Eén spelling spoedig te wachten. Dapper reddingswerk van 50 jaar geleden. DONDERDAG 9 DECEMBER 1937 HAAREEM'S DAGBEAD 3 Wettelijke regeling in overweging. Minister tegen verlenging van den leerplicht. Bescherming van den architectentitel Wij ontleenen aan de Memorie van Ant woord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de begrooting van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voor 1938: Een ontwerp van wet inzake de onderwij zersopleiding is bereids in handen van den Raad van State. Het is gebouwd op een systeem, waardoor, zonder dat de kosten noe menswaard worden verzwaard, de opleidings kansen der aanstaande onderwijzers intellec tueel, paedagogisch en practisch belangrijk beter zullen worden. Het brengt tevens de financieele gelijkstelling tusschen de Rijks kweekscholen en de gesubsidieerde bijzondere kweekscholen. Met betrekking tot het middelbaar en voor bereidend hooger onderwijs leven een aantal wenschen, wier vervulling geen verzwaring van kosten behoeft mede te brengen, naast zoodanige, waarvan het tegendeel geldt. De minister hoopt in elk geval te bereiken, dat de eerstbedoelde onderwerpen wettelijk ge regeld zullen worden. Hoewel de minister niet vergeet, dat de po ging om tot een wet te komen, regelende het middelbaar en het voorbereidend hooger on derwijs, reeds in 1921 is begonnen en ten ge volge van een aantal wederwaardigheden tot heden nimmer is geslaagd, zal hij zijn krach ten inspannen om ditmaal positief resultaat j te bereiken. De minister acht het onder de huidige fi nancieele omstandigheden plicht om de uit gaven, waar dit maar eenigszins kan, te ver minderen. De onderhavige begrooting geeft, I naar zijn meening, van dit streven voldoen de blijk. De spelling. De Regeering Is overtuigd, dat de toestand, waarbij de Regeering de eene, de jeugd een andere spelling toepast, niet bestendigd kan blijven. Zij meent derhalve, dat Regeering en school in beginsel dezelfde schrijf wijze moeten gaan volgen. Zij is intusschen eveneens overtuigd, dat de keuze, waarvoor zij staat niet kan wor den gedaan zonder dat zekerheid verkregen I is omtrent hetgeen ter zake in België kan worden verwacht. Zonder zich te willen binden aan elders te nemen besluiten en overtuigd van haar taak om een zelfstandige keuze te doen, is niette- min de regeering van oordeel, dat gelijk i eenige leden het uitdrukken ,,de cultu- reele band tusschen Nederland en de Vla mingen" zoo eenigszins mogelijk niet door een verschillende schrijfwijze van de ge meenschappelijke taal moet worden ge schaad. De Regeering vertrouwt, dat zij wel dra zekerheid zal kunnen verkrijgen omtrent het standpunt, dat de Belgische regeering te dezer zake inneemt, waarna zij onverwijld haar verdere houding zal bepalen. Het denkbeeld, om de spelling in hoofdlijnen bij de wet vast te stellen, is bij de Regeering in overweging. Het ligt echter niet in de bedoeling om met een beslissing over de thans hangende vragen te wachten totdat deze overweging tot een resultaat heeft geleid. Lager onderwijs. Het zal den minister verheugen, wanneer het mogelijk blijken zal, een wijziging in de thans geldende leerlingenschaal aan te brengen. Echter moet hij er, evenals verleden jaar, op wijzen, dat de groote arbeidsreserve van onder wijzers en onderwijzeressen maar voor een kléin gedeelte het gevolg is van de jongste verscherping in 1936 van de leerlingenschalen. Naast de werking van de leerlingenschaal 1932 moet ter verklaring van de vergrooting der klassen, bepaaldelijk gewezen worden op de omstandigheid, dat veel minder dan vroe ger boventallige leerkrachten in de scholen werkzaam zijn. Ongetwijfeld kan men een leerlin