ET
IJSLAND IN DEN LOOP DER EEUWEN
Land met een bewogen geschiedenis.
De Gemeentebegrooting.
X^\.
DINSDAG 16 NOVEMBER 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
De „Dingvlakte" (Thingvellir)waar de landsvergadering iederen zomer
bijeenkomt.
Door prof, dr, A. G. van Hamel,
hoogleeraar in de Oud-Ger-
maansche en Keltische talen aan
de Universiteit te Utrecht,
Duizend jaar geleden het
„heldentijdperk".
pET gesprek met een IJsIandschen boer
komt al heel gauw op de groote da
den van het voorgeslacht. Hij haalt
dan een oud en in leer gebonden
boekdeel voor den dag: het familieboek. Daar
in staan vermeld, dikwijls met vele bijzonder
heden over leven en sterven erbij, de namen
van zijn voorvaderen en die van hun vrouwen,
ook deze veelal weer met die van vaders en
grootvaders, alsmede van alle kinderen, die
uit die huwelijken gesproten, zijn. Zulk een
familieboek loopt over de laatste duizend ja
ren. Rekent men drie generaties per eeuw, dan
worden dat dus drie en dertig geslachten.
Voor de vroegste eeuwen zijn die gegevens
niet altijd betrouwbaar; van het jaar 1400 af
in den regel wel. Er bestaat-voor een IJslan
der dus geen reden voor trot's of lloögmoed.
Wanneer zijn voorgeslacht van drie of vier
eeuwen her bekend is.
De liefde voor genealogie zit den ÏJslanders
in het bloed. De geheele bevolking van het
land, dat ongeveer driemaal zoo groot is als
het onze, bedraagt op het oogenblik slechts
ongeveer honderd en twintig duizend men-
schen. Er is weinig vreemd bloed ingekomen
en het is dus geen groote kunst familie van
elkaar te zijn. Maar hoe zit de familieverhou
ding precies in elkaar? Ziedaar een vraagstuk,
waar men gaarne van gedachten over wisselt.
Oudere dames kunnen in dit opzicht een merk
waardig sterk geheugen bezitten. Men behangt
de wanden der woonkamer bij voorkeur met
portretten, zet daar nog een paar étagères
met weer andere portretten tegen aan, en on
derhoudt dan gaarne den vreemden bezoeker
over de personen, die deze portretten voorstel
len en over hun onderlinge verwantschap. Fo
tograaf op IJsland is stellig een goed vak. Bij
de groote afstanden en de vaak moeilijke toch
ten kan men elkaar niet veel zien en, daar
nu toch de belangstelling in andere menschen
zoo groot is, moet het portret de afwezigheid
vergoeden.
De sterke zin voor problemen van afstam
ming en verwantschap is een erfstuk uit den
ouden tijd en moet uit de geschiedenis van
het volk verklaard worden. Het is de moeite
waard even bij die geschiedenis stil te staan.
IJsland ligt nu eenmaal buiten de wegen van
het gewone verkeer vroeger was dit nog
sterker het geval dan nu en daaraan is het
te danken, dat d$ ontwikkeling zoowel van
het politieke als van het cultureele leven ge
heel haar eigen weg is gegaan, los van de
stroomingen, die den gang van de wereld daar
buiten bewogen.
De ontdekking
Dat de geslachtsboomen der ÏJslanders in
het algemeen een goede duizend jaar in het
verleden terugreiken, heeft zijn oorzaak. Tot
aan het einde der 9de eeuw van onze jaar
telling was het land onbewoond en zelfs on
bekend. Omstreeks het jaar 825 is het ont
dekt door Iersche monniken, die zich in hun
kleine bootjes aan het geweld der zee over
gaven, om zich daarheen te laten drijven, waar
God hen voeren zou. Een halve eeuw later
reeds zijn deze vrome en vreedzame menschen
verjaagd door het wapengeweld van Noorsche
Vikingen. Het is dan juist de tijd, dat koning
Hax-ald Schoonhaar van Noorwegen de Noor
sche gouwkoningen aan zich onderwerpt en
de vrije boeren tot leenmannen maakt met de
bedoeling om naar het voorbeeld der Fran
kische koningen een feodalen eenheidsstaat
te stichten. Een deel van de boeren weigert
zich naar den wil des konings te schikken en
verkiest uitwijking en een onzekere toekomst
boven een onvrij leven. In hun ranke Viking
schepen steken zij in zee en zetten koers naar
het verre IJsland om daar grond in bezit te
nemen. Zij zijn de eerste kolonisten geweest,
de Landnemers, zooals de ÏJslanders zeggen.
