VIJFTIG JAAR INTERLOCALE TELEFONIE Licht rijden. OPRUIMING H.I/. Wed. (fasleu èaon's 10 °/o korting De buren timmeren VRIJDAG 21 JANUARI 1938 HAARLEM'S DAGBLAD Het is heelemaal niet mijn bedoeling iï deze luchtige beschrijving van leerling-erva ringen technisch te worden. Dan zou zij im mers niet luchtig meer zijn. Bovendien mis ik er ten eenenmale de bevoegdheid voor, het geen zelfs bij zorgvuldige raadpleging van de paardsche wetenschap tot noodlottige weg latingen zou leiden. Men is paardengeleerde of men is het niet. Ik ben het zeer zeker niet. Maar wel kan ik u verzekeren dat weinige be zigheden-te-paard in den aanvang zóo zwaar zijn als juist licht rijden. In een min of meer ver verwijderd verleden schijnt dit niet te hebben bestaan. Duizenden jaren geleden reed de mensch al paard. Het edele dier was toen aanmerkelijk kleiner dan nu. Het was ook minder geschikt voor den ruiter. De fokkerij heeft daar in den loop dei- eeuwen veel in verbeterd. Maar het grootere paard vertoonde ook een andere lichaams actie, waarbij men bij het draven meer werd opgegooid uit den zadel, zoodat bij snellen draf het blijven zitten zoowel voor mensch als voor paard te ongezond en te ver moeiend werd. Dus werd het licht rijden uit gevonden, waarbij men zich telkens even uit den.zadel opheft om den schok te ontgaan. Maar dat moet op het goede oogenblik ge beuren, namelijk als het zadel onder u rijst. Doet gij het op het verkeerde moment, dan daalt gij, als het zadel onder u omhoog komt en de botsing is niet vermakelijk. Scha kelen die botsingen zich aanéén tot een serie dan wordt het uitputtend. De zwarte Caroline, die vanwege haar be daardheid en verdraagzaamheid mij vaak toegewezen werd, kan het ook niet prettig ge vonden hebben. Maar zij was, op haar leeftijd en met haar langdurige manége-ervaring, veel gewend.- En zij wist het nu eenmaal: op haar leeftijd kreeg zij de beginners. Ik daarente gen was niets van dezen aard gewoon. Het scheen dus nog erger voor mij dan voor Caroline. En als het soms eens een eindje lukte, als ik haar rhythme even te pakken had en herademde, kwam de bocht en daarmee ver korting in Lien's actie, die mij er telkens weer uit deed raken. En toen het wat langer achtereen lukte, gaf onze mentor af en toe eens een slag- in-de-lucht met die lange circuszweep in vaktaal heet dat: een aanwijzing met de chambrière waarop alle aanwe zige paarden hun gang versnelden en een reeks hevige schokken mijn gan- sche structuur deed i -5 schokken. „U leert al aan", placht hij op zoo'n oogen blik te zeggen. „H-het v-valt t-tegen". Hij lachte. „Bent u moe?" Geen van de mannelijke rijders heb ik daar ooit ja op hooren antwoorden. Wel sommige dames. Je hoopte er wel eens op dat die ja zouden zeggen. Want dan mocht „de colonne" (als er tenminste een colonne was) in stap. Maar als Floris en ik samen reden was er geen kans. En op de basis van zijn tien les- sen-in-het-grijs-verleden deel hij het beter dan ik. Misschien toonde hij ook meer aan leg. Vanwege mijn gespannen aandacht zag ik hem nooit rijden. Ik hoorde hem alleen rij den. Maar uit de opmerkingen van den leeraar. dien ik ook alleen hoorde maar nooit zag, bleek Bisamrat iu ons land gevangen. Nabij Budel. Heeft men den afgeloopen zomer de eerste caloradokever in ons land ontdekt, thans heeft ook de bisamrat onze landsgrenzen overschreden. En evenals de gevreesde kever kwam ook de rat hierheen uit het Belgische land. In de omgeving van Budel hadden eenige landbouwers den laatsten tijd herhaaldelijk een vreemdsoortige rat opgemerkt. Pogin gen om het dier te vangen lukten niet. waar om de hulp werd ingeroepen van 'n Maas trichtenaar zekeren Olieslagers, die op 't ge bied van de rattenvangst zijn sporen heeft verdiend. De man zette zijn vallen en het gelukte hem, het dier levend te vangen. Om dat het hem. die toch wel als