UTRECHT
Voorzorg...
RESERVE-OFFICIEREN NAAR HET
BEROEPSCORPS.
THERMOGENE
WOENSDAG 24 NOVEMBER 1937
ÏÏAAEEEM'S DAGBLAD
7
Voornemens der regeering, in verband met
de legeruitbreiding.
Hoe het leger zich zal
ontwikkelen.
Vele onderofficieren noodig.
Aan de Memorie van Antwoord inzake het
wetsontwerp tot wijziging van de dienst
plichtwet wordt het volgende ontleend.
De opmerking, dat er thans een zeer groot
tekort aan kader zou zijn, is niet juist. Die
tekorten ontstaan eerst na de uitbreiding van
de organisatie en dus nadat de dienstplicht
wet zal zijn gewijzigd en ook die behoeften
ontstaan niet onmiddellijk. Indien het ont
werp tot wet wordt verheven, zal, voor wat
betreft het wapen der infanterie, de toestand
als volgt kunnen worden geschetst:
1 October 1937.
Ten einde in de toekomst vrijheid van han
delen te verkrijgen, is op 1 October 1937 2/3
gedeelte van het infanterie-contingent der
lichting 1938 (lichtingsterkte 19500) inge
lijfd in stede van zooals tot dusverre ge
schiedde 1/3 gedeelte der lichting. Aan
gezien het kader bij de korpsen berekend is
op de sterkte van de zomerploeg (opkomstda
tum ong. 15 Maart), welke steeds uit 2/3
lichting bestond, bracht een en ander geen
wijziging der organisatie mede.
Ook nadat het ontwerp tot wet zal zijn ver
heven, blijft de eerste oefentijd voor de lich
ting 1938 5»/s maand bedragen, zoodat de
Octoberploeg ong. 15 Maart 1938 met groot
verlof zal worden gezonden.
15 Maart.
Ingelijfd wordt de 2de ploeg van de lichting
1938 en wel eveneens tot een aantal, bere
kend. naar de sterkte van 2/3 gedeelte van een
lir1 'ng van 19500 man. Deze dienstplichti-
g '/orden op 1 September 1938 dus na een
ee, >.en oefentijd van 5V® maand, met groot
verlof gezonden. Hoewel de totale sterkte
van het infanterie-contingent met 1/3 wordt
vermeerderd, brengt zulks ook hier geen wij
ziging van de organisatie mede.
1 October 1938.
Ingelijfd wordt Vi lichting van het contin
gent der lichting 1939 (sterkte 32.000 man)
met een eersten oefentijd van 11 maanden.
In verband daarmede is de oprichting van
een' derde schoolcompagnie per regiment in
fanterie en van een vierde schoolcompagnie
bij het regiment wielrijders noodzakelijk.
Zulks brengt mede een wijziging van de or
ganisatie met: 124 officieren, 508 onderoffi
cieren.
1 Maart 1939.
De drie schoolcompagnieën per regiment in
fanterie worden onder het vormen van een
bataljonsstaf samengevoegd tot één bataljon
(le bataljon).
Bovendien wordt opgericht een 2e bataljon,
eveneens bestaande uit een staf en 3 school
compagnieën.
De dienstplichtigen van de 1ste ploeg 1939.
welke ong. 1 October 1938 onder de wapenen
zijn gekomen, gaan op 1 Maart over naar het
2e bataljon. Zij voltooien bij dit baltaljon
hun verdere opleiding en worden mede be
last met den grensdienst.
De 2de ploeg van de lichting 1939 (eveneens
1/2 lichting)welke 1 April 1939 onder de wa
penen komt, wordt ingedeeld bij het le batal
jon.
De organisatie moet in Maart 1939 bijge
volg worden uitgebreid met twee bataljons en
drie schoolcompagniën, hetgeen een vermeer
dering brengt van: 209 officieren, 992 onder
officieren.
1 April 1939:
Oprichting van een tweede regiment wiel
rijders. In verband daarmede uitbreiding van
de organisatie met: 22 officieren, 86 onder
officieren. 1 April 1939 is de reorganisatie der
infanterie voltooid.
