STABILITEIT ONTBREEKT.
DINER CONCERT
DONDERDAG 23 DECEMBER 1937
HAARCEM'S DAGBCAD
8
ECONOMISCH OVERZICHT 1937.
Doordat men onwezenlijke middelen gebruikt
om handel te drijven.
Reeks van barrières in 1937
toegenomen.
Desniettemin is de wereldhandel
verbeterd.
Het jaar 1937 spoedt ten einde. Onwillekeu
rig vragen wij ons af: wat hebben de afge
loopen twaalf maanden ons gebracht? Daar
over zou een boek te schrijven zijn. Deze kro
niek beoogt echter een zeer globaal overzicht
te geven van enkele der belangrijkste econo
mische vraagstukken, welke ons in 1937 heb
ben bezig gehouden. Een greep dus uit het on
metelijke materiaal.
Maar alvorens daartoe over te gaan dienen
eenige algemeene opmerkingen vooraf te
gaan. Wij zouden in verband daarmede de
vraag willen stellen: waardoor karakteriseerde
het afgeloopen jaar in het bijzonder?
Wantrouwen, onbestendigheid, een verder
ingrijpen van de Overheid in het economisch
leven, verzwaring van lasten, een strijd op le
ven en dood op menig gebied, hier en daar een
teeken van verbetering, daarmede hebben
industrie en handel, nationaal, zoowel als in
ternationaal, te kampen. De vindingrijkheid
van het individu, maar evenzeer die van het
eene land tegenover het andere, zoodra het er
om gaat „zaken" met elkander te doen, kent
blijkbaar geen grenzen. Het besef, dat men
elkander noodig heeft, dat wij allen tezamen
een gemeeenschap vormen, is niet meer le
vendig. Er wordt een soort welbehagen in ge
vonden, elkander het handeldrijven zooveel
mogelijk te bemoeilijken. Bij herhaling is er
geen sprake meer van eerlijke concurrentie,
maar van het gebruik van middelen, die op
zich zelf onwezenlijk zijn. De noodige stabi
liteit ontbreekt daardoor. Internationaal
kluistert men zich in. Goede voornemens ten
spijt, is men ook in 1937 voortgegaan zich
te omgeven met een reeks van barrières, welke
het iederen „indringer" vrijwel onmogelijk
maken voet aan wal te zetten. En niettegen
staande dat, is er aan de hand der cijfers een
verbetering in den wereldhandel vast te stel
len. Wij verheugen ons daarover en terecht.
Maar verblindend mogen deze cijfers niet wer
ken en wanneer men de omstandigheden be
studeert. waaronder het handelsleven voort-
worstelt is er nog altijd geen reden tot jui
chen. Daartoe zal eerst aanleiding bestaan,
indien het onderlinge vertrouwen terugkeert,
indien men beseft, dat een intensief handels
verkeer alleen mogelijk is bij zekerheid en
onmogelijkheid bij zich herhaaldelijk wijzi
gende omstandigheden.
Wie de Overheid bij het steeds verdergaan
de ingrijpen op het gebied van het economi
sche leven daarover hard valt. maakt een
fout. In het algemeen kan men zeggen, dat
het de industrie en de handel zelf zijn, die
om deze bemoeiïngen hebben gewaagd. Dat
'de getroffen regelingen den betrokkenen over
de geheele linie dikwijls niet aangenaam zijn,
doet aan deze zaak als zoodanig niets af. Zij
zouden „andere" regelingen gewenscht heb
ben, maar voorstanders van „eenigerlei" rege
ling waren zij gewoonlijk wel. En wie eenmaal
gevraagd heeft en ten slotte gekregen, behoort
zich bij voorbaat te realiseeren, dat de uitvoe
ring een aparaat vereischt. Dat bij den op
bouw daarvan en bij het opdoen van de noo
dige ervaring fouten worden gemaakt, spreekt
van zelf. Maar dergelijke misvattingen mogen
niet gebruikt worden om dus de Overheid als
zoodanig te disqualificeeren.
