Oostersch leven in het oude Servië.
WOENSDAG 15 DECEMBER 1937
HAAREEM'S DAGBEAD
7,
Zoo ziet de nieuwe stroomlijnlocomotief er uit .welke op een traject in Nieuw»
Mexico in dienst werd gesteld.
Serajewo, de stad der 88 moskeeën.
Cavrilo Princip als
vrijheidsheld.
Onze Weensehe correspondent schrijft ons
uit Serajewo:
E reis van Belgrado per trein naar
Serajewo, dat in het Zuid-Westen
ligt, duurt circa dertien uur. Ge
looft u nu niet, dat men hier zoo
comfortabel reist ais bij ons in Holland, waar
anen veel meer verwend is dan men zelf wel
beseft.
De treinverbinding tusschen de Joego
slavische hoofdstad en de hoofdstad van
Bosnië gaat uitsluitend over smalle rails. De
wagons zijn dientengevolge ook niet al te
breed. In de corridors kunnen twee menschen
elkaar alleen met de uiterste moeite pas-
seeren, in de coupés kunnen slechts drie per
sonen naast elkander zitten. Zeep en hand
doeken ontbreken totaal. Ik heb den nacht
trein van elf uur 's avonds uit Belgrado ge
nomen, die weliswaar een boemeltrein is,
maar toch niet zoo heel veel langer over het
traject doet dan de éénige sneltrein overdag,
die de hoofdstad des morgens na negenen
verlaat. Aan de stations heb ik nergens eet
waren gezien, nergens werden broodjes met
ikaas of met ham te koop aangeboden, ner
gens chocolade of andere zoetigheden. Tegen
tien uur 's morgens rammelde ik,, begrijpe
lijkerwijze, van den honger. Mijn twee mede
passagiers, een Joego-Slavische luitenant, die
op de smalle bank heerlijk bleek te kun
nen slapen en een reus van een kerel, die me
in zijn mooiste Fransch vertelde staatsambte
naar te zijn, schenen dat in het geheel niet
vreemd te vinden, hoewel zij zelf toch ook
geen proviand bij zich hadden. Bij een klein
stationnetje werd het me te bar. Ik liep het
gebouwtje binnen en wist na eenig heen en
weer gepraat en gegesticuleer een stukje kaas
machtig te worden, dat zegge en schrijve
twee dinar kostte. Maar brood hadden ze er
niet. Stel je voor! Toen ik betaald had en
weer op het „perron" verscheen of wat
tenminste voor perron moest doorgaan
reed mijn trein met mijn twee koffers en
mijn plaid juist voor mijn neus weg. Ge
lukkig kon ik nog op een treeplank springen.
Van een anderen wagon weliswaar. De ver
binding tusschen mijn wagen en dezen
wagon bleek afgesloten te zijn, maar
een conducteur maakte de deur voor me open
Ik was gered,, was weer in mijn coupé terug
mét een ontbijt. Anderhalf uur later kon ik
aan een ander station een paar appels
koopen.
Serajewo, de stad, die ik altijd verlangd
heb eens te zien. Van den trein uit, die door
ontelbaar veel tunnels door het hooge ge
bergte temidden van een schitterend land
schap gereden is, ziet men haar diep beneden
in het dal liggen. Ik wist. dat er in en om
Serajewo veel meer typisch Oostersch leven
is dan in het hedendaagsche Turkije. Onder
weg waren al een paar Mohammedaansche
vrouwen in onzen trein ingestapt, met eigen
aardige gewaden, die als kappen over het
hoofd hangen en om het midden vastgebon
den zijn. Zij droegen zwarte doeken voor het
gezicht, sluiers, die eruit zagen alsof het
maskers waren. Overal zag men mannen en
jongens met een roode fez op het hoofd, in
eigenaardige kleeren, met broeken, die van
boven wijd en van onderen smal zijn. Het
kruis kwam soms wel tot bijna aan hun knie.
