WEER EEN WINSTPUNT VOOR EUWE.
1
a
ifü
a:
ft
B
n
EEN INTERESSANTE
OPENING.
SCHAAKRUBRIEK
ui
üj
§1
ÏB
f"
m
61
H
04
0
Hl
0
Kinderkoor „Zanglust"
WOENSDAG TS DECEMBER 1937
HAASIE WS D A" G B E A D
9
SCHAKEN.
Onder zeer geringe belangstelling begon
Dinsdagavond zes uur in de Doelezaal te Rot
terdam de 29ste partij van de match tus-
schen Dr. M. Euwe en Dr. A. Aljechin.
De partij had blijkens het verslag van Lod.
Prins voor het A.N.P. het volgende verloop:
Wit: Dr. M. Euwe Zwart: Dr. A. Aljechin
(Tarrasch-verdediging)
1. Pgl—f3 Pg8—f6
2. c2c4 e7e6
3. Pblc3 d7d5
4. d2d4 c7c5
5. Lelg5
v,Voor het laatst met wit!" denkt dr. Euwe
waarschijnlijk en kiest de scherpste voort
zetting, welke zich, zonder al te veel risico,
tegen dezen variant laat spelen. Het is voor
wijlen Dr. Tarrasch welhaast de hoogste lof,
dat Wit zich in deze match niet éénmaal
heeft ingelaten op het systeem 5. cd5:, dat
vroeger als het beste gold, doch dat, zooals
Tarrasch door dik en dun heeft volgehouden,
de bevredigende ontplooiing van Zwart's spel
volstrekt niet in den weg staat.
MAROCZY.
De tekstzet laat de taak, de situatie in het
centrum op te helderen, aan Zwart over.
5c5Xd4
In aanmerking kwam misschien veeleer
d5Xc4.
6. Pf3Xd4 e6—e5
Een niet weinig drastische oplossing, maar
heeft Zwart feitelijk wel beter? Na bijv. 6.
Pbd 7 zou 7. cd5:, ed5:, 8. da4! tame
lijk pijnlijk zijn (vooral niet 8. Pd5:?, Pd5:,
9. Ld8:, Lb4 |-) en ook 6Pc6, 7. cd5:,
ed5:, 8. da4, Ld7, 9 Pd5: voorspelt weinig
goeds.
Met den tekstze kunnen echter de proble
men in het centrum al evenmin worden op
gelost.
7. Pd4—f3 d5d4
8. Pc3d5 Pb8c6
Op 8e4? volgt natuurlijk niet 9.
Pd4:?? (Pd5:, Ld8:, Lb44:). maar eerst 9.
Lf6:.
9. ë2e4!
Het is waar, dat 9. e2e3 kan worden beant
woord met da5+ en dat een opstelling als
9. g3 op den duur niet veel vertrouwen kan
inboezemen, maar toch wordt met den tekst
zet een belangrijk besluit genomen, dat al
leen door een diepgaande studie der stelling
kon worden verantwoord. Immers, de ge
dekte vrij-pion, dien Zwart thans heeft ge
kregen, vormt niet een voorbijgaande om
standigheid, doch drukt op de geheele ver
dere partij zijn stempel; Wit moest zich er
dus terdege rekenschap van geven, dat zijn
voordeelen (sterk paard op d5, mogelijkheid
de pionnen-meerderheid op den damevleugel
uit te buiten) tegen bovengenoemde troef
van Zwart althans zouden opwegen. Het ver
volg leert, dat de Witspeler juist heeft ge
oordeeld, waarmede hij dus zijn naam als
de beste openingskenner ter wereld, weer
eens eer heeft aangedaan.
9Lf8e7
dreigt zoowel Pe4: als Pd5:.
10. Lg5Xf6 Le7Xf6
11. b2b4!
De meerderheid komt in actie. Daarentegen
zou 11. Ld3, da5+, 12. Dd2, Dd2: 13. Pd2:.
Ld8, 14. b4, 00 aan Zwart meer vrijheid
laten.
110—0
Mogelijk was ook dadelijk 11a5,
12. a3, Le6, 13. Tbl, enz.
