ECHTE WALES ANTHRACIET
WITTOP KONING - Haarlem
„DE WAANZINNIGE WEDLOOP".
EE
ABDIJSIROOP
V R IJ D A G 7 J A N U A R I 193S
HA ARE EM'S D'A G B E A13
Roger Martin du Gard te Stockholm.
De dreigende oorlog zou af te wenden zijnwan
neer de menschen-van-beschaving hun onbegrijpe
lijke laksheid van zich afschudden en een eenheids
front tegen de machten van den oorlog vormden.
(Van onzen correspondent).
STOCKHOLM, eind December.
ELK jaar weer passeeren een stuk of
vier. vijf heeren en soms ook een
enkele vrouw op hun weg naar roem
of naar wat wij menschen on
sterfelijkheid gelieven te noemen, de Zweed-
sche hoofdstad om er op het schitterendste
èn vervelendste feest van het heele winter
seizoen uit handen van koning Gustaaf een
sierlijk gecalligrafeerde oorkonde en de gou
den Nobel-medaille te ontvangen, nadat zij
's morgens op het kantoor van de Nobel-
Stichting een kwitantie onderteekend heb
ben voor een chèque van meestal over de
anderhalve ton in Zweedsch geld.
Roger Martin du Gard.
Zij komen, zij worden geïnterviewd, gefo
tografeerd, gehuldigd en uitgenoodigd. zij
zeggen vriendelijke dingen over Zweden en
over wijlen Alfred Nobel, houden hun min of
meer verplichte openbare lezing en verdwij
nen dan weer naar minder barre en minder
donkere oorden. Zij komen en gaan en het
vluchtige bezoek van de meeste Nobelprijs
winnaars laat hier nauwelijks herinneringen
achter. Van sommige weet men na jaren nog
wel wat anecdotische bijzonderheden te ver
tellen, doordat zij de rol van Nobelprijs
winnaar anders vervulden dan dat gedaan
behoort te worden en daardoor een dankbaar
door pers en publiek genoteerde afwisseling
brachten in het altijd eendere, stijf-traditio-
neele en uit traditie stijve ceremonieel van
de Nobel-feestelijkheden. Men onthoudt, dat
Anatole France op 't laatste nippertje -door
een zenuwachtigen Fransche legatiesecreta
ris uit zijn middagdutje gehaald en ondanks
zijn tegensputteren in een rokcostuum ge
werkt werd, men herinnert zich ook een zeer
geleerden Duitspher, die met plechtige bui
gingen en Oostersche handgebaren op den
prijsuitreikenden koning van Zweden toe-
schreed omdat hij meende, dat de groet, die
vlak voor hem een Britsch-Indische natuur
kundige den koning gebracht had bij het in
ontvangst nemen van zijn prijs, dé groet eens
Nobelprijswinnaars was. Nog andere namen
van beroemdheden vallen den Stockholmer
in, wanneer er zoo anecdotes van Nobelfees-
ten worden opgehaald. Maar het gebeurt
hoogst zelden, dat een Nobelprijswinnaar
tijdens zijn korte verblijf te Stockholm in
die gezellige, drukke weken vlak voor Kerst
mis, als menseh, als persoonlijkheid zoo'n in
druk maakt, dat men er jaren later nog aan
terug denkt met iets van dankbaarheid voor
de goede uren. die de vluchtige ontmoetingen
met dezen grooten mensch waren. Een van
hen, die hier zóó in de herinnering zal blij
ven, is Roger Martin du Gard.
Toen de Zweeasche Academie anderhalve
maand geleden mededeelde, den Nobelprijs
voor letterkunde van 1937 aan den schrijver
van Les Thibault toegekend te hebben,
wisten de verslaggevers van de Stockholm-
sche kranten elkaar te vertellen, dat die Du
Gard „onmogelijk" was, dat wil zeggen, las
tiger aan 't praten was te krijgen dan Garbo.
