CM EEN KIND
FEUILLETON
ROMAN VAN NORBERT GARAI.
Nadruk verboden.
Edoch ook zijn grofheid baat hem niets.
Nicolle laat niet los en tenslotte dringt het
tot hem door, dat dit jonge meisje, dat hij
zooeven nog weliswaar aardig en aantrekkelijk,
maar overigens vrij onbeteekenend vond, zich
zelf tot verdedigster van zijn zaak heeft maakt
en deze zelfs tegen hem behartigt met alle
energie van de strijdlustige jeugd.
Hij doet een laatste poging tot een eervollen
aftocht door een blik op zijn horloge te werpen
en Nicolle aan haar vader te herinneren. Zij
kunnen den ouden heer niet zoo lang laten
wachten.
Maar Nicolle grijpt deze gelegenheid slechts
aan om er met nadruk öp te wijzen, dat haar
vader in geen geval aan het gevaar mag wor
den blootgesteld door deze affaire in onaan
genaamheden te geraken. „Als het uitkomt,
wie u in werkelijkheid bent, zou mijn vader
onder verdenking van medeplichtigheid kun
nen komen
„En u dan?" vraagt Coverley.
„Zoolang buiten ons niemand weet, dat het
mij bekend was, wie mr. Mitchell is, zoolang
zal nieman mij kunnen beschuldigen!"
„En uw geweten?" vraagt hij spottend.
„Ik heb het gevoel, dat de justitieele machi
nerie u ten onrechte gevat en vernietigd heeft.
Ik houd het voor mijn plicht u te helpen".
En om haar woorden hun wellicht wat al te
plechtig karakter te ontnemen, laat zij er op
overdreven zakelijken toon op volgen- „U moet
mij nu eerst eens alles nauwkeurig vertellen!
Wie was de man, die in de heide bij Kensing
ton vermoord is gevonden? Wie was de moor
denaar.,..?"
„M'n hemel, miss Osborn", zegt Coverley
radeloos, „u staat op het punt een geweldige
domheid te begaan, U mengt zich in dingen,
die buitgewoon gevaarlijk voor u kunnen wor
den. Waarom doet .u dat?"
En Nicolle moet aan een oude Chineesche
spreuk denken, die zij eens in de werken
van Li-tai-po heeft gelezen: Dat is nu een
maal het noodlot, dat men tegen den eenen
mensch slecht moet jn en goed voor den
anderen.
Het noodlot
„Vertellenbromt Coverley, terwijl hij
ontstemd de kamer op en neer loopt. „U ver
tellen? Wat begrijpt u van het leven? U bent
nog veel te jong!"
„Desondanks vertrouwt u mij uw kind toe.
Ik nïeen toch, dat u
„Ja, 't is goed", valt hjj haar met een af-
weerende handbeweging in de rede, om dan
plotseling voor haar stil te staan en haar met
een spottend lachje toe te voegen: „U zoudt u
toch leelijk de vingers branden". En bijna
steunend laat hij er op volgen: „Er is immers
al een mensch aan deze geschiedenis ten
gronde gegaan. Mijn vrouw! Zij heeft zich
geofferd, omdat ze mij lief had en omdat
ons kind...." Zijn handen ballen zich tot
vuisten. „En Jimmy is omgekomen. Hij was
mijn vriend, een man, die door dik en dun
ging met me. M'n vriend
Bijna vijandig staart hij Nicolle aan. „Maar
uVerduiveld wat hebt u met deze
zaak te maken?"
„Ik heb met u te doen", zegt Nicolle rustig.
„Wat? U met mij? U bent niet goed wijs.
Ik bezit in Australië land, geld en menschen
in overvloed. En vrienden? Aan eiken vinger
tie als ik dat wil. En u zoudt met me te doen
heooen? Laat u zich toch niet uitlachen!"
„En toch bent u daar in Australië, temidden
van al uw rijkdom en vrienden aan den drank
geraakt!" zegt Nicolle geduldig en vriendelijk
alsof zij tot een zieke spreekt.
Hij krimpt ineen, alsof ieman hem in het
gezicht heeft geslagen, maar na een oogenblik
hervat hij zijn gejaagde wandeling door het
vertrek. Nicolle wacht rustig zijn antwoord af.