genschaal ontwerpen die eenige dui zenden werklooze onderwijzers een plaats in de school zou verzekeren, In voering daarvan is echter om finan cieele redenen op dit oogenblik niet mogelijk. Uit een ingesteld onderzoek is den minister gebleken, dat door de ontworpen schalen het aantal leerkrachten zou toenemen met 3892 aan de scholen voor gewoon en met 154 aan die voor uitgebreid lager onderwijs. Daar als gemiddeld salaris gerekend moet worden op resp. f 1899 en f 2886 en de pensioenlast 4y2 I pet. bedraagt, komen de kosten op den duur op 8,2 millioen gulden. Omtrent het tuchtrecht merkt de minister op, dat het woord thans allereerst is aan ge meentebesturen en schoolbesturen, die in de instructies der onderwijzers de reeds bestaande i bevoegdheid nader kunnen regelen op het punt van schoolblijven, weg-sturen, strafwerk en dergelijke; waardoor het gebruik van deze middelen zal worden vergemakkelijkt en in goede banen geleid, terwijl tevens nog eens de bevoegdheid zelf nadrukkelijk wordt uitge sproken. Eerst wanneer langs dezen weg een bevredigende toestand niet kan verkregen worden kan er aanleiding zijn te onderzoeken, in hoeverre de wetgever de materie moet ter hand nemen. Van den minister is geen voorstel te wachten tot verlenging van den leer plicht. Kunsten en Wetenschappen. De minister blijft alle aandacht geven aan de moeilijkheden, waarin onder de huidige omstandigheden in het bijzonder onze kunste naars zich bevinden. Tegen het denkbeeld van een wette lijke regeling der bescherming van den architectentitel heeft de minister, zoo als hij vroeger al uitsprak, zekere be denkingen. Hij bereidt voor het oogen blik evenwel voor de instelling van een kleine commissie, die tot taak zal krij gen hem omtrent die bedenkingen nader in te lichten, waarna hij zijn houding zal bepalen. Het vraagstuk van het voortbestaan cler orkesten in Nederland is moeilijk en verdrie tig. Het is geenszins uitsluitend van culturee- len aard, ook sociale belangen zijn er bij be trokken. Degenen evenwel, die de remedie eenvoudig meenen te mogen zoeken in verhoo ging van den rijkssteun, vinden den minister niet aan hun zijde. Slippende auto totaal vernield. Achtjarige jongen gedood. Woensdagmiddag te ongeveer kwart over twee is op de Jachtlaan te Apeldoorn, ter hoogte van den Zanderijweg, een ernstig auto-ongeluk gebeurd. Een vier-persoons ge sloten Ford is op dit punt, vermoedelijk door de gladheid van den weg, geslipt en vervol gens tegen drie boomen gebotst. De auto werd bestuurd door den heer S. uit Utrecht, die met zijn vrouw en vier kinderen op weg was naar het bisschoppelijk klein seminarie aan den Arnhemscheweg te Apeldoorn, waar hij voornemens was een bezoek te brengen aan zijn zoon, die Woensdag zijn verjaardag vierde. Bij de hevige botsing tegen den derden boom werd de achtjarige L. S. uit den wa gen geslingerd. De jongen bleef zwaar gewond op den weg liggen. Nadat hij bij omwonenden was binnengedragen, is het jeugdige slacht offer kort daarop overleden. De overige inzittenden werden door glas scherven gewond. De wagen werd totaal ver nield. DOOR ONS ONMIDDELLIJK" CONTACT MET EERSTE KLAS MIJNEN, ZIJN WIT IN STAAT HET ALLERBESTE TE LEVEREN EN TOCH ZDN WD NIET DUURDER DAN ANDEREN. VRAAGT ONZE LAATSTE PRIJSCOURANT. SCHOUWTJESLAAN 23 TELEFOON 10070 - HAARLEM Geen onbekende graven le Breda. Bestaan was bekend. Door aanwijzingen van wichelroedeloopster de aandacht er weer op gevestigd. De ontdekking door middel van de wichel roede van een onderaardschen gang in de z.g. Prinsenkapel van de Onze Lieve Vrouwekerk te Breda mag een merkwaardig' feit genoemd worden, doch even merkwaardig' is zeker de