Hij arriveerde in den vroegen morgen te
Malmö. was nauwelijks wakker en niet bijster
vriendelijk, stapte zonder de journalisten een
woord gezegd te hebben in den trein naar
Stockholm en kwam daar acht uur later niet
aan. Hij was zoek en hij bleef zoek en op de
Fransche legatie begon 'men zich al ongerust
te maken, dat hij het voorbeeld van zijn
grooten landgenoot-confrère zou volgen, toen
hij onverwachts opdook en zich voor de eer
ste maal van zijn leven voor een interview
beschikbaar stelde. Hij was aan het laatste
station voor de hoofdstad uitgestapt en met
een taxi verder gegaan om tenminste een
paar dagen met rust gelaten te worden en
nu zat hij daar heel genoegelijk en Fransch-
charmant over zijn werk en over de film en
over de Franschen te vertellen, zoodat de
heele Stockholmsche pers kon constateeren.
dat alle verhalen over de verlegenheid en
de schuwheid en de geslotenheid van Roger
Martin du Gard fabeltjes waren.
Een dag later hield hij aan het banket
voor de Nobelprijswinnaars in de Gulden
Zaal van het Stadhuis een rede, die wel zeer
meer
Als de politie uw fiets zonder
achterlicht ziet
ófals 'n automobilist u
niet mocht zien
Dan kan u dat duur te staan
komen, terwijl u voor n paar
kwartjes klaar kunt' zijn I I
Maar let op 't „RIJKSKEUR" I
ROOD .RIJWIELACHTERLIJjriT
sterk afweek van de redevoeringen, die de
winnaars bij die gelegenheid plegen te hou
den om te bedanken voor de onderscheiding,
hun en hun land aangedaan. Daar aan dien
van kristal flonkerenden feestdisch herin
nerde de Fransche schrijver de door de goe
de spijzen en de uitgelezen wijnen al ietwat
doezelige gasten-in-avondtoilet aan dat, wat
zijn laatste boek zijn titel gaf: den zomer
van 1914. Hij veronderstelde, dat de Acade
mie juist met een bijzondere bedoeling de
aandacht van de intellectueele wereld op dit
werk had willen vestigen en hij sprak de
hoop uit, dat in dezen tijd, nu al aan twee
kanten van onzen aardbol bloed vloeit en
bijna overal in de door ellende en fanatisme
verpeste atmosfeer de hartstochten broeien,
die boeken over den zomer van 1914 gelezen
en besproken zouden worden en allen, de
ouderen, die vergeten hebben, zoowel als de
jongeren, die er niets van weten of er niet
om geven er iets van te weten, zou doen den
ken aan de verschikkelijke lessen van het
verleden.
Roger Martin du Gard is niet, zooals zoo
vele Nobelprijswinnaars, enkele dagen nadat
hij de chèque van de ditmaal maar goed
honderd-veertig-duizend kronen in ont
vangst genomen had. op»den trein-naar-het-
continent gestapt. Hij' heeft de voorbereidin
gen voor Kerstmis m Stockholm meege
maakt, hij heeft de Stockholmers leeren ken
nen, hij was al spoedig een bekende figuur,
dien men op straat groette. Enkele malen
heeft hij gesproken en telkenmale luisterde
men aandachtig naar dezen fijnen denker,
naar dezen wijzen man, die werkelijk iets te
zeggen had en die steeds iets zei, dat tot na
denken bracht. Er wordt hier zelden naar
een vreemdeling zoo goed en ernstig ge
luisterd als men dat de laatste weken deed,
wanneer Du- Gard sprak. Het was vaak of in
dezen, met den Nobelprijs naar hier gehaal
den schrijver uit het verre buitenland einde
lijk de man gekomen was, die zoo velen in
dezen rustigen uithoek van de wereld zou
duidelijk maken, dat de toestand in die we
reld niet dezelfde is als hier in Zweden, dat
er niet overal hoogconjunctuur en welvaart
en rust heerscht, dat de tijden niét „heerlijk"
en „prachtig" zijn. zooals dat hier in een wel
haast spreekwoordelijk geworden gezegde uit
een revue van 't vorige jaar heet.
