INTOCHT VAN ST. NICOLAAS OM EEN KIND Op Schloss Sonnberg in Oostenrijk is Zaterdag het huwelijk voltrokken tusschen Aartshertogin Margaretha von Habsburg en Francesco Marquese Taliani, Italiaansch gezant bij het Nederlandsche Hof. Het bruidspaar tijdens de plechtiaheid Vóór den aanvang van den voetbalwedstrijd Nederland Luxemburg bood de aanvoerder der gasten aan captain Van Heel een vaantje aan. De spelers van beide elftallen kijken belangstellend toe Tot besluit van de driedaagsche herdenking van prof. v. d Waals had Zaterdag in het Koloniaal Instituut te Amsterdam een plechtige bijeenkomst plaats. V.l.n.r.: burgemeester dr. W. de Vlugt, prof. dr. P. Debije en wethouder Boekman in een geanimeerd gesprek Zeelieden in den dop Op de zeevaartschool te Gravesend, waar candidaten voor de Engelsche koopvaardij worden opgeleid, neemt het practisch onderricht zooals gebruikelijk een voorname plaats in Een fraaie kuifeend, een Nederland sche inzending voor de int. pluimvee tentoonstelling welke van 3 tot 6 Dec. te Lille (Fr.) gehouden zal worden Het stoftelijk overschot van prof. dr. A. H. M. J. van Rooy. rector-magnificus der Amster- damsche Universiteit, is Zaterdag op de begraafplaats «Buitenveldert» in de hoofdstad ter aarde besteld. Velen deden den hoogleeraar op zijn laatsten gang uitgeleide St. Nicolaas deed Zaterdag zijn intocht in de hoofdstad. Per stoomboot arriveerde hij op den Amstel en begat zich daarna, gezeten op zijn schimmel, naar het Concertgebouw voor de uitdeeling van geschenken aan de jeugd FEUILLETON ROMAN VAN NORBERT GARA1. Nadruk verboden b'„Wacht eens!" zegt Benett peinzend. „Ik her inner me, dat Gordon destijds een aanklacht tegen Coverley heeft ingediend. Hij was toen vervuld van een schier onnatuurlijke wraak zucht. Merkwaardig, dat die Gordon zich zoo edelmoedig toont de zorg op zich te nemen van het kind van een man, door wien hij, naar hij opgaf, zoo'n onnoemelijke schade zou heb ben geleden „Ja", meent Kaynes zijn chef te moeten bij vallen, „die adoptie is inderdaad een zeer merkwaardige zaak. Een zeldzaam geval van edelmoedigheid „Gevallen van zeldzame edelmoedigheid' zegt Benett sarcastisch, „blijken zelden uit edelmoedige motieven voort te komen". „Zoo denk ik er ook over, inspecteur". „Hm", bromt Benett. „Wantrouwen jegens Gordon, den almachtigen directeur-generaal der Estna-fabrieken? Je durft, Baby. dat moet ik zeggen...." Hij werpt zijn assistent een atkeurenden blik toe, maar heimelijk constateert hij met voldoening, dat de recherche-baby Richard Kaynes zich het zelfstandig denken al heel aardig eigen heeft gemaakt. Hij praat niet te veel, vraagt niet veel, denkt er het zijne van. combineert en onderzoekt - zoo gaat het goed! „Enfin", besluit hij na een korte pauze, ..geef mij maar eens de map-Coverley, Kaynes. Je hebt hem al meegebracht, zie ik" Twee uur later treedt een reeds eenigszins bejaarde heer met een zeer eerbiedwaardig uiterlijk, gekleed in een zwarte, goed zittende overjas, den stijven hoed in de hand, Benett's bureau binnen. Hij maakt een vormelijke buiging. „Gordon „Wij kennen elkaar al, meen ik, mr. Gor don", begroet Benett hem. „Drie jaar geleden ongeveerde kwestie Coverley „Ja, juist, nu herinner ik 't me, inspecteur Benett „PreciesEen onaangename geschiedenis geweest, die zaak-Coverley. Een zeer slimme vos. We weten nu nóg niet waar hij zich ophoudt Hij wijst op Kaynes. „M'n assistent, mr. Kaynes. Hij leidt het onderzoek inzake de