In totaal zullen dus bij ihet wapen der in
fanterie meer noodig zijn: 346 officieren
1586 onderofficieren.
Deze zeer groote uitbreiding in korten tijd
geeft uiteraard haar eigenaardige moeilijk
heden, welke niet gering zijn te achten. Toch
is de regeering er van overtuigd, dat deze
moeilijkheden zijn op te lossen, ook zal het
ideaal, nl. voor 100 procent voor hun taak
berekende instructeurs, niet aanstonds be
reikbaar zijn. In een overgangsperiode tzal
niet steeds het hoogste rendement kunnen
worden verkregen.
De regeerine zal in de behoefte aan of
ficieren bij de infanterie voorzien door ver
hooging van het aantal cadetten aan de Mi
litaire Academie. Voorts ligt het in het voor
nemen om medio 1939, medio 1940 en medio
1941 een aantal reserve-luitenants naar het
korps beroepsofficieren te doen overgaan in
den rang van eerste-luitenant en hen bij dien
overgang te plaatsen onderaan de ranglijst
der eerste-luitenants, en wel ong. 40 per
jaarklasse.
De benoeming tot eerste luitenant van be- 1
doelde reserve-officieren zal eerst plaats heb
ben na het met goed gevolg doorloopen van
een applicatiecursus van ongeveer één jaar.
De minister stelt zich voor die ongeveer
160 reserve-officieren allen tegelijk ongeveer
1 (Maart 1938 in werkelijken dienst te doen
komen. Reeds dadelijk kunnen zij dan prae-
tisch bekwaamd worden voor de hen wach
tende taak.
Door de hiervoren genoemde maatregelen
zullen eind 1938 reeds 200 officieren beschik
baar zijn. Overigens zal in de behoefte wor
den voorzien door verhooging gedurende
eenige jaren van het aantal aan te nemen 1
cadetten, terwijl zoolang de aantallen van
de vredesorganisatie niet zullen zijn bereikt,
tijdelijk reserve-officieren vrijwillig in wer
kelijken dienst zullen kunnen worden ge
steld.
Wat de overige wapens betreft, nl. cavale
rie. artillerie en genie, denkt de minister,
waar .het om geringe aantallen gaat, in de
behoeften te kunnen voorzien door geduren
de eenige jaren meer cadetten aan te nemen
en overigens reserve-officieren tijdelijk vrij
willig 'in werkelijken dienst te doen komen.
Overgang naar het korps beroepsofficieren
bij deze wapens wordt voorhands nog niet in
overweging genomen.
Deze groote uitbreiding van de organisatie
noopt ook ten aanzien van de onderofficie
ren tot bijzondere maatregelen. Met toepas
sing van 'het stelsel, dat de aanvulling van
de onderofficiersvacatures dient te geschie
den door indiensttreding van dienstplichtige
onder-officieren als capitulant, is reeds een
aanvang gemaakt met verhooging van het
aantal capitulanten en zijn er thans bij het
wapen der infanterie reeds 233 dienstplichti
gen onderofficieren-capitulant overcompleet.
Voorts zullen de dienstplichtigen onder
officieren van de oudere lichtingen nl. 1934,
1935 en 1936 alsnog in de gelegenheid wor
den gesteld als capitulant in werkelijken
dienst te komen. Van deze lichtingen ver
wacht de minister ongeveer 400 man be
schikbaar te krijgen.
Vervolgens zijn uit de eerstvolgende lich
tingen nog te verwadhten ongeveer S50 dienst
plichtige onderofficieren-capitulant.
Einde Maart 1939 kan alzoo, indien noodig,
op een aanvulling van ongeveer 1500 onder
officieren bij het wapen der infanterie gere
kend worden.
Overigens ligt het in het voornemen ten
einde ook de oudere kern te versterken
zooveel mogelijk beroeps-onderofficieren, die
op bureaux werkzaam zijn, wederom troe-
pendienst te doen verrichten en voorts de
nog geschikt zijnde onderofficieren-wacht
gelders tot den actieven dienst terug te roe
pen, voor zoover zij althans niet te oud zijn.