Met vrouwen en kinderen, vee en huisraad
zochten zij de verre kusten op en vonden daar
in de vlakten en dalen een aanvankelijk ze
ker moeizaam bestaan. Deze uittocht uit
Noorwegen duurde een zestigtal jaren, van
870 tot 930; men noemt dit het Kolonisatie
tijdperk. Het aantal menschen, dat zich in die
jaren op IJsland vestigde, wordt verschillend
berekend; het zijn er op zijn minst 25.000 ge
weest, waarschijnlijk meer. Na 930 was geen
vrije grond meer beschikbaar. Daar het bin
nenland van IJsland vulcanisch woestijnland
is, lagen de woningen der kolonisten óf rond
om aan de kust óf in de rivierdalen in de na
bijheid van de zee. In het jaar 930 vereenig-
den zij zich tot een staat, den IJsIandschen
Vrijstaat. De wetgeving werd ontleend aan
bestaande Noorsche wetten. Aan het hoofd
van den staat stond een parlement, het
Althingi, dat eenmaal per jaar, in het begin
van den zomer, bijeenkwam.
De ÏJslanders zijn dus van Noorsche af
stamming. Zij brachten ook hun taal uit Noor
wegen mee; het IJslandsch is dan ook de
zelfde taal, die men meestal „Oudnoorsch"
noemt en die sterk van het hedendaagsche
Noorsch verschilt. Toch zijn de ÏJslanders,
ondanks het zuiver Germaansch karakter van
hun instellingen, niet een zoo zuiver Ger
maansch volk als de Noren zelf. De kolonisten
hadden namelijk een groot aantal slaven en
slavinnen van Iersche en Schotsehe herkomst
bij zich, krijgsgevangenen van Vikingtochten
in de Britsche eilanden en door hen is het
Germaansche met het Keltische bloed ver
mengd geraakt. De ÏJslanders zijn trotsch op
dit Keltische bloed en schrijven er hun artis
tieke begaafdheid en hun vlotte, soms zelfs
ietwat luchthartige natuur aan toe.
Krachtige voorvaderen.
]n\ E geschiedenis van den IJsIandschen
Vrijstaat is ons vrij goed bekend uit cie
oude „Saga's". Dit zijn familiegeschiedenissen
van de voorname boerengeslachten, die sa
mengesteld zijn uit oude mondelinge overle
veringen en sedert het jaar 1200 zijn opge
schreven. Zij verhalen de gebeurtenissen in de
eeuw volgend op de stichting van den Vrij
staat (dus 930-1030), in drie generaties. Krach
tige figuren' treden ons in de IJslandsehe sa
ga's tegemoet''mënsch&n'dfe liever met hét
zwaard in de, hand vallen dan toegeven aan
een buurman, die zijn vee op hun grond laat
grazen; ook menschen, wien het in hun boe
rensamenleving soms te eng wordt en die dan
de wijde wereld in trekken, naar Noorwegen
en Zweden, naar Engeland en Ierland, naar
Rusland en Byzantium. Aan de vorstelijke ho
ven van al die landen waren deze ÏJslanders
geziene gasten, vooral zij, die een lofdicht op
den koning konden maken en daarvoor loon
ontvingen in den vorm van gouden sieraden
of kostbare wapenen. Men moet zich deze
menschen echter niet in de eerste plaats als
vechtersbazen voorstellen. Het hoofddoel bij
hun reizen was handel. Invoer van enkele be
langrijke artikelen, als graan en timmerhout,
heeft IJsland altijd noodig gehad. Volgeladen
kwamen de schepen thuis.