De noodige rust ontbreekt om het handels
leven weer in goede banen te leiden. Men is
bedachtzaam geworden. Bij het normale ri
sico komt een te groot percentage aan abnor
male risico. Terughoudendheid is er het ge
volg van en deze wordt geaccentueerd, zoo
dra de mogelijkheid bestaat dat de Overheid
zal Ingrijpen. Eerst dan wacht men met recht
af. Er is door dat alles een uiterste gevoelig
heid ontstaan, die dikwijls in gunstigen of
ongunstigen zin beïnvloed wordt door klei
nigheden. Door zaken, waarop men vroeger
nauwelijks acht zou hebben geslagen, maar
die tegenwoordig van vérstrekkende beteeke-
nis zijn. Die uiting manifesteert zich niet al
leen op het terrein van ons handelsleven,
maar kan ook elders opgemerkt worden. Het
is een uitvloeisel van den geest van onzen
tijd.
De ontwikkling van onzen
buitenlandschen handel.
De vele publicaties van het Centraal Bu
reau voor de Statistiek geven ons jaar in jaar
uit het materiaal, omtrent de ontwikkeling
van onzen export. Op dit oogenblik ontbre
ken de gegevens van het 4de kwartaal 1937
nog, zoodat bij het maken van vergelijkingen
met vorige jaren de eerste drie kwartalen als
uitgangspunt dienen. Het valt dan aanstonds
op, dat de waarde van onzen buitenland
schen handel, zoowel wat'den invoer als wat
den uitvoer betreft, niet meer die stijging
doet *len als het geval was omtrent midden
1936. In het bijzonder geldt dat voor den in
voer. welke blijkbaar op dit oogenblik een
maximum heeft bereikt. Voor de drie kwarta
len van 1937 was de waarde van dien in
voer resp. 336. 410 en 399 millioen gulden, of
tezamen 1145 millioen gulden. Men dient in-
tusschen terug te gaan tot 1931 om een in
voerwaarde over deze drie kwartalen te vin
den. welke hooger is dan die in de overeen
komstige perioden van 1937, zoodat het niveau
van 1931 altijd nog niet bereikt is. Hetzelfde
beeld vindt men terug bij de waardecijfers
van den uitvoer. Deze waren over de drie
kwartalen van 1937 resp. 246, 286 en 313 mil
lioen gulden, of tezamen 845 millioen gul
den. Ook wanneeer men rekening houdt met
de inmiddels opgetreden prijsstijgingen,
blijkt het algemeene beeld van de waarde
cijfers van in- en uitvoer weinig verandering
te ondergaan. Ook dan nog zijn de uitvoer-
cijfers van 1937 hooger dan voor ieder vooraf
gaand jaar na 1931 en zijn de invoercijfers
op het niveau gekomen van die van 1932. Van
grooteren invloed Is de correctie, die het ult-
voercijfer 1937 voor het derde kwartaal moet
ondergaan, als gevolg der stijging, inhaerent
aan die periode, aan het seizoen dus.
Past men die correctie toe, dan blijkt, dat
de export in het derde kwartaal 1937 feitelijk
een kleinen achteruitgang vertoont. Ook bij
den invoer openbaart zich een soortgelijk ver
schijnsel, al kan de invloed van de seizoenbe
weging daar minder duidelijk onderscheiden
worden dan bij den uitvoer.
Bekijkt men den uitvoer nauwkeuriger,
dan is het meest typeerende, dat de import
van grondstoffen is toegenomen en wel in
grootere mate dan de invoer van verbruiks-
goederen. Al te opvallend is dat verschijnsel
ook weer niet. Immers, de steun, die op ve
lerlei wijzen aan de binnenlandsche industrie
is gegeven, komt tot uiting en tempert den im
port van verbruiksgoederen, terwijl ook de ge
ringe verhooging der binnenlandsche koop
kracht het hare tot deze ontwikkeling heeft
bijgedragen.
Bij den uitvoer zijn enkele producten aan
te wijzen, die tot de verbeterde positie krach
tig hebben bijgedragen. Daartoe behooren:
steenkolen, bloembollen, tuinbouwproducten,
oliën en huiden. Tot de afnemerslanden die
ons daarbij als het ware de behulpzame hand
hebben geboden, behooren in de eerste plaats
Ned.-Inöië en Duitschland. Zoo steeg de ex
port naar Ned.-Indië in de periode Januari-
September van 29 millioen gulden in 1936
tot 66 millioen gulden in de overeenkomstige
periode van 1937, welke cijfers voor Duitsch
land waren: 89 en 129 millioen gulden. Ten
opzichte van Gr.-Brittannië is de positie wat
anders. Wel vermeerderde de uitvoer naar dit
land in boven aangegeven tijdvakken van
118 tot 184 millioen gulden, maar daartegen
over staat, dat de invoer uit dat land steeg
van 66 tot 99 millioen gulden. De invoerver-
meerdering wordt door de stijging van den
uitvoer verre overtroffen.
