IT „EEN UUR MUZIEK" Frans Hals Hoe zullen wij ons huis verwarmen DINSDAG 26 OCTOBER 1937 HAARLEM'S DAGBLAD 11 IIN/T IN UTTER! MUZIEK Eersfehulp-vereeniging „Snelverband" Haarlem. Het bestuur van bovengenoemde vereeniging heeft aaai de lichamelijk gebrekkigen hier ter stede een uitnoodiging doen toekomen tot het bijwonen van een amusementsavond in het gebouw „St. Bavo". Men zou dien avond zich bewegen op het terrein der muziek en iets in den geest van Mozart's „Musikalischer Spasz" zal het bestuur hebben voorgezweefd. Maar indien Mozart had kunnen hooren, op welke wijze de operette „Lentestemming" werd gewrocht, hij zou eerlijk toegeven dat vondsten als hier zoo maar voor 't grijpen lagen, hem nooit in den zin zouden zijn ge komen. In dezen zin opgevat zou men dan de keuze van het bestuur zeer gelukkig kunnen noemen. Toen wij al dadelijk bij het begin den mu- zikalen periodenbouw een beetje nauwlettend in oogenschouw namen, konden we ons kos telijk vermaken. Mozart zou hier waai'lijk niet op zulke geestige invallen komen. Maar toen we na een goede driekwartier nog maar aldoor in denzelfden modus zaten, was er toch reden om te gaan gelooven, dat we inplaats van met een geniaal volgeling van Strawinsky, te doen hadden met het werk van een muzikaal an alfabeet. Toch was er nog reden te over om zich met de muzikale bokkesprongen te ver maken en de. vreugde steeg ten top, toen we aan 't slot van het eerste bedrijf een ten eenenmale onverwachte climax bereikten: dit bedrijf eindigde in den dominant. Eerlijk gezegd hadden we toen bij het be gin van het tweede bedrijf een recapitulatie voor 't voorgaande verwacht, maar deze bleef uit. Doch wij werden schadeloos gesteld, na zoo lang geduldig wachten, met een kruis méér aan den sleutel, wat wij zoo welwillend waren op te vatten als symbool van Spaar zaamheid in deze dure tijden. Onderwijl volg den de grappige muzikale perioden elkaar op in de meest onverwachte verscheidenheid; ja elke volgende muzikale zin overtrof den voor- gaanden in originaliteit. Hartelijke bewonde ring voor de musici, die zich niet telkens van de wijs lieten brengen door in den waan te verkeeren, een maat of wat te hebben over geslagen. Het nooddruftig bestaan van den musicus vraagt ook nog moed en zelfverloochening. Want als aan ons toehoorders het eindeloos unisono van viool, hobo, klarinet ten leste tot een obsessie werd, hoe moet het dan den goeden vakmusicus te moede zijn? Summa summarum: de heer Jan Hensen beginne bij het twee- en driedeelige volkslied. Geleidelijk ga hij over tot de liederen van Haydn, en als eenmaal de zin voor den vorm aanwezig is, wijst de weg zich vanzelf, vooral wanneer tegelijkertijd het begrip van modula tie naar de meest verwante toonsoorten is aangekweekt. Men is dan nog wel geen com ponist, en het heiligdom der toonkunst is wel niet geopend: maar de voorhal die er heen leidt is doorloopen en het begin is dus goed. Deze inspanning mogen wij met te meer vrij moedigheid van den heer jan Hensen vragen, nu zijn koor en zijn solisten zooveel ambitie toonden en het hun gevraagde zoo goed vol brachten. Dit geldt zoowel voor den dans en voor het spel als voor den zang. De koren waren heel attent, de zuiverheid was zeer lof felijk en doorgaans viel er goeden zang te ge nieten, waarvoor wij den instructeur Jan Hensen gaarne den verdienden lof brengen. G, J. KALT. KUNSTKRING HEEMSTEDE. Hollandsch Strijkkwartet. Na een periode van inzinking, wat het lé dental betreft, toont de Heemsteedsche Kunstkring thans weer duidelijke teekenen van toenemenden bloei, hetgeen de voorzitter, Irr H. T. Zwiers, Maandagavond met vreugde constateerde. De verlaging van de aan het