Roger Martin du Gard heeft dat zelf blijk
baar ook gevoeld, want toen hij bij het kof
fers pakken op Kerstmorgen door een ver
slaggever van Dagens Nyheter naar zijn in
drukken werd gevraagd ging hij, na een en
ander over de Nobelfeesten gezegd te heb
ben, even zitten en zeide hij in hoofdzaak
het volgende, dat werkelijk niet alleen tot
de lezers van dit eene Stockholmsche blad
gericht was:
Brrrü
Inktvingersf
Maar waarom gebruikt U dan niet die
nieuwe, schitterend-verbeterde Talens-flcsch
met hee handige halsreservoirtjc? De
„Elite"-flaconDan rust de houder op den
glazen rand. Geen natte houder, geen natte
vingers! En het stooten van de gouden
penpunten op het glas is nu ook meteen
afgeloopen. Laat U dus gauw zoo'n flesch
halen voor 60 cent. Alom in den boekhandel.
Schóón in dubbelen'zin: ontwerp Copier, Leerdam
(Adv. Ingez. Med.)
„Ik neem van Zweden den indruk mee van
een land, dat de wereld laat zien wat een
volk van vrije burgers kan presteeren. een
volk, dat van zijn regeering verlangt, dat zij
niet twee-derde van de begrooting voor oor
logsvoorbereiding offert en dat onder vreed
zame omstandigheden door verstandige so
ciale hervormingen de levensomstandighe
den van de afzonderlijke individuen weet te
verbeteren. Maar eerlijk gezegd heb ik het
gevoel, dat het grootste deel van de Zweed-
sche opinie niet voldoende doordrongen is
van de vreeselijke bedreiging, die er over de
wereld hangt en waaraan Zweden ditmaal
misschien niet kan ontkomen.
„Is er nog een uitweg? Mogen we nog ho
pen, de catastrophe, die met het geweld van
een lawine over ons dreigt te storten en
welks verschrikkingen niemand zich voor
kan stellen, te kunnen voorkomen? Ja, als
de groote meerderheid van de menschen, die
nog beschaving heeft, den mensch, de vrij
heid en den ai-beid respecteert en zich ver
zet tegen elk bloedvergieten, onder welke
ideëele voorwendsels dat ook plaats zou heb
ben. als al deze menschen die onbegrijpe
lijke laksheid van zich afschudden en wei
geren lijdelijk het lot af te wachten, dat
hun wordt bereid, als zij zonder een oogen-
blik te verliezen al de moderne uitingsmid
delen. de radio, de film, de pers, het gespro
ken woord, de boeken, in dienst van een
krachtige propaganda stellen, als zij. om het
m enkele woorden te zeggen, een eenheids
front van weerstand tegen de machten van
den oorlog vormen.
.Misschien is het een man, wien de Zweed-
sche Academie den prijs voor letterkunde
heeft toegekend, vergund om voor hij naar
huis terug keert zijn Zweedsche vrienden
een pas verschenen boek aan te bevelen, een
sensationeel boek, dat echter gevaar loopt
in dit vredige land niet opgemerkt te wor
den. De schrijver is anoniem en de titel van
het boek heeft niets aantrekkelijks. Het heet
heel bescheiden „Militair Jaarboek". Het is
zoo juist uitgegeven door een af deeling van
het secretariaat van den Volkenbond, welke
zich aan eenigszins on-moderne vraagstuk
ken heeft te wijden, namelijk aan die welke
op de vermindering van de bewapening be
trekking hebben.
