Rechter zonder genade De vijvers van het bekende nationale park «De Hooge Veluwe» te Hoenderlo zijn Vrijdag met de zegen afgevischt, waarbij een groote buit aan karpers en snoekbaars werd binnengehaald Ter nagedachtenis aan maarschalk Pilsoedski is op het geheel gerestaureerde landgoed in Zulow, de geboorteplaats van den overleden Poolschen staats man, door staatspresident Moscicki een eik geplant Z. Exc. minister prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruïne bracht Vrijdag een bezoek aan de Een hoekje van de groote automobielententoon- internationale tentoonstelling van werk van hedendaagsche componisten, welke in het cni Gemeentemuseum te Den Haag gehouden wordt ste,lm9 Welke te Ea,rls V°urt W°fdt 9®" houden Sic transit... I Van het eens zoo trot- sche zeilschip Hertogin Caecille, dat vorig jaar bij Salcombe aan de Engelschezuidkust strandde, is thans nog een wrak over In verband met de geheimzinnige verdwijning van gene raal Miller heelt de Fransche rechter van instructie Laporte huiszoeking verricht in de villa van generaal Skobline te Ozoir la Ferrière. Tijdens het onderzoek Mr. C. P. Eecen Gzn. te Oudkarspel (N.-H) is benoemd tot voorzitter van den Kon. Ned. Schaatsenrijdersbond FEUILLETON door GEORG FROESCHEL. 9) Met langzame zware stappen uiterlijk volko men rustig, naar de toonbank schrijdend, stelde Lindow vast, dat alles wat hem tot wa pen had kunnen dienen weggeruimd was. Geen bierglas stond op de glad gestuurde tafels, de stoelen waren aan den kant gezet en buiten zijn bereik, zelfs de porceleinen aschbakken waren verdwenen. De voorzorgs maatregelen van zijn tegenstander deden in hem noch woede noch verachting opkomen. Hij wist hoe men hem vreesde en had, indien hij in hun plaats was hetzelfde gedaan. Wijdbeens tegen de toonbank leunend sloeg Lindow één. twee, drie cognacs naar binnen, nederig be diend door den wasbleeken kroegbaas. Toen stapte één van de mannen uit het groepje van vijf, die den uitgang versperden op Lindow toe en tikte hem licht op den schouder. Zoo begon de vechtpartij in de kroeg van Kasper in de Spandauer Strasse. De lange Lindow, meer dan twee meter groot, met een vierkant gezicht en een don kerblonde snor, prachtig getatoueerd op ar men, borst en rug, had de dienaren van het gerecht in tallooze gevechten getrotseerd en onder zijns gelijken tot nu toe een ieder, die hem in den weg durfde te komen verpletterd. Doch deze gewelddadige heerschappij van Lindow was tenslotte ook ondragelijk gewor den zelfs voor hen, die een diep begrip hebben van de voorrechten, die een superieure lichaamskracht iemand schenken. Om Lin dow af te straffen of zooals dat in hun taaltje heette „op te knappen" waren deze vijf in het kroegje gekomen, en een van hen had hem licht op den schouder getikt. Dit op zichzelf was reeds een groote provo catie, maar hij sprak er ook nog de traditio- neele uitdagingsformule bij uit: „Wij willen ons eens overtuigen, of je werkelijk de beste bent". Stilte, duur één seconde. Niemand lette op den waard, die met gebaren voor zich en z'n meubilair smeekte. Met een doffen blik at Lindow zijn tegenstander, toen vloog zijn - n- kervuist naar boven. Recht en hard als een hamer trof hij zijn tegenstander, die stom in elkaar zakte en aan de voeten van den reus bleef liggen. Nadat hij over den gevallene heengestapt was, ging hij recht op de vier mannen aan de deur af. Twee klappen van de handvaten der wandelstokken ving hij met zijn linkerarm op, twee anderen troffen hem krakend op het hoofd, maar met een sprong ging hij een van de vier te lijf, sloeg