WERKZAME NIEREN .FORTSCHOENEN ertellimg H VRIJDAG 15 OCTOBER 1937 HAARLEM'S DAGBLAD 6 Haarlemsche Handelsvereeniaing:, Lezingen over de Vestigingswet. In de kroonzaal van café-restau rant Brinkmann had de Haarlemsche Handelsvereeniging Donderdagavond een bijeenkomst georganiseerd, waar de heeren doctorandi H. W. C. Tupkér en W. F. van Leeuwen het woord voerden over de Vestigingswet voor den middenstand. De voorzitter, de heer W. B. Lasschuit, richtte zich in zijn openingswoord in het bi zonder tob den voorzitter en secretaris van de Kamer var. Koophandel, de heeren J. J. Swens en Jhr. dr. J. C. Mollerus en den voorzitter der afd. Kleinbedrijven, den heer Klein Schiphorst alsmede tot de besturen van ver schillende organisaties. Drs. H. W. C. Tupker gaf vervolgens een uiteenzetting over de Vestigingswet voor den middenstand, een der eerste wetten op dit terrein. Dr. Colijn heeft gezegd, dat de mid denstanders de fout hebben begaan, zich on voldoende te organiseeren. een verzuim dat spoedig dient te worden hersteld, wil ook de Vestigingswet eenige uitwerking kunnen heb ben. Deze heeft als eerste doel, den middenstand op een hooger peil te brengen. Dit is noodza kelijk, want in vele zaken is een gebrek aan vak- en handelskennis, beide onmisbare fac toren voor een goede uitoefening van het be drijf. De groote concurrenten, de warenhuizen, beschikken over technische en wetenschappe lijke hulpmiddelen, die hen in staat stellen hun bedrijf zoo economisch mogelijk te voe ren. Tal van middenstanders missen daar tegenover de meest elementaire begrippen van moderne bedrijfsvoering. Thans tracht de wet een einde te maken aan de zgn. beunhazerij, zooals reeds in de middeleeuwen de gilden dit deden, door het instellen van strenge keuren. Immers de wet laat het zich nieuw vestigen of het uitbreiden van een bedrijf slechts toe, wanneer de eige naar in het bezit is van een bewijs, af te geven door de Kamer van Koophandel, dat slechts verstrekt wordt, wanneer men aan bepaalde eischen heeft voldaan. Deze eischen zijn: han delskennis, vakbekwaamheid en credietwaar- digheid. Toepassing van de Vestigingswet op een be drijfstak, zal aangevraagd moeten worden door de betrokken vakorganisaties, die een be hoorlijk plan voor de opleiding in dat vak moeten overleggen, terwijl bovendien moet blijken, dat de betrokken organisatie repre sentatief is voor den door haar vertegenwoor digden bedrijfstak. In het slagersbedrijf heeft men thans een zgn. spertijd ingevoerd, waardoor het op het oogenblik zonder vergunning verboden is, een nieuwe zaak te vestigen, of een bestaand be drijf uit te breiden. Het is te verwachten dat de Vestigingswet, met haar drie criteria, reeds in het begin van het volgend jaar, voor dit bedrijf in werking zal treden. Ten aanzien van veel punten tast men nog in het duister, aldus spr. De wet veroorlooft nog veel vrijheid en eerst de praktijk zal tal van nieuwe gezichtspunten naar voren bren gen. Na de pauze was het woord aan den heer drs. W. F. van Leeuwen, die na een korte be schouwing over den economischen toestand, een uiteenzetting gaf over de noodzakelijkheid van de verplichte opleiding van jonge midden standers. De nieuwe wet aldus spr.. is een ver heugende stap in de goede richting, maar zij is dood, doordat zij de uitwerking ervan aan den middenstand zelf overlaat. Het was daarom echter een plicht van de Haarlemsche Handelsvereeniging, den Haar- lemschen middenstanders de mogelijkheid te openen, zich -de vereischte handelskennis te verwerven. Deze opleiding geschiedt volgens de richtlijnen, door het centraal verband op gesteld. Het Instituut voor Middenstandsont wikkeling krijgt haar vertakkingen over het geheele land, ook