ET IJSLAND IN DEN LOOP DER EEUWEN Land met een bewogen geschiedenis. De Gemeentebegrooting. X^\. DINSDAG 16 NOVEMBER 1937 HAARLEM'S DAGBLAD De „Dingvlakte" (Thingvellir)waar de landsvergadering iederen zomer bijeenkomt. Door prof, dr, A. G. van Hamel, hoogleeraar in de Oud-Ger- maansche en Keltische talen aan de Universiteit te Utrecht, Duizend jaar geleden het „heldentijdperk". pET gesprek met een IJsIandschen boer komt al heel gauw op de groote da den van het voorgeslacht. Hij haalt dan een oud en in leer gebonden boekdeel voor den dag: het familieboek. Daar in staan vermeld, dikwijls met vele bijzonder heden over leven en sterven erbij, de namen van zijn voorvaderen en die van hun vrouwen, ook deze veelal weer met die van vaders en grootvaders, alsmede van alle kinderen, die uit die huwelijken gesproten, zijn. Zulk een familieboek loopt over de laatste duizend ja ren. Rekent men drie generaties per eeuw, dan worden dat dus drie en dertig geslachten. Voor de vroegste eeuwen zijn die gegevens niet altijd betrouwbaar; van het jaar 1400 af in den regel wel. Er bestaat-voor een IJslan der dus geen reden voor trot's of lloögmoed. Wanneer zijn voorgeslacht van drie of vier eeuwen her bekend is. De liefde voor genealogie zit den ÏJslanders in het bloed. De geheele bevolking van het land, dat ongeveer driemaal zoo groot is als het onze, bedraagt op het oogenblik slechts ongeveer honderd en twintig duizend men- schen. Er is weinig vreemd bloed ingekomen en het is dus geen groote kunst familie van elkaar te zijn. Maar hoe zit de familieverhou ding precies in elkaar? Ziedaar een vraagstuk, waar men gaarne van gedachten over wisselt. Oudere dames kunnen in dit opzicht een merk waardig sterk geheugen bezitten. Men behangt de wanden der woonkamer bij voorkeur met portretten, zet daar nog een paar étagères met weer andere portretten tegen aan, en on derhoudt dan gaarne den vreemden bezoeker over de personen, die deze portretten voorstel len en over hun onderlinge verwantschap. Fo tograaf op IJsland is stellig een goed vak. Bij de groote afstanden en de vaak moeilijke toch ten kan men elkaar niet veel zien en, daar nu toch de belangstelling in andere menschen zoo groot is, moet het portret de afwezigheid vergoeden. De sterke zin voor problemen van afstam ming en verwantschap is een erfstuk uit den ouden tijd en moet uit de geschiedenis van het volk verklaard worden. Het is de moeite waard even bij die geschiedenis stil te staan. IJsland ligt nu eenmaal buiten de wegen van het gewone verkeer vroeger was dit nog sterker het geval dan nu en daaraan is het te danken, dat d$ ontwikkeling zoowel van het politieke als van het cultureele leven ge heel haar eigen weg is gegaan, los van de stroomingen, die den gang van de wereld daar buiten bewogen. De ontdekking Dat de geslachtsboomen der ÏJslanders in het algemeen een goede duizend jaar in het verleden terugreiken, heeft zijn oorzaak. Tot aan het einde der 9de eeuw van onze jaar telling was het land onbewoond en zelfs on bekend. Omstreeks het jaar 825 is het ont dekt door Iersche monniken, die zich in hun kleine bootjes aan het geweld der zee over gaven, om zich daarheen te laten drijven, waar God hen voeren zou. Een halve eeuw later reeds zijn deze vrome en vreedzame menschen verjaagd door het wapengeweld van Noorsche Vikingen. Het is dan juist de tijd, dat koning Hax-ald Schoonhaar van Noorwegen de Noor sche gouwkoningen aan zich onderwerpt en de vrije boeren tot leenmannen maakt met de