Mr. Oud acht opheldering
noodig.
Kamer heeft z.i. recht te weten, wat
bij Kabinetsformatie is geschied.
CHINA EN DE MOGENDHEDEN
ZATERDAG 13 NOVEMBER 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
3
TWEEDE KAMER
Loyale oppositie
toegezegd.
Mr: van Schaik
Kamervoorzitter:
Dinsdag Dr. Colyn aan het woord.
DEN HAAG Vrijdag.
De waarnemende voorzitter de heer Smeenk
(a.-r.) en Mr. v. Schaik (r.-k.) droegen bei
den rok met witte das. Dit laatste pleegt het
parlementaire symbool van een plechtigheid
te zijn. Deze bestond heden in de installatie
van Mr. v. Schaik als President, waarvan
het benoemingsbesluit zoo juist was afge
komen.
Een vriendelijk speechje van den heer
Smeenk en daarna neemt, terwijl het ap
plaus nog klinkt, Mr. v. Schaik de hem
bekende zetel in, o.m. verklarende het ge
voel te hebben alsof hij z'n gewone werk
zaamheden herval? na een onderbreking van
vier jaar ministerschap, waarin hij gesterkt
is in z'n overtuiging omtrent het nut van
het bestaan van een Parlement.
Mr. Oud (v.-d.) betoogt allereerst, dat de
hoofdbeteekenis van het parlementaire stel
sel is, dat de kiezers de richting van het te
voeren beleid bepalen, wat natuurlijk nog
niet beteekent, dat zij beslissen over de
vraag, welke personen in een Kabinet zit
ting hooren te nemen. Onjuist is de stelling
van Dr. Colijn, dat hetgeen vóór een ge
slaagde formatie is voorgevallen, buiten de
controle van de Kamer valt en hoort te val
len. Voorbeelden uit de geschiedenis toonen
trouwens aan, dat er vroeger wel degelijk
mededeelingen gedaan zijn omtrent succes-
looze pogingen tot samenstelling van een
Ministerie. Aldus is b.v. zoowel in 1913 als in
1925 geschied. Dergelijke publicaties acht
spr. noodig omdat op die manier de verant
woordelijkheden komen vast te staan. Daar
om is volgens Mr. Oud de tegenovergestelde
stelling van Dr. Colijn fout, evenzeer als
diens stelling, dat alleen de formateur ver
antwoordelijk is voor het tot stand komen
van het huidige Kabinet: neen, die verant
woordelijkheid rust op alle leden van het
Ministerie.
Welke aanwijzingen nu gaf het jongste
verkiezingsresultaat? De .kiezers bleken
geen fundamenteele wijziging van het staats
bestel, noch doorvoering van het Plan van
den Arbeid en tenslotte derde verschijnsel
de kiezers! spraken zich niet uit tegen het
bewind, dat sinds 1933 gevoerd was.
De Roomsch-Katholieken, die bijzonder
critisch tegenover het vorige Kabinet ston
den, handhaafden zich, liberalen en christe-
lijk-historischen verloren, anti-r evolution-
nairen en vrijzinnig-democraten wonnen. Dit
laatste moest den heer Albarda toch wel
wat zeggen, overigens meent spr. dat de vrij
zinnig-democraten gedurende de laatste 4
jaar op de beste wijze de democratie hadden
gediend en voorts maakte hij er den heer
Albarda een grief van, dat hij zich op zoo
vreemde wijze over de liberale pers (de zin
over het „bloed vloeien langs de straten")
had uitgelaten.
Uit constitutioneel oogpunt was het optre
den van de anti-revolutionairen bedenkelijk
doordat er verschil bestond tusschen hem,
den leider en lijstaanvoerder, en de rest,
wat betreft de bereidheid om te erkennen, dat
medewerking met links gewenscht kan wezen.