12. Lfld3 a7a5
13. a2a3 Lc8e6
14. Tal—bl
Niet 14. b5, in verband met Pc6b8d7c5,
14a5Xb4
15. a3Xb4 Lf6e7
Van 15Ld5:, 16. ed5:, e4, 17. Le4:,
Te8, 18. 00, heeft Zwart niet veel te ver
wachten, evenmin als van 15Ld5:, 16.
ed5:, Pb4:, 17. Tb4:, da5, 18 Dd2, e4, 19. Le4,
Te8, 20. 00, Te4:, 21. Db2! enz.
16. 0—0! f7—f6
1 6Le6:?, dan 17. ed5:, Pd4:.
18. Pe5:, enz.
Na den tekstzet dreigt deze voortzetting
natuurlijk wèl.
17. Dd2c2
Thans volgt op 17Ld5:, 18. ed5:,
Pb4:, 19. Lh7:+, Kh8, 20. df5 en wit wint.
1 7Kg8—h8
18. c4c5
Met dezen zet wordt het intermezzo, waarin
pion b4 een belangrijke rol speelde (er dreig
de nl. weer Ld5:, ed5, Pb4:, Tb4, Lb4:, Lh7:,
f5!, Lf5:, df6, enz.) eindelijk afgesloten. Na
tuurlijk faalt 18Ld5:, 19. ed5:, Dd5:
thans op 20. Lh7: en aanstonds neemt Ld3 de
functie van den pion over, daarmede de gele
genheid benuttende, wat actiever aan den
strijd deel te nemen.
1 8Ta8—a3
Praai en voortreffelijk, doch te weinig ver
rassend om op twee uitroepteekens aanspraak
te kunnen maken. Inderdaad, zoolang f6f5
nog verhinderd is, beschikt Zwai*t slechts over
een enkel uitgangspunt om tot tegenspel te
geraken, namelijk de a-lijn. Er dreigt, zooals
vanzelf spreekt Ld5:, ed5:, Dd5: omdat Lh7:
dan faalt op d3! del, Ta2, Lg6, e4 met over
weldigenden aanval voor Zwart., Vandaar:
19. Ld3c4
Doch daarna neemt het effect van
19f6—f5
uiteraard toe. De strijd concentreert zich nu
op het veld e4.
20. Pd5Xe7 Dd8Xe7
21. Lc4d5! Ta3c3
21Dd7, dan 22. Dc4I
22. Dc2d2
En nu volgt op 22DdT, 23. Da2, en op
22Td8, 23. Le6:, De6:, 24. Dg5, Tf8, 25.
Dh5enz. Bovendien dreigt Dg5.
22f5Xe4
23. Ld5Xe4 Le6—f5
24. Le4Xf5 Tf8Xf5
25. Tfl—el
Eindelijk dan weer eens een partij, waarin
Euwe's strategie heeft gezegevierd. Aljechin
heeft zich kolossaal geweerd en toch niet kun
nen verhinderen, dat wit het openingsvoordeel
definitief heeft weten vast te leggen. Er dreigt
Pd4: en op Df7 (Df6 pareert de dreiging niet
TeleS!) vergroot Wit zijn kansen aan
zienlijk door Pf3g5e4. Onder omstandighe
den is ook b4b5 pijnlijk.
Doch niet ten onrechte verklaart Tartako-
wer, dat Aljechin in elke partij drie maal
moet warden verslagen, alvorens men hem on
der heeft. In de opening en het middenspel is
onze landgenoot ongetwijfeld reeds geslaagd.
Blijft: het eindspel.
Moedig rijpt de nieuwe wereldkampioen
naar het eenige midel tegen een roemlooze
nederlaag: hij offert onvervaard de kwaliteit
Correct is dit offer natuurlijk niet.
25Tc3Xf3
26. g'2Xf3 De7h4
Met enkele dreigingen, zooals Th5 of ook
Tg5-r, Kfl, (anders Th5) d3, Dd3:, Pd4!