deskundige mocht beschouwd worden, een heel bijzon der exemplaar bleek te zijn, nam hij het mee naai-Maastricht naar het natuurhistorisch museum aldaar. Daar werd het dier positief herkend als een bisamrat. Of er in de omgeving van Budel nog meer van deze dieren zijn, of dat het gevangene alleen daarheen verdwaald is, is nog niet be kend. De autoriteiten zijn van de vangst in kennis gesteld. De bisamrat, die uit Amerika afkomstig is, is in 1905 door graaf CollerodeMannsfeld naar Bohemen overgebracht. Vandaar heeft het dier zich over geheel Europa verspreid. De bisamrat wordt 55—60 c.M. lang, waarvan 30—36 c.M. voor lichaam en kop en 2024 c.M. voor den staart. De rat leeft grootendeels in en steeds bij het water. Hij begeeft zich 's win ters echter ook op het land. waar hij land bouwgewassen zoekt om er zich mee te voe den. Aan knol- en wortelgewassen wordt de voorkeur gegeven, maar bloembollen en groenten worden evenmin versmaad. Natuur lijk eet het dier ook visch vnl. karper en zoet watermosselen. Het grootste nadeel wordt door de bisamrat echter toegebracht door de holen, welke hij graaft. Daardoor worden waterkeeringen en oevers vernield, wat voor ons land zeer ern stige gevolgen zou kunnen hebben. onmiskenbaar dat hij verder in de kunst was dan ik. Na veel hotsen en botsen, bewijzend hoe hecht het menschelijk geraamte, de spierweef sels en verdere organen in elkaar zitten, werd het licht rij den behoorlijk. Waarna wij ook dit zonder stijgbeugels moesten doenWie uwer -zich gedrongen voelt tot oefening en versterking van zijn lendenen en dijspieren ga zich hierop toeleggen. Hij zal succes heb ben. Maar de term licht rijden zal hem tot een sarcasme worden. Toen kwam de aardigheid met de karwats. De eerste maal was ik op niets verdacht. „Lien is weer erg lui", zei ik. „Is Caroline lui? Hier heb ik een zweep. Pakt u 'm maar in het voorbijrijden". Argeloos nam ik de teugels in één hand en greep naar de zweep. Op hetzelfde moment nam de zwarte Lien een spurt, mijn greep was ver mis en ik bleef met moeite aan boord. „Ja, u moet niet misgrijpen. Nog'es." Lien week nu zij waarts uit en haai manen redden mijn evenwicht. De derde en de vierde maal mis lukten al even erg Toen werd de zweep in een raam kozijn gezet, Lien zag 'm net iets te laat en ik greep eindelijk raak. Autorijden is wer kelijk veel makke lijker te leeren. Maar wij gmgen wel beseffen dat onze men tor de paarden èn ons precies door had, dat hij nauwkeurig taxeerde wat wij nu voor nieuws konden probeeren, dat er ook telkens iets aangeleerd was als dat nieuwe kwam, dat wij dus toch wel vooruitgingen en dat zijn scherp oog tot op het nippertje zuiver zag, hoe wij de moeilijkheid nog aan konden zonder in het zand te bijten. Wij bleven er steeds op. Ik rekende hem dat tot een eer, En mijzelf tot een genoegen. R. P. Prof. dr. Eng. Dubois. Wordt 28 Januari 80 jaar. Een beroemd Nederlander en inwoner van onze stad, prof. dr. Eug. Dubois, zal op 28 Januari a.s. den 80-jarigen leeftijd bereiken. Professor Dubois is een Limburger. Hij werd in het jaar 1858 te Eysden geboren en stu deerde, na voorbereidend onderwijs te hebben genoten aan de H.B.S. te Roermond, aan de Universiteit van Amsterdam in de medicijnen. In 1880 werd hij assistent bij prof. Fürbringer, in 1884, na zijn artsexamen, prosector en in 1886 lector in de menschelijke anatomie te Amsterdam. Bovendien was hij aldaar van 18811887 voor hetzelfde vak leeraar aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers. Uit dezen tijd dateeren Dubois' eerste weten schappelijke onderzoekingen, die op verge lijkend-anatomisch gebied liggen, o.a. die over de larynx der Vogelbekdieren. In 1887 vertrok hij als officier van gezond heid naar Nederlandsch-Indië, waar hij al spoedig door de regeering in de gelegenheid werd gesteld werkzaam te zijn in de richting van