Bij de algemeene begrootingsdebatten 'n jaar
geleden bleek de heer Schouten bepaald de
voorkeur te geven aan 'n kabinet samenge
steld op positief-christelijken grondslag, ter
wijl daarentegen Dr. Colijn o.m. zeide, dat
men bij de hopelooze versplintering, ook onder
het positief-christelijke deel van ons land,
de grenzen niet te eng mag trekken, zoo trad
dus „divergentie van opvatting" in de Tweede
Kamer op den voorgrond en nog sterker ge
schiedde dit aan de overzijde van het Bin
nenhof, waar de heer Colijn opnieuw pleitte
voor 'n breede samenwerking! Als dat kritiek
uitlokt, b.v. van de heeren v. Lanschot en de
Savornin Lohman, antwoordt Dr. Colijn zich
verplicht te gevoelen voor de eer van het
kabinet, waarvan hij vier jaar de leiding had
gehad, er tegenop te komen, dat dit kabinet
minder „christelijk" geregeerd zou hebben
dan vorige coalitie-kabinetten.
Diezelfde Dr. Colijn nu trok tijdens den
stembusstrijd op als de aanvoerder en de
anti-revolutionairen maakten hiervan dank
baar gebruik. Intusschen, al zijn alle 17 a.r.
Kamerleden gekozen op de a. r. lijst, daarmee
is men er niet af. Men kan noch mag zich n.l.
losmaken van het feit, dat duizenden op de
lijst van Dr. Colijn stemden juist vanwege
diens ijveren voor de breede basis.
Mr. Oud verklaart thans waarom hij z'n
bekende rede in Leeuwarden heeft gehouden.
De heer Colijn was aanvankelijk bereid 'n
Ministerie van breeden grondslag te vormen.
Met het oog daarop voerde hij besprekingen,
die op zichzelf volkomen gerechtvaardigd wa
ren. Intuschen scheen de voorkeur bij de
heeren de Geer en Goseling naar 'n Kabinet
uit te gaan, waarin van links geen, van
rechts wèl politieke figuren van het eerste
plan zitting zouden krijgen.
„In het algemeen beleid der Regeering
worde rekening gehouden met den christe-
lijken grondslag van onze samenleving. Geen
toespitsing der tegenstelling". Dat was de
formule van 1933, die Mr. Oud ook nu best
vond. Doch nu beging z.i. Dr. Colijn de fout
met 'n formule voor den dag te komen, die
„de positief-christelijke basis" inhield, wat
voor de vrijzinnigen onaanvaardbaar was. Een
dergelijke prijsgeving van onze beginselen
kan men van ons niet verlangen, waar dan
nog bijkwam die aandrang in de richting van
slechts linksche „vak-Ministers". Om eiken
twijfel omtrent ons standpunt weg te nemen,
meende ik goed te doen, ja achtte ik me ver
plicht, te Leeuwarden openlijk duidelijke
taal te spreken. Aldus Mr. Oud, die gaarne
erkent het forsch gezegd te hebben. Het was
geen torpedo, maar 'n waarschuwingsschot.
Waren onze voorwaarden (wijziging van de
formule èn toekenning van een gelijkwaar
dige positie aan de linksche Ministers) aan
vaard, dan zou de mogelijkheid voor 'n Kabi
net op breede basis aanwezig zijn geweest.
Het publiek belang eischt thans ronduit mee
te deelen waarom men hierop niet is ingegaan.
Spr. vraagt nadere inlichtingen over hetgeen
er nog gebeurd is bij het overleg met de hee
ren v. Lidth de Jeude en de Graeff. Vermoede
lijk doordat Dr. Colijn zich in z'n eigen partij
onvoldoende gesteund vond, legde hij gebrek
aan weerstand aan den dag tegenover hen, die
hem drongen in de positie, waarmee hij nu
tenslotte genoegen heeft genomen.
Nadat de v.d. woordvoerder uiting had ge
geven aan zijn ongerustheid over de voorne
mens, die dit Kabinet met betrekking tot onze
handelspolitiek schijnt te koesteren, toont hij
nog eens helder aan hoe onjuist de stelling is,
dat een rechtsch kabinet beter waarborg voor
homogeniteit op 't terrein van de sociale en
economische politiek, van gezagshandhaving.
van niet aanmoedigen van ontheiliging van de
Zondagsrust enz. enz. zou opleveren dan 'n
Kabinet op breeden grondslag". Zeker, tusschen
links en rechts bestaan er verschillen, doch
heusch niet meer dan tusschen de rechtsche
groepen onderling.
Met betrekking tot de defensie-voorstellen
en de daaraan verbonden uitgaven laat Mr.