lidmaatschap verbonden kosten zal daartoe wel hebben bijgédragen en zijn opwekking tot verdere uitbreiding en steun zal wel niet zon der uitwerking blijven. Op den eersten der vijf voor dit seizoen ge organiseerde kunstavond deed zich het Hól- lendsch Strijkkwartet hooren. Dit oudste der Nederlandsche vaste kwartet-ensembles, dat thans door de heeren Herman Leydesdorff, Julius Röntgen Jr., Jos. de Clerck en Thom. Canivez gevormd wordt, is ondanks zijn res pectabelen leeftijd het heeft zijn zilveren jubileum al .eenigen tijd achter zich aller minst conservatief of van zins om op oude lauweren te rusten. Integendeel: het is steeds vol belangstelling voor het nieuwe en nieuw ste in de kwartetlitteratuur en schroomt geen moeite om dat in zoo voortreffelijk mogelij ken vorm ten gehoore te brengen. En dat er heel wat arbeid verricht moet worden om aan de eischen van hedendaagsche componisten te voldoen, kon ons de kennismaken met de voor strijkkwartet geschreven „Cantari alla Madrigalesca" van Malipiero leeren. Alleen reeds het verkrijgen van bevredigend samen spel in dit grillige werk stelt de uitvoerenden voor enorme moeilijkheden. Van het kwartet- ensemblé verlangt het bovendien nu eens orkestrale kracht en kleur, dan weer verfij ning tot het meest subtiele kwartet-timbre. Grillig is dit werk zeker. Na de wilde uit barsting, waarmee de eerste viool onbegeleid begint, wisselen rauwe en teere, leege en be wegelijke gedeelten, wisselen diabolische epi sodes met onder Gregoriaanschen invloed staande koralen. Den ideëelen draad door dit muzikale labyrinth te vinden is althans bij een eerste auditie zeer moeilijk; of het bij hernieuwde kennismaking lukken zou, zou den we moeten afwachten. Wat de harmoni sche factuur betreft was het veelvuldige gé bruik van kwarten-intervallen in opstape ling zoowel als in parallel-voortschrijding be merkbaar. In tegenstelling met Haydn's „Kwintenkwartet (op. 76 no. 4 in d kl. t.) zou men het werk van Malipiero dus met e^nig recht het „Kwartenkwartet" kunnen noemen. Doch bij alle belangstelling voor de nieuwe litteratuur veronachtzaamt het Holl. Strijk kwartet de klassieke in geenen deele. Mozart neemt in zijn repertoire een groote plaats in, en het was diens kwartet in Es, K. V. 428 dat Maandagavond uitgevoerd werd, een dei- zes aan Haydn opgedragen werken, waarin de jonge meester zich de evenknie van den ouderen wilde toonen. Dat hij dezen in vele opzichten voorbijstreef de; dat hij in zijn zes kwartetten perspectie ven ontsloot, die veel later werkelijkheid ge worden zijn, leert het kwartet in Es al zeer overtuigd. In het Andante met zijn rijke chromatiek kan men Wagner's Tristan-muziek reeds geprofeteerd zien; ook een moment uit het Allegretto van Beethoven's op. 59 no. 1 vindt men er zonder moeite in aangeduid. Van de in vele andere van Mozart's werken zoo veelvuldig voorkomende „Schablone" .is in dit kwartet nauwelijks een spoor te vinden, daarentegen zullen sommige gedurfde voort schrijdingen, als b.v. de „Querstande" in het Andante destijds wel als zeer bedenkelijk ver oordeeld zijn. Om alle muzikale finesses dezer compositie te berde te brengen zou echter een speciale verhandeling noodig zijn. De vertolking van Mozart's kwartet was levendig en frisch, maar had hier en daar nog meer klaarheid kunnen bezitten. Zoo klonken de 16den in het eerste Allegro in het samen spel niet steeds duidelijk en in de Finale meende ik een zekere haastigheid te bemer ken, die eer in een „Presto agitato" dan in een Allegro vivace op haar plaats geweest zou zijn. Het hoogtepunt van zijn vertolkingskunst bereikte het ensemble m.i. in Debussy's Strijk kwartet, dit merkwaardige, in 1893 geschre