zijn ar men om hem heen, hief hem hoog boven zich op en stootte hem tweemaal met een vreese- lijke duw tegen het lage plafond. Toen liet hij hoog in de lucht het lichaam los zoodat num mer twee dreunend neerstortte. Met hem was hij ook klaar. Met een blik die al troebel begon te worden, beareep hij. dat hij het trommelvuur van stokslagen, die van voren, van links en van rechts op hem neersuisden, niet veel langer verdragen zou. Met zijn armen over het hoofd gekruist, stapte hij snel, zijn gezicht naar zijn belagers gewend, achteruit, stootte dreunend tegen de kleine deur, die naar de achterkamer voerde, wierp zich' met zijn zwaren rug er tegen en trapte met den hak van zijn laars achteruit. In drieën gespleten sprong de deur uit elkaar en dwars door de brokken kwam hij in de kleine kamer. De mannen volgden hem zonder aarzelen. Met onbarmhartige stokslagen, die ieder ander beendergestel zouden hebben gebroken dreven zij Lindow van de deuromlijsting naar achter, dwongen hem steeds verder te wijken. En nog waagde geen hunner zich binnen het bereik van zijn onbedwingbare armen. Eerst toen nummer drie een stoel bij de pooten had oogenomen en gedekt door de stokken van zijn kornuiten, de leuning tegen Lindows on derlijf smakte zoodat hij voor 'n oogenblik zijn armen liet zakken en zich voorover boog. pakte een hem met een worggreep om den hals en perste zijn keel tusschen boven- en onderarm tezamen. Tegelijkertijd trof hem met de kracht van een knots de slag van een met lood bezwaarden ploertendooder, zijn knieën knikten, hij viel voorover, hield zich nog voor een oogenblik op handen en knieën als een gewond dier en zonk toen zijwaarts op den grond. Toen hielden de mannen op het waren er weer vier gingen naar de gelagkamer terug, tilden den nog steeds bewustelooze nummer twee op en sleepten hem over de treden, die naar boven voerden, de natgeregende straat op. Niet veel later richtte Lindow zich op en het gelukte hem om na eenige vergeefsche po gingen in een zittende positie te komen. Zoo werd in Kasper's kroeg gevochten, terwijl Karl Rittenwald met een zuurstofvlam de brand kast van de bouwmaatschappij openbrandde. en toen heb ik Lindow opgetild en hem in de gelagkamer gesleept. Daar is hij weer flauw gevallen en ik heb hem koude omslagen om zijn hoofd gelegd. En toen de groote wond op zijn hoofd niet wilde ophouden met bloe den, ben ik naar de telefoon gegaan en heb den ongevallendienst gewaarschuwd. Daarop hebben ze hem naar het ziekenhuis ge bracht". De referendaris, aan wien Karl Rittenwald de beschrijving van den veldslag in Kaspers kroeg dicteerde, liet zijn handen uitgeput van de toetsen van zijn schrijfmachine zinken. De rechter van instructie had Rittenwald geen enkelen keer onderbroken en den gehee- len tijd de photo's in een werk over de politie- tentoonstelling bezichtigd. Toen hief hij zijn hoofd op en vroeg: „Naar welk ziekenhuis werd Lindow ge bracht?" „Dat weet ik niet Nadat ik getelefoneerd had, ging ik weg, kwam zoo in de Burgstrasse, waar ik het ongeluk had gearresteerd te wor den". Koel en hoffelijk klonk Rittenwalds ant woord, koel en hoffelijk en bijna niet geïnte resseerd sloot Questenberg 't verhoor: „Goed zoo, ik zal de door U genoemde getuigen in de eerstvolgende weken laten opsporen en ver- hooren. Teekent u het protocol nu maar". Terwijl Rittenwald, staande naast het ta feltje van den referendaris het getypte relaas van zijn alibi doorlas, keerde de reshter terug naar zijn illustraties en scheen de aanwezig heid van den gevangene gansch vergeten te zijn. Toen Rittenwald