Oostersch leven in het oude Servië. WOENSDAG 15 DECEMBER 1937 HAAREEM'S DAGBEAD 7, Zoo ziet de nieuwe stroomlijnlocomotief er uit .welke op een traject in Nieuw» Mexico in dienst werd gesteld. Serajewo, de stad der 88 moskeeën. Cavrilo Princip als vrijheidsheld. Onze Weensehe correspondent schrijft ons uit Serajewo: E reis van Belgrado per trein naar Serajewo, dat in het Zuid-Westen ligt, duurt circa dertien uur. Ge looft u nu niet, dat men hier zoo comfortabel reist ais bij ons in Holland, waar anen veel meer verwend is dan men zelf wel beseft. De treinverbinding tusschen de Joego slavische hoofdstad en de hoofdstad van Bosnië gaat uitsluitend over smalle rails. De wagons zijn dientengevolge ook niet al te breed. In de corridors kunnen twee menschen elkaar alleen met de uiterste moeite pas- seeren, in de coupés kunnen slechts drie per sonen naast elkander zitten. Zeep en hand doeken ontbreken totaal. Ik heb den nacht trein van elf uur 's avonds uit Belgrado ge nomen, die weliswaar een boemeltrein is, maar toch niet zoo heel veel langer over het traject doet dan de éénige sneltrein overdag, die de hoofdstad des morgens na negenen verlaat. Aan de stations heb ik nergens eet waren gezien, nergens werden broodjes met ikaas of met ham te koop aangeboden, ner gens chocolade of andere zoetigheden. Tegen tien uur 's morgens rammelde ik,, begrijpe lijkerwijze, van den honger. Mijn twee mede passagiers, een Joego-Slavische luitenant, die op de smalle bank heerlijk bleek te kun nen slapen en een reus van een kerel, die me in zijn mooiste Fransch vertelde staatsambte naar te zijn, schenen dat in het geheel niet vreemd te vinden, hoewel zij zelf toch ook geen proviand bij zich hadden. Bij een klein stationnetje werd het me te bar. Ik liep het gebouwtje binnen en wist na eenig heen en weer gepraat en gegesticuleer een stukje kaas machtig te worden, dat zegge en schrijve twee dinar kostte. Maar brood hadden ze er niet. Stel je voor! Toen ik betaald had en weer op het „perron" verscheen of wat tenminste voor perron moest doorgaan reed mijn trein met mijn twee koffers en mijn plaid juist voor mijn neus weg. Ge lukkig kon ik nog op een treeplank springen. Van een anderen wagon weliswaar. De ver binding tusschen mijn wagen en dezen wagon bleek afgesloten te zijn, maar een conducteur maakte de deur voor me open Ik was gered,, was weer in mijn coupé terug mét een ontbijt. Anderhalf uur later kon ik aan een ander station een paar appels koopen. Serajewo, de stad, die ik altijd verlangd heb eens te zien. Van den trein uit, die door ontelbaar veel tunnels door het hooge ge bergte temidden van een schitterend land schap gereden is, ziet men haar diep beneden in het dal liggen. Ik wist. dat er in en om Serajewo veel meer typisch Oostersch leven is dan in het hedendaagsche Turkije. Onder weg waren al een paar Mohammedaansche vrouwen in onzen trein ingestapt, met eigen aardige gewaden, die als kappen over het hoofd hangen en om het midden vastgebon den zijn. Zij droegen zwarte doeken voor het gezicht, sluiers, die eruit zagen alsof het maskers waren. Overal zag men mannen en jongens met een roode fez op het hoofd, in eigenaardige kleeren, met broeken, die van boven wijd en van onderen smal zijn. Het kruis kwam soms wel tot bijna aan hun knie. Stad 'der Moskeeën Serajewo is een stad met 88 moskeeën, waarin voortdurend diensten gehouden wor den. Dan zijn er nog verschillende andere moskeeën, die bouwvallig geworden en daar om gesloten zijn. Als witte naalden met scherpe punten steken de vele minaretten hun hoofden omhoog. Daarnaast overal ronde koe peldaken. Er wonen 36.000 