NederlandNederlandsch
Indië.
Ook over de handelsbeweging tusschen het
Moederland en het belangrijkste overzeesche
gewest staan ons nog maar de cijfers over
de eerste negen maanden van 1937 ter be
schikking. Daaruit blijkt, dat In die periode
ons land uit Ned.-Indië invoerde een ge-
wichtshoeveelheid van 305 mililoen K.G. te
gen 207 millioen K.G. in de overeenkomstige
periode van het vorige jaar. terwijl de waarde
van dien invoer in deze tijdvakken steeg van
55 tot 91 millioen gulden.
Onze uitvoer naar Ned.-Indië bedroeg in
bovengenoemde maanden van 1937 niet min
der dan 151 millioen K.G. met een waardé
van 66 millioen gulden tegen 89 millioen K.G.
met een waarde van 29 millioen gulden in
dezelfde periode van 1936.
Zoowel bij den in- als bij den uitvoer is de
stijging naar de waarde hooger dan naar
het gewicht, waarschijnlijk in hoofdzaak een
gevolg van den in 1936 in ons land getroffen
bekenden menetairen maatregel. In ieder
geval moet bij een nadere beoordeeling der
cijfers met deze omstandigheid rekening ge
houden worden. Enkele verschuivingen bij
den in- en uitvoer zijn een nadere beschou
wing waard. Zoo blijkt, dat de vooraanstaan
de positie, welke het product copra onder de
uitvoerprodueten heeft ingenomen, in 1937
heeft ingeboet en dit product overvleugeld is
door de ruwe rietsuiker en de mais, terwijl
de plantaardige oliën het uitvoerkwantum
van de copra benaderden. Van de overige
producten, welke Nederland uit Ned'.-Indi6
invoerde en waarvan deze import vergeleken
bij 1936 toenam, zij gewezen op: palmpitten,
cocoskoeken, ongepelde rijst, koffie, thee,
rubber, djati, huiden en vellen, tinerts, pe
troleum, benzine enz. Daartegenover staat,
dat in deze periode van 1937 in ons land min
der onbewerkte tabak, sisal en cantala wer
den Ingevoerd dan in 1936.
Het is in 't bijzonder de grootere uitvoer
van manufacturen, welke de exportwaarde
nara Ned.-Indië in 1937 gunstig heeft be-
invloed. Naar het gewicht nam de uitvoer
dezer manufacturen naar Ned.-Indië toe van
6.7 tot 14.8 millioen K.G.. naar de waarde
van 9 tot 24.5 millioen gulden.
Ook de Nederlandsche uitvoer van: ijzer,
staal, werktuigen en machinerieën, vaartui
gen. vliegmachines, chemicaliën, verfwaren,
papier, plantaardige oliën en melknroducten
was in de periode Januari-September 1937
belangrijk hooger dan in de -overeenkomstige
maanden van 1936.
De Middenstand.
Het jaar 1937 bracht den Middenstand in
ons land in 't algemeen niet. wat deze zich
daarvan had voorgesteld. De opleving bleef
feitelijk achterwege. Hier en daar was een
korte periode, die velen het beste deed ver
wachten. doch die tenslotte weer tot teleur
stellingen leidde. Vele factoren hebben daar
toe medegewerkt. Gewoonlijk wordt over het
hoofd gezien, dat de crisis den Middenstand
het laatst ging teisteren en dat diezelfde
Middenstand er vermoedelijk ook het laatst
van verlost zal worden. Daarnaast onder
vindt de Middenstand in hooge mate de na-
deelen van de werkloosheid onder breede la
gen der bevolking. Menig mlddenstandsbe-
drijf heeft een belangrijke klantenaderla-
ting ondergaan en voorts nadeel ondervon
den van het overheidsingrijpen bij de distri
butie van allerhande artikelen. Zelfs in die
gevallen, dat de Middenstand daarbij niet
werd uitgeschakeld was de winstmarge ge
woonlijk zoo gering, dat het profijt tot een
minimum beperkt werd. Het gevaar verbon
den aan het z.g. verloop van klanten noopte
vele middenstanders zich niet afzijdig te
houden.