bedoeling om naar het voorbeeld der Fran kische koningen een feodalen eenheidsstaat te stichten. Een deel van de boeren weigert zich naar den wil des konings te schikken en verkiest uitwijking en een onzekere toekomst boven een onvrij leven. In hun ranke Viking schepen steken zij in zee en zetten koers naar het verre IJsland om daar grond in bezit te nemen. Zij zijn de eerste kolonisten geweest, de Landnemers, zooals de ÏJslanders zeggen. Met vrouwen en kinderen, vee en huisraad zochten zij de verre kusten op en vonden daar in de vlakten en dalen een aanvankelijk ze ker moeizaam bestaan. Deze uittocht uit Noorwegen duurde een zestigtal jaren, van 870 tot 930; men noemt dit het Kolonisatie tijdperk. Het aantal menschen, dat zich in die jaren op IJsland vestigde, wordt verschillend berekend; het zijn er op zijn minst 25.000 ge weest, waarschijnlijk meer. Na 930 was geen vrije grond meer beschikbaar. Daar het bin nenland van IJsland vulcanisch woestijnland is, lagen de woningen der kolonisten óf rond om aan de kust óf in de rivierdalen in de na bijheid van de zee. In het jaar 930 vereenig- den zij zich tot een staat, den IJsIandschen Vrijstaat. De wetgeving werd ontleend aan bestaande Noorsche wetten. Aan het hoofd van den staat stond een parlement, het Althingi, dat eenmaal per jaar, in het begin van den zomer, bijeenkwam. De ÏJslanders zijn dus van Noorsche af stamming. Zij brachten ook hun taal uit Noor wegen mee; het IJslandsch is dan ook de zelfde taal, die men meestal „Oudnoorsch" noemt en die sterk van het hedendaagsche Noorsch verschilt. Toch zijn de ÏJslanders, ondanks het zuiver Germaansch karakter van hun instellingen, niet een zoo zuiver Ger maansch volk als de Noren zelf. De kolonisten hadden namelijk een groot aantal slaven en slavinnen van Iersche en Schotsehe herkomst bij zich, krijgsgevangenen van Vikingtochten in de Britsche eilanden en door hen is het Germaansche met het Keltische bloed ver mengd geraakt. De ÏJslanders zijn trotsch op dit Keltische bloed en schrijven er hun artis tieke begaafdheid en hun vlotte, soms zelfs ietwat luchthartige natuur aan toe. Krachtige voorvaderen. ]n\ E geschiedenis van den IJsIandschen Vrijstaat is ons vrij goed bekend uit cie oude „Saga's". Dit zijn familiegeschiedenissen van de voorname boerengeslachten, die sa mengesteld zijn uit oude mondelinge overle veringen en sedert het jaar 1200 zijn opge schreven. Zij verhalen de gebeurtenissen in de eeuw volgend op de stichting van den Vrij staat (dus 930-1030), in drie generaties. Krach tige figuren' treden ons in de IJslandsehe sa ga's tegemoet''mënsch&n'dfe liever met hét zwaard in de, hand vallen dan toegeven aan een buurman, die zijn vee op hun grond laat grazen; ook menschen, wien het in hun boe rensamenleving soms te eng wordt en die dan de wijde wereld in trekken, naar Noorwegen en Zweden, naar Engeland en Ierland, naar Rusland en Byzantium. Aan de vorstelijke ho ven van al die landen waren deze ÏJslanders geziene gasten, vooral zij, die een lofdicht op den koning konden maken en daarvoor loon ontvingen in den vorm van gouden sieraden of kostbare wapenen. Men moet zich deze menschen echter niet in de eerste plaats als vechtersbazen voorstellen. Het hoofddoel bij hun reizen was handel. Invoer van enkele be langrijke artikelen, als graan en timmerhout, heeft IJsland altijd noodig gehad. Volgeladen kwamen de schepen thuis. Het kolonisatietijdperk is de IJslandsehe heldentijd. De namen der eerste kolonisatoren, der Landnemers, zijn