Stad 'der Moskeeën
Serajewo is een stad met 88 moskeeën,
waarin voortdurend diensten gehouden wor
den. Dan zijn er nog verschillende andere
moskeeën, die bouwvallig geworden en daar
om gesloten zijn. Als witte naalden met
scherpe punten steken de vele minaretten hun
hoofden omhoog. Daarnaast overal ronde koe
peldaken. Er wonen 36.000 Mohammedanen in
Serajewo, dat een bevolking van 80.000 zielen
heeft. Een gedeelte van de stad is typisch
Oostersch. Het is Tsjarsjija (Carsija), midden
in de binnenstad, welke wijk uit meer dan
zestig heel kleine nauwe straatjes en steegjes
bestaat. Men kan gerust denken hier in Tunis
of in Algiers beland te zijn. Overal staan
vlak naast elkaar kleine .kraampjes, die tege
lijk winkel en werkplaats en opslagplaats zijn.
In een straatje werken uitsluitend kopersme
den. Het is er een gehamer en getjinkel van
belang. Terwijl de een binnen werkt biedt
de ander de waren aan. Vensters en deuren
zijn er niet, de voorkant van de „zaak" is ge
heel open. Er zijn leerbewerkers en schoen
makers, die hoofdzakelijk sierlijk gevormde
„opanken", dat is dus schoenwerk met van
voren en van boven buigende krullen, ver-
koopen, er zijn kerels, die prachtige zijden
lappen en bonte doeken te koop aanbieden,
handelslui, die Turksche en Perzische en Bos
nische tapijten uitgestald hebben, men heeft
er kleedjes voor tafeltjes en voor kussens,
met goud, en zilverdraad geborduurd, veelal
versierd met Turksche motieven en met af-
beeldingen van kameelen en van moskeeën,
men heeft er- goud- en zilversmeden, mannen
die fraaie oude dolken en sabels verkoopen
en er zijn fruitwinkeltjes met reusachtige
meloenen en paprikas, eigenaardig ruikende
stalletjes, waarin doode schapen van het vel
ontdaan, met een bloederigen kop naar be
neden aan hun achterpooten aan een stang
hangen en andere dezer dieren languit aan
een spit te braden laangen. Voortdurend
wordt zulk een spit in het rond gedraaid.
Onder de kooplui zijn er met eerwaardige
lange witte baarden, met een geweldige tur
ban op het hoofd. Andere weer hebben een
roode fez. Dit hoofddeksel wordt hier bijna
algemeen gedragen. Niet alleen in deze han
delswijk, maar in heel Serajewo. Ik heb con
ducteurs op trams gezien, die een fez op had
den, bij hun gewone uniform. De wagenbe
stuurder had een gewone uniformpet op, was
dus Christen, de conducteur in den bijwagen
had een fez met. een kwast op en was dus
een Muzelman.
Toen ik in Serajewo aankwam en van het
station naar de stad toereed het station is
ongeveer tweeëneenhalven kilometer van het
centrum der stad verwijderd hingen overal
de blauw-wit-roode vlaggen de kleuren van
Joego-Slavië zijn dezelfde als die van Neder
land, maar in tegenovergestelde volgorde
halfstok. Men herdacht den dag, waarop ko
ning Alexander drie jaren geleden te Mar
seille vermoord was.
Droeve wereldreputatie.
Serajewo dankt haar gro,ote bekendheid,
haar wereldreputatie, ook aan een politie-
ken moord. Wanneer men van Leipzig spreekt,
zal men niet onmiddellijk aan den veldslag
denken, die daar eens plaats gehad heeft.
Wanneer men in het buitenland Den Haag
zegt, moet men niet direct aan het Vredes
paleis en aan de Vredesconferenties denken.
Wanneer men het over Reims' heeft, denkt
men niet uitsluitend aan de beschieting van
de stad in den wereldoorlog en aan de ver
nielde kathedraal, maar wanneer de naam
van Serajewo genoemd wordt, denkt ieder on
middellijk aan den moord van 1914, die
de aanleiding is geweest tot het ontstaan
van den ontzettenden wereldoorlog.
Een van de bruggen in de stad, die over de
wild bruischende en onstuimig stroomende
Miljaka leiden, is naar den moordenaar van
den Oostenrijkschen troonopvolger Frans
Ferdinand en van diens echtgenoote, den
jeugdigen Gavrilo Princip, de „Princip-brug"
genoemd. Vlak voor deze brug heeft Princip
op het aartshertogelijke paar geschoten. Se
dert 1930 bevindt zich aan den gevel ,ran
een hoekhuis bij deze brug een zwart-stee-
nen gedenksteen, waarop met gulden let
ters in Cyrillische schrift gegrift is:
„Op deze historische plaats heeft
Gavrilo Princip de vrijheid verkondigd",
waaronder de datum van het gebeurde, 28
Juni 1914, staat.