een stelselmatig onderzoek naar de plistoceene of diluviale fauna van Neder landsch-Indië, met name op de beteekenis van het onderzoek van grotten. Aan een levensbericht door prof. dr. Molen- graaff indertijd samengesteld, ontleenen wij: „Al spoedig concentreerde Dubois zijn werk zaamheden op Java op de omstreken van Trinil. De opgraven, door hem daar in oud- plistoceene en jong-tertiaire afzettingen ver richt, waren in hooge mate vruchtdragend en leidden tot de ontdekking van een rijke fauna, bekend onder den naam van de Kendang- of Trinilfauna, die thans nog slechts ten deele is onderzocht. Onder al de gelukkige vondsten daar gedaan was de merkwaardigste die van den Pithecanthropus erectus en Dubois' naam werd tot ver buiten de grenzen van ons land bekend door haar en de wijze, waarop hij de beteekenis van die vondst in het licht stelde. Zeker was het oogenblik van geschiedkundige beteekenis voor de wetenschap van den mensch, toen Dubois in 1895 op het 3e Inter nationale Zoölogische Congres te Leiden, on der groote belangstelling, voor een uitgelezen schare van geleerde zijn denkbeelden omtrent de plaats van den Pithecanthropus erectus in het zoölogische systeem ontvouwde. En Pithe canthropus heeft zijn roem gehandhaafd, im mers in 1923, kon Dubois op geheel nieuwe wijze op grond van zijn onderzoekingen over de verhoudingen tusschen hersenhoeveelheid en lichaamsgrootte bewijzen, dat de Pithe canthropus, al is hij niet een rechtstreeks voorouder van den mensch, moet beschouwd worden als een tusschenvorm tusschen den mensch en de mienschachtige apen, dus stellig als een der „missing links". Na zijn terugkeer uit Nederlandsch-Indië ONZE COMPLETE WONINGINRICHTING BARTELJORISSTRAAT 13—17, HAARLEM wordt nog slechts enkele dagen voortgezet ZATERDAG GEHEEL NIEUWE ETALAGES!! OP ALLE VOORRADIGE NIET OPRUI Ml NGS-GOEDEREN (Adv. Ingez. Med.) Geweldige groei in dien tijd. Eerste lijnen van Amsterdam naar Haarlem en Zaandam. Vijftig jaar geleden deed de in- terlocale telefonie haar in trede in Nederland. Verschil lende steden bezaten toen reeds plaatselijke netten, door een particuliere maatschappij geëxploi teerd.. Steeds duidelijker echter bleek het voordeel van de telefoon voor handel en industrie, steeds meer werd d'e geniale uitvinding van Graham Bell gewaardeerd, steeds krachtiger drong men aan op verruiming van de toe passing van de telefonie door onder linge verbinding van de locale centra les en zoo werd bij Koninklijk Besluit van 7 December 1887 aan de Neder- iandsche Bell Telefoon Mij. concessie verleend voor den aanleg van gelei dingen tusschen Amsterdam en Zaan dam. Spoedig kwam de verbinding tot stand en den 23sten Januari 1888 kon den de eerste interlocale gesprekken in Nederland worden gevoerd. De Bell Maatschappij 'ontving de concessie voor den duur van één jaar, welke periode door het Rijk werd verlengd. De voorwaarden waarop toestemming tot exploiteeren van de lijn was gegeven, bevatten o.m. de volgende merkwaardige bepaling: Het telefoonbedrijf moest aan den Staat de volle opbrengst van de telegraafverbinding tusschtn de betrokken steden waarborgen. De posterijen vreesden toch, dat de telefonie na deel zou berokkenen aan den telegraafdienst; het Rijk wilde door de garantie gedekt zijn tegen geldelijk verlies. De pessimistische ver wachtingen misten eiken grond. De nieuwe uitvinding van Bell werd geen concurrentie voor de schepping van Morse. Integendeel! Weldra konden de aangeslotenen hun tele grammen telefonisch opgeven de Ned. Bell Tel. Mij werkte samen met de Rijkstelegraaf kantoren. Naast de garantie van de telegraafopbrengst moest de telefoonmaatschappij de helft van haar inkomsten uit de intercommunale lijnen aan het Rijk afstaan. Zóó was de financieele verhouding tusschen den Staat en de exploi- teerende vennootschap hoe waren de ta rieven voor