ven opus, dat een unieke plaats in Debussy's oeuvre inneemt. Voortbouwend op de over geleverde vormen en deze naar behoefte uit breidend of wijzigend geeft de toondichter hier reflexie noch impressionisme maar een als met zijn hartebloed geschreven zelfsbe- kentenis. Het is het meest innerlijke werk van Debussy, dat ik ken, een werk, laaiend van hartstocht en dan weer mijmerend en bid dend. nerveus, heftig, berustend, prikkelend, opzweepend en in grandioze stijging eindi gend. Daarbij is de ontwikkeling tot een cy- clischen vorm uit één enkel motief streng volgehouden. Dit principe is ook door Franck in praktijk gebracht, maar kleur en stem ming van Debussy's werk zijn geheel oorspron kelijk. De vertolking stond op het hoogste peil dat beroemde internationale ensembles bereiken in 't bijzonder mogen de ideale klank in het langzame middendeel en de vir- tuozitelt van de pizzicati in het Scherzo ge memoreerd worden. Een prestatie van den allereersten rang! K. DE JONG. OP HET KENNEMER LYCEUM. „Een uur muziek" is de benaming van een reeks van vijf voor de hoogere klassen van Nederlandsche middelbare scholen bestemde opvoedende concerten, georganiseerd door het bureau van Franz Albrecht te Amster dam. Het doel dezer concerten: de jonge lie den te leeren luisteren; hun stijlbegrip en gefundeerd oordeel bij te brengen opdat ze later van concertbezoek meer zullen genieten; hen tot meerdere beoefening te prikkelen verdient zeker belangstelling en medewer king. Ook de „Jeugdconcerten" beoogen het zelfde; deze brengen echter slechts werken voor of met orkest. „Een uur muziek" is aan de litteratuur voor de kleine ruimte, kamer muziek dus, gewijd. De organisator heeft de uitvoerenden goed gekozen. Bij het concert dat Maandagvoor middag in de aula van het Kennemer Lyceum gegeven werd werkten de fluitist Johan Feit kamp, de pianist Cor de Groot en de cellist Piet Lentz samen en al hun voordrachten stonden op zeer hoog peil. Het programma bevatte ditmaal werken uit zeer verschillende muzikale periodes. Met een Sonate voor cello en klavier van H. Eccles (1670—1742) ving het aan. Piet Lentz gaf vooraf een korte toelichting; hij wees op den Italiaanschen stijl van den Engelschen com ponist. Daarna vertelde Cor de Groot iets omtrent Dom. Scarlatti (16851757), inzon derheid over het meer oppervlakkige en vir tuoze van zijn klavierstijl in tegenstelling met dien van J. S. Bach en droeg vervolgens twee der ruim 500 nog bestaande Sonates, van Scarlatti 'zéér brillant.en fijn genuanceerd voor. Joh. Feitkamp maakte een vergelijking tusschen Bach en een anderen tijdgenoot, G. Ph. Telemann, die destijds de beroemdste van de twee was; een Sonate voor fluit en klavier, waarvan vooral het Largo mooie mo menten openbaarde, illustreerde het gezegde. Vervolgens hoorden we Piet Lentz een korte toelichting geven voor de „Chants d'Espangne" van Joaquin Nin, die bewerkin gen van volksmelodieën zijn: de droomerige „Montanesa" uit Castilië, de „Tonada" uit Murcia, de sombere Saëta, die een soort van geïmproviseerde zang bij de processies in de Goede Week is en de frenetieke Granadina. De „Tonada" bleek duidelijk verwant te zijn met het laatste deel van Lalo's Symphonie espagnole. Na Nin's werk kwam „Joueurs de Flüte" van den onlangs gestorven Alb. Rous- sel, die we verleden jaar van onzen meester fluitspeler Feitkamp op een concert te Heemstede hoorden; deze gaf een korte ka rakteristiek van de drie uit te voeren num mers. En tot slot sprak Cor de Groot enkele woorden over Chopin en vertolkte hij diens Polonaise in As. Zoowel het mdividueele als het samenspel was van alle drieexecutanten voortreffelijk. De mooie toon en intonatie-zuiverheid van den cellist, de schier ongeloofelij ke pianis simo's van den fluitist, de rijke nuanceerin gen, het fijne Staccatospel en het brio van den pianist verrukten en boeiden beurtelings en het auditorium gaf telkens onverholen uiting aan zijn bewondering. Aan het slot bracht het den drie uitvoerenden een harte lijke ovatie. Voor de vier volgende schoolconcerten staan op het speelplan: 30 Nov. Ankie v. Wickevoort Crommelin, Jo v. d. Meent en Theo v. d, Pas 20 Jan. het Moszkowsky-strijkkwartet. 