in Haarlem, waar een afdee- ling opgericht is. Boekhouden, handelsrekenen, handelsken nis, bedrijfsleer, reclame-techniek en Neder- landsche taal zullen de hoofdvakken zijn, die den adspirant-middenstander door dit insti tuut onderwezen zullen worden. Spr. vestigde de aandaeht der leden op de driejarige cursussen, die georganiseerd zullen worden. Dit onderwijs zal straks verplicht worden. Daarom is het fout. te wachten tot men de gevolgen van -de Vestigingswet aan den lijve ondervindt, aldus spr., doch moet men zelf de handen aan den ploeg slaan, en uit eigener beweging zich de noodige kennis eigen maken, opdat men straks niet voor onaange name verrassingen komt te staan. Tenslotte werden door de beide sprekers nog enkele vragen beantwoord. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP ZATERDAG 16 OCTOBER 1937. Progr. I. Hilversum I. Progr. n. Hilversum II. Progr. m. 3.00 Keulen. 10.20 Pauze. 10.35 Parijs. 12.05 Londen Regional. 12.35 Keulen. 1.20 Ned. Brussel. 3.20 Keulen. 5.20 Parijs. 8.20 Berlijn. 9.20 Weenen. 10.30 Berlijn. Progr, IV. 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Diversen. 10.35 Londen Regional. 11.35 Droitwich. 2.20 Londen Regional. '4.20 Droitwich. 10.20 Fransch Brussel. 10.50 Londen Regional. 11.20 Droitwich. Progr. V. 8.00—7.00 Diversen. 7.00—8.00 Ver- zoekprogramma. 8.0012.00 Diversen. STADS BIBLIOTHEEK EN LEESZAAL NIEUWE AANWINSTEN. Chemische en mechanische Technologie. Devs. Een smid tot een smid. O. MÖller, Isolatie; isolatie tegen warmte en koude, vochtwering, geluidsisolatie, lucht- doorlaat van bouwmaterialen en constructie- onderdeelen. Schultz. De horlogemaker aan de werkbank Letterkunde. Dekker. Afrikaanse literatuurgeskiedeniS. Heeroma. Het derde reveil; honderd verzen van Jong-Protestantsche dichters. Krige. Afrikaanse versameling. Roland Holst-van der Schalk. Gedroomd gebeuren; dramatisch spreekkoor Aardrijks-, Land- en Volkenkunde. Breda. France. Rikü. Wie ich Abessinien sah. Schokking. Tusschen polder en sawah. Tolman. Wij trekken door Utrecht. Duitse he romans. Karlin, Tranen des Mondes; eine Geschich- te aus Peru. Patin. Der Meister von Prüfening. Werfel. Geheimnis eines Menschen. Zweig. Madchen und Frauen. Nederl.-, Zuid-Afrikaansche en in het Ned. vertaalde Romans: Jonker. Die plaasverdeling. Keun, Het kunstzijden meisje. Londers. Uit het bagno ontsnapt. De Nève. In de strik. Grijze Uil. (Wa-Sha-Quon-Asin). De lotge vallen van Sajo en haar bevervolkje. ARROND. RECHTBANK Verduistering. Een opperman uit Haarlem stond terecht voor verduistering van een rijwiel. Zijn zwa ger had op zijn verzoek voor hem een rij u-iel in huurkoop gekocht, doch de opperman stopte met de afbetaling en ging er met de fiets vandoor die hij te koop aanbood. Hij verklaarde nu, dat het hem met de te koop aanbieding geen ernst was geweest. De officier geloofde dit niet, gezien het feit, dat de man al eenige malen veroordeeld is, waarom 9 maanden gevangenisstraf werd geëischt. De verdediger Mi'. D. de Jong vroeg op juridische gronden vrijspraak. Oplichting. Een man, die niet minder dan 19 veroor deelingen achter den rug had en na zijn laatste vonnis in Den Haag woonde, was op 13 Augustus naar Heemstede getrokken, waar zy zich bij een horlogehandelaar ver voegde met de mededeeling, dat hij eenige horloges op zicht wilde hebben. Hij vertelde, dat hij Rang heette en op een boerderij in de Haarlemmermeer woonde. Nadat hij een viertal horloges had uitgezocht .en was afge sproken, dat deze aan het door hem opge geven adres bezorgd zouden worden, vroeg de man of hij ze niet mee kon nemen, want het was een verrassing voor zijn vrouw. De winkelier, die den man niet kende, ging niet direct op het voorstel