wijze", waarop door velen op deze ontdekking is gereageerd. Bij lezing van de eerste be richten zou men den indruk krijgen, da't door toevallige omstandigheden het mausoleum van de directe voorvaderen van Prins Willem van Oranje is ontdekt. Doch reeds jaren geleden is men bekend geweest met het feit, dat zich on der het praalgraf van Engelbrecht II van Nas sau vijf la ter-overleden familieleden van dezen Engelbrecht rusten. Dr. C. F.Xavier Smits heeft naar de Maasbode meldt, hierop bijv. in een artikel in „De Katholiek" in 1923, geschreven bij gelegenheid van het zilveren regeerings- jubilé van H.M, de Koningin, gewezen. Men mag nu dus in geen geval spreken van ontdek king van onbekende graven. De wetenschap, dat de graven er waren, is echter blijkbaar slechts in kleinen kring bekend geweest, want in een officieel communiqué van den burge meester van Breda naar aanleiding van deze heele kwestie wordt gezegd, dat men, op grond van de ervaringen door een wichelroede-loop ster opgedaan, een officieel onderzoek heeft ingesteld en dat de kerkvoogdij daarmee voet stoots accoord is gegaan. Door de aanwijzingen van mevr. Klein Sprokkelhorst is dus in breeden kring be kend geworden, wat enkelen al sinds jaren wisten. Het officieel communiqué luidt: „Reeds eenigen tijd bestond het vermoeden, dat in een hoek van de Prinsenkapel van de Groote Kerk een ingang moest zijn van een onderaardsche gang. Bij een daarna met de wichelroede door mevrouw Klein-Sprokkel- horst maanden geleden ingesteld onderzoek, wees ook zij op het bestaan van dien ingang. Naar aanleiding daarvan is een nieuw on derzoek ingesteld, dat een trapje blootlegde, hetwelk voerde naar een grafkelder. In dien grafkelder zijn twee kisten aangetroffen en in een bijnis nog drie kisten. Deze kisten waren, ofschoon samengesteld uit lood en overdekt met hout, niet in goeden staat. De kelder is onmiddellijk afgesloten, in verband met de mogelijkheid, dat de kisten de over blijfselen bevatten van personen verwant aan het Vorstelijk Huis. In verband hiermede is van de vondst ken nis gegeven aan H.M. de Koningin en heeft de Kerkvoogdij van de Groote Kerk aan H.M. de voorloopige beschikking over den graf kelder aangeboden. Op 7 December zijn in opdracht van H.M. de de grootmeester van Haar Huis, J. H. F. graaf Du Monceau en dr. N. Japikse, directeur van het Koninklijk Huis archief, naar Breda gekomen om met den burgemeester, den voorzitter van de Kerk voogdij en den gouverneur van de Kon. Mil. Academie een onderzoek in te stellen, Bij dat onderzoek waren ook de directeuren van Open bare Werken en van den Gezondheidsdienst aanwezig. De toestand, waarin de kelder zich bevond, is vastgesteld en nader zal onderzocht worden van wie de resten zijn, die zich in den kelder bevinden. Dit kan thans nog niet wor den aangegeven". Nooit wachten bij ver koudheid of rheuma- tiek, maar onmiddel lijk ASPIRIN-tabletten nemen - en hoe eer der hoe beter! Aspirin is een «Save**-pro duet. Oranjebanden »öaye*«-kruis waarborgen de werkzaam heid en onschadelijkheid (Adv. Ingez. Med.) Vrachtauto ua aanrijding in sloot terechtgekomen. Bestuurder en mede-inzittende gewond. Woensdagavond omstreeks zes uur reden op den Rijksstraatweg te Nieuwerbrug een per sonenauto en een met kisten appels beladen vrachtauto achter elkaar in de richting Bo degraven. Bij het passeeren van de vrachtauto, raakte het achterspatbord van de personenauto, door dat de bestuurder het stuur te vroegtijdig naar rechts draaide, het Imkervoorwiel van den vrachtwagen. De bestuurder van laatstgenoemde auto. de heer A. Bakker uit Voorburg, verloor daardoor de macht over het stuur en reed een tweetal boompjes