18 Febr. Willem Andriessen. 28 Maart Rosa Spier en Thorhild Noval. Deze vier concerten zullen telkens werken uit een bepaalde periode (18 Februari van één componist, n.l. Chopin) brengen. K. DE JONG. HET TOONEEL Gezelschap Jan Nooy. KAMERTJESZONDEN. Is het publiek, dat Zondag en gisteren de groote zaal van het Gemeentelijk Concert gebouw vulde, op den titel afgekomen en heeft het verwacht een dramatiseering van Heijermans' Kamertjeszonden te zullen zien opvoeren? Dan is men toch leelijk bedrogen uitgekomen. Het wanproduct, dat vertoond werd, stond even ver van Heijermans' beken de boek als laten wij zeggen de „acteur" Jan Nooy van Jan Musch. De heer Nooy heeft een voorliefde voor stukken met sensationeele, min of meer sca- breuse titels. Vroeger kwam hij reeds met Blanke Slavinnen en De Hel, nu is het weer met Kamertjeszonden. Men kan er vast op aan, dat in zulke stukken reine, brave meis jes door valsche rijkaards worden verleid en een of meer bedrijven spelen in een „slecht huis". In het thans opgevoerde stuk is het al niet anders. Hier zijn het speciaal de dokto ren, die zich van een zeer gevaarlijken kant laten kennen. Zij maken misbruik van de armoede der moeders om de dochters op het verkeerde pad te brengen. Hoe zou Heijermans zich geergerd hebben, wanneer hij ooit geweten had, dat de titel van zijn boek eens zoo zou worden misbruikt! Het is niet veel anders dan boerenbedrog Men staat versteld, dat zulke afgrijselijke prullen in den tegenwoordigen tijd nog kun nen worden gespeeld. En höc gespeeld! De vereeniging „Door Inspanning Uitspan ning" heeft ons verleden week laten zien, hoe voortreffelijk „volkstooneel" kan«zijn. En dat waren amateurs! Het slechtste dilettan ten-gezelschap te Haarlem zou zich schamen zoo voor den dag te komen als de zoogenaam de beroepsacteurs van het gezelschap van Jan Nooy het gisteren deden in de eerste cabaret-scène van het tweede bedrijf. Wan neer de heer Deinum begreep hoe veel schade hij het tooneel aandeed met zulke voorstel lingen te doen geven al is het dan tegen zoogenaamde „vrijkaarten" van 30 ets. dan zou hij zich wel twee maal bedenken derge lijke prulstukken onder valsche vlag door het gezelschap van Jan Nooy in het Gemeentelijk Concertgebouw'te laten opvoeren. J. B. SCHUIL. HET CENTRAAL TOONEEL. „Nee, dochter, nee Het seizoen is nog geen 7 weken oud en wij hebben reeds drie stukken gezien, waar in een conflict tusschen het moderne, jonge en het oudere geslacht wordt behandeld. Van deze drie stukken is „Nee, dochter, nee", dat gisteren op de eerste abonnementsvoorstel ling van de tweede serie werd gespeeld, wel verrweg het beste, omdat hierin het onder werp op zoo lichten en amusanten toon is uitgewerkt. Dit blijspel mist het geforceerde en eenzijdige van „Kinderen op een IJs schots" en „Welkom thuis!?" O zeker, men zal het ook niet geheel au sérieux nemen, maar het is'in zijn badinage zoo speelsch en vlot en daarbij in zijn dialoog zoo geestig, dat men het tot de zeer goede amusements stukken kan rekenen. En wat wordt het door Het Centraal Too neel voortreffelijk gegeven! Wij zagen giste ren alleen maar het derde bedrijf, doch wer den weer getroffen door den