Mohammedanen in Serajewo, dat een bevolking van 80.000 zielen heeft. Een gedeelte van de stad is typisch Oostersch. Het is Tsjarsjija (Carsija), midden in de binnenstad, welke wijk uit meer dan zestig heel kleine nauwe straatjes en steegjes bestaat. Men kan gerust denken hier in Tunis of in Algiers beland te zijn. Overal staan vlak naast elkaar kleine .kraampjes, die tege lijk winkel en werkplaats en opslagplaats zijn. In een straatje werken uitsluitend kopersme den. Het is er een gehamer en getjinkel van belang. Terwijl de een binnen werkt biedt de ander de waren aan. Vensters en deuren zijn er niet, de voorkant van de „zaak" is ge heel open. Er zijn leerbewerkers en schoen makers, die hoofdzakelijk sierlijk gevormde „opanken", dat is dus schoenwerk met van voren en van boven buigende krullen, ver- koopen, er zijn kerels, die prachtige zijden lappen en bonte doeken te koop aanbieden, handelslui, die Turksche en Perzische en Bos nische tapijten uitgestald hebben, men heeft er kleedjes voor tafeltjes en voor kussens, met goud, en zilverdraad geborduurd, veelal versierd met Turksche motieven en met af- beeldingen van kameelen en van moskeeën, men heeft er- goud- en zilversmeden, mannen die fraaie oude dolken en sabels verkoopen en er zijn fruitwinkeltjes met reusachtige meloenen en paprikas, eigenaardig ruikende stalletjes, waarin doode schapen van het vel ontdaan, met een bloederigen kop naar be neden aan hun achterpooten aan een stang hangen en andere dezer dieren languit aan een spit te braden laangen. Voortdurend wordt zulk een spit in het rond gedraaid. Onder de kooplui zijn er met eerwaardige lange witte baarden, met een geweldige tur ban op het hoofd. Andere weer hebben een roode fez. Dit hoofddeksel wordt hier bijna algemeen gedragen. Niet alleen in deze han delswijk, maar in heel Serajewo. Ik heb con ducteurs op trams gezien, die een fez op had den, bij hun gewone uniform. De wagenbe stuurder had een gewone uniformpet op, was dus Christen, de conducteur in den bijwagen had een fez met. een kwast op en was dus een Muzelman. Toen ik in Serajewo aankwam en van het station naar de stad toereed het station is ongeveer tweeëneenhalven kilometer van het centrum der stad verwijderd hingen overal de blauw-wit-roode vlaggen de kleuren van Joego-Slavië zijn dezelfde als die van Neder land, maar in tegenovergestelde volgorde halfstok. Men herdacht den dag, waarop ko ning Alexander drie jaren geleden te Mar seille vermoord was. Droeve wereldreputatie. Serajewo dankt haar gro,ote bekendheid, haar wereldreputatie, ook aan een politie- ken moord. Wanneer men van Leipzig spreekt, zal men niet onmiddellijk aan den veldslag denken, die daar eens plaats gehad heeft. Wanneer men in het buitenland Den Haag zegt, moet men niet direct aan het Vredes paleis en aan de Vredesconferenties denken. Wanneer men het over Reims' heeft, denkt men niet uitsluitend aan de beschieting van de stad in den wereldoorlog en aan de ver nielde kathedraal, maar wanneer de naam van Serajewo genoemd wordt, denkt ieder on middellijk aan den moord van 1914, die de aanleiding is geweest tot het ontstaan van den ontzettenden wereldoorlog. Een van de bruggen in de stad, die over de wild bruischende en onstuimig stroomende Miljaka leiden, is naar den moordenaar van den Oostenrijkschen troonopvolger Frans Ferdinand en van diens echtgenoote, den jeugdigen Gavrilo Princip, de „Princip-brug" genoemd. Vlak voor deze brug heeft Princip op het aartshertogelijke paar geschoten. Se dert 1930 bevindt zich aan den gevel ,ran een hoekhuis bij deze brug een zwart-stee- nen gedenksteen, waarop met gulden let