omver, waarna de auto over den kop sloeg en in de langs den weg loopende sloot terechtkwam. De bestuurder en de mede-inzittende heer B. A. Simonis uit Voorburg, klommen met snij- wonden aan gelaat en ledematen uit de deer lijk gehavende auto en klauterden op den kant, waar de bestuurder van de pei-sonen- auto, de heer H. Zwart uit Leiden, en enkele voorbijgangers, hulp verleenden en de beide gewonden bij omwonenden binnenbrachten. Nadat de wonden door doktoren waren ver bonden, zijn de slachtoffers naar hun woning vervoerd. (Adv. ingez. Medj DE INVOER VAN BOTER IN BELGIë. Men deelt ons van bevoegde zijde mede, dat het aan Nederland toekomende aandeel in het algemeen contingent voor den invoer van boter in België gedurende December 1937 68.750 K.G. bedraagt, welke hoeveelheid uiterlijk 31 December in België moet zijn ingevoerd. De aandacht wordt er op gevestigd, dat met ingang van 4 December jl., de taxe de license is verhoogd van 4 franc op 5.50 Belg. francs. Het aan Nederland toekomende aandeel in den invoer gedurende de maand Novem ber werd geheel verbruikt, zoodat hiervan geen overschot beschikbaar is. LIJK VAN EEN VERDWENEN ROTTERDAM MER GEVONDEN. Eenige weken geleden is uit zijn woning aan de Tweede Wandeloordstraat te Rotter dam verdwenen de 53-jarige J. Heemskerk, die op een middag zijn woning onder normale omstandigheden had verlaten, maar die daar in niet meer is teruggekeerd. Men vermoedde, dat den man, die vrij doof is en ook niet al te best kon zien, een ongeluk was overkomen, welk vermoeden juist is gebleken. Men heeft zijn stoffelijk overschot gevonden in een vaart in een polder onder Hoofddorp nadat men het lichaam als dat van den verdwenen Rot terdammer had geïdentificeerd, is dit naar Rotterdag overgebracht, waar het ter aarde is besteld. Wat den man precies is overkomen, heeft men niet kunnen vaststellen. Toen de man zijn woning verliet had hij vijf gulden op zak, waarvan nog slechts 26 cent in zijn bezit werd gevonden. Men vermoedt dat H., die in de buurt van Haarlemmermeer afkomstig is hij is te Uithoorn geboren door de duisternis misleid, te water is geraakt. Volgens verklaring van een dokter moet het lichaam van H. onge veer drie weken in de vaart hebben gelegen. Bij den ondergang van de Renown Uiterst moedige arbeid onder leiding van Dorus Rijkers. Heden is het een halve eeuw geleden, dat de naam Dorus Rijkers voor het eerst op ieders lippen kwam. In den vroegen ochtend van den 9den De cember 1887 tusschen vier en vijf uur strand de bij ruw weer met harde stormvlagen uit W.Z.W., de Duitsche bark „Renown", met een lading rijst op weg van Bangkok naar Bre men, te Nieuwediep nabij de Keizersbult. Drie dagen lang beukten de wilde golven het schip en het land volgde in angstige spanning de heldhaftige reddingspogingen, die door de roeiers onder leiding van Dorus Rijkers, die ruim een jaar tevoren zijn loop baan als bootsman begonnen was, onder uiterst moeilijke omstandigheden werden uit gevoerd. Men slaagde erin 23 van de 25 opva renden aan wal te brengen. De tweede stuur man verdronk, terwijl een lid der bemanning door uitputting bezweek. Het verslag der N. Z. H. R. M. over 1887 ver meldt over deze redding een der zeer hache lijke in de geschiedenis der maatschappij o.m. de volgende bijzonderheden: Des morgens ongeveer te vijf uur ontving het plaatselijk bestuur te Nieuwediep telefo nisch bericht uit den lichttoren te Kijkduin, dat m de richting van het Westgat noodsei nen gezien werden. De reddingsboot werd di rect gereed gemaakt en door de sleepboot „Hercules" naar de strandingsplaats ge sleept, die omstreeks acht uur werd bereikt Het gestrande schip bevond