in, maar omdat de man er als een boer uitzag en adressen opgaf, waar desnoods telefonisch geïnformeerd kon worden, geloofde de winkelier, dat de man werkelijk was waarvoor hij zich uitgaf. Hij informeerde niet, omdat er andere klanten in zijn winkel wachtten en gaf de horloges mee, maar hoorde of zag niet meer van den kooper. Bij informatie bleek hem toen, dat Rang, een bewoner van Haarlemmermeer, van de horloges niets afwist. De verdachte werd in Den Haag aange houden en had de horloges verkocht. Hij erkende de horloges ontvangen te heb ben maar zei, dat hij zoo dronken was ge weest, dat hij niet meer weet, wat hij in den winkel heeft gezegd. De winkelier verklaarde echter, dat ver dachte volstrekt niet dronken was geweest. De officier achtte de oplichting bewezen en vorderde, gelet op het zwarte strafregis ter, tegen verdachte, een gevangenisstraf van 1 jaar Ook was aan verdachte landlooperij ten laste gelegd, maar deze achtte de officier niet bewezen, waarom deswege vrijspraak werd geëischt. Mr. Silvain Groen, de verdediger, meende, dat de winkelier te lichtvaardig was geweest en dat feitelijk van oplichting niet kan worden gesproken. Hij meende, dat er ter men waren voor vrijspraak, ofschoon hij er aan twijfelde of de rechtbang hierop zou ingaan. Looddieven. Twee Hagenaars, beiden hun bestaan zoe kende in kamerverhuren en lompenhan del, stonden terecht voor diefstal van lood aan een villa in Aerdenhout. Zij waren door den man, die toezicht op de villa moest houden, overvallen, terwijl zij met het stelen bezig waren. Een hunner zat op het dak en scheurde het lood af, de ander stond beneden en borg het in zakken. Ook deze mannen waren geen onbekenden bij de justitie. De man, die op het dak had gezeten had dertien, de ander drie vonnis sen achter den rug. Zij verklaarden naar hier gekomen te zijn om te zien of hier wat meer met handel was te verdienen dan in Den Haag. De officier eischte tegen ieder een gevan genisstraf van 9 maanden. De verdedigers Mrs. Römelingh en Slin- genberg pleitten clementie. Een betrapte inbreker. Een Franschman, die zijn laatste verblijf in Barcelona had gehad, was, wellicht in verband met de onrust daar, vandaar ver trokken en op een of andere wijze in Haar lem verzeild. Hij zei, dat hij in Holland werk had willen zoeken als mecanicien. De eerste maal, dat hij zich hier kenbaar maakte, was dit echter niet als mécanicien, maar ais inbreker. Hij werd namelijk in een woning in de Van Oldenbarneveldtlaan aan getroffen, waar de zoon des huizes hem bij thuiskomst onder de keukentafel zag zitten met een revolver in de hand. De bewoner liet zich hierdoor niet afschrikken, want hij herkende de revolver als het eigendom van zijn vader en wist, dat het wapen ongeladen was. Toen hield hij den indringer in bedwang tot de politie kwam. Nu stond de Franschman terecht voor dief- ZORG VOQR M IEMAND verdraagt verstopping der Inge- 1 wanden, maar traag functlonneerende nieren, die ernstige gevolgen kunnen Rebben, worden dikwijls verwaarloosd. Rugpijn, ver stoorde slaap, duizeligheid, rheumatlek, Ischias ot spit zijn de en vaak uit voortkomende gevol gen. Deze verschijnselen waarschuwen u, dat de werking der nieren verstoord raakt. Houd derhalve uw nieren In goeden staat door een diuretlsch middel. Stel uw gezondheid niet In de waagschaal, maar laat Foster's Rugpijn Nieren Pillen u nieuwe kracht en vitaliteit geven. Foster's Pillen bevatten geen gevaar lijke bestanddeolen en hebben In Holland ruim 30 jaren ongeëvenaard succes behaald. (Adv. Ingez. Med.) 1 „Fort" Schoenen! Schitterende mo dellen voor heeren en jongelui, 'n Schoen oersterk, niet kapot te krijgen .FORT' SCHOENENINDUSTRIE N.V. - HAARLEM (Adv. Ingez. Med.) stal