Het bezwaar tegen de eerste oefe
ning van 11 maanden.
Met leedwezen heeft dé regeering er kennis
van genomen, dat zeer vele leden verklaarden
met den eersten oefentijd van 11 maanden niet
te kunnen instemmen.
Het door deze leden gevoerde betoog, dat
een langer verblijf in de kazerne dan noodig
is voor de opleiding en oefening het gehalte
en den geest van den troep bederft en de ge
oefendheid doet afnemen, welk betoog de mi
nister overigens onderschrijft, kan niet als be
wijsgrond gelden. Van een zoodanig langer ver
blijf in de kazerne is immers geen sprake. De
dienstplichtige zal, bij een oefening- van 11
maanden, niet langer in werkelijken dienst
verblijven dan voor het bereiken van het ver-
eischte peil van geoefendheid der krijgsmacht
noodig is, waarbij tevens wordt voldaan aan
de andere eischen in het belang van de ver
dediging des lands te stellen. Een vergelijking
met het voormalige z.g. blijvend gedeelte mist
dan ook eiken grond.
Zooals in de memorie van toelichting is uit
eengezet, acht de regeering het noodzakelijk
steeds een troepenmacht in werkelijken dienst
te hebben van zoodanige sterkte en zoodanig
peil van geoefendheid, dat hiermede ook in
vollen vredestijd aan verrassende aanslagen
het hoofd kan worden geboden en dat zij te
vens de onontbeerlijke kern kan vormen van
de in tijden van ernstige spanning op te roe
pen grensbeveiligingstroe-pen.
Er dient derhalve onderscheid te worden ge
maakt tusschen
a. de in vredestijd steeds aanwezige
„kern";
b. de eigenlijke in tijden van ernstige
spanning op te roepen „grensbeveiligings-
troepen".
De „kem" zal, geheel in overeenstemming
met hetgeen ter zake door dr. Colijn werd
medegedeeld, worden gevormd door de dienst
plichtigen der infanterie, die een eerste oefe
ning van 5 maanden of langer hebben genoten.
De „grensbeveilingstroepen" zullen in tijden
van ernstige spanning worden gevormd door
de alsdan op te roepen plaatselijk georgani
seerde dienstplichtigen, meest van oudere lich
tingen, in de grensstreken ter sterkte van on
geveer 25000 man.
De legering van de dienstplichtigen gedu
rende het tweede gedeelte der eerste oefening
zal niet niet in den letterlijken zin des woords
„aan of nabij de grenzen" geschieden. Bij de
keuze der nieuw op te richten gamiezoenen
zal ten volle rekening worden gehouden met
den eisch van aanwezigheid van goede oefen
terreinen, terwijl deze garnizoenen tevens zoo
danig zullen worden gekozen, dat de troepen
zoo noodig in enkele uren de door hen bij
dreigend gevaar in te nemen opstellingen
kunnen bereiken.
De regeering is tot de overtuiging gekomen,
dat onder de huidige omstandigheden mede
in verband met de grensbeveiliging met geen
korteren duur dan 11 maanden kan volstaan
worden.
Sterkte van 32.000 man noodzake
lijk geacht.
Met waardeering heeft de regeering er ken
nis van genomen, dat men zich algemeen kon
vereenigen met een aanzienlijke verhooging
van het contingent.
De minister teekent hierbij aan dat jaar
lijks 27.500 man moet worden ingelijfd om, ge
bruik makende van 15 lichtingen, het leger op
voet van oorlog te brengen; wordt dus be
ginnende met de lichting 1939 het contingent
vastgesteld op 27.500 man, dan zal het leger
eerst in 1954 coippleet zijn.