Het kolonisatietijdperk is de IJslandsehe
heldentijd. De namen der eerste kolonisatoren,
der Landnemers, zijn ons in de saga's bewaard
en van één van hen wil ieder IJslander liefst
afstammen. Dit verklaart, waarom de ge
slachtsboomen heden ten dage juist zoowat
duizend jaar terugreiken. De glans van die
helden-eeuw overstraalt de geheele latere IJs
landsehe historie.
In het jaar 1000 verklaart het Althingi het
Christendom tot staatsgodsdienst, onder in
vloed van de talrijke vrijgelaten slaven, die al
eerder tot het Christelijke geloof waren over
gegaan en nu dreigden zich te zullen onttrek
ken aan het gezag der aristocratische boeren
geslachten, wier wereldlijke macht nauw sa
menhing met het priesterschap, dat hun in
het oude Noorsche heidendom toekwam. Voor
de boeren was het toen de aangewezen politiek
zich van het Christendom zelf meester te ma
ken en daardoor de kleine luiden onder zich
te houden. In 1507 wordt het eerste bisdom ge
sticht, op Skalholt in Zuid-IJsland, waarbij
een kwart eeuw later nog een tweede, noor
delijk bisdom op Hólar kwam. Nu doen de
schrijfkunst en de boekengeleerdheid hun in
tocht. Scholen worden op meer dan één plaats
gevestigd, waar naast de Christelijke leer en
de middeleeuwsche wetenschap ook de na
tionale traditie in hooge eere blijft. Op zulk
een school is bijvoorbeeld Snorri Sturluson
groot geworden, de belangrijkste schrijver van
het oude IJsland, aan wien wij èn een Ge
schiedenis der Noorsche koningen èn een
werk over de oude Noorsche mythologie te
danken hebben.
Zoo zien wij in de eeuwen na de komst van
het Christendom de IJslandsehe cultuur snel
stijgen. In die eeuwen zijn ook de saga's op
schrift gesteld, de merkwaardigste en
schoonste geestelijke nalatenschap, die wij
van eenig volk uit de Middeleeuwen bezitten.
Verval.
Intusschen kondigt zich in deze zelfde
eeuwen ook het verval aan. De Noorsche ko
ningen hadden hun aanspraken op IJsland,
dat immers door hun eigen onderdanen be
volkt was. nimmer kracht kunnen bijzetten,
maar ze ook nooit opgegeven. Het Christen
dom met zijn kerkelijke organisatie is oor
zaak geweest, dat zij hun wil tenslotte toch
hebben kunnen doordrijven. De IJslandsehe
bisdommen werden reeds een eeuw na hun
stichting onder het gezag van het Noorsche
aartsbisdom Drontheim geplaatst. Van dien
schakel heeft koning Hakon de Oude zich
bediend om zijn eigen invloed in IJsland te
versterken. Eveneens maakte hij handig ge
bruik van de in hevigheid steeds toenemende
twisten tusschen de aanzienlijke IJslandsehe
boerengeslachten, die voral in de 13de eeuw
formeele burgeroorlogen tegen elkaar voer
den. Ook werd het land economisch meer en
meer van Noorwegen afhankelijk, doordat de
bewoners zich gaandeweg van de koopvaart
afwendden en de Noorsche schepen uit de
jonge koopstad Bergen hun waren moesten
toevoeren. Het gevolg van dit alles is ge
weest, dat in het jaar 1262 de ÏJslanders
aan den Noorschen koning trouw zwoeren en
'hem op de vergadering van het Althingi een
jaarlijksche schatting toezegden. Daarmee
was aan den Vrijstaat een einde gemaakt.
Voortaan werd IJsland geregeerd volgens de
Noorsche wetboeken en door koninklijke,
ambtenaren.
De onderwerping aan den Noorschen ko
ning is het begin geweest van den band met
Denemarken, want bij de Unie van Kalmar
in 1397 werden Denemarken en Noorwegen
onder één hoofd vereenigd. In IJsland zelf
heeft deze gebeurtenis nauwelijks de aan
dacht getrokken. Het is alsof het volk in
zijn heldentijd zóózeer uit zijn kracht ge
groeid was. dat iedere inspanning te veel was
geworden. De binnenlandsche oneenigheden
bleven bestaan en werden nog steeds met
de wapenen uitgevochten, het zedenverval,
binnen en buiten de kerk, was ontzettend.