van horloges en enkele andere artike- len. Als tolk fungeerde mevr-. Van SluysBar biers. De verdachte bekende door een raam in genoemde woning te zijn geklommen en daar horloges en dergelijke te hebben ont vreemd. Geldgebrek was de drijfveer ge weest. Te voren was hij, zei hij, nooit ver oordeeld. De officier meende tegen vreemdelingen, die hier komen stelen, een strenge straf te moeten vragen en eischte een gevangenis straf van 1 jaar en 6 maanden. Mr. Stomps, de verdediger, pleitte clemen tie. Uitspraak in alle zaken 28 October. De postwissel. Een juffrouw verwachtte een postwissel van haar zuster, maar toen die niet kwam, ging zij op informatie uit en vernam toen, dat haar zuster het wisseltje had verzonden en dat het aan het postkantoor ook was uitbetaald. Ze begreep toen, dat een ander onrechtmatig den postwissel had geïnd en deed aangifte. Het bleek, dat het stuk indertijd was gezonden aan een adres in de Muiderslotstraat alhier, waar de juffrouw gedurende enkele weken in den kost was geweest en de wissel was daar heen gezonden op een tijdstip, dat zij daar niet meer woonde. Het vermoeden rees, dat degene, bij wie zij gewoond had zich den wis sel had toegeeigend en geïnd en haar hand schrift vertoonde overeenkomst met de hand- teekening, waarmee op den wissel voor ont vangst was ge teekend. Gisteren moest de vrouw voor valschheid in geschrifte terecht staan. De postbode, die volgens het dienstrooster den postwissel had moeten bestellen, kon zich dat niet herinneren, evenmin wist de ambtenaar, die den wissel had uitbetaald, wie de persoon was. die het geld heeft geïnd. Zoo doende kan hij niet zeggen, dat hij aan ver dachte had uitbetaald. Daarop werd gehoord de heer J. W. Ruinen, oud-leeraar aan de Rijkskweekschool, die als schriftexpert een rapport had uitgebracht. Deskundige gaf als zijn meening te kennen, dat niemand anders dan verdachte de hand- teekening op den postwissel had gezet. Verdachte bleef hardnekkig ontkennen, de valschheid te hebben gepleegd of den postwis sel te hebben gehad. Niettemin was de officier van justitie van oordeeel, dat verdachte de schuldige was, waarom hij een gevangenisstraf eischte voor den tijd van 6 maanden. De kwestie „Vogelenzang". In April 1.1. heeft terecht gestaan de ge schorste secretaris-penningmeester van het waterschap Vogelenzang, die valschheid in ge schrifte gepleegd zou hebben door aan het Ambtenarengerecht stukken te zenden, val- schelijk geteekend met de namen van het toenmalig dagelijsch bestuur van genoemden polder. Destijds schorste de rechtbank de behande ling en gelastte een nader onderzoek teneinde vast te stellen of werkelijk een ambtenaren reglement voor den polder was vastgesteld en wanneer -en of verdachte een officieele benoe ming als secretaris-penningmeester had ge kregen. Nu diende de zaak opnieuw en werd gehoord de vroegere pastoor van Vogelenzang, die lid van het polderbestuur was geweest. Getuige wist zich te herinneren, dat wel eens een ambtenarenreglement ter sprake was geko men. maar niet, dat het was vastgesteld. Men zag er de noodzakelijkheid niet van in. Twee heeren. ingelanden aan den polder, maar geen bestuursleden, wisten zich ook niets van een ambtenarenreglement te her inneren. Verschillende stukken werden voorgelezen, onder andere een brief van het polderbestuur aan Gedeputeerde Staten, welke door ver dachte was geschreven en gedateerd 1933. I-Iieruit zou blijken, dat in 1933 een reglement was vastgesteld. Maar het reglement, waar 't om ging, zou als van 1931 dateeren en nu zei verdachte, dat hij zich helaas had verschre ven; het moest zijn 1931. Gevraagd, waarom hij de stukken met de handteekeningen had geteekend. zei hij, dat hij