ters in Cyrillische schrift gegrift is: „Op deze historische plaats heeft Gavrilo Princip de vrijheid verkondigd", waaronder de datum van het gebeurde, 28 Juni 1914, staat. De Oostenrijkers hebben, toen zij nog mees ter in deze streek en deze stad waren, aan het hoofd van deze brug een bronzen stand beeld van Frans Ferdinand opgericht. Vlak tegenover een steenen bank op den anderen hoek aan dezelfde oever van de rivier. De Joego-Slaviërs hebben het monument verwij derd. Alleen het steenen voetstuk terzijde van de brug is nog zichtbaar. Men ziet de gaten van de schoeven nog. Maar de bank staat er nog en van hieraf kan men nu naar Prin- cip's gedenksteen kijken. Tempora mutan- tur Op het Servisch-orthodoxe kerkhof, onge veer een kilometer buiten de stad, bevindt zich een grafmonument voor Princip en zijn ka meraden, vlak naast den ingang van den straatweg. Fricip is in 1918 in gevangen schap in Ollmütz in het tegenwoordige Tsje- c.ho-Slowakije gestorven. In 1920, zoo heet het, werd zijn gebeente naar Serajewo terug gebracht om hier op plechtige wijze op het kerkhof bijgezet te worden. Maar men vertelt hier, dat het in het geheel niet de stoffelijke overblijfselen geweest zijn van dezen jon gen man, die slechts een ouderdom van vierentwintig jaar heeft mogen -bereiken. Men zou niet meer met juistheid hebben kun nen zeggen op welke plek men hem na zijn wegkwijnen precies begraven heeft. Vijf doodkisten werden naar Bosnië gestuurd, bevattende, naar men zeide, de lichamen van hem en een paar mede-samenzweerders. Er zou slechtssacharine in gezeten hebben, dat in dien tijd in dit land heel moeilijk te krijgen was. Smokkelwaar was er dus in die kisten geweest. Ik wil geenszins de verant woordelijkheid op mij nemen voor deze bewe ringen, maar vertel alleen wat ik hier van ver schillende zijden heb gehoord. Aan iedere zijde van Princip's graf liggen onder hetzelfde steenen gedenkteeken vijf andere gevallen opstandelingen tegen het voormalige Oostenrijksche of Habsburgsche régime. Vijf van deze tien strijders voor de Slavische vrijheid laadden nog niet den der- tigjarigen leeftijd bereikt. Twee ervan wa ren maar éénentwinitig en één vier- en één vijfentwintig! In de Tsjarsjija. Er is in de Tsjarsjija, vlak bij de groote moskee, ook een echt oud Turksch hotel, een karavansarai, waarin ik eens een kijkje ben gaan nemen. Het logies is er niet duur, tien dinar, circa vijfendertig cent, per nacht. De kamers zijn echter klein en primitief. Zij liggen op de eerste verdieping aan een breede gang, die geheel met steenen geplaveid is. Er staan slechts een bed en een divan en een ruwe houten tafel in zulk een kamer. Als waschtafel doet een platte metalen schotel met een hooge, slanke metalen kan dienst. In de „Tsjarsjija" ziet men tal van kleine Turksche eetgelegenheden. Men komt door de keuken binnen en valt dus zoo maar met de deur in huis. Op het fornuis kan men zelf zijn "eten uitzoeken. Er staan verlokkelijke din gen op het vuur, met roode paprika en kool en rijst, met schapevleesch erdoor en allerlei vreemdsoortige dingen. Ik moet zeggen, dat het niet slecht smaakt. De wijn is ook niet kwaad, het heele diner met een kwart liter wijn erbij kost me elf dinar. „Do vidjenja" zeg ik tegen den waard, die zijn eigen kok is „tot ziens" want ik kom hier nog eens terug! En ik ga weer wat door de steegjes van de Tsjarsjija dwalen. Heele karavaiaen kleine dwergpaarden loopen er door heen. Drie of vijf aan touwen achter elkaar vastgebonden, Ze dragen hout op hun ruggen. Hun eigenaar die het voorste paard bij den kop houdt is van buiten gekomen om dit hout hier op de markt te