De Oostenrijkers hebben, toen zij nog mees
ter in deze streek en deze stad waren, aan
het hoofd van deze brug een bronzen stand
beeld van Frans Ferdinand opgericht. Vlak
tegenover een steenen bank op den anderen
hoek aan dezelfde oever van de rivier. De
Joego-Slaviërs hebben het monument verwij
derd. Alleen het steenen voetstuk terzijde van
de brug is nog zichtbaar. Men ziet de gaten
van de schoeven nog. Maar de bank staat er
nog en van hieraf kan men nu naar Prin-
cip's gedenksteen kijken. Tempora mutan-
tur
Op het Servisch-orthodoxe kerkhof, onge
veer een kilometer buiten de stad, bevindt zich
een grafmonument voor Princip en zijn ka
meraden, vlak naast den ingang van den
straatweg. Fricip is in 1918 in gevangen
schap in Ollmütz in het tegenwoordige Tsje-
c.ho-Slowakije gestorven. In 1920, zoo heet
het, werd zijn gebeente naar Serajewo terug
gebracht om hier op plechtige wijze op het
kerkhof bijgezet te worden. Maar men vertelt
hier, dat het in het geheel niet de stoffelijke
overblijfselen geweest zijn van dezen jon
gen man, die slechts een ouderdom van
vierentwintig jaar heeft mogen -bereiken.
Men zou niet meer met juistheid hebben kun
nen zeggen op welke plek men hem na zijn
wegkwijnen precies begraven heeft. Vijf
doodkisten werden naar Bosnië gestuurd,
bevattende, naar men zeide, de lichamen van
hem en een paar mede-samenzweerders. Er
zou slechtssacharine in gezeten hebben,
dat in dien tijd in dit land heel moeilijk te
krijgen was. Smokkelwaar was er dus in die
kisten geweest. Ik wil geenszins de verant
woordelijkheid op mij nemen voor deze bewe
ringen, maar vertel alleen wat ik hier van ver
schillende zijden heb gehoord.
Aan iedere zijde van Princip's graf liggen
onder hetzelfde steenen gedenkteeken vijf
andere gevallen opstandelingen tegen het
voormalige Oostenrijksche of Habsburgsche
régime. Vijf van deze tien strijders voor de
Slavische vrijheid laadden nog niet den der-
tigjarigen leeftijd bereikt. Twee ervan wa
ren maar éénentwinitig en één vier- en één
vijfentwintig!
In de Tsjarsjija.
Er is in de Tsjarsjija, vlak bij de groote
moskee, ook een echt oud Turksch hotel, een
karavansarai, waarin ik eens een kijkje ben
gaan nemen. Het logies is er niet duur, tien
dinar, circa vijfendertig cent, per nacht. De
kamers zijn echter klein en primitief. Zij
liggen op de eerste verdieping aan een breede
gang, die geheel met steenen geplaveid is.
Er staan slechts een bed en een divan en een
ruwe houten tafel in zulk een kamer. Als
waschtafel doet een platte metalen schotel
met een hooge, slanke metalen kan dienst.
In de „Tsjarsjija" ziet men tal van kleine
Turksche eetgelegenheden. Men komt door de
keuken binnen en valt dus zoo maar met de
deur in huis. Op het fornuis kan men zelf
zijn "eten uitzoeken. Er staan verlokkelijke din
gen op het vuur, met roode paprika en kool en
rijst, met schapevleesch erdoor en allerlei
vreemdsoortige dingen. Ik moet zeggen, dat
het niet slecht smaakt. De wijn is ook niet
kwaad, het heele diner met een kwart liter
wijn erbij kost me elf dinar. „Do vidjenja" zeg
ik tegen den waard, die zijn eigen kok is
„tot ziens" want ik kom hier nog eens terug!
En ik ga weer wat door de steegjes van de
Tsjarsjija dwalen. Heele karavaiaen kleine
dwergpaarden loopen er door heen. Drie of
vijf aan touwen achter elkaar vastgebonden,
Ze dragen hout op hun ruggen. Hun eigenaar
die het voorste paard bij den kop houdt is van
buiten gekomen om dit hout hier op de markt
te verkoopen. Er zijn mannen bij, die er
schilderachtig vies en haveloos uitzien. Hun
broeken, die een eigenaardig model hebben,
zijn vol scheuren en gaten. Vaak zijn zij zoo
gelapt en gestopt, dat er van de oorspron
kelijke stof, waarvan zij indertijd gemaakt
zijn, bijna niets te zien overgebleven is. Op
een bepaalde plek, op een wegje, dat vrij steil
naar boven loopt, blijven al die houtkooplui
staan. Uren lang wachten zij soms met hun
paardjes totdat er een kooper komt opdagen.