Een tweede factor, die een opbloei van het
middenstandsbedrijf in ernstige mate heeft
belemmerd, is het lasten-probleem De uiterst
precaire toestand van de gemeentelijke finan
ciën heeft tot een ontstellende vindingrijkheid
geleid met betrekking tot het aanboren van
nieuwe bronnen. De Middenstand een
moeilijk verplaatsbare groep is daarvan ge
woonlijk het kind van de rekening. Naast
accijnzen, crisisheffingen, omzetbelasting,
straatbelasting, pecariorechten ziekteverzeke
ring en ongevallenverzekering zij slechts
herinnerd aan de vermakelijkheidsbelasting,
vergunnings- en verlofsrechten, waarmede het
lijstje van wat men op te brengen heeft, nog
geenszins uitgeput is. In menig geval zijn
daarbij de tarieven voor de levering van gas,
electriciteit en water uiterst drukkend, waar
van al weder de Middenstand groote nadeelen
ondervindt.
Het ware intusschen onjuist daaruit te con-
cludeeren, dat de Middenstand niet de noodige
belangstelling van overheidswege geniet. Meer
en meer houdt de Overheid zich met dezen
schakel tusschen Kapitaal en Arbeid bezig.
Bijna altijd op verzoek van dien Middenstand
zelf. Het is wenschelijk daarop de aandacht
nog eens te vestigen, zonder daarmede iets
verwijtends te bedoelen. Want wat blijkt nu?
Dat diezelfde Middenstand op het oogenblik,
dat de hulp van overheidswege verleend is,
dikwijls onvoldoende activiteit betoont. Inge
wijden begrijpen, dat ik het oog heb op de Ves
tigingswet Kleinbedrijf 1937 en de tot dusverre
opgedane ervaringen. Juist deze wettelijke
voorziening is één der winstposten voor den
Middenstand in 1937. Immers, liiide heeft het
al jaren weerklonken; helpt ons de moorden
de concurrentie bestrijden, roeit het beun-
hazendom uit. de toeloop van nieuwe vakge-
nooten is ondraaglilk.
Welnu, de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937
zal de helpende hand bieden. In overleg met
den georganiseerden Middenstand is zij tot
stand gekomen. En wat ziet men? Op enkele
uitzonderingen na wordt er onvoldoende mede
gewerkt van middenstandszijde. Die mentali
teit is feitelijk onbegrijpelijk, zij is zeker
uiterst onverstandig. Hoe ongaarne ook, toch
dient op dat feit de aandacht gevestigd te
worden. Moge de Middenstand begrijpen, dat
herziening van veel, op organisatiegebied in
eigen boezem geen overbodige luxe genoemd
mag worden. Wellicht opent het nieuwe jaar
in dat opzicht breede perspectieven.
Ons Vreemdelingenverkeer.
Zes jaren ben ik in mijn vacantie buiten de
Europeesche grenzen geweest, waarvan vier
malen in de tropen. In Egypte, Perzië, Britsch-
Indië Jodpoer, Birma, Siam, Venezuela, Su
riname, Curacao, Trinidad, Barbados, excusez
du peu, heb ik gezworven. Een voorrecht zoo
veel te mogen zien. Maar als boot, vliegtuig, of
luchtschip mij naar huis brachten, als ik honk
rook, was ik dankbaar. Die gedachte speelde
mij door het hoofd, toen ik boven dit onder
deel van mijn oudejaarsavond-kroniek het op
schrift: „Ons vreemdelingenverkeer", plaat
ste. Niet alleen het vreemdelingenverkeer van
de stad. waar ik werk, maar boven alles het
vreemdelingenverkeer van ons land. Met de
organisatie dezer industrie gaat het nog maar
matig. Het meer dan voortreffelijke rapport
der Commissie-Krayenhoff, een felle aan
klacht tegen den bestaanden toestand op het
terrein van het vreemdelingenverkeer in ons
land. heeft weinig uitgewerkt. Onbegrijpelijk.