Nu is de minister voornemens om, ten einde
den bestaanden achterstand op materieel ge
bied zoo spoedig mogelijk in te halen, de aan
schaffingen, welke ten laste van het defensie
fonds en van den kapitaaldienst zullen ge
schieden, zoo snel mogelijk, doch in elk geval
binnen 5 jaar te doen plaats hebben. Daaruit
volgt ook, dat eveneens het personeel, het
welk deze wapenen moet bedienen, in 5 jaar
beschikbaar moet zijn en dat het noodzakelijk
is om tijdelijk gedurende 5 jaar een groo-
ter aantal dan 27.500 dienstplichtigen op te
leiden, Dit grootere aantal is berekend en ge
bleken op 4600 man te moeten worden gesteld,
zoodat het contingent moet worden verhoogd
tot 32.000 man. Geschiedde dit niet, dan zou,
wanneer het nieuwe materiaal aanwezig is,
slechts voor rond 1/3 gedeelte daarvan het
vereischte personeel aanwezig is, hetgeen de
minister volstrekt onverantwoord acht.
Wat het getal zonen betreft, die in
een gezin tot dienstvervulling in vre
destijd kunnen worden opgeroepen, is
ook de regeering van oordeel, dat
dit aan een maximum behoort te
worden gebonden. Voorshands lijkt het
getal 3 hiervoor wel aanvaardbaar.
GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN.
Inlichtingen aan het bureau van politie,
uitsluitend tusschen 11 en 13 uur.
Handschoenen en ceinturen, schoen, Poli
tiebureau, Smedestraat; dop van auto-ben
zinetank, v. d. Berg, Mr. Cornelisstraat 84 rd.,
hond, Ran, Schoterstraat 1 rood; hond,
Groenveld, Patrimoniumstraat 24; jasje waar
in muts, Buis, Jan Huygenstraat 13; zakmes,
Hamelink, Wicherstraat 23; regenpijpen,
Schel. Archipelstraat 89; pauwen, Muier,
Duinvliedspad 3; portemonnaie met inhoud,
Van Vastenhoven. Ostadestraat 7; rijwiel
plaatje, Baay. Maerten van Heemskerkstraat
21 zw.; wandelstok, Rekman, Korte Heeren
straat 14; sleutels, Gerrits, Amsterdam
straat 3d.
Opvoeden is leiden.
Intellectueele scholing is niet
voldoende
Voordracht door dr. Maria Montessorï.
La liberté est une organisation
bien réglémentée.
Dr. Maria Montessori.
Toen dr. A. de Vletter Dinsdagavond het
spreekgestoelte beklom voor een inleidend
woord, was de aula bijna geheel bezet. Deze
avond is georganiseerd door de afdeeling
Haarlem en Omstreken van de Ned. Mon-
tessori-Vereeniging en besturen en leidsters
van Montessori Lagere Scholen, aldus de Rec
tor, die de toegeeflijkheid en inschikkelijkheid
inriep voor de maten der stoelen die van 34-
45 c.M. varieert.
Mevrouw M. E. Land-de Vries, sprak vervol
gens een welkomstwoord tot dr. Maria Mon
tessori, bij wier binnenkomst allen zich van
hun zetel verhieven.
Het is mij een groot genoegen, u hier in
Haarlem welkom te heeten, aldus mevr. Land.
Wij hebben hier in Haarlem veel profijt ge
trokken van uw ideeën, licht te brengen in het
leven van het kind en rekening te houden met
zijn bezwaren.
In Haarlem had men eerst niet veel vertrou
wen in uw theorieën, maar nu men de resul
taten gezien heeft, welke die van gewone
scholen overtreffen, zijn zij zeer populair.
Wij zijn erkentelijk, dat u hier gekomen
bent om uw ideeën over opvoeding persoonlijk
uiteen te zetten.
Dr. Montessori was zichtbaar ontroerd, èn
door de plechtige ontvangst èn door deze har
telijke woorden,
Opvoeden, begon zij, is heel eenvoudig en
tegelijkertijd ontzettend gecompliceerd.
Mijn principe is eigenlijk geen methode van
onderwijs, maar veeleer de geschiedenis van
een groot volk, dat de wereld gaat verove
ren. Dat volk is de kinderwereld.
Het is een recht van den mensch, om opge
heven te worden uit de onwetendheid, aldus
spr., maar de school is er niet alleen voor het
kind als zoodanig, maar voor het kind, dat
groot moet worden.