Bovendien was de 15de eeuw een tijdperk
van pest-epidemieën en natuurrampen,
waardoor de bevolking gedecimeerd werd.
Zij valt ten prooi aan een vreeselijke ver
arming.
Armoede zou voortaan over IJsland heer-
schen. Als in 1550 de Deensche koning aan
de ÏJslanders de kerkhervorming oplegt en
de laatste katholieke bisschop van Hólar,
Jón Arason, onthoofd is, worden de uitge
strekte kerkelijke goederen aan de kroon ge
trokken en van de bewerkers van den grond
zware belastingen geheven. In 1-602 wordt
het Deensche handelsmonopolie ingesteld,
waarbij elke 'handel met IJsland verboden
wordt behalve aan degenen, die hem van
den koning hebben gepacht. Voortaan zou
de Deensche handelsfactor de prijzen van
in- en uitvoer bepalen, en hij deed dat niet
in het voordeel der ÏJslanders! De arme
menschen raakten diep in de schuld en wer
den tenslotte geëxecuteerd. Men moet maar
eens in het boek van Dr. M. Simon Thomas
over Onze IJslandvaarders in de 17de eeuw
nalezen, met hoeveel vreugde onze eigen
landgenooten soms in het zwaar geplaagde
land werden ingehaald, wanneer zij er in
slaagden de blokkade van het monopolie te
doorbreken.
In de 18de eeuw voegden zich weer nieuwe
vulcanische uitbarstingen bij de economische
oorzaken der verarming. Vruchtbare streken
werden door lavastroomen verzwolgen. Het
heeft een oogenblik den schijn gehad, alsof
het geheele volk zou worden uitgeroeid. Geen
wonder, dat het Weener Congres in 1815 ver
gat,, dat IJsland bestond en, toen het Noor
wegen van Denemarken los maakte en het
in personeele unie met Zweden vereenigde,
er niet aan dacht IJsland den weg van
Noorwegen te laten volgen, waar het in ieder
geval nauwer historische banden mee had
dan met Denemarken.
Terug naar zelf
standigheid.
Intusschen naderde de bevrijding. Het
handelsmonopolie werd in 1854 opgeheven;
alle volken mochten voortaan vrij met IJs
land handel drijven. Daardoor kwam aan de
uitmergeling een einde. Ook de politieke vrij
heid zou weldra komen. De Deensche konin
gen van de 19de eeuw hebben een open oog
gehad voor de nooden van het IJslandsehe
volk. En onder dit volk zelf begon de geest
van uitputting weer plaats te maken voor
wilskracht en v^frouwen, op de toekomst.
Ook zijn de nationale' vrijheidsbewegingen,
die in de jaren 1830 en 1848 in zooveel lan
den van Europa merkbaar zijn, niet aan IJs
land voorbijgegaan. Het is Jón Sigurdsson
geweest, die de nationale krachten van zijn
volk georganiseerd en de overwinning voor
bereid heeft. Hij is de groote vrijheidsheld
van den nieuweren tijd; zijn standbeeld
staat voor het parlementsgebouw in Rykja-
vik en zijn portret hangt in iedere woning.
In 1871 heeft koning Christiaan IX zelf een
grondwet aan IJsland gebracht, waarbij het
in plaatselijke aangelegenheden weer auto
noom werd. In 1904, toen bij de Deensche
verkiezingen de linksche zijde de meerder
heid had behaald, gaf Denemarken uit zich
zelf aan IJsland een Home-rule, waarbij be
paald werd, dat het land een eigen minister
zou krijgen, die op IJsland zou resideeren en
aan het IJslandsehe parlement verantwoor
ding schuldig zou zijn.
Zoo ziet men voetje voor voetje de zelf
standigheid terugkeeren, die sinds 1262 ver
loren was. Dat eindelijk in 1918 een volledige
onafhankelijkheid bereikt is, komt mede door
door den eigenaardigen toestand, dien de
wereldoorlog met zich had meegebracht.