..Het boek bevat een serie opmerkelijke cij
fers: In 1932 bereikten de totale uitgaven
voor bewapening van de geheele wereld het
respectabele bedrag van 4 milliard gouddol
lar. Vier jaar later, in 1936. was dit bedrag
met 1 milliard gestegen. Maar in den loop
van 1937. in een aantal maanden slechts, zijn
de bewapeningsuitgaven van de wereld plot
seling van 5 tot 7 milliard gouddollar om
hoog" gesprongen.
Ik zal hier geen commentaar aan toevoe
gen. De versterking der bewapening is meer
beangstigend dan alle pacifistische waar
schuwingen bij elkaar kunnen doen gevoe
len. Men heeft den ontstellenden indruk tijd
opnemer te zijn bij een waanzinnigen wed
loop, den bezinningsloozen ren van de we
reld naar een algemeene vernietiging. Deze
cijfers heb ik slechts ter overdenking willen
geven aan menschen, die van goeden wille
zijn".
C. G. B.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP ZATERDAG
8 JANUARI 1938.
Progr. I. Hilversum II.
Progr. II. Hilversum I.
Progr. III. 8.00 Keulen. 9.20 Parijs Radio,
12.05 Londen Regional. 12.35 Keulen. 1.20
Ned. Brussel. 1.30 Londen Regional. 3.20 Keu
len. 5.20 Boedapest. 5.35 Fransch Brussel. 6.20
Keulen. 9.20 Fransch Brussel. 10.30 Berlijn.
Progr. IV. 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Diversen.
10.35 Londen Regional. 12.05 Droitwich. 11.00
Boedapest. 11.20 Droitwich.
Progr. V. 8.00—7.00 Diversen. 7.00 Verzoek
programma. 8.0012.00 Diversen.
INSTITUUT
VOOR ARBEIDERSONTWIKKELING.
Volgens het maandblad van dit Instituut is
voor de maand Januari het volgende pro
gramma vastgesteld:
Donderdag 13 Januari spreekt in het ge
bouw „De Nijverheid", Jansstraat 85, dr. W.
Banning uit Bentveld, over het onderwerp
„Geestelijke Stroomingen in dezen tijd."
Woensdag 26 Januari spreekt in hetzelfde
gebouw prof. dr. J. van Gelderen over het
vraagstuk „China en Japan".
Zondagmorgen 23 Januari draait in het
Frans Hals-Theater de film .Massa-Justitie".
Het programma voor „De Natuurvrienden"
luidt als volgt:
Zondag 9 Januari excursie naar de Kunst
ijsbaan te Amsterdam.
Zondag 16 Januari: Weer- en windwande-
ling naar Wijk aan Zee.
Donderdag 20 Januari: Zwitsersche avond,
Zondag 23 Januari: Avondwandeling naar
Overveen en omgeving.
2930 Januari: Zang- en dans-weekeind
op „Paaschduin".
DAARTOE BENT U VERPL1CHTI
Sigarettenpapier
HANS DE LA RIVE BOX.
APITEIN Zeeghers zette zijn motor
tegen een boom en haastte zich naar
het barakje, waar collega Stuurma
den scepter zwaaide.
De marechaussee voor den ingang sprong
in de houding.
„Vertel eens, is de commandant binnen?"
klonk het kort.
„Om u te dienen, kap'tein".
„Mooi, dank je".
In 't gangetje klonken zijn zware voetstppen
hol op en even later stond hij tegenover
Stuurma, wiens ernstig gezicht nauwelijks tot
een lachje plooide.
„Hallo Evert, gaat het goed?" vroeg hij
nieuwsgierig.
Zeeghers zette zich losjes op de punt van de
tafel en knikte.
„Best, merci, maar voor jou heb ik geen
prettige boodschap. D'r is in den Haag ge
klaagd dat er hier nog zooveel gesmokkeld
wordt en nu kom ik je even waarschuwen.
Maar denk er om, het blijft absoluut tusschen
ons, begrepen?"