27. Tel—e4!
Het strategische punt, dat zoolang de as
heeft gevormd, waarom alle schermutselingen
draaiden, blijkt ten slotte een afdoende ver
dediging tegen Zwart's wanhoopsaanval mo
gelijk te maken. Thans zou er namelijk na
27Tg5+, 28. Kfl, Dh3+, (Dh2:?, Dg5:)
29. Ke2 niets aan de hand zijn (d3+, 30. Dd3:,
Pd4+, 31. Dd4!)
27Dh4--h3
En nu wordt de buit prompt geconsolideerd.
28. Te4g4 Dh3Xf3
29. Tg4g3 Df3—e4
30. Tbl—al
Dreigt mat.
30h7—h6
31. b4b5 Pc6—e7
32. c5c6!
ROEIEN.
ROEIWEDSTRIJDEN TE UTRECHT.
Zondag hebben op het Meiwedekanaal te
Utrecht roeiwedstrijden plaats gehad, waar
aan de roeivereenigingen „Triton", „Viking"
en „Het Spaarne" deehramen. De uitslagen
waren als volgt:
100 M. voor heeren skiff, 1. Viking (P. Cre-
diet) 4 min. 9 sec. 2. Triton op 3 lengten, 3.
Spaarne.
700 M. snelroeien voor dames: 1. Spaarne
2. Viking, op V2 lengte.
Dames skiff stijlroeien: 1. Spaarne (mej. v.-
Rijswijk). 2. Viking.
700 Meter jonge twee voor heeren: 1. Spaarne
2. Viking.
1000 Meter jonge vier heeren: 1. Spaarne,
4 min. 12 sec.; 2. Viking op 2 lengten.
700 jonge vier voor dames: 1. Viking,
12O0 Meter oude vier voor heeren: 1. Viking
4 min. 37 sec.; 2. Spaarne op 1 lengte.
Een schitterende beslissing. Indien nu nl.
bc6:, dan 33. b6, c5, 34. Ta7, dbl+( 35. Kg2,
Tf7, 36. b7 en Wit wint (Kh7, dd3+). Doch
nog geeft Aljechin zich niet over.
32Tf5—f8
33. Dd2b4 Tf8e8
34. c6c7
Dreigt De7:.
34PeT—d5
35. Db4d6 Pd5—f4
36. Dd6d8 Pf4e2-f
37. Kglfl Pe2Xg3+
38. h2Xg3 De4h7+
39. Kfl—e2 Dhlh5+
40. Ke2d2 Dh5—f7
Hier werd de partij afgebroken in de vol
gende stelling:
Zwart: Dr. Aljechin.
u
w
w
m
m.
m
ém
m
m
m
Wit: Dr. Euwe.
De partij is hedenmorgen door Aljechin
gewonnen gegeven.
NABESCHOUWING
„Als Euwe de 21ste partij eens zoo had ge
speeld hoorden wij in onze buurt zeg
gen, en wij moesten erkennen, dat de schaak-
troon dan misschien wel eens niet van eige
naar zou zijn gewisseld. Vooral nu dr. Aljechin
in moreel opzicht zulk een belangrijken voor
sprong heeft, is deze voortreffelijke prestatie
van onzen landgenoot niet minder dan een
verrassing. Eindelijk heeft hij dan weer eens
een voordeel weten vast te houden en zich niet
door de noodsprongen van den tegenstander
uit het veld laten slaan. Wel is de beslissing
nog niet gevallen, maar naar alle waarschijn
lijkheid zal de winst hem ditmaal niet ont
gaan. 1)
Het aantal aanwezigen bij de laatste par
tijen is zoo zoetjesaan geslonken tot. een ge
middelde van 30, waarvan tien met vrij- en
ongeveer achttien met perskaarten. De twee
overigen zijnEuwe en Aljechin!
Maroczy gehuldigd.
Aan het einde van den avond bood mr. Le-
venbach den scheidenden wedstrijdleider Ma
roczy een souvenir aan, onder voorwaarde,
dat hij nog eens naar ons land zou terugkee-
ren, hetgeen Maroczy voorwaardelijk toezegde.
„Holland ist mir so lieb", verklaarde de Hon-
gaarsche schaakmeester.
De spontane bijval, dien deze geste van het
comité oogstte, bewees, dat Maroczy ook hier
veel vriendschap heeft veroverd.
DE LAATSTE PARTIJ.