Toen immers was ieder verkeer tusschen de
twee la iden onmogelijk en kon Denemarken
niets doen om IJsland zijn noodzakelijke le
vensbehoeften te bezorgen. Dit heeft er ze
ker toe bijgedragen, dat in 1918 Denemarken
tot onderhandelen bereid was. In dat jaar is
het tractaat tot stand gekomen, dat* thans
de verhouding der twee landen regelt. Welis
waar blijft Denemarken de buitenlandsche
zaken van IJsland behartigen, maar voor
het overige zijn beide van elkaar geheel on
afhankelijke koninkrijken, in personeele
unie verbonden. Dit tractaat is gesloten voor
een tijd van 25 jaar.. Er zijn op IJsland
sterke stroomingen, die een herziening in
1943 bepleiten. Dit is echter een kwestie^ die
meer bij de politiek dan bij de geschiedenis
hoort en waarover ik dus beter een anderen
keer spreken kan.
Bloemendaal.
Opmerkingen van de financiëele
Commissie.
Wat B. en W. antwoorden.
Hieronder volgen eenïge opmerkingen van
de Financieele-Commissie ten aanzien van
de ontwerp-begrooting der gemeente, voor
het dienstjaar 1938, met de antwoorden daar
op van B. en W.
Uit de ontwerp-begrooting aldus één der
leden blijkt duidelijk, dat het tijdstip van
belastingverlaging en loonsverhooging nog
niet is aangebroken. De begrooting toch is
sluitend gemaakt met een bedrag van rond
f 81.500, zijnde het batig slot van den ge
wonen dienst 1936. Daarom vertoont zij een
minder gunstig beeld. Het is zeer de vraag of
een volgend jaar weer op een zoo groot voor-
deelig saldo kan worden gerekend. Volgens
hem zal dan ook de uiterste zuinigheid moe
ten worden betracht, wil men belastingver-
hooging in de toekomst voorkomen.
Wat de werkloozenzorg betreft, zou hij
gaarne vernemen of het aantal werkloozen
stijgende of dalende is ten opzichte van het
vorige jaar.
Een ander lid deelt bovenbedoelde pessi
mistische beschouwingen niet. Wel is waar is
de begrooting sluitende gemaakt met het
batig slot van het dienstjaar 1936, groot pl.m.
f 81.500, doch ook de rekening 1935 sloot nog
met een voordeelig bedrag van rond f 35.000,
terwijl het toen in het diepste van de crisis
was. Hij verwacht dan ook niet dat de uit
komst van het dienstjaar 1937 minder voor
deelig zal zijn dan die van 1936. Daarbij heeft
geregeld verkoop van bouwterrein 'plaats,
waardoor de toestand ook gunstig wordt be-
invloed.
Wel is ook hij van meening. dat aan be
lastingverlaging voorloopig nog niet kan
worden gedacht. In principe is hij vóór ver
hooging van salarissen en loonen, doch ge
zien de houding van de Regeering in dezen
ten opzichte van het Rijkspersoneel, zal zulks
nog geen kans van slagen 'hebben.
Met de Commissie zijn ook B. en W. van
oordeel, dat de tijd voor belastingverlaging
en verhooging van de wedden en loonen van
het gemeente-personeel nog niet is gekomen.
Hoewel omtrent de toekomst moeilijk voor
spellingen zijn te doen, blijven zij toch een
zekere mate van optimisme behouden.
Tenslotte wordt nog opgemerkt, dat het
aantal werkloozen op 1 November 1936 on
geveer 173 bedroeg en op 1 November 1937
pl.m. 151, waarvan thans echter 12 personen
zijn werkzaam gesteld bij den aanleg van
wegen ten behoeve van Rlnkema en Roosdorp
zoodat deze 12 personen op het oogenblik als
tijdelijke werkkrachten kunnen worden aan
gemerkt.
Ter sprake werd gebracht het instituut
„Volontairs ter secretarie". Eén der leden is
bevreesd, dat van de kostelooze diensten van
de alhier ter secretarie werkzaam zijnde vo
lontairs te lang voordeel wordt getrokken.