Vlak bij hen in de buurt staan werkloozen, in
zoo- mogelijk nog haveloozer, maar altijd
nog pittoreske kleedij. Ook zij wachten op een
„job"; waarmede zij misschien tien of vijftien
dinar kunnen verdienen.
Overal in de stad loopen vrouwen met zwar
te sluiers voor het gezicht rond. Soms ook
hebben ze harembroeken aan. Het is een
vreemd gezicht haar des avonds op het „cor
so" langs de rivier op en neer te zien wan
delen. Onwillekeurig denkt men aaia carna
val in Venetië! Alleen de getrouwde Mo
hammedaansche vrouwen dragen sluiers, de
ongehuwde en de meisjes nog niet. Zoo zijn
hier oude gebruiken in zwang, die in het
huidige Turkije al lang verboden zijn.
Waar men ook komt, overal drinkt men uit
kleine kopjes zwarte Turksche koffie. Zelfs
in de winkeltjes in de Tsjarsjija wordt u die
aangeboden. Loopjongetjes draven met een
koperen blad waarop 'n koper koffiekannetje
met een langen steel en een koffiekopje
rond. Kooplieden zitten met hun beenen on
der hun lichaam gevouwen bij een houts
koolvuurtje en „slurpen" heete koffie. Men
drinkt koffie van den vroegen morgen tot den
laten avond. Maar 's avonds wordt ook de wijn
gehuldigd, die hier erg goedkoop, maar ook
erg koppig is. Ik ben in langen tijd al nergens
zooveel zig-zag laveerende lieden tegengeko
men als hier des avonds in Serajewo. Maar
het schijnt hun geen kwaad te doen!
W. M BEKAAR.
(Adv. Ingez. Med.)
Ingebroken bij zijn schoonouders.
Dader spoedig aangehouden.
Verleden week, in den nacht van Woensdag
op Donderdag, werd in het gehucht Vossebelt,
gemeente Dalen, ingebroken ten huize van den
arbeider B,, kort nadat deze een paar varkens
had verkocht en daardoor wat geld in huis
had. Vermist werd o.m. een kistje met een be
drag van 86.—.
De politie vond na haar onderzoek aaialei-
ding tot het aanhouden van een schoonzoon
van den bestolene, zekeren M. te Coevorden,
die echter hardnekkig ontkende.
Thans heeft de politie evenwel ten huize van
den verdachte in het keukenfornuis resten van
metalen voorwerpen gevonden, die mede in het
kistje hadden gezeten, terwijl verborgen in
den kap van de woning van M. een tabaksdoos
werd gevonden, waarin zich vrijwel het geheele
gestolen bedrag bevond.
M. heeft een bekentenis afgelegd en is thans
ln arrest gesteld.
LIJK VAN VERDRONKEN VISSCHER
AANGESPOELD.
Dinsdagochtend omstreeks negen uur is
op het strand, twee kilometer ten noorden
van Egmond aan Zee, een lijk aangespoeld.
Bij onderzoek bleek het het lijk te zijn van
P. Pronk, opvarende van de motorlogger
„Geertruida Jacoba", SCH 37, die in den och
tend van 14 November jl. twee mijlen buiten
IJmuiden overboord geslagen is.
Het stoffelijk overschot zou heden in een
looden kist naar Katwijk aan Zee worden
vervoerd en daar ter aarde besteld.
Begrafenis jhr. mr. L. H. van
Lennep.
Op de begraafplaats „Zorgvlied" te Amster
dam, is Dinsdagmidag in tegenwoordigheid
van zeer vele belangstellenden uit handels- en
industriekringen en ook van officieele zijde,
het stoffelijk overschot van jhr. nor. L. H. van
Lennep, kamerheer i.b.d. van H.M. de Ko
ningin, die Zaterdagnacht was overleden, ter
aarde besteld.