Andere landen verstaan beter welk een betee-
kenis aan het bezoek van vreemdelingen moet
worden toegekend. Het heeft geen nut een
opsomming te geven van alles wat ons land
biedt. Wij weten dat, groote stroomen buiten
landers weten dat ook en toch zijn er velen,
die ons mijden. Onze poorten aan de lands
grenzen zijn niet dicht, maar in menig opzicht
begint daar reeds voor den bezoeker iets van
de ellende, waarop de tourist nu juist aller
minst gesteld is. Grensformaliteiten, de we
genbelasting-affaire voor den automobilist,
het rijbewijs, het paspoort, het gevoel, hetwelk
hij zoo meteen krijgt niet met echt open
armen ontvangen te worden. Verboden en
Geboden vervolgen hem. Men denkt er niet, of
onvoldoende aan, dat hij geld in ons land komt
verteren, men beseft maar ten deele, dat deze
bezoeker gesteld is op service. Daarbij is zijn
keuze voor het brengen van een vacantiebe-
zoek buitengewoon groot. De concurrenten
liggen op de loer, velen hunner hebben reeds
bewezen voor hun taak berekend te zijn. Zij
ontvangen den tourist met open armen, zij
beschikken over de noodige fondsen om pro
paganda te maken. Daarna ontbreekt bij ons
nog veel. Weliswaar begint de rijks- en stede
lijke overheid iets meer voor deze zaak te voe
len dan enkele jaren geleden, maar 't is nog ab
soluut onvoldoende. Ons hotel-, restaurant-
en cafébedrijf, heeft in den afgeloopen zomer
door een aantal belangrijke gebeurtenissen
hier en daar even ruimer kunnen ademhalen,
maar deze bedrijven zuchten onder zware las
ten.
Kortom, er dient veel en veel meer gedaan te
worden om onzen achterstand in te halen, dat
is een landsbelang van de eerste orde. Moge
1938 ons in dat opzicht veel goeds brengen.
Are we downhearted? Het ware het sum
mum van onverstandigheid terneergeslagen te
zijn. Juist in een tijd van groote moeilijkheden
hebben wij meer dan eens onze kracht ge
toond. Het duurt bij ons dikwijls lang voor wij
ons met energie aan eenig werk zetten. Wij
gaan niet over één nacht ijs. Dat heeft zijn
voordeelen, niemand zal het ontkennen. De
kans om fouten te maken wordt daardoor be
perkt. Maar niettegenstaande deze oer-dege-
lijke typische Nederlandsche eigenschap zou ik
een lans willen breken voor het opvoeren onzer
activiteit. Wij hebben vele werkers, die bereid
zijn hun schouders onder iets te plaatsen.
Laten wij allen in 1938 er nog een schepje op
doen. Alleen door stagen arbeid kunnen wij
ons doel bereiken.
MOLLERUS.
in de versierde zalen van-
Hotel-R estaurant
Telefoon 1028114585
(Adv. Ingez. Med.)
Er komt te Haarlem een „Veiligheidslaan".
De afd. Haarlem van de Vereeniging voor
Veilig Verkeer hield gisteravond een alge
meene ledenvergadering in rest. Brinkmann.
Na het openingswoord van den voorzitter,
luitenant-kolonel A. M. M. van Loon, las de
secretaris, mr. J. H. van Gelderen het jaar
verslag voor. waaruit bleek, dat de financieele
toestand van de vereeniging nog steeds zwak
is. Het ledental bedraagt thans 1120, wat ver
geleken met het vorige jaar een belangrijke
vermeerdering is.
Het bevorderen van het Verkeersonderwijs
blijft een van de belangrijkste punten van het
programma uitmaken. In het jaarverslag
werd verder nog dank gebracht aan de 'on-
derwijsverkeerscommissie voor de uitnemende
wijze waarop zij zich van haar taak heeft ge
kweten.
Volgend jaar zal een Veiligheidslaan worden
ingesteld terwijl er tevens plannen bestaan
om een afd. Zandvoort van Veilig Verkeer op
te richten.