In het eind van de vorige eeuw is al ge
vraagd: maakt de school stei'ke menschen?
Een enquête op de lagere scholen heeft dui
delijk de trieste omstandigheden in het leven
der kinderen aangetoond. Het spreekt vanzelf
dat bij een beter milieu ook het onderwijs
beter tot zijn recht moet komen, en daarom
is een hervorming in de sociale omstandighe
den noodig. Wij moeten bereid zijn, om een
groot offer te brengen om dit andere milieu te
scheppen. Op het oogenblik is de toestand pa
rallel met die van het einde der vorige eeuw.
Als een ramp als de oorlog ons dreigt, moe
ten wij ons dan niet afvragen, of wij niet iets
vergeten hebben in de opvoeding en wel de
sociale opvoeding, een juist begrip van onzen
tijd, onze positie, onze verantwoordelijkheid?
Wij hebben menschen noodig die zich kun
nen oriënteeren en de wereld om hen heen
begrijpen en daarom is een zuiver intellec
tueele opvoedinge, hoe nuttig en noodig ook,
niet voldoende.
De groote vraag van onzen tijd is deze so
ciale ondervinding van de vroegste jeugd af
bij te brengen in een beter milieu, om te le
ven, om te overwinnen. Spr. meent dat de
Montessorigedachte dit kan bevorderen.
Men geve wat interessant is en belangrijk
voor den kleinen mensch, die moeilijkheden
leert overwinnen, zich oriënteert met zijn
vrienden, als inleiding tot de vorming van
zijn persoonlijkheid, sterk, evenwichtig con-
ciëntieus. Activiteit speelt in dit psychisch
proces een groote rol. De ouders moeten hier
bij de kinderen stap voor stap voorbereiden op
het gecompliceerde leven.
Deugt de leiding niet, dan reageert het kind
onmiddellijk en ook moet men niet helpen,
waar dit niet noodig is. Spr. wees ook op het
instinct van het kind voor den arbeid, dien
het liefheeft.
Maar ook deze arbeid moet juist geleid
worden, anders wordt arbeid een straf en
kweekt men menschen met een masker.
Zoo kan de wetenschap onderworpen wor
den aan den mensch, om hem zelf en de be
schaving te beschermen.
Omdat wat goed is voor kleinen, niet meer
deugt voor ouderen, moet men een systeem
opbouwen met étages. Verflauwing in de
werklust is het bewijs, dat het juiste milieu
ontbreekt om zich te ontwikkelen in sociale
ondervinding.
Helpt aan dit alles mede, om de menschheid
te redden, eindigde spreekster haar luid toe
gejuichte rede.
Na de pauze was er gelegenheid tot het
stellen van vragen.
op de pijnlijke
plek. bestrijdt
HOEST. KEELPIJN
GRIEP. RHEUMATIEK
STEKEN IN DEZ!W
PIJNSTILLENDE WATTEN
(Adv. Ingez. Med.)
HAARLEMSCHE AMATEUR-FOTOGRAFEN
VEREENIGING.
Voor de Haarlemsche Amateur-Fotografen
Vereeniging zal op Donderdag 25 November de
heer Steef Zoetmulder, uit Schiedam een voor
dracht met episcopische projectie houden over
De Fotografie als zelfstandige uitingsvorm.
Deze voordracht, welke door den heer Zoet
mulder reeds te Rotterdam en - Amsterdam
werd gehouden trok in genoemde plaatsen
sterk de aandacht, mede dank zij het feit dat
de voordrachtgever een der weinige jongeren
is wiens werk een geheel eigen cachet heeft.
Aan de wanden zal bovendien hangen
een collectie foto's van den spreker.
Deze avond vindt plaats in het gebouw
Ged. Oude Gracht 104.
C.J.M.V. HAARLEM-NOORD.
Deze Christ. Jonge Mannen Vereeniging zal
ter gelegenheid van de Vondel-herdenking op
Zaterdagavond 27 dezer in het Jeugdhuis te
Bloemendaal eenige fragmenten van Vondel's
Treurspel „Joseph in Dothan" opvoeren. De
heer C. Wiegel zal eenige verzen van Vondel
declameeren.