Omstreeks half twaalf stelde de stoet zich
voor het sterfhuis in de Johannes Vermeer
straat op, en begaf zij zich. de doodenauto ge
volgd door een drietal wagens met bloemstuk
ken, naar de begraafplaats, waar inmiddels
tal van belangstellenden zich reeds in de aula
hadden verzameld.
Nadat allen zich in de aula rondom de met
bloemen en kransen bedekte baar hadden ge
schaard en de organist het ,JCommt ihr töch-
ter, helft mir klagen" en het „Wenn ich ein-
mal soil scheiden" van Joh. Seb. Bach had ge
speeld, nam ds. J. P. van Bruggen, voorzitter
van den Ned. Herv. Kerkeraad het woord, om
den overledene te herdenken en namens allen
een kort afscheidswoord te spreken. Het was
immers de wensch van Jhr. van Lennep, dat
bij zijn begrafenis ïalemand het woord zou
voeren dan alleen de dienaar des Woords. Als
wij alles zouden zeggen, zoo zeide Ds. v. Brug
gen in aansluiting daarop, wat wij hem te
danken hebben, dan zou er geen einde aaaa
komen. Het was echter de wensch van den
thans overledene dat ook Gods Woord kon
worden gesproken, en daarom besloot ds. van
Bruggen een gedeelte uit den brief van Paulus
aan de Romeinen voor te lezen.
Op deze lijkbaar ligt een uitnemend men-
schenkind, aldus spr. en veel zouden wij van
hem kunnen roemen, doch wij doen dat niet
omdat hij het niet wilde. Deze rnensch is voor
Gods aangezicht gekomen en dan is hij maar
een ellendig rnensch als wij allen. Hij moest
vele zorgen achterlaten, maar hij was toch
rustig, omdat hij een kind van God was. En
wanneer wij hem een laatsten groet brengen,
besloot spreker, dan doen wij dit met een diep
buigen voor God.
Terwijl de organist het „Wir setzen uns mit
Tranen nieder" van Joh. Seb. Bach op het or
gel speelde, werd de kist naai- de groeve ge
dragen, gevolgd door allen, die de wijdingrijke
plechtigheid in de aula haden bijgewoond.
Aan het graf sprak ds. J. P. van Bruggen
de gebruikelijke woorden uit, waarna een zoon
van den overledene, geroerd voor de overstel
pende belangstelling dankte en met bewogen
stem een laatste afscheid tot zijn vader sprak.
Tot slot van de droeve plechtigheid ging. ds.
van Bruggen voor in 't bidden van het „Onze
Vader".
VRAGEN OVER EEN NEDERLANDSCHE
CULTUURWEEK IN MüNCHEN.
Het Tweede Kamerlid mevrouw de Vries
Bruins heeft aan de ministers van Buiten-
landsche Zaken en van Onderwijs, de volgen
de vragen gesteld:
1. Is het den ministers bekend, dat van 27
Januari tot 8 Februail 1938 te München een
Nederlandsche cultuurweek zal worden ge
houden?
2. Zijn de ministers bereid mede te deelen
of, en zoo ja in hoeverre zij beiden of één
van beiden in de voorbereiding van deze cul
tuurweek zijn gekend?
3. Indien dit niet het geval is, is het den
ministers dan bekend of op andere wijze ge
noegzaam is verzekerd, dat de Nederlandsche
deelnemers aan deze cultuurweek op het ge
bied van kunsten en wetenschappen onze
cultuur op waardige en juiste wijze zullen
vertegen woordigen
4. Willen de ministers tevens mededeelen of
de bijeenkomsten, die reeds nu in verschil
lende deelen van Duitschland worden geor
ganiseerd voor het vertoonen van een Zuider
zeefilm en waartoe naar verluidt de heer W.
Dyserinck, consul der Nederlanden te Mün
chen het initiatief zal nemen, worden belegd
in overleg en met medewerking van de Ne
derlandsche regeering?
MAN SPOORLOOS VERDWENEN.
Voor Spanje geronseld?