Oud een soortgelijk geluid hooren als we van
den heer Schouten (a.r.) vernamen. Eenige
beperking, het in acht nemen van een rede
lijkere verhouding tot de uitgaven voor andere
volksbelangen ware wel geraden en men be
denke bovendien, dat zelfs bij de grootste
royaliteit de defensie toch nooit absolute vei
ligheid zal kunnen verschaffen, terwijl zij
steeds op samenwerking met anderen ingesteld
zal moeten zijn.
De vrijzinnig-democraten, zoo besloot spr.,
achten deze formatie 'n ernstige fout, doch de
maatregelen van het Kabinet zullen ze naar
hun innerlijke waarde beoordeelen, m.a.w. ze
zullen zich als loyale oppositie gedragen.
Loyaliteit was dan ook heel het kenmerk van
deze hoogstaande kritische rede, ook en juist
in de uitgeoefende kritiek. Na een betoog van
Mevr. de Vries—Bruins (s.d.) tegen ver
dere beperking van vrouwen-arbeid, trad oud-
minister Deckers als de kersversch aange
wezen voorzitter van de R.K. fractie op, ten
einde allereerst de kabinetsformatie te bespre
ken. Vorming op breede basis hadden inder
daad zeer velen verwacht, vooral ook dank zij
vroegere redevoeringen van Dr. Colijn. Dit pro
beerde hij ook, doch de pogingen mislukten.
Dit blijkbaar door moeilijkheden op het punt
van de formule en met betrekking tot de por-
tefeuilleverdeeling. Hierna was volgens spr. de
formateur geenszins verplicht geweest de op
dracht terug te geven. Dit behoefde hij niet
te doen om staatsrechtelijke en evenmin om
andere redenen. Meenden Jhr. Mr. de Geer en
de heer Schouten, dat een Kabinet parlemen
tair kan zijn zonder dat men zich tevoren van
den steun van de partijen verzekerd heeft
door met dezen overleg te plegen, den heer
Deckers ging dit wat te ver, gezien de verhou
dingen in ons land, gezien ook de uitgestrekt
heid van het terrein waarop zich een Regee
ring heeft te bewegen. Ook de heer Colijn heeft
vroeger zulk een overleg wel onmisbaar ge
noemd. De algemeene beginselen van het
huidige kabinet en het aangekondigde pro
gramma geven spr. en zijn vrienden aanlei
ding dit Ministerie met vertrouwen tegemoet
te treden en het een „aangename kennisma
king" toe te roepen. Staatkunde en godsdienst
kunnen niet gescheiden worden zoo betoogt
Mr. Dr. Deckers verder, die voorts verkondigt,
dat nog steeds voor zijn partij geldt, het woord
van Nolens van 1925, dat samenwerking met
de S.D.A.P. (al valt daar verblijdende kente
ring waar te nemen), alleen in „uiterste nood
zaak" in aanmerking komt. Nog een pleidooi
voor de behartiging van de belangen van de
groote gezinnen, vervolgens een protectionis
tisch klankje en dan tot slot steuntoezegging
aan het kabinet. Waarna Dr. Colijn verlof
vraagt om de volgende week z'n rede te mogen
uitspreken
E. v. R.
NEDERLANDSCHE BOND VAN JONGELINGS
VEREENIGINGEN OP GEREFORMEERDEN
GRONDSLAG.
Bondshuis te Amersfoort geopend
Het was Vrijdag een belangrijke dag in de
geschiedenis van den Nederlandschen Bond
van Jongelingsvereenigingen op Gereformeer
den grondslag. Het nieuwe, fraaie bondshuis,
opgetrokken aan de Koninginnelaan te Amers
foort, is namelijk in gebruik genomen.
De korte plechtigheid, welke in de ochtend-
Oorlogsjournaals en de Vredes-
gedaclite.
De Algemeene Vrouwen Vrede Bond en de
Internationale Vrouwenbond voor Vrede en
Vrijheid, Nederlandsche afdeeling, hebben het
volgende adres gericht tot de rijkscommissie
voor de filmkeuring te Den Haag.
De I.V.V.V. en de A.N.V.V.B., in aansluiting
bij de vele protesten die den laatsten tijd in de
pérs verschijnen, vestigen uw aandacht op de
noodzakelijkheid, journaals met oorlogsrepor
tage niet voor kinderen onder de 18 jaar toe
gankelijk te doen zijn. Over de wenschelijkheid
van oorlogsreportage voor volwassenen blijken
de meeningen zeer verdeeld.