Stuurma's gezicht verduisterde.
„Bliksems", mompelde hij geërgerd, „ik kan
niet meer doen, dan ik tot nu toe ge
daan heb. We zijn dag en naoht in touw; elke
meter wordt bewaakt".
Zeeghers knikte.
„Ja, dat geloof ik wel, maar het is nu een
maal niet anders. Luister eensHij boog
zich voorover. „Vanmiddag komt de minister
zich persoonlijk op de hoogte stellen
Stuurma verbleekte en smoorde een ver-
wensching.
„Je bent nu gewaarschuwd, "vervolgde de
ander wat vriendelijker. „Maak er het beste
van, en laten we hopen, dat het zoo'n vaart
niet zal loopen. Je ként den minister toch?
Niet? Nou, dat hindert niet. Ik hoorde toe
vallig, dat hij met een wagen van het depar
tement komt. Er staat „C. D." op, „Corps Di
plomatique". Tot kijk, kerel en houd je taai".
Weg was 'kapitein Zeeghers en even latei-
ronkte zijn motof. Stuurma keek hean na en
streek vermoeid langs zijn voorhoofd. Lieve
deugd, als dat maar niet op overplaatsing uit
draaide
„Zorgen. Wim?" klonk een heldere stem in
het ongezellige vertrek en een jonge knappe
vrouw in een eenvoudig katoentje tikte hem
plagend de wang.
„O lieve kind, ruk alsjeblieft in, vandaag
heb ik geen tijd voor je", antwoordde de offi
cier kwasi boos, doch hij lachte haar even toe.
„Ik krijg vanmiddag hoog bezoek, weet je".
De jonge vrouw trok een lipje.
„Jakkes, je bent de laatste dagen niets
aardig tegen me. En we hebben ons nog wel
zoo voor jullie uitgesloofd met Kerstmis. Zeg
eens gauw, was de kalkoen niet verrukkelijk?"
„Meer dan dat, eerlijk is eerlijk. En je weet
drommels goed, dat we hier allemaal dolblij
zijn, zoo dicht bij jullie boerderij te zijn ge
komen. Je bent een beste meid. Elsje en nog
een heel mooi meisje bovendien, maar het is
toch beter, als je voortaan niet tijdens dienst
uren in mijn bureau komt. Beloof je het?"
„Ik hoor het al, je bent met je verkeerde
been uit bed gestapt", lachte ze. „Nou, ik zal
wel gaan, hoor. Zie ik je vanmiddag nog?
Laat's kijken, ik moet nog even de grens over.
Het zal wel zes uur zijn, als ik terug ben".
„Ik kom vanavond een kopje koffie bij je
drinken", beloofde Stuurma en drong haar
met zacht geweld naar buiten. Daar gaf ze
den marechaussee een knipoogje en sloeg
zingend den weg in naar de boerderij.
„Een lieve meid", mompelde Stuurma, die
haar nakeek. En toen betrok zijn gezicht weer
bij de gedachte aan wat komen ging.
„Meneer Stuurma?"
„Tot uw dienst, excellentie".
Kapitein Stuurma stond als een standbeeld.
De minister glimlachte.
„Kent u mij?"
Nu glimlachte de ander.
„Wie zou u niet kennen, excellentie? Boven
dien heb ik uw portret van de week nog in de
krant gezien".
„Luister eens, meneer Stuurma. Wacht,
steekt u een sigaar van me op. We moeten
eens praten. Er wordt hier nog bar veel ge
smokkeld, zooals u bekend zal zijn. Wat is uw
meening hieromtrent? De grensbewaking is
toch wel afdoende?"
„Mag ik u openhartig antwoorden, excellen
tie?"
„Ga gerust uw gang, graag zelfs".
„Dan geloof ik, dat u het cardinale punt
reeds hebt aangeroerd, excellentie. Ik heb
acht man tot mijn beschikking en we pa
trouilleeren dag en nacht. Het is absoluut
noodzakelijk dit aantal te verdubbelen".