Naar aanleiding hiervan merken B. en W.
op, dat deze aangelegenheid nader onder de
oogen zal worden gezien na de vervulling der
vacature voor gemeente-secretaris en dat in
afwachting daarvan bii raming van den post
..Onvoorziene uitgaven" is rekening gehou
den met een bedrag, dat zal kunnen dienen
om aan eventueele bezwaren tegemoet te ko
men.
Bij de posten rente en aflossing van geld-
leeningen werd gevraagd of hoofdstuk III
niet moet worden belast met rente wegens
het tijdelijk financieren uit de reserve van
de kosten van het nieuwe politiebureau en
tevens werd dit als een algemeen vraagstuk
beschouwd, nl. of gedurende den tijd dat de
kosten van diverse objecten voorloopig uit de
reserve worden gefinancierd, de onderschei
dene begrootingshoofdstukken, waarop die
objecten betrekking hebben, niet moeten
WAARSCHUWING:
Kinderen, vermeld duidelijk naam en adres bij
je inzending der 5 zwarte bandjes der Palm-
olive Zeep verpakking. Je ontvangt dan geheel
gratis het prachtige CANADESE "VIJFLINGEN
UITKNIPBOEK! Bandjes opsturen (drukwerk,
1V» cent porto) aan Palmolive Amsterdam (C.)
(Adv. Inqez Med.)
als U hun het heerlijke brood
van Van der Linden geeft!
Is dat niet waard om ervoor
van bakker te veranderen?
(Adv. Ingez. Med.)
(Adv. Ingez. Med.)
worden belast met een zeker rentebedrag ten
gevolge van deze tijdelijk financiering uit
de reserve.
Naar aanleiding hiervan wordt opgemerkt:
1. dat op post 542 „Onvoorziene uitgaven"
rente is geraamd van een voor diverse kapi
taalsuitgaven aan te gane geldleening, waar
onder ook begrepen rente van te leenen gel
den voor het nieuwe politiebureau. Uit doel
matigheidsoverwegingen is de rente voorloo
pig aldaar geraamd. Zoodra de leening is
gesloten en dus alle factoren bekend zijn,
wordt de rente naar de diverse begrootings
hoofdstukken overgeboekt, derhalve ook voor
zooveel noodig naar hoofdstuk IH .Politie".
Werd dit hoofdstuk nu ook nog belast met
rente als door de commissie bedoeld, dan zou
de begrooting tweemaal met éénzelfde ren
tebedrag worden belast, hetgeen onjuist zou
zijn.
2. dat, wat het vraagstuk in het algemeen
betreft, men dit als volgt moet zien:
le. de gemeente werkt met opgenomen
2e. de gemeente werkt met eigen kasmid
delen.
In het eerste geval wordt de begrooting
belast, omdat de'gemeente re'nte 'heeft te be
talen. Ingevolge de voorschriften moet deze
rente geheel worden gebracht ten laste van
den modelpost 540 „Rente van opgenomen
kasgeld". Deze rente wordt derhalve niet
geboekt ten laste van die hoofdstukken der
begrooting waarop de objecten betrekking
hebben, welke voorloopig met het opgenomen
kasgeld worden gefinancierd.
In het tweede geval wordt de begrooting
ontlast (immers de gemeente spaart rente
uit) en behoeft de post „Rente van opgeno
men kasgeld" slechts pro memorie te worden
geraamd.
Het werken met opgenomen kasgeld of met
eigen kasgeld is met betrekking tot de ad
ministratie derhalve in wezen hetzelfde, al
leen met dit verschil, dat in het ééne geval
„Rente van opgenomen kasgeld" moet wor
den belast met een zeker rentebedrag en in
het andere geval deze post onbelast kan blij
ven.
De diverse begrootingshoofdstukken blij
ven derhalve in beide gevallen geheel buiten
beschouwing. Dit is niet alleen in overeen
stemming met de praktijk, doch ook met de
bedoeling der voorschriften.
