Het groote Avontuur
De doopvont in de Ned Herv. Kerk te Baarn, waar naar Na het falen van Bonnet heeft president Lebrun aan oud-minister Leon Blum de opdracht De bekende biljarter Arie Bos heeft bij de kampioenschappen cadre 71/2,
alle waarschijnlijkheid de doopplechtigheid van het te tot het vormen van een nieuw Fransch ministerie verstrekt. - Bij het verlaten van het welke te Amsterdam zijn gehouden, den Nederlandschen titel veroverd,
verwachten prinsenkind zal plaats vinden Elysée te Parijs werd Leon Blum door de journalisten opgewacht - Arie Bos in actie tijdens zijn laatste partij
Huizenhooge golven sloegen tegen de kust te pletter, tijdens den hevigen Zuid Westerstorm, welke
de Zuidkust van Engeland heeft geteisterd
De Ned. Herv. Kerk op de Brink te Baarn, waar naar
alle waarschijnlijkheid de doopplechtigheid van het te
verwachten prinsenkind zal plaats vinden
De heer G. J. Born, adjunct directeur
der Ned. Heide Maatschappij, herdenkt
heden het feit, dat hij 40 jaar aan deze
maatschappij verbonden is
Van de werf «De
Schelde» te Vlis-
singen is Zaterdag
de nieuwe onder
zeeër «Orzel», ge
bouwd voor reke
ning van de Pool-
sche marine, van
stapel geloopen.
De duikboot kiest
zijn element
FEUILLETON
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMER®
7)
Dit woestijnhotel was omgeven door dikke
hooge muren. Het hotel zelf „bordj", geheeten
was zeer ruim gebouwd en zonder verdieping,
met buitenmuren die meer dan een meter
dikte hadden. In de ruime hall stonden een
hooge schenkbank. Dat was de eerste toe
vlucht van de reizigers, want zij voelden zich
alsof ze van den dorst zouden stikken. Zon
der te spreken dronken zij gulzig verfris-
schende dranken met groote klompen ijs.
Het scheen evenwel een hopeloos geval te
zullen worden, want in de ruime hall heersch-
te nog een temperatuur om te smelten.
Rielenberg vluchtte naar zijn kamer, die
in duisternis was gehuld, daar luiken en
gordijnen voor het eenige kleine venster
waren neregelaten. Helaas, ook daar was geen
koelte te vinden. In deze besloten ruimte
scheen de temperatuur hem nog onverdrage-
lijker. Nood breekt weten hij volgde da
delijk het voorbeeld van den hotelhouder: als
eenig kleedingstuk behield hij een licht short
broekje. Hij verlangde naar koel, lekker water
en vluchtte opnieuw de gang in. De deur van
de kamer der piloten stond open. De koene
vliegers lagen bijna geheel ontkleed op hun
Aan een bediende vroeg de journalist of
er geen stortbadinrichting in het hotel was.
Gelukkig wel. Daar zou redding te vinden
zijn. Hij rende naar de aangeduide plaats,
draaide de kraan open en moest ter zijde
springen voor hetheete water, dat hem
over het lijf stroomde. Hij wachtte een oogen-
blik, een minuut, vijf minutenvruchte
loos. De vergaarbak stond in de blakende zon
en het water bleef ongever kokend.
Moedeloos slenterde hij naar de gelagzaal
en liet zich neervallen in een leeren zetel.
Om wanhopig te worden; het leder was heet,
zooals trouwens alles wat hij aanraakte. De
eenige wijze om een gevoel van verfrissching
te bekomen bestond in het gebruiken van
dranken met ijs, die men vlug moest naar
binnen werken, want het ijs smolt ziender-
oogen.
De doorst was chronisch en Riefenberg
dronk. Even later waren al de leden van het
gezelschap in de gelagzaal vereenigden
tot ieders verbazing, kwam plotseling ook nog
een dame, gekleed in een modern badpak te
voorschijn. Het was de echtgenoote van den
hotelhouder. Zij deed gulhartig mee aan de
algemeene drinkpartij en wist onder meer te
vertellen dat zij. alle dagen tien of twaalf
liter water dronk.
Zoo kwam de avond te Reggan. Hij bracht
echter geen verkwikking.Buiten was de nacht
ingetreden, maar nog steeds gierde een heete
wind over de vlakte en de zandkorrels klet
terden tegen de ruiten. Bijna onmiddellijk
na het karige avondmaal begaven de piloten
zich naar hun slaapkamer. De waard en zijn
vrouw hadden zich teruggetrokken in hun
apartement en Riefenberg en Lebon bleven
alleen met een negerbediende in de ruime
gelagzaal achter.
De journalist had al aanstalten gemaakt om
zich te verwijderen maar het plantertje wou
van geen bed hooren spreken.
Niks te doen, zei hij, gij hebt mij be
loofd dat we dezen avond samen zouden door
brengen en het zal zoo gebeuren.
Riefenberg dronk in één teug zijn glas
leeg. Hij had reeds zoo ontzettend veel naar
binnen, dat hij in een normaal klimaat stom
dronken zou zijn geweest. Alleen voelde hij
thans een lichte ijlte in het hoofd komen.
Lebon had zijn zetel dichter bij geschoven.
Hij sloeg den journalist op den schouder en
vroeg of deze nu eindelijk eens zou vertellen
hoe zijn reis in Kongo in elkaar zat.
Eerst naar de goudmijnen van Loepoeta.