lichten toon, waarin het werd gespeeld. Wat is het spel van Het Centraal Tooneel toch uitstekend op elkaar afgestemd en hoe goed weten Mien Duymaer van Twist en Jan C. de Vos zich op het ensemble in te stellen. Wij heb ben na de première te Amsterdam de méri tes der opvoering reeds uitvoerig besproken; Mien Duymaer speelt de moeder precies in den juisten toon en Mary Dresselhuys geeft aan de dochter het persoonlijk accent, dat altijd weer zoo aangenaam treft in haar mo derne meisjesrollen. Rie Gilhuys maakt het ons wel wat moeilijk er aan te gelooven, dat deze tante reeds 3 mannen „versleten" heeft, maar zij speelt de rol levendig en amusant. Jan C. de Vos geeft meer den uit gever dan den dichter; hij is vooral goed in het lakonieke van dezen vroegeren minnaar van Ann. Cor Hermus als de Amerikaansche zakenman en Gysbert Tersteeg als de voor de huwelijksmoraal strijdende jonge man completeeren het zeer goede ensemble. De volle zaal heeft zich uitstekend ge amuseerd bij dit lichte gevalletje en de abonnés zullen zich zeker niet over de keuze van „Nee, dochter, nee", beklagen. J. B. SCHUIL. op de planken Muzikaal romantisch verhaal" beleeft te Londen zijn première. HET tooneelwerk, „The Laughing Cava lier", bezield door het schilderstuk van Frans Hals in de Wallace Col lection, is nu bij zijn voltooiing en de eerste opvoering, Dinsdagavond, aangekondigd als een „muzikaal romantisch verhaal". Eeni gen tijd geleden zijn in deze rubriek reeds eenige indrukken van dit spel, ontleend aan repetities, weergegeven. De eerste opvoering heeft ze machtig versterkt. Ondanks de aan duiding van de ondernemers zijn het verhaal en de muziek zeer onbelangrijk vergeleken bij wat het oog te zien krijgt. De pracht, de luister en de kleur van tooneeldécors en klee- dïj zijn zoo indrukwekkend, dat ze zelfs op het Londensch tooneel, dat een naam heeft in dit opzicht, zelden zullen zijn overtroffen. Aubrey Hammond, een van de vooraan staande tooneeldécorateurs hier, heeft zich niet wat de kleuren betreft tot het palet van Hals en niet wat de voorstellingen betreft tot de doeken van Hals bepei-kt. Verscheidene scènes beginnen met „levende beelden", die levendig herinneren aan de Staalmeesters van Rembrandt of aan werk van Pieter de Hoogh (vrouw Hals aan het spinet bijv.). Het oud- Nederlandsch ballet, gedanst door vier Neder landsche vrouwen en twee Nederlandsche mannen, wordt gevormd door een reeks dans beelden, die elk voor zich verrassend aardig en effectief zijn. De danseressen zijn gekleed in wijde gele, blauwe en roode rokken en om slagdoeken en dragen geestige hoedjes in den vorm van dikke ronde schijven met stokvor- mige pluimen op het midden. Deze hoofd tooisels doen meer aan Tibet dan aan Oud- Holland denken maar Yvonne Georgi, de Ne derlandsche balletmeesteres, die voor dit fris- sche en opgewekte intermezzo verantwoorde lijk is, verzekerde ons, dat oude platen van Nederlandsche koopvrouwen deze hoedjes te zien geven. De laatste van deze serie Neder landsche dansen is meteen treffende propa ganda voor onze tulpen, want het is een dans van tulpenverkoopsters. In de vroolijke stem ming, die de gelegenheid vraagt, zullen zij wel niets verdienen, want zij werpen de gansche overdaad van haar manden de lucht in en laten het tulpen regenen op het tooneel. En de omstanders zijn er gauw bij om de bloe men op te rapen en er mee weg te ijlen. De oud-Nederlandsche muziek is van su perieur karaat vergeleken bij de door het con trast wat banaal klinkende muzikale bege leiding van „het romantisch verhaal" van den cavalier en vrouw Hals. John Carrick vertoont zich als Frans Hals maar kort op het tooneel, maar dan beheerscht hij het