verkoopen. Er zijn mannen bij, die er schilderachtig vies en haveloos uitzien. Hun broeken, die een eigenaardig model hebben, zijn vol scheuren en gaten. Vaak zijn zij zoo gelapt en gestopt, dat er van de oorspron kelijke stof, waarvan zij indertijd gemaakt zijn, bijna niets te zien overgebleven is. Op een bepaalde plek, op een wegje, dat vrij steil naar boven loopt, blijven al die houtkooplui staan. Uren lang wachten zij soms met hun paardjes totdat er een kooper komt opdagen. Vlak bij hen in de buurt staan werkloozen, in zoo- mogelijk nog haveloozer, maar altijd nog pittoreske kleedij. Ook zij wachten op een „job"; waarmede zij misschien tien of vijftien dinar kunnen verdienen. Overal in de stad loopen vrouwen met zwar te sluiers voor het gezicht rond. Soms ook hebben ze harembroeken aan. Het is een vreemd gezicht haar des avonds op het „cor so" langs de rivier op en neer te zien wan delen. Onwillekeurig denkt men aaia carna val in Venetië! Alleen de getrouwde Mo hammedaansche vrouwen dragen sluiers, de ongehuwde en de meisjes nog niet. Zoo zijn hier oude gebruiken in zwang, die in het huidige Turkije al lang verboden zijn. Waar men ook komt, overal drinkt men uit kleine kopjes zwarte Turksche koffie. Zelfs in de winkeltjes in de Tsjarsjija wordt u die aangeboden. Loopjongetjes draven met een koperen blad waarop 'n koper koffiekannetje met een langen steel en een koffiekopje rond. Kooplieden zitten met hun beenen on der hun lichaam gevouwen bij een houts koolvuurtje en „slurpen" heete koffie. Men drinkt koffie van den vroegen morgen tot den laten avond. Maar 's avonds wordt ook de wijn gehuldigd, die hier erg goedkoop, maar ook erg koppig is. Ik ben in langen tijd al nergens zooveel zig-zag laveerende lieden tegengeko men als hier des avonds in Serajewo. Maar het schijnt hun geen kwaad te doen! W. M BEKAAR. (Adv. Ingez. Med.) Ingebroken bij zijn schoonouders. Dader spoedig aangehouden. Verleden week, in den nacht van Woensdag op Donderdag, werd in het gehucht Vossebelt, gemeente Dalen, ingebroken ten huize van den arbeider B,, kort nadat deze een paar varkens had verkocht en daardoor wat geld in huis had. Vermist werd o.m. een kistje met een be drag van 86.—. De politie vond na haar onderzoek aaialei- ding tot het aanhouden van een schoonzoon van den bestolene, zekeren M. te Coevorden, die echter hardnekkig ontkende. Thans heeft de politie evenwel ten huize van den verdachte in het keukenfornuis resten van metalen voorwerpen gevonden, die mede in het kistje hadden gezeten, terwijl verborgen in den kap van de woning van M. een tabaksdoos werd gevonden, waarin zich vrijwel het geheele gestolen bedrag bevond. M. heeft een bekentenis afgelegd en is thans ln arrest gesteld. LIJK VAN VERDRONKEN VISSCHER AANGESPOELD. Dinsdagochtend omstreeks negen uur is op het strand, twee kilometer ten noorden van Egmond aan Zee, een lijk aangespoeld. Bij onderzoek bleek het het lijk te zijn van P. Pronk, opvarende van de motorlogger „Geertruida Jacoba", SCH 37, die in den och tend van 14 November jl. twee mijlen buiten IJmuiden overboord geslagen is. Het stoffelijk overschot zou heden in een looden kist naar Katwijk aan Zee worden vervoerd en daar ter aarde besteld. Begrafenis jhr. mr. L. H. van Lennep. Op de begraafplaats „Zorgvlied" te Amster dam, is Dinsdagmidag in tegenwoordigheid van zeer vele belangstellenden uit handels- en industriekringen en ook van officieele zijde, het stoffelijk overschot van jhr. nor. L. H. van Lennep, kamerheer i.b.d. van H.M. de Ko ningin, die Zaterdagnacht was overleden, ter aarde besteld. Omstreeks half twaalf stelde de stoet zich