meende, dat dit zoo moest; dat hij daarbij ook paarse inkt had gebruikt gelijk de onder teekenaars plachten te doen, noemde hij dit een verzuim en een mystificatie. De kwestie waar het om ging, was deze: Verdachte was indertijd ontslagen en toen had hij zich tot het ambtenarengerecht ge wend, doch daar moest hij bewijzen, dat hij ambtenaar was en dat er een ambtenaren reglement was. Dat zou hem eventueel pen sioenrechten geven. Hij had toen een aanstelling en een ambte narenreglement ingezonden, geteekend door den voorzitter inmiddels overleden doch het vermoeden rees, dat beide stukken produc ten waren van verdachte's fantasie en erop ■berekend zijn rechten te waarborgen. Verdachte hield nog wel vol, dat er een ambtenarenreglement was vastgesteld, maar gaf toe, het door hem ingezonden afschrift <5p eigen houtje te hebben geteekend. Dr. Klein, reeds eerder als psychiater ge hoord, legde omtrent den geestestoestand van verdachte een verklaring af, dat hij hem als iemand beschouwde, die bewust loog en niet als iemand, die er maar op los fantaseerde, zonder te weten, dat hij fantaseerde. De officier meende, dat verdachte toereken baar is en eischte een gevangenisstraf van 6 maanden. Mr. Drilsma, de verdediger, achtte een psy chiatrisch onderzoek gewenscht. Uitspraak 28 October. BOND VAN GEMENGDE- EN MANNEN- KWARTETTEN. Het feestconcert, ter gelegenheid van het 25-jarig van het dubbel mannenkwartet „Aurora" wordt niet Vrijdagavond 15 Decem ber, doch reeds hedenavond in de tuinzaal van het Gemeentelijk Concertgebouw gegeven. Twee zielenéén gedachte. door J. P. Baljé. et was half twee in den nacht en het werd al stiller in de speelzaal van het Ostend'sche Casino. Aan de tafel, waar Verheyden speelde, werd nog maar weinig gezet, en de croupiers haalden dikwijls hun horloges te voorschijn, mopper den onderling, dat het weer laat werd, en gaapten meer ostentatief dan beleefd. Alleen aan de middentafels was het nog druk; Ver heyden wist het, daar speelde een rijke Ame rikaan, die dezen avond al negenhonderd duizend francs had verloren. Ook voor het baccarat, chemin de fei; en cinq a la main was nog vrij veel belangstelling. Narrig schoof hij een paar fiches op num mer 14. Juist op dat moment ging ze op den leegen stoel naast hem zitten. Even keek hij haar aan en ze knikte met een lachje van verstandhouding. Verstrooid knikte hij terug. Een paar avonden geleden had hij haar ont moet. Ze had toen ook toevallig naast hem gezeten en gewonnen, en ze was toen vroolijk geweest. „U brengt me geluk aan'", had ze gezegd, en hij had een paar woorden met haar gewisseld. De volgenden dag was hij haar bij de paardenrennen tegengekomen en ze hadden elkaar toen vluchtig gegroet. Dit was dus hun derde ontmoeting. Ver heyden was er zich zeer goed van bewust, dat het meisje er aardig uitzag. Eerlijk gezegd was ze juist het type, dat hij graag mocht, maar het was met hem een zonderlinge zaak: in de speelzaal scheen hij even ongevoelig te zijn voor vrouwelijke charme, als hij er in het gewone leven wèl gevoelig voor was. In de speelzaal was er slechts één ding, dat hem interesseerde: de roulette. En vanavond was hij dubbel-gepantserd tegen eiken vrou welijken invloed, want hij verloor een zes duizend francs, veel meer, dan hem lief was. Hij was er een beetje kribbig door geworden. En het beviel hem maar half, dat ze naast hem kwam zitten. Als ze ging praten, zou zijn aan dacht van het spel worden afgeleid en dat was het laatste wat hij wenschte. „Vingt, noir, pair et passé"', klonk het mo notone geluid van den croupier. Verheyden verbeet nog net een vloek. Duidelijk had hij gezien, dat het balletje uit de veertien sprong en in de twintig terecht kwam. Ellendige