ons in de saga's bewaard en van één van hen wil ieder IJslander liefst afstammen. Dit verklaart, waarom de ge slachtsboomen heden ten dage juist zoowat duizend jaar terugreiken. De glans van die helden-eeuw overstraalt de geheele latere IJs landsehe historie. In het jaar 1000 verklaart het Althingi het Christendom tot staatsgodsdienst, onder in vloed van de talrijke vrijgelaten slaven, die al eerder tot het Christelijke geloof waren over gegaan en nu dreigden zich te zullen onttrek ken aan het gezag der aristocratische boeren geslachten, wier wereldlijke macht nauw sa menhing met het priesterschap, dat hun in het oude Noorsche heidendom toekwam. Voor de boeren was het toen de aangewezen politiek zich van het Christendom zelf meester te ma ken en daardoor de kleine luiden onder zich te houden. In 1507 wordt het eerste bisdom ge sticht, op Skalholt in Zuid-IJsland, waarbij een kwart eeuw later nog een tweede, noor delijk bisdom op Hólar kwam. Nu doen de schrijfkunst en de boekengeleerdheid hun in tocht. Scholen worden op meer dan één plaats gevestigd, waar naast de Christelijke leer en de middeleeuwsche wetenschap ook de na tionale traditie in hooge eere blijft. Op zulk een school is bijvoorbeeld Snorri Sturluson groot geworden, de belangrijkste schrijver van het oude IJsland, aan wien wij èn een Ge schiedenis der Noorsche koningen èn een werk over de oude Noorsche mythologie te danken hebben. Zoo zien wij in de eeuwen na de komst van het Christendom de IJslandsehe cultuur snel stijgen. In die eeuwen zijn ook de saga's op schrift gesteld, de merkwaardigste en schoonste geestelijke nalatenschap, die wij van eenig volk uit de Middeleeuwen bezitten. Verval. Intusschen kondigt zich in deze zelfde eeuwen ook het verval aan. De Noorsche ko ningen hadden hun aanspraken op IJsland, dat immers door hun eigen onderdanen be volkt was. nimmer kracht kunnen bijzetten, maar ze ook nooit opgegeven. Het Christen dom met zijn kerkelijke organisatie is oor zaak geweest, dat zij hun wil tenslotte toch hebben kunnen doordrijven. De IJslandsehe bisdommen werden reeds een eeuw na hun stichting onder het gezag van het Noorsche aartsbisdom Drontheim geplaatst. Van dien schakel heeft koning Hakon de Oude zich bediend om zijn eigen invloed in IJsland te versterken. Eveneens maakte hij handig ge bruik van de in hevigheid steeds toenemende twisten tusschen de aanzienlijke IJslandsehe boerengeslachten, die voral in de 13de eeuw formeele burgeroorlogen tegen elkaar voer den. Ook werd het land economisch meer en meer van Noorwegen afhankelijk, doordat de bewoners zich gaandeweg van de koopvaart afwendden en de Noorsche schepen uit de jonge koopstad Bergen hun waren moesten toevoeren. Het gevolg van dit alles is ge weest, dat in het jaar 1262 de ÏJslanders aan den Noorschen koning trouw zwoeren en 'hem op de vergadering van het Althingi een jaarlijksche schatting toezegden. Daarmee was aan den Vrijstaat een einde gemaakt. Voortaan werd IJsland geregeerd volgens de Noorsche wetboeken en door koninklijke, ambtenaren. De onderwerping aan den Noorschen ko ning is het begin geweest van den band met Denemarken, want bij de Unie van Kalmar in 1397 werden Denemarken en Noorwegen onder één hoofd vereenigd. In IJsland zelf heeft deze gebeurtenis nauwelijks de aan dacht getrokken. Het is alsof het volk in zijn heldentijd zóózeer uit zijn kracht ge groeid was. dat iedere inspanning te veel was geworden. De binnenlandsche oneenigheden bleven bestaan en werden