De minister knikte in gedachten verzonken
en begaf zich met den officier naar binnen.
Ongeveer een half uur later trad het tweetal
op de auto toe, die aan den overkant van den
weg geparkeerd stond. De chauffeur haastte
zich het portier te openen.
„Heb je een potje bier genomen, Jansen?"
klonk het gemoedelijk.
„Zeker, excellentie en het smaakte voor
treffelijk", sprak de chauffeur. Stuurma, die
reden had om in een vroolijke stemming te
zijn, lachte.
„Ja; het bier hier is uitstekend", merkte hij
op. „En als je in het cafétje van boer Her
manns hebt gedronken, ben je door het mooi
ste meisje uit den omtrek bediend".
„Zoo is het, kapitein", knikte de chauffeur.
„Dié daar?" vroeg de minister en wachtte
even met instappen.
„Juist, dat is onze dorpschoone", antwoord
de Stuurma, in de richting van de jonge vrouw
knikkend, die juist uit het cafétje naar buiten
kwam.
„Tjonge, dat is een schilderijtje", merkte de
minister met een tinteling in zijn grijze oogen
op. „Ik hoor het al, jullie hoeven je in dit
nest niet te vervelen".
Op dat oogenblik was „het schilderijtje" de
auto genaderd.
„Hallo, kapiteintje, mag ik meerijden? Of
gaan jullie de grens niet over?" klonk het ge
moedelijk.
Stuurma verschoot van kleur en de chauf
feur beet zich op de onderlip.
„Hmmoet u niet antwoorden, meneer
Stuurma?" vroeg de minister, die schik in het
geval had.
„Ze lijkt wel gek", merkte de officier ge
er gerd op.
„Heelemmaal niet, als we toch de grens over
gaan, mag ze gerust van de partij zijn", klonk
het opgewekt en de kapitein trok een gezicht
i of hij het in Keulen hoorde donderen.
„Spreekt uwe excellentie in ernst?" vroeg
hij langzaam.
„Tuurlijk!"
Twee minuten later was de schoone Elsje
aan den minister voorgesteld. De auto vertrok
en langzaam kwam kapitein Stuurma over zijn
verbazing heen. Drommels, van dat hooge be
zoek had hij zich heel wat anders voorgesteld!
Een kilometer verder remde de chauffeur.
De andere grenspost was bereikt.
„Excuseert u mij even", zei Stuurma, terwijl
hij het portier opende. „Ik zal hun even ver
tellen, wie u bent. We kunnen dan ongehin
derd doorrijden".
Doch tot groote verontwaardiging wenschte
de commandant van deze post de Hollandsche
auto niet zonder meer door te laten.
„Minister of geen minister, ik heb mijn con
signes", zei hij grimmig. „Ik moet mijn plicht
doen en den wagen laten doorzoeken".
Tot nieuwe verbazing van den kapitein vatte
de minister dit voorval allerminst tragisch op.
Ze zullen gauw genoeg zien, dat ik geen
smokkelaar ben", lachte hij. „Kom, jonge
dame, we zullen maar even aan den kant van
den weg wachten", en door de jonge vrouw
voorgegaan stapte hij uit.
De lach trok echter van zijn gelaat, toen
een der ambtenaren den autokoffer geopend
had ener vier flinke pakken uithaalde.
Nauwelijks was het eerste geopend of de mi
nister slaakte een kreet van verbazing. Er
bleken eenige honderden boekjes sigaretten
papier in te zitten.
„Komaan", zei de commandant van de
post, „of ik er een voorgevoel van had. Zoo
komt de aap uit den mouw". En hij keek den
minister met een scheef gezicht aan.
,3ïj dit-en-dat, maar u denkt toch niet-, dat
zijn excellentieviel kapitein Stuurma
verontwaard uit.