Bravo!, riep het plantertje luidruchtig,
dan is uw eerste bezoek bij mij.
Riéfenberg keek hem verwonderd aan.
Woont gij in die streek, Lebon?
Maar natuurlijk. Ik heb u gisteren ge
zegd: niet ver van Avakoebi en Avakoebi ligt
op den grooten weg naar de mijnen. Maar ja,
mijnheer de journalist kent van Kongo nog
niet anders dan de grenzen en de hoofdste
den.
Het plantertje was opgewonden.
Op het feest dat wy bij mij zullen vieren,
Iachtte hijen zij dronken. Lebon had
nu whisky gevraagd aan den bediende.
Nee, nu geen whisky meer, weerde Rie
fenberg af.
Wel whisky, brulde het plantertje, dan
zullen wij tenminste een paar uur kunnen
slapen. Gij zult een prachtige reis doen, ging
hij dadelijk voort. In gansch Afrika is er geen
schooner land dan de streek van Loepoeta.
Hij bleek over een uitgebreiden woorden
schat te beschikken om de schoonheid van het
-gebied te beschrijven.
Riefenberg luisterde gedurende enkele
oogenblikken en dronk ondertusschen zijn
zooveelste glas uit. Met een dronkemanshik
onderbrak hij plotseling het ongewoon be
toog van den planter.
Zwijg!
Ge kunt u niet voorstellen, ging de
andere voort.
Als ge niet zwijgt!, bulderde Riefenberg
en hief dreigend de hand op.
Lebon lachte, maar schoof toch zijn zetel
iets achteruit, een beetje bang voor de dwaze
oogen van den journalist. Deze was opgestaan.
Hij had den planter bij de schouders geno
men en schudde hem broederlijk door el
kaar.
Zot, lachte hij, wat kan mfj de schoon
heid van uw goudland schelen.
Lebon keek hem met verbaasde, ronde
oogskens aan.
Niet schelen, niet schelen. Waarin kan een
journalist dan belang stellen?
Dat gaat u niet aan, snauwde de ander
en liet zich zwaar in zijn zetel vallen. Met het
hoofd in de handpalmen staarde hij strak
voor zich uit. Hij greep zijn glas, fronste de
wenkbrauwen en zei:
Ik ben geen journalist, ik ben een
detective.
Lebon lachte hartelijk.
Lach niet, raasde Riefenberg.
Ja maar, betoogde de drinkebroer, ik
ken u toch: iedereen kent u.
Er zijn er nog meer die mij zullen leeren
kennen, klonk het op dreigend-donkeren
toon.
De journalist trachtte scherp na te den
ken. Plotseling sloeg hij met de hand tegen het
voorhoofd.
Ik moet u iets vragen, Lebon. Gij, die
in het goudland woont, moet weten wie me
vrouw Reading is.
Mevrouw Reading, zei de planter lang
zaamReading? Nooit van gehoord.
Denk na man. Ge zijt dronken.
Op mijn woord.
De journalist boog zich naar het oor van
Lebon en fluisterde:
De foto, die gij gistermorgen in het
vliegtuig hebt gezien!
Maar de ander schudde ontkennend het
hoofd Bovendien had hij die foto zoo van
verre gezien.
Wacht, ik zal ze gaan halen. En Riefen
berg kwam overeind en stevende naar zijn
kamer.
Toen hij de gang was ingegaan wou hij nog
iets zeggen. Hij keerde op zijn stappen terug,
kwam aan den hoek van de gelagzaal. Lebon
zat met den rug naar hem gekeerd. Hij wou
spreken, maar met zijn benevelde oogen zag
hij hoe de planter met een vlugge, gluiperige
beweging bezig was het glas, dat hij leeg
op de tafel had laten staa# boordevol met
onversneden whisky te vullen.
Riefenberg trok zich voorzichtig terug en
ging dan naar zijn kamer. Meteen was de be
neveling van den drank geweken. Allerlei ge
dachten bestormden hem. Lebon wou hem dus
heelemaal dronken maken! Waarom?
De journalist nam uit zijn valies een
fleschje met ether, goot enkele druppels op
hoofd. Een oogenblik sloot hij de oogen. Toen
zijn zakdoek en wreef ermee over zijn voor-
was zijn besluit genomen. Hij haalde de foto
van Ada Hjen te voorschijn en liep terug
naar de gelagzaal.
Die hitte stijgt naar het hoofd, brabbel
de hij.
De planter schoof het boordevol gevulde
glas naar hem toe en bekeek ondertusschen
het portret van de tooneelspeelster.
Riefenberg nam het glas en ging achter
Lebon staan. Hij wees naar Ada Hjen en ver
telde dronkemanspraat, terwijl hij het gevaar
lijke brouwsel voorzichtig uitgoot in een van
de bloempotten, die op een rek langs den
muur stonden. Vervolgens bracht hij het glas
aan de lippen en deed alsof hij het in één
teug leegdronk Met een woest gebaar en een
leelijken grijns smeet hij het daarna tegen
den vloer aan scherven
Even later gaf hij voor stom-dronken te zijn
en zich zelfs niet meer te herinneren wie Ada
njen was.
Toen kwam geleidelijk de waarachtige Le
bon te voorschijn. Van het dwaasdoend plan
tertje bleef niets meer over. In zijn oogen
herkende Riefenberg den vorschenden, kou
den blik, die hem den vorigen dag één oogen
blik was opgevallen.
Geen beter masker, overwoog hij, dan
dat van een gek.
(Wordt vervolgd).