pech. Den heelen avond speelde hij nu al op veertien en nog niet eenmaal was het num mer uitgekomen. Na een paar uur spelen had hij van tafel verwisselld. maar ook hier had hij geen geluk. „Speelt u eens op de hooge nummer' zei het meisje, „Ik heb zoo'n idee, dat u dan meer geluk zult hebben". Koppig schudde Verheyden 't hoofd en er kwam een rimpel boven zijn oogen. „Ik speel op 14", zei hij norsch, „als ik daar van afwijk komt het nummer natuurlijk uit. Éénmaal moet het toch komen!" Hield ze nu maar haar mond. Dat ver velende gezeur kon hij niet uitstaan. Hij was nu aan zijn laatste honderd francs bezig. Wéér zette hij op 14, en 32 kwam uit. Ze lachte. „Ziet u wel!" triomfeerde ze. „Speelt u niet?" vroeg hij. Als ze zelf speel de zou ze misschien haar mond houden. Dat was rustiger. Er kwam een mat glimlachje om haar mond. ,,"k Heb nog twee kwartjes in mijn tasch', antwoordde ze quasi-grappig, „ik vrees dat dat niet genoeg is. 'k Had óók geen geluk vanavond". Opnieuw zette hij een paar maal op 14, maar steeds kwamen andere nummers uit. Met een grijns keek hij toe, hoe de croupier onver stoorbaar zijn laatste fiches naar zich toe- harkte .Hij zakte wat achterover in zijn stoel en stak om zich een houding te geven een si garet op. „Fini!" zei hij toen tegen het donkere meis je. Ze zou nu wel weggaan, veronderstelde hij, want ze kon onmogelijk weten, dat zijn credietbrief nog lang niet uitgeput was. Maar ze bleef zitten en haar oogen schenen zelfs wat vrooly.ker te kijken, nu hij zich uit zichzelf tot haar wendde. Geïrriteerd vroeg hij zich af, wat voor meisje ze eigenlijk zijn zou, als het niet het gewone speelzaal-type was, dat op een fiche van buurlui aasde, „dat haar geluk zou brengen", zooals de term ge woonlijk luidde. Hij begon iets meer belang in haar te Stellen. „Loopt u nog mee de boulevard af?" stelde hij voor, terwijl hij opstond. Ze knikte. Naast elkaar liepen ze over den stillen boulevard. Beneden hen lag het donkere strand. De maan wierp zilveren glinsteringen op het kalme water! Vreemd, dacht Verhey den, dit leek op een avontuur, en toch voelde hij, dat het er geen zou worden. Maar niet temin wilde hij weten, wat ze was. „Wat hetuw laatste geld?" hooi-de hij haar plotseling vragen. Hij meende een tril ling van medeleven in haar stem te bespeu ren. „Ja!" loog hij. „Mijn laatste geld en mis schien mijn laatste avond". Hij liet nu zijn fantasie den vrijen loop. „Ik ben beroeps speler. Zwerf van speelzaal tot speelzaal. San Remo, Monte Carlo, Nice, Deauville, Ostende. Tusschendoor ben ik van tijd tot tijd gigolo. Een mensch moet toch leven! En veel heb ik niet geleerd. Toen ik van de lagere school af kwam, stierven mijn ouders. Autoramp. Ik werd piccolo in een hotel, later gigolo, omdat de dames mij nogal aardig vonden. Zoo kwam ik in aanraking met de uitgaande wereld en ging ik spelen. Er was een tijd, dat ik het goed had, maar het laatste jaar is het steeds bergaf gegaan. Nu zit ik aan den grond!" Hij zweeg. Misschien zou zij nu iets van haar leven vertellen. Zijn „confidenties" wa ren daarop gericht. „En u?" vroeg hij, „ver telt u eens iets van uzelf". „Ik?' schrok ze. „Ach!" Hij hoorde haar zuchten. „Met mij is het al niet veel beter. Vroeg getrouwd en toen mijn map verloren. Geen pensioen, geen levensverzekering. Eerst ben ik een tijdje huishoudster geweest, maar dat beviel me niet erg. De heeren zijn zoo veeleischend!" Ze lachte kort. „Later werd ik dame van gezelschap bij een rijke weduwe. Veel reizen en trekken. Meest naar mondaine oorden. Een enkelen keer nam ze mij mee naar de speelzaal, als een soort mascotte. Later speelde ik zelf ook.bescheiden. Soms had ik geluk. Éénmaal zelfs won ik een flink