Eindelijk schijnt hij wat kalmer te zijn gewor
den, want plotseling laat hij jzich languit in
een fauteuil vallen, vouwt de armèn achter
het hoofd tezamen en onafgebroken naar het
plafond starend, begint hij te vertellen.
Voor Nicolle ontrolt zich een even avon
tuurlijke als dramatische levensgeschiedenis
in snel opvolgende beelden.
Het is nu vier jaar geleden
Directeur Gordon van de Estna fabrieken
tracht zich door een proces het recht te ver
zekeren op een door Coverley gedane uitvin
ding. Voor het getuigenbank je staat Reeves.
Hij antwoordt kalm en weloverwogen op de
vragen van den president. Ja, het betreft hier
een uitvinding, waaraan hij voor vijftig pro
cent heeft meegewerkt. Tezamen met Coverley
heeft hij in de Estna-fabrieken alle experi
menten en proefconstructies, welke tot de uit
vinding leidden, meegemaakt.
Hij schijnt de. redelijkheid in persoon en
liegt met een zekerheid, die iemand het bloed
naar het hoofd doet stijgen.
Coverley en zijn vrouw verlaten het paleis
van justitie. Beiden beseffen, dat door zijn,
onder eede afgelegde verklaring, hun lot be
zegeld is.
Er blijft hun niet veel tijd voor overleg.
Een taxi. Naar het bureau van de Crosland
Company. De teekeningen van de uitvinding
worden overgelegd, de koopsom uitbetaald in
een chèque op de Credit Lyonais te Parijs, den
volgenden dag inwisselbaar.
Een taxi. Naar huis. Een laatste blik op het
kind. Weer een taxi. naar het vliegveld.
Parijs. Hij dwaalt door de straten, Zijn zak
ken volgepropt met bankbiljetten van duizend
franc. Zijn signalement in de Engelsche bla
den. Bevel tot inhechtenisneming wegens ver
duistering van fabrieksgeheimen. Er blijft
hem maar één ding over: verdwijnen. Zoo
spoedig mogelijk verdwijnen! Maar^hoe?
Havenkroegen in Marseille met dik beslagen
vensters, die het onmogelijk maken een blik
naar binnen te werpen, en walmende petro
leumlampen. Daar maakt hij kennis met Jim
my, een aan lager wal geraakte Ier, die op het
onzalige idéé is gekomen de wereld in te gaan.
Hij komt niet verder dan Marseille en ver
drinkt in één nacht zijn geheele bezit.
Jimmy is zijn man. Naar Australië wil hij en
Jimmy zal hij meenemen. Australië! Dat is
het land voor vluchtelingen als hij, iemand,
die spoorloos moet verdwijnen.
Jimmy heeft voortreffelijke relaties onder
het eerzame gilde der menschensmokkelaars,
die zich bezig houden met het vervaardigen
met het maken van valsche passen en op alle
mogelijke manieren de politie om den tuin
weten te leiden.
Dan gaat het met Jimmy dwars door den
donkeren nacht, achter een man aan. die er
met zijn wijde gummi-jas uitziet als een wan
delende duikerklok. Een ijzige wind, die het
zilte vocht in het gezicht blaast, over een
drassigen grond, taai als leer, waarin de voet
bij elke schrede vastzuigt.
Dat is ons afscheid van Europa.
Ja, Jimmy, je was een pracht kerel. Alleen
dat drinken had je moeten laten. Nou ja, ik
begon natuurlijk steeds vaker mee te drinken.
Dat is daar in Australië immers je eenige
troost
En voor de rest loopt alles verkeerd. Koop
ik een farm, den eersten den besten zomer
verdroogt alles, wat op het land staat en
komen m'n schapen om van dorst. Heele kud
den tegelijk crepeerden. Koop ik een goudader
in de opgedroogde bedding van een rivier, dan
valt de regen na een paar dagen in stroomen
neer. Wekenlang regen en nog eens regen. De
rivier wordt een bruisende stroom. Tenten,
kisten, auto, alles spoelt weg. Tenslotte Mel
bourne, waar ik kennis maak met de vertegen
woordiger van een groote Engelsche firma,
'k Toon weer eens, dat ik een flink ingenieur
ben, werk dag en nacht, tot ik weer weg wil.