De dertigste partij begint Donderdagavond
zes uur in den grooten Schouwburg te Rot
terdam.
S. Reshevsky
schrijft over de partij van Dinsdag:
Op den zevenden zet probeerde Dr. Euwe
een zet, die reeds in dezen variant geopperd
werd. Dr. Aljechin verdedigde zich goed en
kwam op bevredigende wijze uit de openings-
faze. Het middenspel bood aan beide spelers
velerlei problemen. Dr. Euwe behandelde het
middenspel uitstekend en slaagde erin uit een
gelijke stelling eenig voordeel te behalen. Dr.
Aljechin geraakte in een positie, waarin hij
moeilijkheden had, een voldoende voortzet
ting te vinden. Hij besloot de kwaliteit te ge
ven, doch dit bleek ontoereikend te zijn.
Dr. Euwe zal waarschijnlijk de afgebroken
stelling zonder veel moeite in winst weten om
te zetten. 1)
Een zestal zetten nader bekeken.
Analyses van de belangrijkste momenten
uit den strijd.
7. Pd4—f3
De eenige zet. Indien 7- Pd4b5, a7a6!:
8. Pb5a3. (8. Pc3xd5?. a6xb5; 9..Pd5xf6f,
Df8xf6 en zwart wint) d5d4 en zwart staat
veel beter.
16. 0—0
Na 16. b4b5 volgt Le6xd5; 17. e4xd5 of
e4xd5, Pc6b4; 18. Pf3xe5, Pb4a2! met
goede compensatie voor de pion.
18. Ta8—a3
Indien 18f6f5; 19. Pd5xe7,
Dd8xe7; 20. e4xf5, Ta8—a2; 21. Thl—b2,
Ta2xb2; 22. Dc2xb2, Le6xf5; 23. Ld3xf5,
Tf8xf5; 24. b4—b5 met goede kansen voor
beiden.
25. Tc3xf3
Zwart heeft geen enkelen goeden zet tot zijn
beschikking, want na 25De7f6 volgt
26. Pf3xd4, enz. Terwijl op 25De7—f8
komt 26. Pf3g5 gevolgd door Pg5e4 of 26.
b4b5,
In beide gevallen staat wit beter.
Zwart is derhalve gedwongen tot drastische
maatregelen zijn toevlucht te nemen.
26. De 7hA
Zwart kan waarschijnlijk betere mO'
gelijkheden verkrijgen middels 26
Tf5g5t. Waarop zou kunnen volgen 27.
Kgl—hl, De7—f6; 28. Dd2—d3, Tg5—h5; 29.
Tblal, h7h6 en wit moet zeer voorzichtig
spelen, daar zwart dreigt Df6h4 enz.
32. Tf5—f8
Ingeval b7xc6 volgt 33. b5—b6, c6c5; 34.
Tala7 en wint.
1) Onze medewerker blijkt, daar Aljechin
de partij heeft opgegeven, gelijk gehad te
hebben: Red.
Oplossingen, bijdragen, vragen, enz. te zen
den aan den Schaakredacteur van Haarlem's
Dagblad, Groote Houtstraat 93. Haarlem.
PROBLEEM No. 927.
(No. 2 van den wedstrijd, 46e ladder).
mm
Mat in drie zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kc3, Dh5, Ld2, a4.
Zwart: Ke4, a5, d3, d6, e6.
„Edel is het schaakspel, bij niemand ver
dacht, aan ieder geoorloofd, zoo men het-
slechts met mate speelt, zoo men slechts de
overwinning alleen om zich zelf zoekt, niet de
winst."
RICHARD DE FOURNIVAL.
WERELDKAMPIOENSCHAP.
Na den dood van de Russische meesters A.
v. Petroff (1867) en C. F. v. Janisch (1872)
kwam een nieuwe ster aan het Russisch
schaakfirmament namelijk Michael Ivano-
vitch Tschigorin (geb. te Sint Petersburg
1850; overleden te Lublin, 1908). In het
meestertournooi te Berlijn 1881 vestigde hij
direct de aandacht op zich, door het winnen
van den derden prijs, na Blackburne en Zu-
kertort. Zijn beste resultaten (hij nam aan
21 tournooien deel en behoorde slechts drie
of vier maal niet tot de prijswinners) verkreeg
hij in het internationaal tournooi te New
York (1889), waar hij met Max Weizz (geb. in
1857) den eersten en tweeden prijs deelde,
ieder met 29 punten' (uit 38 partijen). Dat
tournooi duurde van 25 Maart25 Mei 1889.