Nadat het jaarverslag van den penningmees
ter was voorgelezen en evenals dat van den
secretaris onder dankzegging was goedgekeurd,
ontstond een levendige gedachtenwisselïng
over een voorstel van den heer Schneider om
voortaan bij de convocatie voor de Alg. Verg.
ook een voorioopige begrooting in te sluiten
opdat de leden daardoor een beter inzicht over
den toestand der vereeniging zouden krijgen.
Dit voorstel werd door den voorzitter bestre
den.
Na uitvoerige discussie werd tenslotte be
sloten dat het bestuur zal overwegen spoedig
binnen vier maanden een nieuwe verga
dering uit te schrijven om zoodoende toch het
contact met de leden te verstevigen.
De heer van Loon stelde vervolgens voor om
den oud-burgemeester, den heer C. Maarschalk
tot eere-lid van de vereeniging te benoemen.
Hiertoe werd besloten. Aan den burgemeester.
Dr. J. E. baron de Vos van Steenwijk zal het
eere-voorzitterschap worden aangeboden.
De secretaris deed hierna nog eenige mede-
deelingen over de „Veiligheidslaan", waar
schijnlijk zal deze in Maart of April worden
gehouden. De organisatie hiervan is mogelijk
gemaakt door de medewerking van den direc
teur der Gemeentereiniging, die de hiervoor
noodzakelijke instinimenten in zijn bezit heeft.
De bestuursleden de heeren Ir. M. H. Maas,
E. H. Tenckinck en mr. J. H, van Gelderen
werden bij acclamatie herkozen.
Bij de rondvraag vroeg de heer de Ridder
of het niet mogelijk was dat ook afgevaardig
den der afdeeling Haarlem in het dagelijksch
bestuur van het Verbond van Vereenïgingen
voor Veilig Verkeer konden komen. De secre
taris deelde hierop mede dat dit tot nu toe om
verschillende redenen niet goed mogelijk was
geweest; de kans bestaat thans echter zeer
zeker.
De voorzitter sloot hierop de vergadering.
De arm van een
fletser is geen too-
verstaf: vóór het
veranderen van
Ichting moet hij
:ich ervan over
tuigen of de ma
noeuvre VEILIG
volvoerd zal kun
nen worden!
HEEMSTEDE
HET WONEN TE HEEMSTEDE.
„Heemsteder" deelt ons mede, dat hij, in
ons nummer van 15 December jl. klagende
over den slechten toestand der trottoirs te
Heemstede, daarbij het oog had op de teer-
trottoirs benoorden de Bronsteebrug. Voorts
blijft inzender volhouden dat de motorbri
gade der politie niet handelend genoeg op
treedt tegen lawaaimakers (knetterende
knalpotten enz.)
AANBESTEDING.
Woensdag had de aanbesteding plaats van
een transformatorenstation aan den Hee-
renweg.
Er waren 4 inschrijvers:
G, Broertjes, Heemstede f 2196.
G. Kloos, Heemstede f 2274.
A. v. Huissteden, Heemstede f 2287.
J. Th. v. Vessem, Heemstede f 2440.
KASGELDLEENING 1938.
B. en W. stellen den Raad voor, onder in
trekking van zijn besluit van 25 November
1937, ten laste der gemeente tegen den pari-
koers en tegen een rente, welke niet meer zal
mogen bedragen dan 1 procent boven het
promessen-disconto der Nederlandsche Bank,
in 'den loop van het jaar 1938 promessen of
andere schuldbrieven uit te geven ten bate
van den dienst 1938. ter voorziening in de be
hoefte aan kasgeld en wel tot een zoodanig
bedrag, dat op geen enkel tijdstip van het
jaar een bedrag van een millioen gulden zal
worden overschreden.
De opgenomen gelden zullen vóór 1 Juli
1939 geheel moeten zijn afgelost.
TUINLIEDENVEREENIGING.
Woensdagavond hield de onderlinge tuin-
liedenvereeniging „Aerdenhout en Omstre
ken" haar 28ste jaarvergadering in caféres
taurant „Hof van Heemstede.onder leiding
van haar voorzitter, den heer H. van Gurp.
Uit het jaarverslag van den secretaris bleek
dat het afgeloopen vereenïgingsjaar veel is
gedaan voor de ontwikkeling der leden, door
het houden van vergaderingen met lezingen
en lichtbeelden, het vak betreffende en leer
zame excursies.
