Het groote Avontuur De schutting rond de dempingswerken van 4iet Rokin te Amsterdam is thans gedeeltelijk afgebroken, waardoor reeds veel meer ruimte is ontstaan Ook het park rond het paleis Soestdijk staat onder voortdurende bewaking, daar er regelmatig door rechercheurs gesurveilleerd wordt in ae omgeving voii i\uei muiiu siaan uuui ucn hoogen waterstand der Maas uitgestrekte wei landen en vele landwegen geheel onder water, hetgeen het verkeer ter plaatse ten zeerste Voor het front van den troep is Maandag te Den Haag aan de sergeants 1ste klasse van de Specialisten Compagnie, regiment jagers, M. H. Elferink en Th. H. Sies de zilveren medaille voor trouwen dienst uitgereikt Anthony Eden bij zijn terug keer te Londen na zijn vacantie, welke de staats man in het Zuiden van Frankrijk doorbracht De burgemeester van Baarn, jhr. mr. G. C. J. van Reenen, in zijn werkkamer op het raadhuis, waar waarschijnlijk Z. K. H. Prins Bernhard persoonlijk Zijn kind in de registers van den Burgerlijken Stand zal doen inschrijven Aan de buitenlandsche journalisten is Maandagmiddag in het Badhotel te Baarn een tea aangeboden. Onder de aanwezigen onderscheidt men o.m. den burgemeester van Baarn, jhr. mr. G. C. J. van Reenen (x) en baronesse van Heemstra, hofdame van H. K. H. Prinses Juliana Majoor A. O. H. Dijxhoorn van het zesde regiment infanterie te Breda is benoemd tot Hoofd van de tide af- deeling B. van het depaitement van Defensie FEUILLETON Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS. 8) Lebon liep er in. Denkende dat de journa list alle zelfcontrole had verloren, achtte hij het niet meer noodzakelijk omwegen te ge bruiken en stelde vragen, waaruit duidelijk bleek, dat hij op de hoogte was van de Ada Iljen-zaak en herhaaldelijk drong hij aan, opdat Riefenberg zijn plannen zou onthullen. Toen deze het hoofd zwaax op de tafel liet vallen als een dronkaard, die aanstalten maakt zijn roes uit te slapen, hoorde hij zijn metgezel vloeken en voelde zich even latei- ruw bij den schouder gegrepen. Vooruit, siste Lebon, naar bed. Maar ja, wat wil men beginnen met iemand die niet meer op zijn beenen kan staan! De planter was verplicht de hulp van den neger bediende hr te roepen om zijn reismakker naar zijn kamer te brengen. Riefenberg maakte kabaal in de gang en werd dor Lebon op zulk een onvriendelijke wijze in de lenden gepord, dat hij lust had den kérel tegen den grond te slaan. Hij was evenwel verstandiger en liet zich zwaar op bed neervallen, waar bij dadelijk begon te ronken en deed of hij In diepen slaap was ge dompeld. Het is goed, bromde Lebon tot den be diende, u kunt gaan. Hij sloot de deur, kwam bij het bed staan en keek met een spottenden glimlach naar den journalist, die tusschen de oogspleten doorkeek. Na enkele oogenblikken haalde Lebon Rie- fenberg's portefeuille te voorschijn en keek aandachtig alle documenten na. Toen hij het jongste dreigbrief je in handen kreeg,glim lachte hij even en stak het terug, samen met de foto van de tooneelspeelster. Hij wierp nog een blik op het bed en ver wijderde zich dan op de teenen. Riefenberg wachtte nog een tijdje en ging dan overeind zitten. Zoo, dacht hij, zoo, nu weet ik tenminste toch met wien te beginnen. Hij sloot met omzichtigheid de deur, legde zijn revolver onder het hoofdkussen en draai de het licht uit. In den heeten nacht lag hij koortsachtig plannen te smeden en luisterde naar het droevige lied, dat de woestijnwind aan ven ster- en deurspleten zong. De aanvang van de vijandelijkheden. In plaats van te Reggan een flink ont bijt te gebnaken, stonden dien morgen pas sagiers en piloten van het vliegtuig, nog vóór zonsopgang tegen de schenkbank van het hotel geleund en dronken een laatste glas ijs- water'. Met uitzondering van Lebon was nie mand spraakzaam, want de heete nacht had allesbehalve verkwikking gebracht. De ge heimzinnige planter gekscheerde en beweerde te hebben geslapen als een roos. Riefenberg stond daar strak en suf voor zich uit te staren. Vooruit, zei de eerste piloot, hoe vlugger wij uit deze hel verlost worden, hoe beter. Zij liepen over het binnenplein, waar op dit vroege morgenuur een tamme struisvogel al naar lucht stond te happen met zijn lompen snavel. De planter scheen zich zeer om het uiter lijk van Riefenberg te bekommeren. Gaat het niet, m'n vriend, vroeg hij be zorgd. Nee, klaagde deze, ik ben met een ontzet tende hoofdpijn opgestaan. Ik geloof waar achtig dat ik gisteravond dronken was. Lebon grinnikte en keek een anderen kant uit. Dat ging nogal, antwoordde hij. Ik be vond mij trouwens in denzelfden toestand. De journalist bleef staan. Al slaat u me dood, dan kan ik niet begrijpen hoe ik in mijn kamer ben ge komen. Van het oogenblik af dat wij alleen zijn gebleven, ben ik heelemaal de kluts kwijt geraakt. Ik weet geen woord meer van het geen ik allemaal heb verteld. Terwijl hij dat zei, keek hij tersluiks naar zijn reisgezel en bemerkte hoe