Dan maakt mr. Michell mij deelgenoot in zijn
zaak. Werken, verdienen, werken, verdienen
Speculeeren in wol, verdienen. Grond koo-
pen en verkoopen tenslotte zwem ik in het
geld!
Maar geen bericht uit Europa. Waarom
schrijft Eveline niet? Ik word steeds ongerus
ter. Mr. Mitchell geeft mij z'n pas. Inschepen
Calais!
Wachten, drinken en weer wachten. Nog
steeds geen tijding van Eveline.
Hypodrome. Zesdaagsche wielerwedstrijden
met twee Engelsehen als favoriet. Ze rijden,
of de duivel hen op de hielen zit, maar den
vierden dag komt een van hen te vallen. Arme
Fred Bigs. Ik zoek hem op z'n cabine, waar
hij als een hoopje ongeluk op z'n bed ligt.
Wanhopig! Mag niet meer rijden, denkt aan
zelfmoord en zoo.
Ik trek me z'n lot aan en na een nacht
hebben we samen alle ellende weggespoeld.
Een merkwaardig klaverblad: Bigs, Jimmy en
ik....
Op een ochtend vertel ik aan Bigs, wat ik
in Engeland voor zaakje heb op te knappen.
Ik moet den strijd aanbinden tegen twee scha
vuiten, die ik helaas niet kan naderen van
wege het bevel tot inhechtenisneming, dat
me als den Chineeschen muur van de wereld
afsluit. Geen bericht van Eveline. Wat is
er gebeurd? Hoe maakt m'n kind het?
Bigs, de kleine Engelschman, blijkt een
ferme kerel te zijn. Zóó in de wolken, zóó in
de put, maar trouw als een hond. Hij zweert
bij alles wat hem heilig is, dat hij me zal
helpen. En hij houdt z'n belofte, steekt naar
Engeland over, speurt, informeert en verneemt
dat Eveline
De schurken! Als jachthonden waren zij
achter haar aan. Voortdurend hebben ze haar
laten bewaken, brieven en geldzendingen in
beslag genomen, tot zij den dood vond in de
gevangenis.
Dan die aarts-gemeene truck om m'n kind
te adopteeren. Die schavuit van een Gor
don
Ik wil direct naar Engeland, maar dan komt
Jimmy op de proppen. Londen is te gevaarlijk
voor mij. Hij zal 't kind gaan halen. De zaak
staat wel wat anders dan vroeger, want ik
heb nu een goede pas, maar desondanks als
ze me vangen, is alles voorbij.
(Wordt vervolgd)
Ter gelegenheid van hei gouden jubileum der aideeling Bennebroek-Vogelenzang
der Alg. Vereeniging voor Bloembollencultuur, is het wapen van Bennebroek in
het gekleurde glas der voorhal van het Krelagehuis te Haarlem aangebracht. De
onthulling geschiedde Maandag door den burgemeester van Bennebroek, mr. K.
J. G. baron van Hardenbroek
Op den Vijverdam te Den Haag trelt men reeds de eerste voorbereidingen, om straks, bij het bekend
worden van de blijde gebeurtenis in het Vorstelijk Huis terstond de vreugdevuren te kunnen ont-
steken
De Kerstmarkt te Peterborough (Eng.) geniet ook bij
avond groote belangstelling
Aan boord van Hr. Ms. kruiser «Da
Ruyter» werd te Soerabaja het com
mando over het Nederlandsch eskader
in Ned. Indië door kapitein ter zee
Heltrich overgedragen aan kapitein
ter zee Stöve
De heer H Mulder, adjunct-chef van
den verkeersdienst op Schiphol, is be
noemd tot havenmeester van het vlieg
veld Twente
Als een oud schilderij.
De overste van den gene-
ralen staf G. J. M van Weel
is te Den Haag overleden
!n den ouderdom van50 jaar
H. M. de Koningin bracht Maandag wederom
een bezoek aan het Burgerziekenhuis te Am
sterdam, waarbij de vorstin in Haar hofauto een
kerstboom voor het Prinselijk Paar meebracht