nog steeds met de wapenen uitgevochten, het zedenverval, binnen en buiten de kerk, was ontzettend. Bovendien was de 15de eeuw een tijdperk van pest-epidemieën en natuurrampen, waardoor de bevolking gedecimeerd werd. Zij valt ten prooi aan een vreeselijke ver arming. Armoede zou voortaan over IJsland heer- schen. Als in 1550 de Deensche koning aan de ÏJslanders de kerkhervorming oplegt en de laatste katholieke bisschop van Hólar, Jón Arason, onthoofd is, worden de uitge strekte kerkelijke goederen aan de kroon ge trokken en van de bewerkers van den grond zware belastingen geheven. In 1-602 wordt het Deensche handelsmonopolie ingesteld, waarbij elke 'handel met IJsland verboden wordt behalve aan degenen, die hem van den koning hebben gepacht. Voortaan zou de Deensche handelsfactor de prijzen van in- en uitvoer bepalen, en hij deed dat niet in het voordeel der ÏJslanders! De arme menschen raakten diep in de schuld en wer den tenslotte geëxecuteerd. Men moet maar eens in het boek van Dr. M. Simon Thomas over Onze IJslandvaarders in de 17de eeuw nalezen, met hoeveel vreugde onze eigen landgenooten soms in het zwaar geplaagde land werden ingehaald, wanneer zij er in slaagden de blokkade van het monopolie te doorbreken. In de 18de eeuw voegden zich weer nieuwe vulcanische uitbarstingen bij de economische oorzaken der verarming. Vruchtbare streken werden door lavastroomen verzwolgen. Het heeft een oogenblik den schijn gehad, alsof het geheele volk zou worden uitgeroeid. Geen wonder, dat het Weener Congres in 1815 ver gat,, dat IJsland bestond en, toen het Noor wegen van Denemarken los maakte en het in personeele unie met Zweden vereenigde, er niet aan dacht IJsland den weg van Noorwegen te laten volgen, waar het in ieder geval nauwer historische banden mee had dan met Denemarken. Terug naar zelf standigheid. Intusschen naderde de bevrijding. Het handelsmonopolie werd in 1854 opgeheven; alle volken mochten voortaan vrij met IJs land handel drijven. Daardoor kwam aan de uitmergeling een einde. Ook de politieke vrij heid zou weldra komen. De Deensche konin gen van de 19de eeuw hebben een open oog gehad voor de nooden van het IJslandsehe volk. En onder dit volk zelf begon de geest van uitputting weer plaats te maken voor wilskracht en v^frouwen, op de toekomst. Ook zijn de nationale' vrijheidsbewegingen, die in de jaren 1830 en 1848 in zooveel lan den van Europa merkbaar zijn, niet aan IJs land voorbijgegaan. Het is Jón Sigurdsson geweest, die de nationale krachten van zijn volk georganiseerd en de overwinning voor bereid heeft. Hij is de groote vrijheidsheld van den nieuweren tijd; zijn standbeeld staat voor het parlementsgebouw in Rykja- vik en zijn portret hangt in iedere woning. In 1871 heeft koning Christiaan IX zelf een grondwet aan IJsland gebracht, waarbij het in plaatselijke aangelegenheden weer auto noom werd. In 1904, toen bij de Deensche verkiezingen de linksche zijde de meerder heid had behaald, gaf Denemarken uit zich zelf aan IJsland een Home-rule, waarbij be paald werd, dat het land een eigen minister zou krijgen, die op IJsland zou resideeren en aan het IJslandsehe parlement verantwoor ding schuldig zou zijn. Zoo ziet men voetje voor voetje de zelf standigheid terugkeeren, die sinds 1262 ver loren was. Dat eindelijk in 1918 een volledige onafhankelijkheid bereikt is, komt mede door door den eigenaardigen toestand, dien de wereldoorlog met zich had meegebracht. Toen immers was ieder verkeer tusschen de twee la iden