geheel, dank zij een indrukwekkende kavakterisatie (hoe ver misschien ook verwijderd van den persoon van Frans Hals) en meesleepende vitaliteit. De Daily Telegraph twijfelt er niet aan, of deze romantische affaire zal bij het publiek ten zeerste in den smaak vallen en prijst het Nederlandsch ballet als „delightful". De Man chester Guardian vindt de vroolijke kleedij en de scènes van het Nederlandsch ballet en de ernstige schoonheid van de Nederlandsche wijzen de beste dingen in de opvoering. Het publiek was den eersten avond geest driftig en applaudiseerde opgetogen de aan onze'oude schilderschool ontleende tooneelen. A. K. VAN R. De huishouding in den winter is door een enkel feit veel inge wikkelder dan in den zomer, en wel omdat er gestookt moet worden. Het is waar: „ik heb het 's winters nooit zoo koud als in September" zegt vader, die 's avonds van kou en narigheid vroeg naar bed gaat. en wat blij is, wanneer het kachel tje brandt. Maar moeder weet dat het voor den heelen winter nu kachelpret is, en daarom is haar zucht van opluchting in April, wanneer het stoken afgeloopen is, heel wat hartgrondiger dan de zijne in October wanneer het stoken begint. Met petroleumkachels, met electrische straalkachels, met kleine gaskachels wordt nog wel eens verwarmd in menige huishou ding, maar het zal niet lang meer duren, of ook dat schiet tekort en de definitieve win- terverwarming doet zijn intrede. Haarden en kachels of centrale verwar ming, dat zijn de soorten verwarming die men hier toepast. De Engelsche open vuren zijn wel heel bekoorlijk om te zien, maar zij zijn onvoldoende en bovendien veroorzaken zij massa's vuil en stof, wat in onzen tijd van practischen zin, ook voor het huishoudelijk werk. ouderwets aandoet. Trouwens, ook in Engeland winnen de gesloten haard en de centrale verwarming steeds meer terrein. Haarden aan den eenen kant centrale verwarming aan den anderen inderdaad wordt door velen de tegenstelling zoo scherp gemaakt, en dat zijn dan bijna altijd de tegenstanders van het laatste. Een haard is gezellig, zeggen zij, je ziet het vuur, dat op zichzelf geeft al een gevoel van warmte en gezelligheid, de hitte is niet droog maar net behagelljk, terwijl bij centrale ver warming het vochtigheidsgehalte een pro bleem is en het ontbreken van een vlam mende warmtebron een belangrijk element van gezelligheid uit je kamers heeft weg genomen. Maar de andere kant heeft ook argumen ten: een haard straalt zoo af, dat je er nauwelijks dichtbij kunt zitten, en dat het bij de ramen vaak koud is. Over de gezellig heid behoef je je niet bezorgd te maken, bij centrale verwarming richt je de kamers anders in en verplaatst de gezelligheid van de haard naar de ramen. De droogte is inder daad wel een bezwaar, maar met behoorlijk ventileeren is toch heel wat te bereiken. Het gaat er bij deze verschillende wijzen van huisverwarming, eigenlijk alleen maar om, dat de huisvrouw zich ook verschillend moet instellen. Bij de verwarming met haarden geldt: Alle deuren goed achter zich sluiten, zoodat de warmte niet onnoodig ontsnapt. Profiteeren van de directe hitte door een ketel water op de haard te zetten. De heerd goed schoonhouden, behoorlijk uitpoken en de aschla iederen dag leegen. Het meestgebruikte deel van de kamers om of bij de haard maken, zoodat men zooveel mogelijk profijt trekt van de warmte; echter geen groote tafel voor de haard schuiven, dat houdt de afstraling tegen Geen zitjes aan de ramen maken, die zijn in-den winter altijd te koud. Bij de centrale verwarming is dit laatste juist andersom: Maak de gezellige zitjes bij - het raam, waaronder een radiator staat: het is bevor derlijk voor het licht