Tevoren had de schaakvereeniging te Havana
een match georganiseerd tusschen Tschigorin
en den wereldkampioen Wilhelm Steinitz. Deze
match begon 20 Januari 1889 en eindigde 25
Februari, Steinitz won 10 partijen, Tschigorin
6 partijen, terwijl slechts één partij remise
werd. Ook thans was het speeltempo 30 zet
ten in twee uur, met een maximum speeltijd
van 8 uur per dag. Steinitz, die 1150 Dollar
ontving (Tschigorin 400), had zich derhalve
op zijn schaaktroon gehandhaafd.
Om niet te uitvoerig te worden, hebben wij
eventueele revanche-matches, welke niet ver
andering brachtén in den naam van den titel
houder, laten rusten.
PARTIJ No. 917.
Matchpartij, gespeeld in 1889.
WitZwart
Steinitz. Tschigorin.
ZUKERTORT
OPENING.
1.
Pgl—f3
Pg8—f6
Even
oed als d7d5.
2.
d2d4
d7—d5
3.
c2c4
e7e6
4.
Pbl—c3
c7c6
5.
e2e3
Lf8—d6
6.
Lfl—d3
Pb8—d7
7.
0—0
0—0
8.
e3e4
d5xe4
9.
Pc3xe4
Pf6xe4
10.
Ld3xe4
h7—h6
Verzwakt den Koning
svleugel
11.
Le4c2
Tf8e8
12.
Tfl—el
Dd8—f6
13.
Lel—d2
Beide Loopers zijn nu zeer goed ontwikkeld.
13 .Fd7—f8
14. Ld2c3 Lc8d7
15. c4c5
Steinitz heeft hierbij opgemerkt, dat beter
Pf3e5 had gespeeld kunnen worden, om la
ter Tel via e3 naar g3 te brengen.
15.,Ld6b8
16. d4d5 Df6—d8
17. d5d6 b7—b6
18. b2b4 f7—f6
Op 18. a7a5 zou volgen 19.
Ddld4, met pion winst.
19. Ddl—d3
Steinitz merkte op, dat hier Lc2e4, ge
volgd door b4b5, zeer sterk geweest zou zijn.
19 .i- a7a 5
20. a2a3 e6e5
Wit is veel beter ontwikkeld dan Zwart en
heeft aanval, daarentegen is pion c5 moeilijk
te verdedigen.
21. Pf3h.4 b6xc5
22. b4xc5 Lb8a7
23. Tal—dl La7xc5
24. Dd3c4f Pf8e6
25. Lc2g6 Dd8b6
Een tegenaanval zonder gevolgen.
26. Tel—e2
27. Te2b2
28. Lg6—f5
29. Tb 2e2
30. Dc4g4
Te8b8
Db6—a7
Kg8—f7
Da7a6
Pe6—f4
9
9*m
m
m
31. Te2xe5
Steinitz speelt het slot in zijn ouden,
genialen stijl.
31 .f6xe5
32. Lc3xe5 g'7g5
33. Lf5—g6f Kf7—f8
34. Dg'4xd7 Da6a7
35. Dd7—f5ï Kf8g'8
36. d6d7 Opgegeven.
SCHAAKLITERATUUR.
Theorie tier schaakopeningen, Nimzo-
Indisch.
Dit vierde deeltje, uit de serie van twaalf
deeltjes, welke in afzienbaren tijd zullen ver
schijnen, van de hand van Dr. M. Euwe, be
handelt de „Nimzowitsch-variant van de In
dische verdediging", kortweg „Nimzo-Indisch"
genoemd. Deze opening ontstaat na de zetten
1. d2d4. Pg8—f6; 2. c2—c4, e7—e6; 3.