Eenige weken geleden verdween te Lattrop
nabij Oostmarsum (gemeente Denekamp)
een eenigszins zonderlinge man, van wien
men sindsdien niets meer heeft vernomen,
en van wien men geen enkel spoor kan vin
den, dat tot zijn aanhouding zou kunnen
leiden. Wel moet hij er af en toe op gezin
speeld hebben dat hij naar Spanje zou ver
trekken. Daar hij echter niet in het bezit was
van de daartoe benoodigde grensdocumen-
ten etc. hechtte men daar echter weinig
waarde aan. Thans doet in zijn buurtschap
het gerucht de ronde, dat hij voor Spanje
geronseld zou zijn. La verband met de uit
latingen van dezen persoon die er steeds
veel voor voelde naar Spanje uit te wijken,
kan deze veronderstelling- wel gegrond wor
den geacht. De gemeentelijke en politie
autoriteiten zijn met deze veronderstelling
op de hoogte gesteld.
ROTTERDAM WIL STRIJDEN VOOR EEN
VLIEGVELD
Een verklaring van den burgemeester.
Naar aanleiding van hetgeen er in de pers
vermeld is over mededeelingen in den Amster-
damschen raad, volgens welke Amsterdam
zich tot de regeering zou hebben gewend in
verband met de plannen van Rotterdam tot
stichting van een vliegveld in den Zestienho-
venschen Polder, heeft de burgemeester van
Rotterdam in den raad verklaard, dat het
college daarvan niets bekend was. Hij ging,
gezien de goede verhouding tusschen beide ge
meentebesturen, van de veronderstelling uit,
dat niet tegen de plannen van Rotterdam
geprotesteerd zou zijn, zonder dat het college
van B. en W. van Rotterdam daarvan op de
hoogte zou zijn gesteld. Spr. verklaarde onder
applaus van den raad, dat Rotterdam onder
geen enkele omstandigheid zijn vliegveld kan
missen en dat het zich met alle kracht zou
verzetten, indien pogingen worden gedaan
Rotterdam een vliegveld te onthouden.
De gegijzelde journalist.
Gijzeling met 12 dagen verlengd.
Bij beschikking van de Haagsche Rechtbank
van Dinsdag, is de gijzeling van den heer C.
L. Hansen, redacteur van „Het Vadeidand".
met 12 dagen verlengd.
Naar wij vernemen is één van de overwe
gingen. waarom besloten is niet in cassatie
te gaan van de beslissing van het Haagsche
Gerechtshof, waarbij de gijzeling van den
heer Hansen is gehandhaafd geweest, dat
op deze wijze in hoogste instantie zou wor
den uitgemaakt, of een journalist zich op
verschooningsrecht kan beroepen. Dit leek
niet wenschelijk. omdat de geheele proce
dure in raadkamer en niet in liet openbaar
verloopt, zoodat de gelegenheid ontbreekt ge
tuigen en deskundigen te hooren, en aldus
de kwestie op breede basis te beschouwen.
I
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1887.
15 December:
Door den ingenieur F. G. N. Haitsma
Muiier had Dinsdag de onderhandsche
aanbesteding plaats van het bouwen van
een villa in het Florapark, voor rekening
van den heer Jhr. Mr. A. F. Prins. Inge
komen 5 inschrijvingsbiljetten, waarvan
de laagste was dat van den heer Van
Damme, te Amsterdam, ƒ29.835. Het
hoogste was 33.894.
Rangeerlocomotief rijdt vracht
auto in tweeën.
Geen ernstige persoonlijke
ongelukken.
Locomotief van voren vernield.
BOEKELO, 14 December. Op den onbe-
waakten overweg bij Bad-Boekelo is Dinsdag
middag een ongeluk gebeurd, dat, gezien de
omstandigheden, nog betrekkelijk goed is af-
geloopen.
Een met 200 zakken zout beladen vracht
auto, bestuurd door den heer G. Slootheer uit
Enschedé, naderde den overweg, terwijl in de
verte een rangeer locomotief kwam aanrijden.
De machinist gaf signalen, doch deze heeft
de chauffeur vermoedelijk niet gehoord. Met
groote snelheid reed de locomotief op de
vrachtauto in, met het gevolg, dat de wagen
in tweeën werd gespleten. De tractor kwam
aan den linkerkant tegen een schutting te
recht, terwijl de aanhangwagen van de spoor
baan naar rechts in een sloot werd geworpen.
De chauffeur sloeg uit de auto, en liep ver
wondingen aan het hoofd op. Hij werd door
een geneesheer verbonden en daarna naar zijn
woning te Enschedé overgebracht. Naast hem
was nog in den wagen gezeten de heer R. Heu-
ten. eveneens uit Enschedé, die met het
voorste gedeelte van de auto tegen de schut
ting werd geworpen. Hij kwam er wonder bo
ven wonder zonder eenige verwonding af.