en last van tocht heeft men niet. Hang waterbakjes aan de radiatoren, wat echter niet veel geeft, maar zorg vooral voor goede ventilatie en zet 's morgens bij he kamers doen flink de ramen open. Een boven licht dat dag en nacht open kan blijven is zeer bevorderlijk voor het vochtgehalte. Zet de radiatoren die niet strikt noodig zijn in de huiskamer af, die komen misschien pas aan bod wanneer het gaat vriezen. Verwarm overdag uw slaapkamer, waardoor alle linnen- en beddegoed heerlijk droog is. Maar zet de radiatoren 's avonds af en slaap met open ramen, dan geldt ook niet het be zwaar van den man die beweerde: sinds we centrale verwarming hebben, voel ik er niets geen behoefte meer toe, om 's avonds heer lijk diep onder de dekens te kruipen, en daar kon ik toch zoo van genieten! Nu, met open ramen en een uitgeschakelde radiator kruipt men noodgedwongen net zoo heerlijk diep onder de dekens als zonder ver warming. En dan hebben die dekens nog het voordeel dat zij goed droog zijn. Maar aan den anderen kant zijn er men- schen die de centrale verwarming alleen sto ken bij vriezend weer en het verder met haarden best naar hun zin hebben. Beide hebben hun voordeelen, beiden hun nadeelen, maar om ze goed tot hun recht te laten komen, moet men zich op beiden op verschillende wijzen instellen zooals hier boven beschreven is. Eerst dan kan men zui ver beoordeelen, wat naar zijn smaak de aan genaamste manier is om het huis te ver warmen. E. E. J.—P. Arrestant uit rijdenden trein gesprongen, doch spoedig gepakt. Nabij Hekendorp is Maandag een arrestant uit den trein gesprongen, welke om 10.38 uit Gouda naar Utrecht was vertrokken. De man maakte een geweldige buiteling en liep een hevig bloedende wond aan het hoofd op, doch zag toch nog kans een wegwerker, die een fiets bij zich had en den man uit den trein zag springen, de fiets te ontrukken en er in de richting van Gouda mee vandoor te gaan. Bij deze stad werd hij echter door de inmiddels gewaarschuwde politie aangehouden. Hij bleek zoo ernstig aan het hoofd gewond te zijn, dat hij naar een ziekenhuis moest worden overge bracht. Daar zit thans een veldwachter naast zijn bed! Aantal werkloozen in September gestegen. Echter minder dan in September van het vorige .jaar. ..Het aantal werkloozen was einde Septem ber 1937 in alle groepen van gemeenten lager dan in dezelfde maand van het vorige jaar In totaal werden op het einde van eerstge noemde maand 65.830 werkloozen minder ge registreerd dan einde September 1936 (in Augustus en Juli 1937 bedroeg het aantal werkloozen resp. 63.015 en 62.767 minder dan in de overeenkomstige maanden van 1936). Ten opzichte van Augustus 1937 valt een toeneming van het aantal werkloozen met 6449 waar te nemen: in 1936 werden einde September 8664 meer werkloozen gere gistreerd dan einde Augustus. 'in 1) Wï _j Zooals wij meldden is Zaterdag in het kantoorgebouw van Droste's Cacao- en Choco ladefabrieken N.V- een borstbeeld van wijlen den heer G. .1. Droste Jr. onthuld, een schep ping van prof. Emil Epple. PROF. MR. P. J. M. AALBERSE. Bij K. B. van 20 October 1937 is, met ingang van 10 November 1937, benoemd tot lid van den Raad van State: prof. mr. P. J. M. Aal- berse, minister van Staat, voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. KORPS MOTORDIENST. Cursus Motortechniek. Van 25 October tot 4 December a.s. wordt bij 't K. M. D. een cursus motortechniek ge houden voor een opperwachtmeester en elf wachtmeesters der Koninklijke Marechaussee. PROGRAMMA WOENSDAG 27 OCTOBER 1937. HILVERSUM I. 1875 M. Algemeen Programma, verzorgd door de N.C.R.V. 8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde mu ziek. (gr. pl.)8.30 Gramofoonmuziek. 