„Ik denk niets", klonk het rustig. „Ik zal
hier alleen proces-verbaal van opmaken. Ik
begrijp best hoe de vork in de steel zit. De een
of andere smokkelaar moet u beiden dit kool
tje hebben gestoofd. Deze pakken neem ik in
beslag. U kunt nu uw weg vervolgen".
„Het is.het is niet te gelooven", liet de
minister zich ontvallen. .Dergelijke brutaliteit
van heeren smokkelaars gaat alle perken te
buiten".
„Het is buitengewoon onaangenaam voor u",
hakkelde Stuurma. „Intusschen verheugt het
mij, dat u nu met eigen oogen hebt kunnen
constateeren, hoe geslepen volkje het hier is".
„We zullen instappen", sprak de minister. On
willekeurig moest hij even glimlachen. Smok
kelwaar in een auto van het „Corps Diploma
tiqueDat moesten ze in Den Haag
hooren
„Kom, jonge dame", wendde Stuurma zich
tot de jonge vrouw. Hij had haar door het
incident glad vergeten en keek haar nu on
derzoekend aan. Tot zijn verbazing lichtte er
een glans van hevige teleurstelling in haar
mooie oogen. Een glans echter, die direct ver
anderde in een koket lachje.
„Graag, kapiteintje", antwoordde ze liefjes
en ging het tweetal voor.
Kapitein Stuurma volgde. Hij had een gevoel
of hij slaapwandelde. Verbijsterd bleef hij
naar het bevallige figuurtje voor hem staren,
hoorde niets van wat de minister nog over
het geval opmerkte.
Plotseling'had hij begrepen
En met onfeilbare zekerheid wist hij dat
oogenblik, dat dit avontuur zijn vriendschap
pelijke verhouding met dit mooi Elsje voor
altijd had verbroken en dat hij vanavond en
mox'gen en nooit meer bij haar zou kunnen
komen om van een kopje koffie en haar lief-1
tallig gezelschap te genieten.
Kou gevat op
de luchtpijpen?
Die snijdende Noordenwind is oorzaak dat
menschen met zwakke luchtpijpen dadelijk
gaan hoesten. Past op. grijpt nog heden in.
want Ge staat meer dan anderen bloot aan
een chronische bronchitis, die lang duurt!
Verzorg U daarom dadelijk met het voor U aange
wezen middel, de nieuwe versterkte Abdijsiroop.
Dat is een natuurlijk kruiden-middel en werkt
zacht en grondig op Uw aangedane slijmvliezen.
Bovendien is in de nieuwe Abdijsiroop nu nog
toegevoegd de krachtig hoest-bedwingende stof
codeïne, welke uiterst snel en verrassend Uw
hoest verdrijft en Uw bronchitis tot staan brengt.
Terecht noemt men thans Akker s Abdijsiroop om
zijn bijzondere samenstelling ,,'s Werelds bést®
Hoest-siroop", want de werking bü Hoest. Griep,
Bronchitis. Asthma is werkelijk verbazing-wek-
kend, dat zult U bij de aanwending ondervinden.
AKKER's versièrkte
Flacon 90 ct„ f 1.50. f 2.40. f 4.20. Overal verkrijgbaar.
Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik,'
(Adv. Ingez. MedJ
STADS BIBLIOTHEEK EN LEESZAAL
PRINSENHOF.
(Openbare Leeszaal en Bibliotheek).
Nieuwe aanwinsten.
Sociale wetenschappen.
CASSEL. Theoretische Sozialökonomle.
DORP, VAN. Noch communisme noch dic
tatuur.
GIDE. Terug uit Sowjet-Rusland.
VOOGD. Een en ander uit de ontwikke
lingsgeschiedenis onzer maatschappij.
Opvoeding en Onderwijs.
BARCLAY. Geluiden uit de rimboe; een
boek voor welpenleiders.
GY, vrouwen van straks.