De vrachtauto is vrijwel totaal versplinterd,
terwijl de locomotief van voren zoodanig be
schadigd werd. dat zij door een locomotief uit
Enschedé moest worden weggesleept.
Zwart Colbert Vest m. fant. Pontalon n. m. f 42.-
Kleerm. E E K. Gr.Houtstr.88 - Tel. 16176
(Adv. Ingez. Med.)
Oneerlijke postbode voor de
rechtbank.
Eigende zich geld en brieven toe.
Dinsdag heeft voor de Haagsche Recht
bank een besteller van den P.T.T. terecht ge
staan, die ha den loop van verscheidene jaren
brieven, welke hij ter bezorging kreeg, heeft
achtergehouden en zich geld daaruit heeft
toegeëigend.
Reeds geruimen tijd bestond er verdenking
tegen dezen man, omdat juist in zijn wijk de
meeste 'klachten over de bestelling kwa
men.
Men heeft toen een proef genomen en een
brief met een zilverbon van f 2,50 aan hem
ter bezorging gegeven. Hij liep in den val,
want de brief werd door hem achtergehouden.
Bij zijn arrestatie bekende hij alles volledig.
Hoewel hij een behoorlijk salaris verdiende,
was hij tot deze daden gekomen, doordat zijn
gezin door ziekte geteisterd werd, hetgeen
veel geld kostte.
De officier van justitie, mr. N. S. Hoekstra
wilde met deze omstandigheden wel rekening
houden, hoewel het een zeer ernstig feit was,
waaraan verdachte zich heeft schuldig ge
maakt.
Van een ambtenaar bij den P.T.T. moet in
de eerste plaats betrouwbaarheid worden
verwacht.
Spr. vorderde een gevangenisstraf van één
jaar, waarvan vier maanden voorwaardelijk.
De verdediger pleitte clementie.
Opiumdieven tc Rotterdam
gearresteerd.
Veertig K.G. uit een fabriek
gestolen.
Opheldering van meerdere inbraken te
wachten.
Op den 12den November 1.1. is ingebroken
ln de chemisch-pharmaceutische fabriek van
de N.V. Lausberg en Zoon aan de Rozenlaan te
Hillegersberg, waar ongeveer 40 k.g. opium
gestolen werd.
In samenwerking met de Rotterdamsche
centrale voor opiumzaken is een onderzoek
ingesteld, dat tenslotte met succes werd be
kroond.
Gearresteerd kon worden de 37-jarige C. v.
d. G. uit Rotterdam, werkzaam op de fabriek
van de firma Lausberg. Hij bekende mede
schuldig te zijn aan de inbraak. Het bleek, dat
hij op Katendrecht kennis had gemaakt met
zekeren P. B., een goeden bekende van de po
litie en deze had hem gezegd, dat er met
opium nog wel aardig wat te verdienen was.
Daar v. d. G. in financieele moeilijkheden was
had hij er wel ooren naar en zoo werd het
plan tot den diefstal gemaakt. Daarbij werd
de hulp ingeroepen van den 22-jarlgen II. G.
B„ die bij de politie in Rotterdam-Zuid ook al
niet gunstig bekend staat.
Op 12 November klom H. G. B. de fabriek
binnen door een raam, dat v. d. G. had open
gezet. P. B. stond op den uitkijk.
Gedrieën werd de kostbare buit daarop ver
voerd naar het Pijnackerplein in Rotterdam,
waar de opium verdeeld werd.
v. d. G. verkocht zijn aandeel voor 840. Bij
huiszoeking in zijn woning vond de politie dit
bedrag nog. Maar tevens vond zij er ook sleu
tels en voorwerpen, afkomstig van een in
braak ten huize van een dokter op den Linker
Maasoever. Vermoedelijk heeft men hier dus
een spoor te pakken van de reeks inbraken,
dezen zomer op den Linder Maasoever ge
pleegd.
De politie arresteerde voorts den Chinees,
die de opium had gekocht. Ook P. B. was wel
dra gepakt. Met H. G. B. had men meer moeite,
maar tenslotte is het de politie gelukt, ook
hem te arresteeren. Bij zijn aanhouding was
hij in het bezit van 4000, terwijl hij de
opium nog niet verkocht had.