9,30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek, 11.15 Ensemble van der Horst. 12.00 Berichten, 12.15 Gramofoonmuziek 12.30 Vervolg concert. 1.30 Gramofoonmuziek. 2.30 Christ. Lectuur. 3.00 Zang en piano. 3.45 Gramofoonmuziek. 4.00 Berichten. Gramofoonmuziek. 4.15 -Het Ne- derl. strijkkwintet en soliste. 5.45 Gramofoon muziek. 6.30 Voor tuinliefhebbers. 7.00 Be richten. 7.15 Literair halfuur. 7.45 Reporta ge. 8.00 Berichten A.N.P. Herhaling SOS- berichten. 8.15 Christ. Oratorium Vereeniging Hilversum, Instrumentaal ensemble en solis ten. 9.05 Causerie: „Monumenten uit het ver leden". 9.30 Vervolg concert. 10.00 Berichten. ANP. 10.05 „De luchtverdedigingsdag te Am sterdam", causerie. 10.45 Causerie over tafel tennis. 11.0012.00 Gramofoonmuziek. Hier na: Schriftlezing. HILVERSUM n. 301 M. VARA-Uitzending. 10.00—10.20 v.m. VPRO. 6.30 - 700 R.V.U.—7.30-S.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 9.30 Keukenpraatje 10.00 Morgenwijding. 10.20 Causerie over ras sentheorie enn erfelijkheid (gr. opn.), gra mofoonmuziek en orgelspel. 11.30 Causerie: „Werkverschaffingsproblemen". 12.00 Gra mofoonmuziek. 12.30 VARA-orkest. 1.15—1.45 De Ramblers. 2.00 Kniples. 2.30 Voor de vrouw. 3.00 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoonmu ziek. 6.00 „The Luckey Birds" en solist. 6.30 „Weten, begrijpen, handelen", causerie. 7.00 Koorcohcert. 7.30 „De roep naar God", cau serie. 8.00 Herhaling SOS-berichten. 8.03 Be richten ANP., VARA-varia. 8.15 Radio-too- neel. 9.30 Orgelspel .10.00 Berichten ANP. 10.05 „Sag' beim Abschied leise Servus", ope rette (gr. opn.), 11.00 „Jeugd en puberteit", causerie. 11.20 „Fantasia", 11.45—12.00 Gra mofoonmuziek. DROITW1CH. 1500 M. 11,05 Orgelspel, 11.1511,35 Gramofoonmu ziek. 12.05 BBC-Northern Ireland orkest en het Eglantine Damestrio, 1,05 Het Glasgow Corporation Gas Department orkest. 1.50— 2.20 Het Mac Arthur kwintet. 3,50 Gramofoon muziek. 4.05 Paedagogische causerie. 4.20 Vesper. 5.10 Gramofoonmuziek. 5.20 Big Bill Campbell en zijn Hilly-Billy Band. 5.50 Gra mofoonmuziek. 6.20 Berichten. 6.40 Land- bouwcauserie. ,7.00 BBC-Harmonie-orkest en solist. 7.50 Orgelspel. 8.30 Radiotooneel. 9.20 Berichten. 9.40 BBC-orkest en soliste. 10.45 BBC-Variété-orkest en solisten. 11,20 Dave Frost en zijn Band. 11.5012.20 Jazzmuziek (gr. pl.) RADIO PARIJS, 1648 M. 8.05, 8.20 en 10.30 Gramofoonmuziek: 12.20 Visciano-orkest en zang. 3.05 Zang. 3.20 Gra mofoonmuziek. 4.20 Zang. 5.20 Orkestconcert 8.50—12.05 Opera-uitzending. KEULEN, 456 M. 5.50 H. Hagestedt's orkest. 7,50 Militair orkest. 11.20 Vliegeniers orkest. 12.35 Boeren- kapel. vocaal ensemble en de Stultgarter Volksmusik. 1,35 Gevarieerd concert. 3.50 NIROM-wereldconcert (gr. opn.) 4.20 Om- roep-orkest, -schrammelensemble en solisten. 6.30 Gramofoonmuziek. 8.50 Literair-muzi- kaal programma. 10.00—11.20 Omroepdans- orkest en solisten. BRUSSEL, 322 M. 12,20 Gramofoonmuziek. 12,50 Omroepdans orkest. 1,50—2.20 Gramofoonmuziek. 6,20 Om- roepsdansorkest. 7.20 Gramofoonmuziek. 8.20 Omroepsymphonieorkest. 9.50 Het Poolse koor „Harfa". 10.30 Folkloristisch programma. 10.50—11.20 Gramofoonmuziek. BRUSSEL, 484 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12,50 KlelnorkesL. 1.50—2.20 Gramofoonmuziek. 5,20 Kleinor- kest. 6.35 Oude muziek. 7.35 Gramofoonmu ziek. 8.20 „Songe, d'une nuit d'été". opera. OEUTSCHLANDSENDER, 1571 M 6,30 Carl Weitschach's blaasorkest. 7.20 E. Bauschke's dansorkest. 8.20 Berichten. 8.35 F. Kauffmann's orkest en solist. 9.20 Berichten. 9.40 Politiek overzicht. 10.05 Weerbericht. 10.2011.20 Het Omroepkleinorkest en solist.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 13