onmogelijk en kon Denemarken niets doen om IJsland zijn noodzakelijke le vensbehoeften te bezorgen. Dit heeft er ze ker toe bijgedragen, dat in 1918 Denemarken tot onderhandelen bereid was. In dat jaar is het tractaat tot stand gekomen, dat* thans de verhouding der twee landen regelt. Welis waar blijft Denemarken de buitenlandsche zaken van IJsland behartigen, maar voor het overige zijn beide van elkaar geheel on afhankelijke koninkrijken, in personeele unie verbonden. Dit tractaat is gesloten voor een tijd van 25 jaar.. Er zijn op IJsland sterke stroomingen, die een herziening in 1943 bepleiten. Dit is echter een kwestie^ die meer bij de politiek dan bij de geschiedenis hoort en waarover ik dus beter een anderen keer spreken kan. Bloemendaal. Opmerkingen van de financiëele Commissie. Wat B. en W. antwoorden. Hieronder volgen eenïge opmerkingen van de Financieele-Commissie ten aanzien van de ontwerp-begrooting der gemeente, voor het dienstjaar 1938, met de antwoorden daar op van B. en W. Uit de ontwerp-begrooting aldus één der leden blijkt duidelijk, dat het tijdstip van belastingverlaging en loonsverhooging nog niet is aangebroken. De begrooting toch is sluitend gemaakt met een bedrag van rond f 81.500, zijnde het batig slot van den ge wonen dienst 1936. Daarom vertoont zij een minder gunstig beeld. Het is zeer de vraag of een volgend jaar weer op een zoo groot voor- deelig saldo kan worden gerekend. Volgens hem zal dan ook de uiterste zuinigheid moe ten worden betracht, wil men belastingver- hooging in de toekomst voorkomen. Wat de werkloozenzorg betreft, zou hij gaarne vernemen of het aantal werkloozen stijgende of dalende is ten opzichte van het vorige jaar. Een ander lid deelt bovenbedoelde pessi mistische beschouwingen niet. Wel is waar is de begrooting sluitende gemaakt met het batig slot van het dienstjaar 1936, groot pl.m. f 81.500, doch ook de rekening 1935 sloot nog met een voordeelig bedrag van rond f 35.000, terwijl het toen in het diepste van de crisis was. Hij verwacht dan ook niet dat de uit komst van het dienstjaar 1937 minder voor deelig zal zijn dan die van 1936. Daarbij heeft geregeld verkoop van bouwterrein 'plaats, waardoor de toestand ook gunstig wordt be- invloed. Wel is ook hij van meening. dat aan be lastingverlaging voorloopig nog niet kan worden gedacht. In principe is hij vóór ver hooging van salarissen en loonen, doch ge zien de houding van de Regeering in dezen ten opzichte van het Rijkspersoneel, zal zulks nog geen kans van slagen 'hebben. Met de Commissie zijn ook B. en W. van oordeel, dat de tijd voor belastingverlaging en verhooging van de wedden en loonen van het gemeente-personeel nog niet is gekomen. Hoewel omtrent de toekomst moeilijk voor spellingen zijn te doen, blijven zij toch een zekere mate van optimisme behouden. Tenslotte wordt nog opgemerkt, dat het aantal werkloozen op 1 November 1936 on geveer 173 bedroeg en op 1 November 1937 pl.m. 151, waarvan thans echter 12 personen zijn werkzaam gesteld bij den aanleg van wegen ten behoeve van Rlnkema en Roosdorp zoodat deze 12 personen op het oogenblik als tijdelijke werkkrachten kunnen worden aan gemerkt. Ter sprake werd gebracht het instituut „Volontairs ter secretarie". Eén der leden is bevreesd, dat van de kostelooze diensten van de alhier ter secretarie werkzaam zijnde vo lontairs te lang voordeel wordt getrokken. Naar aanleiding hiervan merken B. en W. op, dat deze aangelegenheid nader onder de oogen zal worden gezien na de