de pen opnam om te teekenen, stond Questenberg op en ging non chalant met slungelende armen alsof hij al leen in de kamen was, naar de deur, die naar de wachtkamer voerde, opende die en riep: ..Mevrouw Irma Stiewekind". VI. HET EERSTE BEZOEK AAN HET LABYRINTH. Zij was blij toen zij haar naam hoorde. Het was sinds een uur het eerste bekende dat haar in dit verschrikkelijke, kille gebouw tegemoet kwam. Alles was hier vreemd en grijs. De op roep met de woorden en getallen, die haar man haar eerste had moeten uitleggen Ook hij had haar niet kunnen zeggen waarom men haar in de „strafzaak Karl Rittenwald" verhooren wildede lange gangen met de vele deuren, de trappen en zijgangen waarin zij rondgedwaald had en dan de kleine kamer waarheen de beambte, die zij den weg had ge vraagd haar gebracht had en waarin men haar scheen te vergeten. Het uur dat op haar oproep vermeld stond moest allang voorbij zijn en zij had een af spraak bij den kapper en bij den tandarts! Dat was in den beginnen haar grootste zorg, want beiden waren strenge heeren en namen geen excuses aan. Victor, de virtuoos in het onduleeren zou haar zeker twee weken in ongenade houden en haar overleveren aan een barbaarschen collega, en dr. Schneider zou haar niet eens laten uitspreken, wanneer ze hem zou willen vertellen, waarom zij het afgesproken uur ge mist had. Met koele, harde handen zou hij haar in den operatiestoel drukken, het een of ander scherpe, kleine, uit blinkend metaal ver- j vaardigd instrument grijpen, haar met zijn ti- rannenoogen dwingen haar den mond te ope- nen en haar verschrikkelijk pijn doen. Maar toen zij echter een half uurtje op het wankele stoelte in de kale kamer gezeten had werd de vrees voor Victors wraak en Dr. Schneidershardhandigheid overvleugeld door andere, donkere angsten. Misschien had men haar hierheen gelokt en liet men haar niet meer vrij; vast en zeker had de beambte die haar in het kamertje gelaten had, de deur achter haar gesloten. Men hield haar voor een misdadigster, de een of andere verschrikke- lijke persoonsverwisseling had plaats gevon den en men zou niet gelooven dat zij Irma Stiewekind was! Maar zij waagde de paar stappen niet, uit vrees, dubbel, drievoudig ver dacht te zijn, als men haar betrapte bij een poging tot ontvluchten, verlamd en met wijd geopende oogen verbeidde zij haar noodlot en voelde zich erg ongelukkig. En toen eindelijk: ..Irma Stiewewind!" Zij sprong op als een schoolmeisje dat zit te suf fen en zich plotseling door den meester hoort roepen. Zoodra zij echter op de hooge hakjes van haar schoentjes van slangenleer stond, was zij weer ineens dame, een kleine, gracieuse dame, die haar kin in het zachte langharige bont van haar kraag verborg, en die in de vol maakte houding van een knappe vertegen woordigster van haar mandain milieu naar de deur van de kamer, waarin de verhooren af genomen worden, toestapte. Zij bleef 't tot aan den drempel, waar haar gevoel van zeker heid spoedig vervloog. Onbekende gasten met een allerliefst glimlachje ontvangen, dat was zij gewend zij wist ook hoe in een vreemd huis den gastheer te begroeten, maar wat deed men tegenover een rechter van instructie? Moest men hem de hand reiken, moest men wach ten tot hij zijn naam noemde, _tond hij boven, gelijk aan of onder haar in rang, sprak men zachtjes tot hem, zooals bij een ziekenbezoek, of overduidelijk zooals men doet tegenover iemand met grijze haren, mocht men wel eens spreken of moest men wachten tot men aan gesproken werd? (Wordt vervolgd.),^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 18