voor het sterfhuis in de Johannes Vermeer straat op, en begaf zij zich. de doodenauto ge volgd door een drietal wagens met bloemstuk ken, naar de begraafplaats, waar inmiddels tal van belangstellenden zich reeds in de aula hadden verzameld. Nadat allen zich in de aula rondom de met bloemen en kransen bedekte baar hadden ge schaard en de organist het ,JCommt ihr töch- ter, helft mir klagen" en het „Wenn ich ein- mal soil scheiden" van Joh. Seb. Bach had ge speeld, nam ds. J. P. van Bruggen, voorzitter van den Ned. Herv. Kerkeraad het woord, om den overledene te herdenken en namens allen een kort afscheidswoord te spreken. Het was immers de wensch van Jhr. van Lennep, dat bij zijn begrafenis ïalemand het woord zou voeren dan alleen de dienaar des Woords. Als wij alles zouden zeggen, zoo zeide Ds. v. Brug gen in aansluiting daarop, wat wij hem te danken hebben, dan zou er geen einde aaaa komen. Het was echter de wensch van den thans overledene dat ook Gods Woord kon worden gesproken, en daarom besloot ds. van Bruggen een gedeelte uit den brief van Paulus aan de Romeinen voor te lezen. Op deze lijkbaar ligt een uitnemend men- schenkind, aldus spr. en veel zouden wij van hem kunnen roemen, doch wij doen dat niet omdat hij het niet wilde. Deze rnensch is voor Gods aangezicht gekomen en dan is hij maar een ellendig rnensch als wij allen. Hij moest vele zorgen achterlaten, maar hij was toch rustig, omdat hij een kind van God was. En wanneer wij hem een laatsten groet brengen, besloot spreker, dan doen wij dit met een diep buigen voor God. Terwijl de organist het „Wir setzen uns mit Tranen nieder" van Joh. Seb. Bach op het or gel speelde, werd de kist naai- de groeve ge dragen, gevolgd door allen, die de wijdingrijke plechtigheid in de aula haden bijgewoond. Aan het graf sprak ds. J. P. van Bruggen de gebruikelijke woorden uit, waarna een zoon van den overledene, geroerd voor de overstel pende belangstelling dankte en met bewogen stem een laatste afscheid tot zijn vader sprak. Tot slot van de droeve plechtigheid ging. ds. van Bruggen voor in 't bidden van het „Onze Vader". VRAGEN OVER EEN NEDERLANDSCHE CULTUURWEEK IN MüNCHEN. Het Tweede Kamerlid mevrouw de Vries Bruins heeft aan de ministers van Buiten- landsche Zaken en van Onderwijs, de volgen de vragen gesteld: 1. Is het den ministers bekend, dat van 27 Januari tot 8 Februail 1938 te München een Nederlandsche cultuurweek zal worden ge houden? 2. Zijn de ministers bereid mede te deelen of, en zoo ja in hoeverre zij beiden of één van beiden in de voorbereiding van deze cul tuurweek zijn gekend? 3. Indien dit niet het geval is, is het den ministers dan bekend of op andere wijze ge noegzaam is verzekerd, dat de Nederlandsche deelnemers aan deze cultuurweek op het ge bied van kunsten en wetenschappen onze cultuur op waardige en juiste wijze zullen vertegen woordigen 4. Willen de ministers tevens mededeelen of de bijeenkomsten, die reeds nu in verschil lende deelen van Duitschland worden geor ganiseerd voor het vertoonen van een Zuider zeefilm en waartoe naar verluidt de heer W. Dyserinck, consul der Nederlanden te Mün chen het initiatief zal nemen, worden belegd in overleg en met medewerking van de Ne derlandsche regeering? MAN SPOORLOOS VERDWENEN. Voor Spanje geronseld? Eenige weken geleden verdween te Lattrop nabij Oostmarsum (gemeente Denekamp) een eenigszins zonderlinge man, van wien men sindsdien niets meer heeft vernomen, en van wien men geen enkel spoor kan vin den, dat tot zijn aanhouding zou kunnen leiden. Wel moet hij er af en toe op gezin speeld hebben dat hij naar Spanje zou ver trekken. Daar hij