zich toen reeds met het bovendek onder water in zulk een toestand dat de opvarenden in groot levens gevaar verkeerden. De grootmarssteng en de voorbramsteng gingen bij aankomst der „Her cules" juist overboord, en de hooge branding, die in woeste vaart over de geheele lengte van het schip liep, bedolf bijna voortdurend den geheelen romp onder de schuimende gol ven, terwijl de hevig stootende vleet van het overboord liggende tuig, een nadering met de reddingboot uiterst moeilijk en gevaarlijk maakte. Toch mocht het na eenige uren van buitengewone krachtsinspanning gelukken elf schipbreukelingen, waaronder den kapitein met de reddingboot van het wrak te halen, doch de pogingen om daarna de veertien overigen, die reeds in de bezaanmast waren gevlucht, te redden, mislukten herhaaldelijk en moesten eindelijk worden opgegeven. Met het doorkomen van den vloed, was na melijk de zee dermate toegenomen, dat nabij 't nu geheel onder water liggende wrak geen lijk meer te vinden was en de reddingboot zou met haar uitgeputte bemanning, bij de pogingen om op zijde te komen, het groote gevaar loopen boven het wrak of de vleet te komen, waar een gewisse ondergang boot en bemanning te wachten stond. Daarom werd besloten terug te keeren om met andere roeiers de redding te kunnen voortzetten, in dien de gelegenheid slechts eenige kans tot slagen aanbood. Te twee uur des middags werd de haven bereikt en reeds te half drie kon de redding boot met een geheel nieuw stel roeiers, doch wederom onder commando van Th. Rijkers, naar buiten gesleept worden. Alle pogingen echter om, met eenige kans van succes, het wrak te naderen bleven we der vruchteloos, zoodat, toen met de inval lende duisternis iedere kans om hulp te ver- leenen was verdwenen, onverrichterzake moest worden teruggekeerd. Den volgenden morgen stoomde de „Her cules" weder met de reddingboot naar het wrak, De wind was nu naar het W.N.W. ge- loopen met een gereefde marszeilkoelte, doch daar het den geheelen nacht gestormd had, liep de branding niet minder hoog, terwijl de groote en fokkemast, die in den afgeloopen nacht over boord waren geslagen, met al het tuig in de nabijheid van het wrak een gewel dig stootende vleet vormden, waardoor het naderen met de reddingboot een uiterst ge vaarlijk werk bleef. Met de grootste krachtsinspanning slaagde Th. Rijkers er nu in de boot zoo dicht bij het achterschip van het wrak te houden, dat nog zeven schipbreukelingen, die zich een voor een langs de gaffelgeerden tot op het water lieten zakken,, met behulp van toegeworpen lijnen in de reddingboot konden gehaald wor den. Toen werden de omstandigheden echter weder zoo ongunstig, dat, ondanks het feit, dat met de grootste krachtinspanning tot des avonds laat werd gewerkt, voorloopig nog vijf schipbreukelingen aan hun lot moesten worden overgelaten. De tweede stuurman van het gestrande schip verdronk bij deze red ding. terwij] een man der equipage van koude en uitputting was bezweken. Den daarop volgenden nacht werd het we der wat handzamer, zoodat de bazaanmast in het wrak staan bleef en de vierde tocht met de reddingboot, die den volgenden mor gen vroegtijdig werd aangevangen, met suc ces bekroond werd. De vijf overgebleven schip breukelingen werden nu van het wrak ge haald, altijd nog onder hoogst gevaarlijke om standigheden en op dezelfde wijze als dit den vorigen dag had plaats gehad. De schipbreu kelingen, die vreeselijk geleden hadden, doch gelukkig allen veel hoop op herstel gaven, werden eindelijk des voormiddags te half twaalf behouden binnengebracht. Van verschillende zijden mochten de red ders blijken ontvangen, dat hun menschlie- vende pogingen op