Trouwens praktisch zou hetgeen de Com
missie zich voor oogen stelt ook zeer moeilijk
uitvoerbaar zijn. temeer daar het in de prak
tijk juist dikwijls zeer gecompliceerde geval
len betreft. Immers in den regel worden ver
schillende objecten van zeer uiteenloopenden
aard gelijktijdig gefinancierd én uit eigen
middelen (reserve) én met andere gemeen
tegelden én met opgenomen kasgelden. Daar
bij wijzigt zich een dergelijke toestand in
den loop van een jaar herhaaldelijk. Ten
slotte doen de gelden nu eens geheel of ge
deeltelijk dienst ter financiering va'n'kapi
taalsuitgaven en dan weer ter financiering
van gewone uitgaven. Het zou dan ook een
zeer ingewikkelde, omslachtige en tijdroo-
vende administratie worden, waar ten laatste
moeilijk meer zou zijn uit te komen.
De vraag werd gesteld of de belooning ad
f 1000 van den schooltandarts P. v. d. Vuurst
de Vries niet moet worden verhoogd of dat
hem assistentie moet worden verleend, we
gens uitbreiding zijner werkzaamheden ten
gevolge van toeneming van het aantal leer
lingen.
B. en W. zien de wenschelijkheid hiervan
eveneens in en stellen daarom voor de be
looning van den schooltandarts te brengen
op f 2000 per jaar, onder nader door hen
te stellen voorwaarden
Verzocht wordt te willen toelichten waar
om het jaarlijksch subsidie van f 1000 aan
de Vereeniging voor Jeugdwerk te Bloemen
daal, ten behoeve van de Exploitatie van
haar badhuis, is verhoogd met f 200.
Aangezien het exploitatietekort van het
badhuis voor 1938 ongeveer f 284 zal bedra
gen. hebben B. en W. gemeend hiervan f 200
voor rekening van de gemeente te moeten
nemen in den vorm eener hooger subsidie
voor 1938.
Opgemerkt wordt, dat het aantal bewaar
scholen, waaraan subsidie wordt toegekend,
steeds toeneemt. In verband hiermede werd
de vraag gesteld of de subsidieregeling niet
zou moeten worden herzien, daar het thans
geldend subsidie nog al hoog werd geacht.
B. en W. achten het niet wenschelijk dat
tot verlaging van de subsidie wordt overge
gaan.
De Commissie geeft in overweging de post
kosten van een Regeeringsjubileum enz.
welke slechts pro memorie is geraamd, uit te
trekken op een bedrag van f 5000 en daar
mede den post „Onvoorziene uitgaven" te
verminderen.
B. en w. nemen dit over.
VEREEN. TOT BEVORDERING DER GEZOND
HEID IN DE GRAFISCHE VAKKEN.
Op Zaterdag 20 November geeft bovenge
noemde vereeniging haar jaarüjkschen ca
baretavond, welke gehouden zal worden in het
Gemeentelijk Concertgebouw, Deze avond
wordt verzorgd door het Haarlemsche cabaret-
en revuegezelschap, onder leiding van Mart.
van Delden. Na afloop zal tot drie uur worden
gedanst.
HOLLYWOOD JUBILEERT! De beroemde filmstad aan de Amerïkaansche
Westkust viert deze maand haar 25-jarig bestaan.
JACHTRIT DER VEREENIGING „DE HAAR
LEMSCHE MANèGE".
Voor dezen rit verzamelde zich aan de Ma
nége aan de Linnnaeuslaan een klem, maar
enthousiast ruitertroepje. Het ging onder lei
ding van den voorzitter als jagermeester
door den Hout naar Aerdenhout, waar bij de
Van Haemstedelaan het eerste half dozijn
hindernissen geplaatst was. Voorts ging het
langs Kraantje Lek over het Hooge Duin,
waar weer eenige hindernissen te nemen wa
ren. Bij het Ronde Huis werd naar het strand
afgedaald; hier vonden de ruiters weer een
8-tal hindernissen, die vlot gesprongen wer
den. Bij Restaurant Riche werd een terug
weg langs het Golfterrein aanvaard, tegen 5
uur was men weer terug aan de Manége
Aan de Manége wachtte den ruiters thee
met versnaperingen. Een der ruiters bracht
den jagermeester dank voor den vlotten gang,
waarin gereden was, en uitte zijn voldoening
er over, dat in tegenstelling met vroeger, alle
hindernissen vlot en door allen foutloos ge
nomen werden, waaiwoor zeker dank aan den
directeur der Manége toekwam.