echter niet in het bezit was van de daartoe benoodigde grensdocumen- ten etc. hechtte men daar echter weinig waarde aan. Thans doet in zijn buurtschap het gerucht de ronde, dat hij voor Spanje geronseld zou zijn. La verband met de uit latingen van dezen persoon die er steeds veel voor voelde naar Spanje uit te wijken, kan deze veronderstelling- wel gegrond wor den geacht. De gemeentelijke en politie autoriteiten zijn met deze veronderstelling op de hoogte gesteld. ROTTERDAM WIL STRIJDEN VOOR EEN VLIEGVELD Een verklaring van den burgemeester. Naar aanleiding van hetgeen er in de pers vermeld is over mededeelingen in den Amster- damschen raad, volgens welke Amsterdam zich tot de regeering zou hebben gewend in verband met de plannen van Rotterdam tot stichting van een vliegveld in den Zestienho- venschen Polder, heeft de burgemeester van Rotterdam in den raad verklaard, dat het college daarvan niets bekend was. Hij ging, gezien de goede verhouding tusschen beide ge meentebesturen, van de veronderstelling uit, dat niet tegen de plannen van Rotterdam geprotesteerd zou zijn, zonder dat het college van B. en W. van Rotterdam daarvan op de hoogte zou zijn gesteld. Spr. verklaarde onder applaus van den raad, dat Rotterdam onder geen enkele omstandigheid zijn vliegveld kan missen en dat het zich met alle kracht zou verzetten, indien pogingen worden gedaan Rotterdam een vliegveld te onthouden. De gegijzelde journalist. Gijzeling met 12 dagen verlengd. Bij beschikking van de Haagsche Rechtbank van Dinsdag, is de gijzeling van den heer C. L. Hansen, redacteur van „Het Vadeidand". met 12 dagen verlengd. Naar wij vernemen is één van de overwe gingen. waarom besloten is niet in cassatie te gaan van de beslissing van het Haagsche Gerechtshof, waarbij de gijzeling van den heer Hansen is gehandhaafd geweest, dat op deze wijze in hoogste instantie zou wor den uitgemaakt, of een journalist zich op verschooningsrecht kan beroepen. Dit leek niet wenschelijk. omdat de geheele proce dure in raadkamer en niet in liet openbaar verloopt, zoodat de gelegenheid ontbreekt ge tuigen en deskundigen te hooren, en aldus de kwestie op breede basis te beschouwen. I Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1887. 15 December: Door den ingenieur F. G. N. Haitsma Muiier had Dinsdag de onderhandsche aanbesteding plaats van het bouwen van een villa in het Florapark, voor rekening van den heer Jhr. Mr. A. F. Prins. Inge komen 5 inschrijvingsbiljetten, waarvan de laagste was dat van den heer Van Damme, te Amsterdam, ƒ29.835. Het hoogste was 33.894. Rangeerlocomotief rijdt vracht auto in tweeën. Geen ernstige persoonlijke ongelukken. Locomotief van voren vernield. BOEKELO, 14 December. Op den onbe- waakten overweg bij Bad-Boekelo is Dinsdag middag een ongeluk gebeurd, dat, gezien de omstandigheden, nog betrekkelijk goed is af- geloopen. Een met 200 zakken zout beladen vracht auto, bestuurd door den heer G. Slootheer uit Enschedé, naderde den overweg, terwijl in de verte een rangeer locomotief kwam aanrijden. De machinist gaf signalen, doch deze heeft de chauffeur vermoedelijk niet gehoord. Met groote snelheid reed de locomotief op de vrachtauto in, met het gevolg, dat de wagen in tweeën werd gespleten. De tractor kwam aan den linkerkant tegen een schutting te recht, terwijl de aanhangwagen van de spoor baan naar rechts in een sloot werd geworpen. De chauffeur sloeg uit de auto, en liep ver wondingen aan het hoofd op. Hij werd door een geneesheer verbonden en daarna naar zijn woning te Enschedé overgebracht. Naast hem was nog in den wagen gezeten de heer R. Heu- ten. eveneens uit Enschedé, die met het voorste gedeelte van de auto tegen de schut ting werd geworpen. Hij kwam er wonder bo ven wonder zonder eenige verwonding af. De vrachtauto is vrijwel totaal versplinterd, terwijl de locomotief van voren zoodanig be schadigd werd. dat zij door een locomotief uit Enschedé moest worden weggesleept. Zwart Colbert Vest m. fant. Pontalon n. m. f 42.