hoogen prijs werden ge steld en de onderscheiding, den bootsman en bestuurder der reddingboot Th. Rijkers te beurt gevallen van bij koninklijk besluit te worden benoemd tot broeder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw, mocht zeker wel verdiend heeten, vanwege de maatschappij werden aan de redders, behalve de hoogste premie, de navolgende belooningen toege kend: aan genoemden bootsman (die op alle tochten naar de „Renown" het bevel over de reddingboot voerde) de gouden medaille, aan vier roeiers de zilveren en aan vijf de bron zen, terwijl aan de overigen het getuigschrift werd uitgereikt. Bij zijn aftreden als schipper schreef de toenmalige secretaris van de N. Z. H. R. M.. de heer H. de Booy, o.m. het volgende: Rijkers gebruikte niet zooveel woorden als het verslag als hij vertelt van de „Renown" Het was jammer van dien stuurman, meneer, we hadden hem al aan de lijn, maar hij liet los. 't Was een man met een zwarte oliejekker aan en een licht snorretje had hij. Ik zie hem nog voor mij. Zoo verdronk hij voor mijn oogen. Een jongen, die van kou was omge komen, want het vroor hard, hadden zeover- boord gezet, uit de mars in zee. Ze zaten alle maal in de bezaansmast achter een zeil, dat ze voor beschutting hadden vastgebonden. Daar hadden die laatsten dus over de 50 uren gezeten toen wij ze redden. Toen dacht ik, nu of nooit, nou moet ik ze hebben en ik liep met de boot naar boven op het wrak. De roeiers zijn toen in het want geklommen om die mannen uit de mast te halen. Zoo hebben ze die menschen naar beneden gedragen want ze konden niet meer loopen". „Jawel, het waren allen Duitschers, op den kok na, die kwam van Vli'ssingen. Telkens als wij weer met een partijtje binnenkamen, dan stonden er wagentjes klaar en werden ze naar het hospitaal gebracht. Daar heb ik dien kok nog dikwijls opge zocht, hij is er niet bovenop gekomen en wij zijn als „redders" bij de begrafenis geweest". Na 1887 is de gouden draagmedaille van de N. Z. H. R. M. slechts tweemaal uitgereikt, n.l. in 1919 aan Jan van Kan te Noordwijk aan Zee en in 1935 aan M. Toxopeus te Oost- mahorn. Een halve eeuw geleden Uil Haarlem's Dagblad van 1887. 9 December: Naar de N. Haarl. Courant verneemt, zal het buitenverblijf „Sofiadal", aan het Prinsen Bolwerk, in eigendom overgaan aan de St. Elisabeth's-Vereeniging' te dezer stede en ingericht worden tot een Gasthuis van R.-K. vrouwen, onder be heer van eerwaarde Liefdezusters. Erfenis brengt drie menschen in het gevang. Knoeierijen en poging tot doodslag Een erfenis brengt niet steeds geluk. Woens dagmorgen veroordeelde de Amsterdamsche rechtbank twee leden eener familie, die een erfenis te verdeelen had, tot anderhalf jaar met aftrek van voorarrest wegens knoeierijen bij de afwikkeling als executeurs-testamentair. De rest van de familie had een klacht tegen dit tweetal ingediend en medegedeeld, dat er veel meer geld moest zijn, dan was opgegeven. Inderdaad kwam er nog meer dan een halve ton te voorschijn, De broer van één van beide executeurs stond Woensdag terecht. Het derde lid der familie, dat door de erfenis in het ver dachtenbankje terecht is gekomen,... Hij had zich in den tijd van de verdeeling van de erfenis hevig opgewonden, omdat hij op goede gronden vermoedde, dat hij door zijn broer en zijn zwager werd bedrogen. Op 9 Augustus verscheen hij voor de woning van zijn zwager, die zich in het huis van be waring bevond. Scheldende en tierende sloeg hij de ruiten van de voorkamer in, trok de gordijnen naar beneden en dreigde de vrouw en haar twee dochters te zullen vermoorden. Plotseling haalde hij een revolver voor den dag en schoot in de richting van zijn