bedrag, zoodat ik meende zelfstandig te kun nen worden. Maar het leven is moeilijk en het ivoren balletje is mij lang niet altijd welge zind. U weet het.twee Hollandsche kwar tjesdat is al!" Weer kwam dat korte lachje. „We zijn lotgenoten, meneer „Verheyden!" herstelde hij zijn verzuim. Ze noemde niet haar naam. Een oogenblik zwe gen hun stemmen.. Ze waren nu bij het ko ninklijke chalet gekomen. Verheyden stond stil. De speelzaalsfeer was nu volkomen van hem afgewaaid en hij was er zich van bewust, dat zij een charmant persoontje was. In het licht van de maan zag hij haar scherp pro fiel. „Luister eens" zei bij, „misschien zou ik kunnen helpen". Hij greep haar arm, maar voelde weerstand. Ze scheen plotseling ge agiteerd. „Ik heb gelogen", bekende hij, „alles was fantasie. Morgen heb ik weer geld, en zou ik je kunnen helpen. Kom in mijn hotel, en vertel me daar meer van je leven. Ik ben romanschrijver en ik zoek copie. Jouw leven lijkt me interessant, daar zit vermoedelijk iets in Hij brak af, toen hij haar onderdrukt lachje hoorde. „Jij ook?" proestte ze. „Gut dat is sterk". „Hoezoo?" vroeg hij verbaasd. „Wat be doel je?" Nog altijd lachte ze. „Ik schrijf ook!" be kende ze, „ik zoek types. Ik zag je in de speel zaal, bij de courses, en ik meende, dat er in jou copie stak. Hahaha, wat een idioot toe val". Even was Verheyden verbluft, dan lachte hij ook. „Verduiveld", bromde hij, „en ik dacht nog zooMaar het kan me niet schelen, ik schrijf er tóch een novelle over". „Natuurlijk", zei ze „we schrijven allebei een novelle. „De stof hebben we elkaar ge leverd. En breng me nu even naar mijn hotel, wil je?" „Best", zei hij, „maar nog één ding: Ben je getrouwd?" „Nnnnee". Kwam ze aarzelend. „Prachtig" constateerde hij, haar een arm gevend, wat ze nu toeliet, „prachtig. Dan wordt mijn verhaal een iiefdesstory (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden). „O, so erreg, Josepne. Heel mijn schort is geel gewarde I' „Nou. maer dat komt fijn in orde: Moet je bleeken met Glorine." Dat is zeker het beste. Gewoon wasschen en dan bleeken met Glorine. Schitterend wit wordt het goed daarvan! Glorine is zoo zuiver, dat het krachtig bleekt, zonder het goed aan te tasten. Voor 16 cent hebt U een flesch, voldoende voor 5 wasschen! handelsonderneming em ka apeldoorn Glorine bleekt witter (Adv. Ingez. Med.) Bijeenkomst Ned. Bijbelgenoot schap. Ter herdenking van de totstandkoming der Staten-vertaling had Donderdagavond in de Nieuwe Kerk een bijeenkomst plaats, die door Ds. D. Emil Boeke op de gebruikelijke wijze geopend werd. Hij hield daarna een rede over het onderwerp „Statenvertaling en volk". Spreker herinnerde er aan, dat het 300 jaar geleden was, dat de Bijbel in de Nederland- sche taal vertaald werd. Dit werd in vele plaatsen toen feestelijk herdacht. Er waren weliswaar tevoren al vertalingen van den Bijbel verschenen, maar in 1637 kwam de een- heidsbïjbel, die de ware volksbijbel is ge worden. In 1566 werd reeds gezegd, dat in elk huis gezin een Bijbel gevonden moest worden, maar dat moest dan een Bijbel van een een heidsvertaling zijn, in de nuchtere en gedra gen taal, die zoozeer bij ons volk past. Door dezen Bijbel is een eenheid gesmeed in ons volk. Het verschijnen van de Staten-vertaling werd door velen dan ook met gejuich begroet, al waren er ook, die er wantrouwend tegen over stonden, vooral in Amsterdam, waar ve len gehecht waren aan de oude vex*taling. In alle gewesten kwam de Statenbijbel op den kansel en in de scholen. De predikanten heb ben er voor geijverd, dat de Statenvertaling er zou komen. Men wilde het Woord Gods dichter tot het volk brengen en dat is gelukt. De Statenvertaling is het symbool geworden van de