Het verslag van den penningmeester ge
waagde van een klein nadeelig saldo, dat
echter door vroegere baten nog gedekt kon
worden.
Als leden der controle-commissie werden be
noemd de heeren F. Boting en P. Klaassen,
terwij! als bestuursleden werden herkozen de
heeren W. A. v. Zadel en G. Boting.
Voor ingezonden Kerststukjes werden door
een jury de prijzen als volgt toegekend- le pr.
H. v. Gurp, 2e pr. P. Klaassen 3e pr. C. v.
Iperen. Voor de ter keuring ingezonden col
lectie Poinsettia's verwierf 'de heer B. Nieu-
wenhuis 10 punten.
Vervolgens hield de heer W. A. van Zadel
een lezing over den huisbroei van hyacinten,
tulpen en narcissen, dit meer in verband met
de in Februari te houden onderlinge tentoon
stelling.
Tenslotte kwam ter sprake de vraag of de
mogelijkheid zou kunnen bestaan, in den
loop van den volgenden zomer een keuring te
houden van alle voortuinen langs de Heem-
steedsche Dreef en daarvoor enkele prijzen be
schikbaar te stellen van de eigenaars der
tuinen.
Dit, om de animo der bewoners van fraaie
tuinen te verhoogen, wat tevens een stimulans
zou zijn voor de verzorgers der tuinen, onder
wie zeker vele leden zijn, met nog meer aan
dacht de tuinen te verzorgen De mogelijkheid
zal overwogen worden en op een volgende ver-
ga dering nader besproken.
Het beheer der gemeentebedrijven.
B. en W. stellen eenige wijzigingen in de
verordening voor.
B. en W. schrijven o.a. aan den Raad:
Dé verordening op het beheer van de be
drijven der gemeente bevat in de artikelen
22 en volgende verschillende bepalingen in
zake het financieel beheer van het grondbe
drijf. Eenige van die bepalingen behooren
thans voor het eerst in de praktijk te worden
uitgevoerd. In die bepalingen is vastgelegd,
dat na elk tijdvak van vijf jaren de waarde
van de bij hét grondbedrijf in beheer zijnde
eigendommen moet worden geschat. Artikel
34 bepaalt, dat de boek waardecijfers tenge
volge van bedoelde periodieke schatting geen
veranderingen ondergaan, doch dat een voor-
deeüg of nadeelig schattingsverschil op een
afzonderlijke rekening moet worden geadmi-
nistrateerd.
Ten aanzien van de financieele uitkomst
der periodieke schatting wordt het bedrijf,
niettegenstaande de in art. 27 der verordening
bedoelde splitsing, als één geheel beschouwd.
Is de schattingswaai'de minder dan de boek
waarde, dan moet het verschil door de ge
meente uit hare gewone middelen aan het be
drijf worden uitgekeerd in de eerstvolgende 5
jaren, telkens voor 15 gedeelte, voor zoover
bedoeld verschil overtreft de bij vroegere perio
dieke schattingen geconstateerde meerwaarde,
of niet kan worden bestreden uit de bij ver
koop gevormde reserve of uit de reserve be
doeld in artikel 35. Deze laatste reserve zou
ontstaan, wanneer de huren en pachten hoo
ger zouden zijn dan de rente. Dit komt prac-
tisch nooit voor. zoodat het beter is in de ver
ordening niet meer over een zoodanige reserve
te spreken. Artikel 35 kan daardoor veiwallen.
Als een gevolg daarvan behooren in art. 30, lid
3, enkele woorden te vervallen en zal art. 31
eenige wijziging behoeven.
De in artikel 30 der verordening bedoelde
winst bij verkoop kan als normale reserve
worden beschouwd.
De hiervoor bedoelde reserve, gevormd uit
schattingsverschillen, is echter fictief, omdat
men niet weet wat de werkelijke verkoop
waarde is; de werkelijke winst blijkt eerst als
de verkoop heeft plaats gehad. Wordt bij dit
bedrijf een werkelijk in de practijk zicht
baar verlies geleden en neemt men dit
van een fictieve reserve af, dan kan dit niet
als een voorzichtig financieel beheer worden
beschouwd. Daarom is het beter bij taxatie-
verschil eerst de normale reserve aan te spre
ken en pas daarna de taxatiereserve.