vluchtende familie, die een toevlucht in den tuin zocht. Nogmaals viel een schotgelukkig werd niemand getroffen en tenslotte kalmeerde de woesteling. Hij gromde nog eenige scheldwoor den, om tenslotte te verdwijnen. Zelf meldde hij zich bij de politie aan en enkele uren later zat ook hij in het huis van bewaring. Later is hij op verzoek van zijn verdediger ln vrijheid gesteld. Verdachte, een timmerman, stond terecht wegens poging tot doodslag en wegens vernie ling. Verd. zeide nooit de bedoeling te hebben gehad iemand te raken. Hij had zijn familie slechts bang willen maken. Een revolver had hij toevallig bij zich. Deze familie aldus de officier van justitie, mr. de Muinck Keizer richt zich ten 'gronde, omdat de leden ervan elkaar het licht in de oogen niet gunnen. Deze man is buiten zich zelf gebracht door het gedrag van zijn broer en zwager, die hem ernstig dupeerden. De officier vorderde tenslotte een gevange nisstraf van acht maanden. WEEK-END CONFERENTIE V. D. J. O. TE PETTEN. Zaterdag en Zondag a.s. zal door de Vrijzin nig Democratische Jongeren Organisatie een week-end conferentie worden gehouden 111 het kamphuis „De Boksdoorn" te Petten (N.-H.) Als sprekers zullen optreden: de heer D. J. A. Geluk uit Haarlem, voorzitter van het hoofdbestuur, over „propaganda", dr. A. J. van Leusen uit Velsen over: „Godsdienst en politiek" en Jan Schilthuis, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal over: „Het Vrij zinnig-democratische standpunt ten aanzien van het defensievraagstuk". ARBEIDSONGEVALLEN BIJ DE NED. SCHEEPSBOUW MAATSCHAPPIJ. Op de terreinen van de Ned. Scheepsbouw Maatschappij hebben Woensdagmiddag twee ongevallen plaats gehad. Een arbeider is in de gang van een in aanbouw zijnde boot uit gegleden. Hij viel zoo ongelukkig, dat hij met een hersenschudding naar het Binnengast huis moest worden vervoerd. Een tweede arbeider kreeg op een andere boot een slag van een slingerde ketting tegen het hoofd. Ook dit slachtoffer liep een her senschudding op. Hij is eveneens in het Bin nengasthuis opgenomen. GOEDKOOPE KERST- EN NIEUWJAARS TELEGRAMMEN. Van 14 December 1937 tot en met 6 Januari 1938 (met Bulgarije en Joegoslavië tot en met 19 Januari) kunnen wederom Kerst-, en Nieuwjaarstelegrammen tegen verlaagd tarief worden gewisseld. Deze telegrammen mogen uitsluitend een Kerst- of Nieuwjaarswensch of beide bevatten. Voor deze telegrammen bestaan vaste teksten. De afzenders kunnen ook een door hen zelf opgestelde vrije tekst gebruiken. De fraude door steuntrekkende Reeds 60 personen er bij betrokken. Naar men zich herinnert, is er in het begin van de maand November een fraude aan het licht gekomen, gepleegd door Amsterdamsche musici, die ondersteund werden door maat- schappelijken steun. Naar het toen aan het licht gekomen geval van misdrijf werd een onderzoek ingesteld, dat, naar men schatte, eenige maanden ln beslag zou nemen. Van het politiebureau aan de Stadhouderskade wer den de inspecteur Vorstman en de rechercheur van Beurden voor zes maanden uit den ge wonen dienst genomen en met dit bijzondere opsporingswerk belast. Thans zijn zes a acht gevallen in behandeling, doch door de los lippigheid van tal van verhoorde personen is dit getal gegroeid tot een zestigtal, zoodat men thans vermoedt, dat alle tachtig steun trekkende musici aan dit onrechtmatig steuntrekken schuldig zijn. Het onderzoek gaat over de laatste jaren terwijl de bedragen die onrechtmatig van den steun werden genoten, tusschen de 200 en 800 gulden varieerden. Men is echter nog maar aan het begin van een zaak. die zeer uitgebreide naspeuringen zal vergen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 5