vervulling der vacature voor gemeente-secretaris en dat in afwachting daarvan bii raming van den post ..Onvoorziene uitgaven" is rekening gehou den met een bedrag, dat zal kunnen dienen om aan eventueele bezwaren tegemoet te ko men. Bij de posten rente en aflossing van geld- leeningen werd gevraagd of hoofdstuk III niet moet worden belast met rente wegens het tijdelijk financieren uit de reserve van de kosten van het nieuwe politiebureau en tevens werd dit als een algemeen vraagstuk beschouwd, nl. of gedurende den tijd dat de kosten van diverse objecten voorloopig uit de reserve worden gefinancierd, de onderschei dene begrootingshoofdstukken, waarop die objecten betrekking hebben, niet moeten WAARSCHUWING: Kinderen, vermeld duidelijk naam en adres bij je inzending der 5 zwarte bandjes der Palm- olive Zeep verpakking. Je ontvangt dan geheel gratis het prachtige CANADESE "VIJFLINGEN UITKNIPBOEK! Bandjes opsturen (drukwerk, 1V» cent porto) aan Palmolive Amsterdam (C.) (Adv. Inqez Med.) als U hun het heerlijke brood van Van der Linden geeft! Is dat niet waard om ervoor van bakker te veranderen? (Adv. Ingez. Med.) (Adv. Ingez. Med.) worden belast met een zeker rentebedrag ten gevolge van deze tijdelijk financiering uit de reserve. Naar aanleiding hiervan wordt opgemerkt: 1. dat op post 542 „Onvoorziene uitgaven" rente is geraamd van een voor diverse kapi taalsuitgaven aan te gane geldleening, waar onder ook begrepen rente van te leenen gel den voor het nieuwe politiebureau. Uit doel matigheidsoverwegingen is de rente voorloo pig aldaar geraamd. Zoodra de leening is gesloten en dus alle factoren bekend zijn, wordt de rente naar de diverse begrootings hoofdstukken overgeboekt, derhalve ook voor zooveel noodig naar hoofdstuk IH .Politie". Werd dit hoofdstuk nu ook nog belast met rente als door de commissie bedoeld, dan zou de begrooting tweemaal met éénzelfde ren tebedrag worden belast, hetgeen onjuist zou zijn. 2. dat, wat het vraagstuk in het algemeen betreft, men dit als volgt moet zien: le. de gemeente werkt met opgenomen 2e. de gemeente werkt met eigen kasmid delen. In het eerste geval wordt de begrooting belast, omdat de'gemeente re'nte 'heeft te be talen. Ingevolge de voorschriften moet deze rente geheel worden gebracht ten laste van den modelpost 540 „Rente van opgenomen kasgeld". Deze rente wordt derhalve niet geboekt ten laste van die hoofdstukken der begrooting waarop de objecten betrekking hebben, welke voorloopig met het opgenomen kasgeld worden gefinancierd. In het tweede geval wordt de begrooting ontlast (immers de gemeente spaart rente uit) en behoeft de post „Rente van opgeno men kasgeld" slechts pro memorie te worden geraamd. Het werken met opgenomen kasgeld of met eigen kasgeld is met betrekking tot de ad ministratie derhalve in wezen hetzelfde, al leen met dit verschil, dat in het ééne geval „Rente van opgenomen kasgeld" moet wor den belast met een zeker rentebedrag en in het andere geval deze post onbelast kan blij ven. De diverse begrootingshoofdstukken blij ven derhalve in beide gevallen geheel buiten beschouwing. Dit is niet alleen in overeen stemming met de praktijk, doch ook met de bedoeling der voorschriften. Trouwens praktisch zou hetgeen de Com missie zich voor oogen stelt ook zeer moeilijk uitvoerbaar zijn. temeer daar het in de prak tijk juist dikwijls zeer gecompliceerde geval len betreft. Immers in den regel worden ver schillende objecten van zeer uiteenloopenden aard gelijktijdig gefinancierd én