Pblc3, Lf8b4. Ook dit deeltje is onmisbaar
voor iederen schaakspeler, die dieper op het
spel wil ingaan en in competitie- en andere
wedstrijden een goed figuur wil slaan.
Hoe neef Jan een goed schaker wordt, door
dr. M. Euwe en Alb. Loon, met illustraties
van Teun van der Ve'en.'
In:dit deeltje, dat als een vervolg is te be
schouwen van „Oom Jan leert zijn neefje
schaken" (twee jaar geleden verschenen) is
iets dieper op de onderdeelen ingegaan. Een
mooi schaakboekje voor onze jeugdige
schaakvrienden, zeer geschikt om hun als
Kerstgeschenk te geven.
Volledige handleiding voor het schaakspel,
door Dr. M. Euwe.
Terecht zegt de schrijver, dat er vele leer
boeken over het schaakspel, zoowel in vreem
de talen, als ook in het Nederlandsch bestaan.
Inderdaad, de keuze wordt voor een begin
ner steeds moeilijker, want zelfs Dr. Euwe
heeft immers allerlei leerboeken, kleine en
groote, geschreven. De bedoeling van dit leer
boek (276 blz.) is: „maakt het den lezer niet
te moeilijk, want schaken is een tijdpas-
seering".
Een feit is het, dat niemand U beter het
schaakspelen kan leeren dan grootmeester
Euwe. zoodat ook deze nieuwe handleiding
een aanwinst is voor de schaakliteratuur.
De bovengenoemde werkjes zijn „zooeven
verschenen" bij G. B. van Goor Zonen's Uit
geversmaatschappij, te 's Gravenhage.
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 182.
(No. 10 van den wedstrijd, 45e ladder).
Stand der stukken:
Wit: Kfl, Tf3, Le8, Pd3.
Zwart: Kg6, Dg5, Le6, f7, h7.
(G. Ling. Ystad.)
1. Le8xf7t, Le6xf7; 2. Pd3—f4t, Kg6—h6; 3.
Tf3—h3t, Kh6g7; 4. Th3—g3!, Dg5xg3; 5.
Pf4h5s Lf7xh5 en Wit is pat (remise).
Goed uitgewerkt door:
H. J. S. Beck en J. Vermeer, beiden te Bloe
men daal; E. J. Akkerboom, B. Amelung, J. J.
H. Bauer. C. v. Dort, H. W. v. Dort, A. G. v.
Eis, H. W. Germeraad, J. Hillebrand, R. Hom
mers, J. ten Hove, G. Huizing Jr., H. Jonkers,
K. Koedooder, C. Koster, Mart. J. Lürsen, J.
H. Meilink, Joh. B. Pennock; J. Schippers. A.
Sierveld, mevr. J. SmitBückmann en C. F.
Weber, allen te Haarlem; F. D Kat en L. A.
Patoir, beiden te Heemstede; H. F. Antonisse,
J. Germeraad en K. Siegerist, allen te Sant
poort (allen vijf punten).
Voorts: A. J. Mooy, te Haarlem (5 p.).
CORRESPONDENTIE.
Haarlem. A. G. v. E. Er zijn nog proble
men van ouderen datum, dus geduld s.v.p.
Ja, ook in zelfmatten begint Wit, maar even
min mag de sleutelzet een schaakzet zijn, ten
zij daardoor een nevenoplossing kan worden
aangetoond. F. W. H. Na. 1 Pf4t, Kh6; 2.
PxL, fxP; 3. Tf2 speelt Zwart Dg5elf en
wint.
J. ten H. Uw probleem staat no. 2 op de
voordracht!
Joh. L. 1. Tf3f2 faalt na 1.
Le6h3f; 2. onv., resp De3? en De7t. Mart. J.
L. Uw muzikale oplossing was een,,vollen-
dete". P. J. F. v. O. Op 1. Kfl—f2 volgt
Dg5d2t en wint. F. R. Welkom in onzen op
losserskring! J. v. d. W. Een studie heeft,
evenals -een probleem, slechts één oplossing.
De beste van uw drie „pogingen" 1. Le8f7t.