Daar het steeds uw streven is, dat de film
in het algemeen, dus ook in deze reportage,
geen verwilderenden, doch een opbouwenden
invloed op het Nederlandsche volk hebbe. stel
len wij u voor te eischen, dat oorlogsreportage
steeds geëindigd wordt met een duidelijk
beeld, waardoor de tegenstelling tusschen
oorlog en vrede op klare wijze in het licht
wordt gebracht. We bedoelen gedurende eenige
oogenblikken een lantaarnplaat met deze
strekking te doen vertoonen, zoo mogelijk met
een slagzin, en zullen u gaarne, desgewenscht,
eenige suggestie doen toekomen.
Steenberg van Staatsmijn Maurits
in brand.
De steenberg van de staatsmijn Maurits
staat sedert Woensdag in brand. Oppervlak
kig beschouwd, zag het geval er niet zoo ern
stig uit, maar geleidelijk aan stijgen er steeds
grootere rookmassa's uit den zwarten berg op,
waaruit blijkt, dat er in het inwendige een ge
weldige vuurhaard moet zitten.
Met man en macht is men aan het werk ge
gaan om het vuur te blusschen, maar de groote
watermassa's, die men op den berg spoot,
leverden niet het geringste resultaat op.
Thans heeft men ploegen van ongeveer der
tig arbeiders tewerk gesteld om den berg ge
deeltelijk af te graven, om zoodoende tot de
vuurhaard zelf te kunnen doordringen of deze
althans zoo dicht te benaderen, dat de blus-
sching met water het gewenschte succes zal
opleveren.
Zooals het zich thans laat aanzien, zal het
zeker nog heel lang duren, eer men het vuur
meester is, temeer daar de kolenafval uit z.g.
vetkool bestaat.
De oorzaak van den brand is vermoedelijk
uren geschiedde, werd door talrijke genoodig- I zelfontbranding van stukken hout, die onder
den bijgewoond. den hoogen druk zijn gaan gloeien.
„Zij meenen het goed met me.maar ze laten me in de kou staan
Auto in de val op een overweg.
Dieseltrein rijdt hem aan splinters.
Vier koeien gedood.
De dieseltrein, welke kwart over 12
van den Haag naar Utrecht vertrekt,
is op den overweg bij den Westvliet-
weg Vrijdagmiddag in botsing geko
men met een grooten veewagen met
7 koeien, uit Schiedam.
De 2 chauffeurs, die in de cabine
zaten, wisten zich te redden door tij
dig uit den wagen te springen. De
gevolgen van de botsing waren ver
schrikkelijk. De groote wagen werd
50 m. verder als een ruïne neerge-
smakt. Een koe werd op slag gedood,
vier anderen werden zoo ernstig ge
wond, dat zij terstond moesten wor
den afgemaakt, terwijl de overige,
hoewel gewond, gespaard zijn ge
bleven.
Bezwaren legen de Vestigingswet
Bevoegdheden der regeering te
groot geacht.
Tweede Kamer geeft haar oordeel over het
wetsontwerp.
Bij het afdeelingsonderzoek van het wets
ontwerp tot regeling betreffende het beperken
van de vestiging van bedrijven, waarin eenige
tak van nijverheid wordt uitgeoefend en van
de uitbreiding van de capaciteit van zoodanige
bedrijven, verklaarden verscheidene leden
daartegen zeer ernstige bezwaren te hebben.
Wordt dit ontwerp wet, dan zal al ver
klaart de minister ook, dat het niet in de be
doeling ligt te geraken tot een meer algemeen
stelsel van gesloten bedrijven de vrijheid
van bedrijfsvestiging en bedrijfsuitoefening
van overheidswege langs directen weg aan
banden gelegd kunnen worden. Wordt dit be
ginsel eenmaal aanvaard, dan is, naar deze
leden vreesden, het hek van den dam en zal
er van de vrijheid van den ondernemer niet
veel overblijven. En juist deze vrijheid acht
ten zij in het algemeen belang noodzakelijk.
Beperking daarvan is fnuikend voor den on
dernemingslust. Voor de verdere industriali
satie van ons land kan zij niet anders dan be
denkelijke gevolgen hebben.
In het garandeerèn van een bestaansmoge
lijkheid aan reeds gevestigde ondernemingen
kan huns inziens moeilijk anders dan het be
hartigen van een groepsbelang gezien worden.