het pubuiek geregeld? Degenen, die vaak intercommunaal wilden spreken konden zich abonneeren op het net van de andere stad. Een Amsterdammer be taalde dan per jaar behalve f 118 (waarvan 21 y2 pet. aan de gemeente werd afgedragen) bovendien nog f 60, zijnde het tarief van Haarlem. Een Haarlemmer ontving een nota groot f 60 plus f 90. Van de uitkeering aan de stad Amsterdam was hij namelijk vrijge steld. In een geschrift uit die jaren lezen wij als commentaar op bovenstaand tarief: „Deze be rekening is zeer juist, omdat den Haarlemmer zoodra hij aangesloten is, het verkeer open staat met 1500 Amsterdammers, terwijl de Amsterdammer slechts het voordeel geniet, dat hij met ruim 100 Haarlemmers kan spre ken". Later, toen de interlocale verbindingen in aantal toenamen, kon niet meer worden ge- eischt, dat een abonnë de aansluitingskosten en jaarlijksche bedragen voor alle bereikbare plaatselijke netten zou betalen. Men voerde dan ook 'n gesprekken-tarief in. De aangeslo tenen st'orttten een bedrag van f 50; voor ieder gesprek van drie minuten werd vijftig cent van de waarborgsom afgeschreven. Eén enkele draad. De technische uitvoering van de interlocale verbinding geschiedde door het spannen van één enkelen bronsdraad. Het gebruik van dit materiaal beteekende een vooruitgang ten opzichte van de voorafgaande jaren, want voor de stedelijke netten benutte men staal draad, waarvan de electrische weerstand be duidend grooter was en dat bovendien door roestte. De interlocale geleidingen, bestaande uit slechts één draad, lieten toe de abonnés on middellijk te verbinden met deze lijnen. De stadsnetten bestonden eveneens uit enkele da-aden met aardverbinding. Voor de inter- cummunale lijnen werd het echter noodzake lijk dubbele geleidingen aan te leggen, om al dus den storenden invloed van inductie en zelf-inductie te beperken. Een tweede dubbele verbinding naar Haarlem werd met gebruik making van de geplaatste palen aan de enkele lijn toegevoegd op de route Amsterdam- Zaandam spande men een tweeden draad. Een rechtstreeksche aansluiting van de enkele stadslijnen op de dubbele intercommunale geleidingen was niet meer mogelijk; de tus- schenschakeling van een speciaal apparaat was vereischt. Gestadigd breidde zich zoowel het locale als het interlocale telefoonverkeer uit. De Ned. Bell Telefoon Mij. verkreeg concessie in vele andere plaatsen; enkele andere venooLschap- pen werkten eveneens in ons land. De in 1888 ingevoerde interlocale verbindingen werden verleende de Universiteit van Amsterdam hem in 1887 het doctoraat honoris causa. In 1899 volgde zijn benoeming tot hoogleeraar in de geologie en later ook in de geografie aan de Universiteit van Amsterdam, welk ambt hij te zamen vervulde met de betrekking van conservator, later curator, van de geologische afdeeling van Teyler's Museum. Prof, Dubois deed onderzoekingen te Tege- len in Limburg en bij de Oisterwijksche ven nen in Brabant, maar de „aapmensch" van Java en de duinen van Holland (hij deed ook onderzoekingen met betrekking tot den wa tervoorraad in de duinen en het diiinzand) hebben toch steeds zijn grootste belangstelling gehad. Tien jaar geleden trad de beroemde ge leerde, wegens het bereiken van den 70-jari- gen leeftijd, af als hoogleeraar aan de Am- sterdamsche Universiteit. Hij bleef te Haar lemen wonen, maar brengt een zeer groot gedeelte van het jaar door op zijn buiten „de Bedelaer", onder Haelen (Limb.), waar hij zich nog steeds wijdt aan wetenschappelijke studieën en zijn boschaanplantingen verzorgt. Ook thans verblijft prof. Dubois daar. Bij zijn aftreden als hoogleeraar viel hem te Amsterdam een grootsche huldiging ten deel. Hem werd toen zijn door Frans Verster geschilderd portret aangeboden. TERAARDEBESTELLING II. N. HARTGERINK. Onder zeer groote belangstelling had Don derdagmiddag op de openbare