HAMPTON. PAKINGTON.. Het dorp Ever
green en andere schetsen uit de padvinders-
beweging.
Letterkunde.
ELLERBROEK—FORTUIN. Amsterdamsche
rederijkersspelen in de zestiende eeuw.
KRYGSMAN. Raccolta di poësi moderne
Italiane; dal Foscolo al d'Annunzio.
LINDEN, VAN DER. De Europeaan in de
Maleische literatuur.
OOMES. Joost van den Vondel.
Kunst.
BROWN, NORMAN. The story of Kalaka;
texts, history, legende and miniature pain
tings
DANTZIG, VAN. Frans Hals; echt of on
echt.
IDEMA. Microfotografie; beknopte handlei
ding voor het maken van microfoto's.
WITSEN ELL4S. De Nederlandsche koorban
ken tijdens Gothiek en Renaissance.
Nedcrl. en in het Nederl. vert. Romans.
ANET. Ariane.
NEUMANN. Carrière; of, Een blinde passa
gier.
SONJA, ZUSTER. Waar geleden en ge
lachen wordt.
TIMMERMANS. Bij de krabbekoker.
Engelsche Romans.
BRAHMA. Kai Lung unrolls his mat..
BUCK. The good earth.
MANNIN. Children of the earth.
Jaarstatistiek van bezoek en uitlcening
over 1937.
I. Prinsenhof:
De lees- en krantenzaal werden tezamen be
zocht door 89439 personen (v.j. 89103).
Uitgeleend werden 84885 boeken (v.j. 82976)
II. Filiaal „Huis te Zaanen":
Bezoek aan de leeszaal door 10777 personen
(v.j. 10577). Uitgeleend werden 33326 boeken
(v. j. 22894).
III Hoofdbibliotheek en Filiaal werden teza
men bezocht door 100215 personen (v.j.
99680). In het geheel werden uitgeleend 118211
boeken (v.j. 105870).
Li het geheel werden dus beide instellingen
in 1937 door 536 personen meer bezocht dan
in 1936 en werden er 12341 boeken meer uit
geleend dan in het vorig jaar.
j f2.40 afm. 20/35
o.a. a i f2.10 afm. 12/20
per 70 k.g.
H ARMEN J AN SW EG 67 A TELEF. 16100
(Adv. Ingez. Med.)
TERAARDEBESTELLING VAN DEN IIEER
II. TJEBBES.
Gistermiddag omstreeks 2 uur werd liet
stoffelijk overschot van den heer H. Tjebbes,
vroeger directeur van het postkantoor alhier
en den laatsten tijd directeur in ruste, op de
Algemeene Begraafplaats te Bloemendaal ter
aarde besteld.
Aan de baar sprak één der oudste tele
graafambtenaren van het I-Iaarlemsche post
kantoor eenige afscheidswoorden.
Reeds toen wijlen de heer Tjebbes in 1920
den dienst vaarwel zei. aldus de spreker, had
hij ten afscheid woorden van dank en erken
telijkheid kunnen spreken. Dat spreker op
dit moment deze zelfde woorden mocht her
halen beteekende, dat de heer Tjebbes nog
steeds in de gedachten van zijn vroegere on
dergeschikten voortleeft. Spreker schetste
den overledene als een nijver man. die zijn
ambtenaren in hun werk voorging, een hu
maan en gevoelvol mensch. Een schoonzoon
van den gestorvene dankte de aanwezigen
voor hun belangstelling waarop de kist. die
gedekt was met veel bloemen, ten grave werd
gedragen.
ONDERLING GENOEGEN.
Zaterdag 29 Januari a.s. hoopt de Zang- en
Sint Nicolaasvereeniging Onderling Genoegen
haar 30-jarig bestaan te vieren in de Gem.
Concertzaal. Voor dit feest is een uitgebreid
programma samengesteld. Na afloop i.s er bal
tot 3 uur onder leiding van den heer Fortgens,