de Bijbel ge
lezen. dank zij het feit, dat er een eind was
gekomen aan de verwarring van de vele Bij
bel-uitgaven. Het verlangen naar de nieuwe
vertaling is ontstaan in de kerk.
De kerken hebben 45 jaar geworsteld om de
voortreffelijke Statenvertaling te verkrijgen.
Dit moest de volksbijbel worden, mits de re
geering haar steun wilde verleenen, wat eei-st
zeven jaar later geschiedde. Men moet diepe
bewondering koesteren voor de knappe verta
lers, die tekst na tekst zorgvuldig hebben over-
en doordacht, om de meest zuivere vertaling
te krijgen; de zuiverste vertolking van het
Woord van God. Het is een Kerkbijbel gewor
den in den diepsten zin van het woord. Het
werd het mooiste product van het kerkelijk
leven in de eerste jaren na de hervorming.
Jezus Christus doet nu Zijn boodschap hooren
van liefde en genade.
Het Nederlandsche volk heeft God leere"
verstaan in de mooie eigen taal. Er moet ech -
ter een hunkeren in ons hart zijn naar eer.
nog betere vertaling van den Bijbel. We moe
ten God danken.voor deze Statenvertaling en
bidden voor een betere.
Ds. G. J. Waardenburg hield tenslott-
een rede over het onderwerp: „De Staten
vertaling en onze roeping ten opzichte va''
de volken in Nederlandsch-Indië". Er ligt nog
een belangrijke taak voor het Ned Bijbelge
nootschap en ook voor ons volk een opzich'
van de millioenen menschen in Nederlandscb
Indië. Wij moeten tegenover hen niet staa-
in een machtsverhouding, maar hen helper
we moeten hen tot een zegen zijn. Dat is God
roeplng. Nederland meet. een zegen voor 2nd'
zijn. Dat wil God. Ook in Indië moet de ze
gen van het evangelie gebracht worden: he-
bekeert het hart en vernieuwt het leven. Men
moet er niet alleen het Woord Gods verkondi
gen, maar aan de volken ook den Bijbel in
handen geven; dat wil zeggen in ie eigen ta
len dezer volken en dat zijn er wel honderd
Elk volk moet den Bübel kunnen lezen in zijr
eigen taal, want anders begrijpt het 't Woor-'
Gods niet. Hiervoor wordt een diepgaand"
talenkennis vereischt. Men mag niet er maa1'
wat van maken. Er moeten in doorklinken c!f
llofzang en aanbidding, die men in onze Sta
ten vertaling kan hooren. Dit moet gebeure"
door de kracht van het gebed en in liefde tor
de zaak, want met een letterlijke vertaling
kan men er niets bereiken; de beteekenis van
de beelden zou er door verloren gaan. De Bij
bel moet voor de Indische volken zóó vertaah'
worden dat ze dien goed kunnen verstaar
Van de 1500 talen in de wereld is de Bijbel i-
700 vertaald. Dat wi! dus zeggen dat nog 8'
volken op den Bijbel wachten. Er wacht h
Bijbelgenootschap dus nog een groote tae!
Vele geslachten zullen er aan werken. Sp'-e
ker hoopte, dat God er Zijn zegen aan zo
geven. Gods Woord moet zijn loop hebben r
deze aarde. Het evangelie moet gebracht w.'
den aan alle creaturen der wereld.
Ds Waardenburg eindigde de biieenk v-
met gebed
Tenslotte werd een collecte gehouden votu
het werk van het Nederlandsch" Bijbelgenoot
schap in Indië.