Het is Uw plicht aan Uw toekomst
en aan die van Uw gezin te den
ken. Beleg de rust van Uw levens
avond in een solide levensverzekering
bij de „Utrecht" Haar waarborgen
tegenover verzekerden zijn 'n bol
werk van rust en veiligheid voor U!
Vraagt ons inlichtingen over ver-
kekering met recht op winstaan
deel. (Sedert 1926 kwam aan deze
verzekerden een extra bedrag van
ruim 7'/2 millioen gulden ten goede!)
LEVENSVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ „UTRECHT" TE UTRECHT
OPGERICHT 1883
(Adv. Ingez. Med.)
HET TOONEEL
Haarlemsch Revue Gezelschap
VROOLIJKE ALLERHANDE.
Henk Smal en Leo van Norde zijn met
Johnny Pirns in de revue „Vroolijke Aller
hande" bij hun zoeken naar revue-artisten op
het eiland Hawaii aangekomen en vinden daax
alles wat zij noodig hebben. Want de Hawaii-
meisjes willen onmiddellijk mee naar Holland
en de donkere broeders van dat beroemde
eiland sluiten zich graag bij de meisjes aan
en zoo hebben wij al heel spoedig een revue
gezelschap compleet, van revue-girls en tap-
dancers tot solo-zangers toe. Het Hawaii-ge-
zelschap is in Holland dadelijk geacclimati
seerd en zoo blijkt het geen verschil te ma
ken voor een revue, of de meisjes uit Hawaii
dan wel uit Haarlem komen.
Mart. van Delden heeft er slag van een revue
volgens het bekende recept in elkander te
draaien. Het hangt wel alles als droog zand
aan elkander, maar dat zijn wij nu eenmaal
zelfs van de beste revues gewend. Henk
Smal en Leo van Norde zorgen weer voor het
komische element en zijn vooral op dreef in
hun duet: „Wa-ar is Griet", waarom het pu
bliek geschaterd heeft, vooral toen zij op zoek
gingen in de zaal. In „De Familie Hobbel
paard op reis" krijgen wij zelfs een heelen trein
een hobbeltrein zouden wij het kunnen
noemen op het tooneel" en in de revue-
schets „Een sit-down staking op school", waar
in Henk Smal voor een schoolmeester uit de
oude doos speelt beleefden wij zoo waar tot
groot vermaak van de stampvolle zaal de
meest moderne staking in een schoollokaal.
Het dansen van de „Footlight-girls" blijkt
bij de revue van Van Delden er flink op voor
uit te zijn gegaan, sinds mevrouw Lily Or-
godet de leiding heeft en Jack Consent toon
de ook in een Russischen dans, dat hij niet
voor een kleintje vervaard is. Natuurlijk heb
ben wij in „Vroolijke Allerhande" ook een
zangpaar, dat al even stijf is als in de andere
revues, maar dat beter zingt. Vooral Jopie van
Tol heeft een sympathieke stem en zij zong
haar Schlagers in het tweede gedeelte van
het programma lang niet onverdienstelijk.
Een groot deel van het succes was weer voor
den kleinen Johnny Pirns, die zijn liedjes
met de noodige vrijmoedigheid als een geboren
liedjeszanger voordraagt.
Van de decors was weer aardig werk ge
maakt en het geheel zag er dan ook lang niet
slecht uit.
Van Delden weet, wat gang en vaart voor
een revue waard zijn. De verschillende num
mers volgden elkander dan ook in sneltrein
vaart op en ook op het tooneel was zooals
in het eerste nummer soms een Schwung,
die wij bij dilettanten op dit gebied niet dik
wijls zien.
De groote zaal van het gebouw St.-Bavo was
gisteravond tot de laatste plaats bezet en het
succes van „Vroolijke Allerhande" was zeer
groot, aan welk succes ook het orkestje on
der J. Tames zijn aandeel had.