ontvoering van uw kind". Een scherpe, onderzoekende blik treft Kay nes. Dan treedt Gordon op hem toe, reikt hem de hand en zegt plechtig: „Denkt u er vooral aan, mr. Kaynes, dat u het lot van een jong, onschuldig kind in de hand is gelegd. Mijn eenzaam, slechts door zaken in beslag genomen leven, zal doelloos geworden zijn als het kind niet ongedeerd wordt teruggevonden". Omstandig, met afgemeten bewegingen neemt Gordon op de hem geboden stoel plaats. „Ik ben u .erkentelijk, mr. Gordon", zegt Benett, terwijl hij achter zijn schrijfbureau gaat zitten, „dat u aan mijn telefonisch ver zoek om hier te komen, gevolg hebt te geven, Men heeft u zeker reeds meegedeeld, dat op de heide bij Kensington een man vermoord is gevonden, die. naar inmiddels is komen vast te staan, uw kind heeft ontvoerd. Van het kind zelf ontbreekt tot dusver helaas nog elk spoor" „Vreeselijk! Verschrikkelijk!" komt het moeizaam van Gordon's lippen. „Wat was er met dien man? Waarom heeft hij Maud ont voerd Waarom werd '.iij vermoord9 Wat is er mei het kind gebeurd?" Het ontgaat Benett's scherpen blik niet. dat Gordon's smal. energiek gelaat gedurende het onderdeel van een seconde, angst en schrik uitdrukt. Het lijkt bijna, alsof deze man voor zijn eigen leven vreest. „Helaas moeten wij u op al die vragen het antwoord schuldig blijven, mr. Gordon. U kunt er echter van verzekerd zijn, dat de naspo ringen met alle kracht en met ons alle ten dienste staande middelen worden voortgezet" Nadenkend bladert hij in de map. „Het is werkelijk treffend, Mr. Gordon, zooals u aan het verdwenen kind gehecht blijkt te zijn. Het is toch niet uw eigen kind, nietwaar? Geadopteerd, naar ik meen Gordon knikt. Zijn gelaat heeft nu slechts een nietszeggende uitdrukking van conven- tioneele beleefdheid. „Het geluk is mij niet beschoren geweest zelf een kind te bezitten, inspecteur. Het wa ren voor een deel dan ook min of meer ego- istische motieven, die mij er toe deden beslui ten de kleine Maud te adopteeren". Hij spreekt opvallend langzaam, zorg vuldig elk woord overwegend, als iemand, die op zijn hoede is. „Ondanks die egoïstische motieven, mr. Gordon", houdt Benett vol, „kan ik toch niet nalaten mijn bewondering uit te spreken voor het feit, dat u het kind adopteerde van een man, die u als ik mij wel herinner zoo veel schade heeft berokkend Onwillig trekt Gordon de wenkbrouwen op, terwijl hij Benett een koelen, afwijzenden blik toewerpt. „Waarom moet het kind er voor boeten, dat haar vader een schurk is. mr. Benett? Toen de moeder van de kleine Maud stierf, was er niemand, die zich het lot van het kind aan trok" „De moeder van de kleine Maud", zegt Benett op zakelijken toon, alsof slechts zijn plicht er hem toe dwingt eenige onbeduidende details ter sprake te brengen, „overleed in het gevangenis-ziekenhuis. Zij trachtte op het postkantoor van een klein plaatsje, ergens in Schotland, geld op te nemen, dat haar uit het buitenland was toegezonden. Daar er geen twijfel bestond, dat dit geld afkomstig was van haar man, tegen wien een bevel tot in hechtenisneming was uitgevaardigd, werd de vrouw gearresteerd. Zij weigerde halsstarrig de verblijfplaats van haar man te verraden en derhalve werd zij wegens medeplichtigheid en heling tot twee jaar gevangenisstraf ver oordeeld. Reeds na enkele maanden, van haar gevangenschap echter openbaarde zich een hartkwaal, waaraan zij spoedig in het zieken huis overleed „Dat alles is me bekend", zegt Gordon