- Kleerm. E E K. Gr.Houtstr.88 - Tel. 16176 (Adv. Ingez. Med.) Oneerlijke postbode voor de rechtbank. Eigende zich geld en brieven toe. Dinsdag heeft voor de Haagsche Recht bank een besteller van den P.T.T. terecht ge staan, die ha den loop van verscheidene jaren brieven, welke hij ter bezorging kreeg, heeft achtergehouden en zich geld daaruit heeft toegeëigend. Reeds geruimen tijd bestond er verdenking tegen dezen man, omdat juist in zijn wijk de meeste 'klachten over de bestelling kwa men. Men heeft toen een proef genomen en een brief met een zilverbon van f 2,50 aan hem ter bezorging gegeven. Hij liep in den val, want de brief werd door hem achtergehouden. Bij zijn arrestatie bekende hij alles volledig. Hoewel hij een behoorlijk salaris verdiende, was hij tot deze daden gekomen, doordat zijn gezin door ziekte geteisterd werd, hetgeen veel geld kostte. De officier van justitie, mr. N. S. Hoekstra wilde met deze omstandigheden wel rekening houden, hoewel het een zeer ernstig feit was, waaraan verdachte zich heeft schuldig ge maakt. Van een ambtenaar bij den P.T.T. moet in de eerste plaats betrouwbaarheid worden verwacht. Spr. vorderde een gevangenisstraf van één jaar, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De verdediger pleitte clementie. Opiumdieven tc Rotterdam gearresteerd. Veertig K.G. uit een fabriek gestolen. Opheldering van meerdere inbraken te wachten. Op den 12den November 1.1. is ingebroken ln de chemisch-pharmaceutische fabriek van de N.V. Lausberg en Zoon aan de Rozenlaan te Hillegersberg, waar ongeveer 40 k.g. opium gestolen werd. In samenwerking met de Rotterdamsche centrale voor opiumzaken is een onderzoek ingesteld, dat tenslotte met succes werd be kroond. Gearresteerd kon worden de 37-jarige C. v. d. G. uit Rotterdam, werkzaam op de fabriek van de firma Lausberg. Hij bekende mede schuldig te zijn aan de inbraak. Het bleek, dat hij op Katendrecht kennis had gemaakt met zekeren P. B., een goeden bekende van de po litie en deze had hem gezegd, dat er met opium nog wel aardig wat te verdienen was. Daar v. d. G. in financieele moeilijkheden was had hij er wel ooren naar en zoo werd het plan tot den diefstal gemaakt. Daarbij werd de hulp ingeroepen van den 22-jarlgen II. G. B„ die bij de politie in Rotterdam-Zuid ook al niet gunstig bekend staat. Op 12 November klom H. G. B. de fabriek binnen door een raam, dat v. d. G. had open gezet. P. B. stond op den uitkijk. Gedrieën werd de kostbare buit daarop ver voerd naar het Pijnackerplein in Rotterdam, waar de opium verdeeld werd. v. d. G. verkocht zijn aandeel voor 840. Bij huiszoeking in zijn woning vond de politie dit bedrag nog. Maar tevens vond zij er ook sleu tels en voorwerpen, afkomstig van een in braak ten huize van een dokter op den Linker Maasoever. Vermoedelijk heeft men hier dus een spoor te pakken van de reeks inbraken, dezen zomer op den Linder Maasoever ge pleegd. De politie arresteerde voorts den Chinees, die de opium had gekocht. Ook P. B. was wel dra gepakt. Met H. G. B. had men meer moeite, maar tenslotte is het de politie gelukt, ook hem te arresteeren. Bij zijn aanhouding was hij in het bezit van 4000, terwijl hij de opium nog niet verkocht had.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 11