uit eigen middelen (reserve) én met andere gemeen tegelden én met opgenomen kasgelden. Daar bij wijzigt zich een dergelijke toestand in den loop van een jaar herhaaldelijk. Ten slotte doen de gelden nu eens geheel of ge deeltelijk dienst ter financiering va'n'kapi taalsuitgaven en dan weer ter financiering van gewone uitgaven. Het zou dan ook een zeer ingewikkelde, omslachtige en tijdroo- vende administratie worden, waar ten laatste moeilijk meer zou zijn uit te komen. De vraag werd gesteld of de belooning ad f 1000 van den schooltandarts P. v. d. Vuurst de Vries niet moet worden verhoogd of dat hem assistentie moet worden verleend, we gens uitbreiding zijner werkzaamheden ten gevolge van toeneming van het aantal leer lingen. B. en W. zien de wenschelijkheid hiervan eveneens in en stellen daarom voor de be looning van den schooltandarts te brengen op f 2000 per jaar, onder nader door hen te stellen voorwaarden Verzocht wordt te willen toelichten waar om het jaarlijksch subsidie van f 1000 aan de Vereeniging voor Jeugdwerk te Bloemen daal, ten behoeve van de Exploitatie van haar badhuis, is verhoogd met f 200. Aangezien het exploitatietekort van het badhuis voor 1938 ongeveer f 284 zal bedra gen. hebben B. en W. gemeend hiervan f 200 voor rekening van de gemeente te moeten nemen in den vorm eener hooger subsidie voor 1938. Opgemerkt wordt, dat het aantal bewaar scholen, waaraan subsidie wordt toegekend, steeds toeneemt. In verband hiermede werd de vraag gesteld of de subsidieregeling niet zou moeten worden herzien, daar het thans geldend subsidie nog al hoog werd geacht. B. en W. achten het niet wenschelijk dat tot verlaging van de subsidie wordt overge gaan. De Commissie geeft in overweging de post kosten van een Regeeringsjubileum enz. welke slechts pro memorie is geraamd, uit te trekken op een bedrag van f 5000 en daar mede den post „Onvoorziene uitgaven" te verminderen. B. en w. nemen dit over. VEREEN. TOT BEVORDERING DER GEZOND HEID IN DE GRAFISCHE VAKKEN. Op Zaterdag 20 November geeft bovenge noemde vereeniging haar jaarüjkschen ca baretavond, welke gehouden zal worden in het Gemeentelijk Concertgebouw, Deze avond wordt verzorgd door het Haarlemsche cabaret- en revuegezelschap, onder leiding van Mart. van Delden. Na afloop zal tot drie uur worden gedanst. HOLLYWOOD JUBILEERT! De beroemde filmstad aan de Amerïkaansche Westkust viert deze maand haar 25-jarig bestaan. JACHTRIT DER VEREENIGING „DE HAAR LEMSCHE MANèGE". Voor dezen rit verzamelde zich aan de Ma nége aan de Linnnaeuslaan een klem, maar enthousiast ruitertroepje. Het ging onder lei ding van den voorzitter als jagermeester door den Hout naar Aerdenhout, waar bij de Van Haemstedelaan het eerste half dozijn hindernissen geplaatst was. Voorts ging het langs Kraantje Lek over het Hooge Duin, waar weer eenige hindernissen te nemen wa ren. Bij het Ronde Huis werd naar het strand afgedaald; hier vonden de ruiters weer een 8-tal hindernissen, die vlot gesprongen wer den. Bij Restaurant Riche werd een terug weg langs het Golfterrein aanvaard, tegen 5 uur was men weer terug aan de Manége Aan de Manége wachtte den ruiters thee met versnaperingen. Een der ruiters bracht den jagermeester dank voor den vlotten gang, waarin gereden was, en uitte zijn voldoening er over, dat in tegenstelling met vroeger, alle hindernissen vlot en door allen foutloos ge nomen werden, waaiwoor zeker dank aan den directeur der Manége toekwam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 7