met een ongeduldige handbeweging. „Desondanks is het misschien goed, dat wij wij een en ander nog even recapituleeren" antwoordt Benett minzaam, maar gedeci deerd. „Ik weet, dat u het was, die mevrouw Coverley door particuliere detectives liet be waken. U voorkwam daardoor zelfs eens haar vlucht naar het buitenland, u zorgde er voor, dat haar pas werd afgenomen en uw inlich tingen stelden de politie in de gelegenheid deze vrouw in Schotland te arresteeren. Uit dit alles blijkt wel, dat u voor de moeder van de kleine Maud steeds dezelfde belangstelling hebt getoond als èertijds voor den vader. Daar om is uw zorg voor het kind eens te meer te waardeeren Gordon staart naar den grond. Hij heeft de lippen vast opeen geklemd en schijnt te overleggen wat hij hierop zal antwoorden, woorden. „Goed!" zegt hij eindelijk. „Ik zal u de waarheid zeggen. Misschien zal men geneigd zijn mijn handelwijze tegenover Maud's moe der als „hard" te kwalificeeren. Maar wat bleef mij anders over? De schurk heeft zich voor de uitvinding, waar het om ging, 75.000 pond laten betalen en daarna spoorloos met het geld te verdwijnen. Met geld, dat mij toe behoorde! Het was mijn goed recht alles in het werk te stellen om te trachten mijn geld terug te krijgen. Dat de vrouw, vermoedelijk tengevolge van haar gevangenschap, overleed, heeft mij ten zeerste ontroerd en daarom wilde ik aan het kind goed maken wat ik misschien tegenover de moeder heb misdreven „Had u met de adoptie geen moeilijkheden? Het kind heeft immers nog een vader?" „Inderdaad, ja. Dat is lang niet gemakkelijk gegaan. Maar tenslotte is aan het licht ge komen, dat het in Cairo gesloten huwelijk van de Coverley's volgens onze wet niet geldig was. De voogdijraad heeft daarom zijn aan vankelijk gekoesterde bezwaren tegen de adoptie ingetrokken". „Mr. Gordon, laten wij eens openhartig met elkaar praten". In Benett's toon klinkt thans duidelijk eenig ongeduld. „Als Coverley van zijn kind houdt, dan moet het voor hem wel een zware slag zijn, wanneer hij verneemt, dat de man, die hem als zijn grootste vijand beschouwt, zijn kind als het zijne kan be schouwen". „U houdt mij wel ten goede, inspecteur, dat mij de gevoelens van dien man weinig interes seeren Een oogenblik flikkert er een doodelijke haat in Gordon's grijze oogen. „En als ik jegens mijn gedopteerde dochter één plicht te. vervullen heb, inspecteur, dan is het wel deze, haar te beschermen tegen een door de politie gezochten misdadiger, ook al is die man dan haar vader". Hij heeft met toenemende opwinding ge sproken, maar blijkbaar heeft onmiddellijk spijt van dit gebrek aan zelfbeheersching, want, plotseling veel kalmer, vervolgt hij: „Als u inderdaad verlangt, dat wij open kaart spelen, mr. Benett, dan moet ik u zeg gen, dat ik den stand van zaken wel zeer zonderling vind. Voor mij staat het wel vast, dat de door de politie gezochte Coverley naar Engeland is teruggekeerd. Bovendien twijfel ik er geen moment aan, dat de ontvoering van de kleine Maud zijn werk is. En ik ben er stellig van overtuigd, dat hij aan den moord op dien man in de heide bij Kensington op de een of andere wijze debet is. Wanneer de politie er niet in slaagt op dit gevaarlijk individu de hand te leggen, dan zal ik er ernstig over moeten gaan denken Engeland te verlaten, om dat tk hier mijn leven niet zeker ben. Als ik me niet meer beschermd weet door de wet en de politie (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 20