Le6xf7; 2. Pd3f4t, Kg6g7 werd door u niet
goed voortgezet, want op 3. Pf4h3 volgt
Dg5clt en wint. Indien u 3. Tf3—g3 had ge
speeld, was het verdere beloop geweest als in
de oplossing.
W. G. D. Gelieve uw vragen over alles wat
het schaakspel betreft uitsluitend naar bo
venstaand adres te zenden. Uw vragen, d.d. 6
December, zijn inmiddels schriftelijk door ons
beantwoord,
H. W. v. D Uw nevenoplossing werd 14 da
gen te laat ingezonden!
Mevr. J. S.B. Is er een schrijffout in den
door u opgegeven sleutelzet van no. 924?
(IIN/T IN
MUZIEK
Uitvoering ten bate van
„De Lichthoeve" Santpoort.
Wanneer er geen kinderkoor „Zanglust"
had bestaan, dan zouden wij op dit oogen-
blik ons minder goed bewust zijn, hoe zeer
„De Lichthoeve" Santpoort recht heeft op
onze daadwerkelijke belangstelling. De jon
gens en meisjes van „Zanglust", die onder
hun leider den heer Jac. Zwaan hun frissche
jonge stemmen in dienst stelden van hun
makkertjes op de Lichthoeve, hebben met
hun zingen véél meer gedaan dan groote
menschen kunnen doen met hun schrijven:
zij hebben bij de luisteraars de harten warm
gemaakt.
Groote menschen raken warm, als ze zien,
wat er in Santpoort kan groeien van kinde
ren, die de zorgen van ouders moeten missen,
doch op de Lichthoeve een tehuis hebben
gevonden.
En wisten we 't niet. de Lichthoeve-film
(die eveneens werd gegeven) heeft ons heel
veel over deze nooit genoeg te prijzen in
stelling gezegd. Toen kwam daarbij nog weer.
11a de pauze, het mooie kinderzangspcl
„Sneeuwmannetjes" van Geertruida van
Vladeracken.
De meisjes en jongens van Zanglust heb
ben ook allemaal een steentje bijgedragen.
Zouden ze zelf wel weten, hoe mooi hun zin
gen is? Hoe komt het toch, dat wij grooten
het zoo graag hooren? En dat wij zoo stil
zijn? Van die liedjes van Hendrika van Tus
senbroek kun je nooit genoeg krijgen. Dat
mooie tweestemmige „Hei 't was in de Mei",
waar de pianist Gosse Kroese wel een too-
venaar leek die ons de zon deed schijnen,
zou men wel tweemaal willen hooren. En dan
„Oud Sprookje", waar 't prinsesje zoo fijn
tjes haar mooie partij zong en de prinsen
zoo echt gedienstig waren, is zeker niet min
der mooi. Dan waren er nog liedjes van Phi
lip Loots, die iedere Haarlemsche jongen
moet kennen. En dan kwam na de pauze het
groote stuk ,De Sneeuwmannetjes". Fijntjes,
die muziek en die dans. Maar de meeste jon
gens zouden het niet erg vinden, als de mu
ziek wat gauwer opschoot, en niet zoo erg
lang bij 't zelfde bleefniet zoo erg lang uit
gesponnen. Inderdaad, dat is een tekort, deze
lengte. Men bewondert de welverzorgde mu
ziek, maar ze is ,tocli een beetje te veel stile
LOuLs XV. Maar de kinderen die zoo goed
speelden en zongen en dansten, en dat alle
maal voor hun makkers op „De Lichthoeve",
maakten toch alles goed. Voor zulk een keu
rig werk past het, den leider Jac. Zwaan lof
te brengen.
Door zijn koor ..Zanglust" kwam de stem
ming, zonder welke geen liefdadige instelling
kan bestaan.
G. J. KALT.
3de Concerf der
Haarlemsche Bachvereeniging
Het Bachconcert van 14 Dec. bracht niets
dat „nieuw" in den zm van „onbekend" was.