diens gezicht opklaarde, terwijl hij antwoordde: Wij hebben dronkemanspraat verteld en dat gaat niemand aan. Niemand heefter trouwens naar geluisterd dan de zwarte bar man, en die verstond ons niet. Basta dus. Wij zijn dikke vrienden geworden en dat is de hoofdzaak. Zonder te aarzelen drukte Riefenberg het eeltige handje, dat hem ter bezegeling van deze vriendschap werd aangeboden, In het vliegtuig veranderde de journalist evenwel dadelijk van plaats en ging in een zetel aan de zijde van den planter plaats nemen. Zoo hebben we aan weerszijden uitzicht op de aarde, lichtte hij toe. Dat was zoo maar bij wijze van spreken natuurlijk. In den grond vreesde hij Lebon en hij achtte het verstandig hem geen oogenblik uit het oog te verliezen. Daarenboven was nu een eentonige tocht aangevangen boven de gevreesde Tanezrouft, de woestijn van de ver schrikking: 1150 kilometer vlakke zandzee te overvliegen zonder tusschenlanding. Links van het vliegtuig en rechts: altijd en eeuwig de zandvlakte, zonder deining schier. De eenige afleiding was het vage spoor met ge kleurde, metalen herkenningsteekens voor vliegtuigen en auto's, dat door het toestel werd gevolgd, omdat het de eenige betrouw bare gids is, die naar het doel, Gao leidt. Riefenberg deed alsof hij druk aanteeke- ningen maakte in zijn schrijfboek. In feite wist hij nauwelijks wat hij schreef. Af en toe voelde hij de onderzoekende blikken van den planter op zich gericht en het kwam er dus vooral op aan, geen reden tot achterdocht te geven. Zoo, al schrijvend, verwekte hij den in druk van iemand, die zich gewetensvol met zijn journalistieke zending bezighield en die er zich allesbehalve van bewust was, dat een gevaarlijke tegenstander hem vergezelde, On- dertusschen dacht hij na. De slapelooze nacht had geen raad gebracht. Omtrent de bedoe lingen van Lebon tasttte hij in het duister. Dat de planter in dienst stond van de per sonen, die Ada Hjen's verdwijning en den moord op Demet op hun geweten hadden, leed geen twijfel. Maar met welke opdracht reisde hij thans in zijn gezelschap? Alleen maar om te trachten te vernemen welke zijn plannen waren? Misschien wel. Misschien had men hem tevens opdracht gegeven Riefenberg te doen verdwijnen, als hij te weten kon ko men dat het in diens bedoeling lag het ge heim op te helderenNu, dan wist het kereltje genoeg om handelend op te treden. Voila, mijmerde de journalist, daar gaat het om, Hij glimlachte in zichzelf: en dat nu mijn speurdersbloed blijke. Ik word op den voet gevolgd door den handlanger van een persoon of een bende, die bewezen heeft er niet voor terug te deinzen, bloed te vergieten. Ik ben een groot gevaar voor die heeren, (de minder gevaarlijke Demet werd koelbloedig van kant gemaakt). Besluit: Lebon loopt rond of beter: vliegt op dit oogenblik rond, met moordplannen. Van die stelling ga ik nu uit. Kwestie is: hoe, tvaar en wanneer zal hij 1at zaakje klaarspelen? Hij kan mij bijvoorbeeld in het vliegtuh neerschieten. Onzin, want dan gaat hij de loos in. Riefenberg keek even in de richting van Lebon. Deze scheen te slapen Iets staat vast, dacht de journalist verder, terwijl hij het kereltje van het. hoofd tot de voeten onnam; lichamelijk gesproken ben ik hem de' baas. Moest ik hem zoo vastpakken, ik zou hem kunnen wurgen, zooals Demet werd gedaan. Maar dat zou mij ook niet veel vooruithelpen, integendeel. In den namiddag bereiken we Niamey. Tot daar zal hij zich zeker koest houden. Eenmaal te Niamey, zou hij kunnen trachten mij bijvoorbeeld te vergeven of mij 's nachts te overvallen. Dat ook zou een dwaasheid zijn, want wie zou mij ginder kwaad willen? On vermijdelijk zouden vermoedens op hem vallen en wie weet wat hij uit het verleden al op zijn kerfstok heeft. Na Niamey volgen nog twee vliegdagen, maar daarnadaarna is Kongo bereikt. Van Evenaarsstad uit, wordt de tocht naar het goudland, per boot aangevangen. En dan kan het gevaarlijk worden. Lebon zal de handen veel vrijer hebben en hij kan, eenmaal zoover, misschien rekenen op handlangers. Welk ge vaar ik ginds ook mag loopen, overwoog hij. het zal des te grooter zijn, als ik den planter op sleeptouw heb. Tweede besluit: Lebon mag niet zoo ver komen. Dat is gemakkelijk gezegd, maar hoe kan ik zooiets verhinderen? Gesteld dat ik hem ongestraft zou kunnen dooden, dan zou ik mijn geweten toch niet willen bezwaren met een misdaad. Hoe Riefenberg zijn brein ook martelde, hij vond geen oplossing. Zoo spoedig mogelijk zou hij trachten Lebon kwijt te raken, maar in geen geval zou dit tijdens het verder verloop van den vliegtocht mogelijk zijnEn een maal in Kongo? Hij kon toch niet eischen, dat men den man niet aan boord van dezelfde raderboot zou toelaten? Er bleef hem dus niets over dan het besluit te nemen, buiten gewoon op zijn hoede te zijn en vooral kwam 'iet er op aan het want' uwen van den lanter niet op te wekken. volgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 9