De nadere bestudeering van de verordening
heeft doen blijken, dat door letterlijke toe
passing een onduidelijk beeld van den staat
van het grondbedrijf zou worden verkregen.
Het gevolg van het bestaande systeem is, dat
toch rente op bepaalde terreinen moet worden
bijgeschreven, terwijl bekend is, dat dit feite-
iijk niet meer kan, waardoor zoo'n complex
aanmerkelijk hooger op de balans komt dan
de werkelijke waarde. Wij achten het niet juist
daarmede door te gaan en vinden het bij na
dere overweging beter, om ieder tei*rein waar
voor de geschatte waarde meer bedraagt dan
de balanswaarde, in de boeken te handhaven
op de balanswaarde en het meerdere te boe
ken op de taxatiereserve. Is de schatting lager,
dan behoort het verschil in de eerste plaats
te worden afgeboekt van'de normale reserve,
daarna van de taxatiereserve, terwijl, wan
neer het nadeelig verschil dan nog niet opge
heven is, het overblijvende verschil door de
gemeente vergoed zal behooren te worden. In
het laatste geval behoort geen rente meer te
worden bijgeschreven, doch zal het exploita
tie-tekort door de gemeente behooren te wor
den vergoed.
Door deze wijze van handelen werd geen ge
flatteerd beeld van het grondbedrijf verkre
gen.
B. en W. bieden den Raad een ontwerp be
sluit, waarin bovenstaande wijzigingen ver
werkt zijn, ter vaststelling aan.
Voor den inhoud dezer rubriek stélt d
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
'teruggegeven.
Kerstboodschap van den
Vrouwen Kruistocht.
Aan de Vrouwen van
Nederland.
Ondanks al het licht, dat door het intellect
werd ontstoken, zijn de tijden donker. Hoe
wel de mensch in taaie wilskracht en uiter
ste verstandsontwikkeling het schijnbaar on
bereikbare heeft, werd het meest nabije: een
menschwaardig leven, buiten veler bereik ge
steld. Zoo is de mensch, al zijn meesterschap
over de stof ten spijt, door het resultaat van
zijn eigen kennen en kunnen overmand en
daaraan tot slaaf geworden.
Waarom dit alles? Omdat de mensch in
zijn zelfverzekerdheid het contact met den
Schepper heeft verbroken en in zijn alwetend
heid geen rekening heeft gehouden met de
bedoeling Gods; omdat hij in zijn wedloop
om uiterlijke waarden aan de innerlijke waar
den des levens voorbij is geloopen en in zijn
strijd om eigen belangen het belang der
menschheid heeft geschaad.
Waarom dit alles vooral? Omdat de vrouw
haar zuivere intuïtie, haar warme hart en
haar dienende hand heeft verloochend om
deel te nemen aan den jacht naar uiterlijke
kennis, materie en macht; omdat zij. die van
nature tot den dienst aan het leven en de
leven en den geest terwille van de stof heeft
leven en den geest terwille van de stof heefa
miskend, verdienen boven dienen heeft ge
steld en in gebreke is gebleven om door haar
opvoedend voorbeeld den Geest van Christus
levend te houden in de harten van haar
kinderen en van haar volk.
Daarom wachten de verdoolde en van God
vervreemde menschheid thans In smarten
daarop, dat wij, vrouwen en moeders, in den
nood des tijds onze hoogste roeping zullen
verstaan en leze steiwende wereld vóór zullen
gaan naar een nieuw Leven en naar een
nieuwen Geest Daarom heeft de Vrouwen
Kruistocht een Kerstboodschap voor alle goede
en .dappere vrouwen van Nederland.
Hij roept haar op om samen door het
Licht van den Geest geleid en door Zijn
Kracht gedragen den Kruisweg te" gaan
d.i. de weg, dien Christus allereerst aan ons,
vrouwen, wijst om Zijn Geest in deze ont
wrichte wereld tot nieuw leven te wekken
en de geestelijke wedergeboorte der mensch
heid in te luiden.
Namens den Vrouwen Kruistocht:
A. E. Talens—Ebbens, Apeldoorn.
E. J. Miolée[Riem Vis, Haarlem,