De „Anacreon"-Ouverture, de „Pastorale en
„Ein. Heldenleben" zijn titels, die voor gere
gelde concertbezoekenden geen - vermelding
van de namen der componisten meer behoe
ven. Men kent die werken sinds lang en het
nieuwe er in kan alleen nog door bijzonder
heden der vertolking ontstaan. Zelfs een werk
als „Ein Heldenleben", met hoeveel verbijste
ring en hoofdschudden het ook in de eerste
jaren na zijn ontstaan (27 Dec. 1898) door een
aanzienlijk deel van pers en publiek ontvangen
moge zijn, stelt de hoorders van tegenwoordig
nauwelijks nog voor onoplosbare of schrikaan
jagende problemen. Ik wil daarmee niet zeg
gen dat voor de tegenwoordige generatie de
zeer gecompliceerde structuur van het werk
alg gesneden koek mag gelden en nog veel min
der, dat de huidige compositorische gezagheb-
benden, die voor het huns inziens verouderde
stuk neus en schouders optrekken, het den
ouden Richard Strauss zoo gemakkelijk ver
beteren of zelfs hem maar evenaren zouden
kunnen. Want er zit een drommelsche foei
neen, ik meen een eerbiedwekkende hoe
veelheid contrapuntische kunst in en een groot
deel daarvan klinkt ook voortreffelijk, 't Is
alleen jammer dat van al die kunst ook bij de
best mogelijke uitvoering en als zoodanig
mogen we die van het Concertgebouworkest
wel beschouwen steeds een deel der inge
wikkelde thematische polyphonic alleen in
de noten der partituur te zien is, maar voor
het oor zelfs van den geroutineerden hoorder
verborgen blijft. Ik zou daarvan meerdere
staaltjes kunnen aanwijzen.
Eenigszins problematisch blijft steeds do
vorm der Anacreon-Ouverture, hoe glashelder
van klank die compositie ook moge zijn. Daar
blijft geen détail verborgen; zeker niet, wan
neer een orkest over een strijkersensemble
beschikt als het Amsterdamsche, waarvan het
spiccato klonk, als werd het door één reus
achtige viool uitgevoerd. Doch de vorm brengt
ons telkens weer op een dwaalspoor. Een eigen
lijk tweede- of zangthema ontbreekt; als het
schijnt alsof er. een zal komen, loopt de zaak
anders. Voor 't overige is er Anacreontische
•vreugde en Mozartsche klaarheid in.
De „Pastorale" interesseert me steeds het
minst van Beethoven's Symphonieën. Het co-
loriet is goed getroffen, maar de lengten en
herhalingen doen de belangstelling op den
duur verflauwen, omdat er geen stijgende lijn
in waar te nemen is. Alleen de schildering van
het onweer treft telkens weer.
Mengelberg bleek gelukkig weer voldoende
hersteld om het heele programma uit het
hoofd te dirigeeren en hij volbracht het feil
loos. Dat hij in de „Pastorale" vrijheden
neemt, niet alleen wat tempo-rubato's maar
ook wat het invoegen van instrumenten of
het gebruik van dempers betreft, is lang be
kend en heeft voldoening of misprijzing ver
wekt naar gelang van het standpunt der be
oordeelaars. Ik zal me daarin niet partij stel
len, maar ik wil wel opmerken, dat de uitvoe
ring van Dinsdagavond me veelal zeer hard in
de ooren klonk, alsof ze voor een veel grootere
ruimte dan onze Concertzaal berekend was.
Hardheid en felheid waren natuurlijk in
sommige gedeelten van „Ein Heldenleben" vol
komen gerechtvaardigd. Mengelberg nam het
tempo van het begin en bij de reprises daarvan
strakker en bedachtzamer dan hij vroeger
placht te doen, maar in het vierde deel („Des
Helden Walstatt") gaf hij 'm van katoen. En
Louis Zimmermann bracht al de verleidings
kunsten van zijn vioolspel in 't geding om°de
koketteerende en ten slotte zich gewonnen ge
vende levensgezellin uit te beelden, en de Ri
chard Sell blies de belangrijke solopartij der
eerste hoorn zóó mooi, dat hij door den diri
gent uitgenoodigd werd ais „Dritte im Bunde"
nevens hem en den concertmeester de geest
driftige toejuichingen in ontvangst te nemen.
Dat hij het geheele orkest er verder in be
took was ten volle verdiend.
K. DE JONG, j