Het Haarlemsche Cabaret- en Revue Ge
zelschap van Mart. van Delden kan dus weer
in alle opzichten tevreden zijn over de ont
vangst van deze nieuwe revue.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK
CONCERT DER H. O. V.
„Om redenen van technischen aard", zoo
als ons vóór den aanvang der muzikale werk
zaamheden op het H.O.V.-concert van Dins
dagavond werd meegedeeld, zou het viool
concert van Jules Dreese niet worden uitge
voerd en in plaats daaiwan zou Sam Swaap
met het orkest het derde vioolconcert van
St. Saëns voordragen. We misten dus de
eerste kennismaking met een werk van een
hier nog onbekenden componist en kregen er
een nu wel niet afgezaagd maar toch tame
lijk vaak gespeeld voor in de plaats. Men zou
dat derde tegenwoordig wel „het" Vioolcon
cert van St. Saëns kunnen noemen. Ik kan
me tenminste niet herinneren het eerste of
het tweede ooit gehoord te hebben. Waarom
(Adv. Ingez. Med.)
die niet gespeeld worden lijkt verwonderlijk
als we lezen dat in 1867 de beroemde Sarasate
met de voordracht van het hem opgedragen
Eerste Vioolconcert, op. 20, in de Salie Pleyel
zóóveel succes oogstte, dat de uitvoering er
van drie weken later herhaald moest worden
en dat men in de zaal oordeelde, dat de
viool in dat concert behandeld was alsof de
auteur Joachim zelf was. En van het Tweede
Vioolconcert, op. 58, vinden we vermeld, dat
het in Duitschland reeds stonmachtigen bij
val gevonden had vóórdat Marsick het in 1880
op een Pasdeloup-concert voordroeg. Hoe 'fc
ook zij: het Derde is en blijft e spiritueel
en dankbaar stuk met interessante thema-*
tische bewerkingen; met een uiterst delicaat
Andante: met een fijn aetherisch midden
stuk in de Finale, dat aan het slot ff. terug
komt evenals dat in de Finale van Grieg's
Pianoconcert hét geval is, met een overvloed
van brillante viooleffecten en met eenige her
inneringen geen plagiaten! aan Men
delssohn's Concert. Sam Swaap speelde 't met
temperament en routine en in zijn vertolking
wisselden zeer geslaagde met minder geslaag
de momenten elkaar af. Zoo gelukten de
octaven en de flageoletten prachtig, maar de
inzetten van eerste en laatste hoofddeel
klonken verre van zuiver. Ook schijnt het me
toe dat Swaap's viool geen groote toonontwik-
keling op de g-snaar toelaat zonder dat de
klank geforceerd wordt.
St. Saëns' Introduction et Rondo caprlcioso
is wel het meest gespeelde en meest bekende
van zijn werken voor viool en orkest, vlot en
niet zonder geest geschreven, iyTaar het ef
fect Ls hier wel een beetje ten koste van de
oorspronkelijkheid en voornaamheid der ge
dachten verkregen. De vertolking had soort
gelijke kenmerken als die van 't Vioolconcert:
brio en routine bleken er uit, doch in 't fi-
gurenwerk verdroeg niet alles de weging op
een goudschaaltje.
De aan themais rijke Cyrano-Ouverture van
Wagenaar, opende den avond. Er laait een
Prometheïsch vuur door dat stuk en het
schijnt ons Cyrano als een soort van Don
Juan te schilderen. En dat gaat met een vaart
en een rijkdom aan verrassende instrumen
tale combinaties, zóó dat de aandacht steeds
geboeid blijft.
Vuur spatte ook uit Liszt's „Les Préludes"
en uit de Marche hongroise" van Berlioz. In
de Menuet des Follets waren te veel on
zuivere intonaties; de Danse des Svlphes
werd wel fijn gespeeld. Blazersonzuiverheden
kwamen ook in de uitvoering der andere wer
ken voor: maar het helpt niet veel of daar
al op gewezen wordt,
In de Finale van het Vioolconcert voorkwam
de dirigent Schuurman handig de mogelijke
gevolgen van een solistisch déraillement.
K DE JONG.