Een van de groote gevaren, welke het toe
passen van een wet als de thans voorgestelde
meebrengt, is, dat de concurrentie-mogelijk-
heid met het buitenland er door wordt ver
kleind.
Geenszins denkbeeldig achtten deze leden
ook het gevaar, dat bij toepassing van deze
wet ondernemingen, welke anders hier te lan
de zouden zijn gevestigd, in het buitenland
worden opgericht.
Verscheidene andere leden konden zich met
het wetsontwerp geheel vereenigen.
Meerdere leden waren eenigszins huive
rig voor het verleenen van de wel zeer ver
strekkende bevoegdheden, welke de regeering
thans vraagt. Zij spraken de hoop uit, dat de
regeering er in slagen zal, voor de toepassing
van de wet criteria te vinden, die minder
ruimte laten voor subjectief oordeel dan het
geen de regeering thans voorstelt.
Tegen verruiming van de
mogelijkheid tot echtscheiding.
Minister Goseling heeft in de Memorie van
Antwoord op het Voorloopig Verslag dei-
Tweede Kamer inzake de Justitiebegrooting
meegedeeld, dat van hem geen medewerking
tot verruiming der mogelijkheid tot echtschei
ding is te verwachten.
Goede vangst te Peize.
Aangehoudene blijkt meer op zijn
kerfstok te hebben.
Nog andere personen in arrest.
Naarmate het onderzoek vordert, blijkt hoe
langer hoe meer dat men met de aanhouding
van de beide daders van den diefstal van
f 700 uit een melkauto te Peize (Gr.) een
goeden slag heeft geslagen. L. K. uit Gronin
gen heeft voor de recherche te Groningen be
kend schuldig te zijn aan den roofoverval
op het postkantoor in de Steentilstraat te
Groningen, waarbij een bedrag van f 150 werd
gestolen en aan de berooving van den heer
P. in de Leeuwarderstraat, eveneens te Gro
ningen. Wegens medeplichtigheid zijn een
neef van den dader H. K., uit Groningen, en
zekere J. C., uit Groningen, aangehouden. L.
K. en de slager R. uit Peize zijn ter beschik
king van den officier van justitie gesteld.
Het onderzoek is nog steeds niet afgeloo-
pen. In het bijzonder wordt thans nagegaan
of de inbraken, welke in de laatste maanden
gepleegd zijn, eveneens op rekening van de
aangehoudenen moeten worden gesteld.
Direct na het plegen van den roofoverval
op het postkantoor in de Steentilstraat te
Groningen, vatte de politie ernstige verden
king op tegen den thans gearresteerden L.
K, Hij werd echter door de getuigen niet
herkend, zoodat men hem vrij moest laten.
Gebleken is, dat door de aanhouding van
L. K. en R. heel wat plannen niet tot uitvoe
ring zijn gekomen. Zoo bekenden zij, dat op
hun programma stond een roofoverval op
een ouden alleen wonenden man te Peize. Ook
is gebleken, dat een van beiden op een Dins
dagmiddag een boer uit Zuidhorn, die een
groot bedrag aan geld bij zich droeg, gerui-
men tijd heeft gevolgd. Hij nam daartoe zelfs
een spoorkaartje naar Zuidhorn. Er deed zich
echter geen geschikt gelegenheid voor om de
berooving ten uitvoer te leggen. H. K., de
neef van L. K. blijkt betrokken te zijn ge
weest bij een diefstal van een geldkistje in
Augustus 1936 bij den slager de N„ te Gro
ningen. Voorts heeft L. K. mejuffrouw T. te
Groningen een bedrag van ongeveer honderd
gulden afhandig gemaakt. Hij vervoegde zich
daartoe van den zomer tweemaal ter. huize
van de juffrouw, zeggende, dat hij opdracht
had de belasting voor haar te betalen Met
mooie praatjes wist hij de vrouw te bewegen
hem het geld te geven. Veertien dagen gele
den heeft hij getracht deze truc nogmaals
uit te halen, doch dit is niet gelukt.
J. C., die thans eveneens is aangehouden,
heeft medegeholpen bij het stelen van groote
hoeveelheden metaal te Haren. Ook heeft hij
van een opslagplaats in Groningen groote
hoeveelheden ijzer 'en koper ontvreemd.