fundamenteele eenheid van ons volk. Ook in de Arbeiderspers werden de arbeiders opgewekt, een Statenbijbel in huis te nemen. Spreker hoopte dat velen het Woord zullen zoeken, dan zullen ze er de wonderbare kracht van ondervinden. Ds. C. V e e n h o f sprak over het onder werp: „Statenvertaling en kerk". Hij herin nerde aan het moeizame werk, dat 300 jaar geleden te Leiden is voltooid. Op alle kansels ligt nu deze Statenbijbel als het beste bewijs, dat er een hecht verband is gekomen tusschen de Statenvertaling en de kerk van Jezus Christus. De hervorming is niets anders ge weest dan het terugvinden van het Woord Gods. dat op deze wijze tot het Nederlandsche volk is gekomen. Overal werd de Bijbel ge lezen. dank zij het feit, dat er een eind was gekomen aan de verwarring van de vele Bij bel-uitgaven. Het verlangen naar de nieuwe vertaling is ontstaan in de kerk. De kerken hebben 45 jaar geworsteld om de voortreffelijke Statenvertaling te verkrijgen. Dit moest de volksbijbel worden, mits de re geering haar steun wilde verleenen, wat eei-st zeven jaar later geschiedde. Men moet diepe bewondering koesteren voor de knappe verta lers, die tekst na tekst zorgvuldig hebben over- en doordacht, om de meest zuivere vertaling te krijgen; de zuiverste vertolking van het Woord van God. Het is een Kerkbijbel gewor den in den diepsten zin van het woord. Het werd het mooiste product van het kerkelijk leven in de eerste jaren na de hervorming. Jezus Christus doet nu Zijn boodschap hooren van liefde en genade. Het Nederlandsche volk heeft God leere" verstaan in de mooie eigen taal. Er moet ech - ter een hunkeren in ons hart zijn naar eer. nog betere vertaling van den Bijbel. We moe ten God danken.voor deze Statenvertaling en bidden voor een betere. Ds. G. J. Waardenburg hield tenslott- een rede over het onderwerp: „De Staten vertaling en onze roeping ten opzichte va'' de volken in Nederlandsch-Indië". Er ligt nog een belangrijke taak voor het Ned Bijbelge nootschap en ook voor ons volk een opzich' van de millioenen menschen in Nederlandscb Indië. Wij moeten tegenover hen niet staa- in een machtsverhouding, maar hen helper we moeten hen tot een zegen zijn. Dat is God roeplng. Nederland meet. een zegen voor 2nd' zijn. Dat wil God. Ook in Indië moet de ze gen van het evangelie gebracht worden: he- bekeert het hart en vernieuwt het leven. Men moet er niet alleen het Woord Gods verkondi gen, maar aan de volken ook den Bijbel in handen geven; dat wil zeggen in ie eigen ta len dezer volken en dat zijn er wel honderd Elk volk moet den Bübel kunnen lezen in zijr eigen taal, want anders begrijpt het 't Woor-' Gods niet. Hiervoor wordt een diepgaand" talenkennis vereischt. Men mag niet er maa1' wat van maken. Er moeten in doorklinken c!f llofzang en aanbidding, die men in onze Sta ten vertaling kan hooren. Dit moet gebeure" door de kracht van het gebed en in liefde tor de zaak, want met een letterlijke vertaling kan men er niets bereiken; de beteekenis van de beelden zou er door verloren gaan. De Bij bel moet voor de Indische volken zóó vertaah' worden dat ze dien goed kunnen verstaar Van de 1500 talen in de wereld is de Bijbel i- 700 vertaald. Dat wi! dus zeggen dat nog 8' volken op den Bijbel wachten. Er wacht h Bijbelgenootschap dus nog een groote tae! Vele geslachten zullen er aan werken. Sp'-e ker hoopte, dat God er Zijn zegen aan zo geven. Gods Woord moet zijn loop hebben r deze aarde. Het evangelie moet gebracht w.' den aan alle creaturen der wereld. Ds Waardenburg eindigde de biieenk v- met gebed Tenslotte werd een collecte gehouden votu het werk van het Nederlandsch" Bijbelgenoot schap in Indië.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 10