begraafplaats te Heemstede de teraardebestelling plaats van wijlen den heer H. N, Hartgeiink, oud gemeenteraadslid van Haaiiemmerliede, ter wijl hij ook in vele andere functies een groot werkzaam aandeel 'had gehad, zoo o.a. als penningmeester der ijsvereeniging Chris- tiania waarvan hij thans eere-voorzitter was, benevens bestuurslid der voormalige Haar- lemsche bloembollenveiling en bestuurslid van de plaatselijke afdeeling der Ned. Maat schappij van Landbouw. Onder de talrijke aanwezigen merkten wij o.m. op den heer W. Bos, vice-voorz. der Holl. Maatschappij van Landbouw, de besturen van de Ijsbaan Christiania en van de Oranje vereniging, beide uit Zuid-Schalkwijk, be nevens oud-bestuursleden der voormalige Haarlemsche bloembollenveiling. Nadat het stoffelijk overschot, bedolven onder een schat van bloemen in de aula was geplaatst sprak Ds. Blauw, Herv. predikant te Haarlem. Spr. schetste allereerst het leven en streven van den eersten martelaar Stefa- nus, die had geleefd en stierf onder een ge- openden Hemel. Er is, aldus Ds, Blauw veel overeenkomst in beider heengaan. Ook deze doode heeft geleefd en is gestorven onder den geopen- den Hemel. Als Stefanus kende de overle dene de liefde Gods, en dat heeft hem tot zulk een goed mensch gemaakt, dat heeft zijn familie ondervonden, maar ook vele an deren, ondanks het vele leed dat ook zijn deel is geweest. uitgebreid: Rotterdam, Dordrecht, Den Haag, Utrecht, Arnhem en andere steden werden onderling en met Amsterdam verbonden. Toen den lsten October de intercummunale dienst door het Rijk werd overgenomen, be stonden er 38 verbindingen, waarvan drie in ternationale. De taak van de particuliere maatschappij zou door de overheid worden verricht. In 1896 hadden Amsterdam en Rot terdam de telefoon als gemeentebedrijf ge organiseerd. Andere locale centrales werden door de gemeenten overgenomen; het Rijk naastte de plaatselijke netten. Den eersten Januari 1916 eindigden de werkzaamheden van de Nederl. Bell Telefoon Mij., toen haar laatste centrales, waaronder Haarlem en Zaandam, onder Rijksbeheer kwamen. Na den wereldoorlog begon de groote opbloei van het telefoonverkeer-. De automatiseering, reeds in het buitenland en in één der Am- sterdamsche centrales toegepast, werd inge voerd voor de gx-ootere netten van het Rijk. In 1925 werd de centrale Haai-lem, met de ondercentrales Heemstede, Aerdenhout en Bloemendaal, geautomatiseerd. Andere net- complexen volgden. Ook kleinere districten en het platteland konden profiteeren van de nieuwste vindingen. In Maart 1933 is in den sector Wageningen, behoorende tot het dis trict Arnhem, het eerste volautomatische in terlocale verkeer geopend; dit jaar zal een belangrijk gedeelte van de intercommunale gesprekken zonder tusschenkomst van een telefoniste kunnen worden afgewikkeld. Maximaal 20 gesprekken per uur. Toen de lijnen AmsterdamHaarlem en AmsterdamZaandam in 1888 werden ge opend, konden per uur maximaal twintig ge sprekken worden gevoerd. In 1910 werden reeds ruim vier millioen interlocale gesprek ken geteld na de invoering van een ver laagd gesprekkentarief op 1 Januari 1930 nam het aantal abonnés en gesprekken geweldig toe. De statistische gegevens over 1937 zijn ons nog niet bekend; het is waarschijnlijk, dat het aantal gesprekken in het vorige jaar ongeveer 40.000.000 heeft bedragen. Veel is er in de vijftig jaar na 1888 ver anderd! Strijdvragen zooals de keuze tusschen staal- en koperdraad, zooals de voordeelen van een enkele of een dubbele lijn verbinding zijn x-eeds lang opgelost. Andere technische en economische problemen, veel grootscher en ingewikkelder, houden de ingenieurs van den telefoondienst bezig. De honderden aange slotenen zijxx aangegx-oeid tot duizenden en tienduizenden. Het uiterlijk van de apparaten heeft een ander aspect gekregen: de ouder- wetsche toestellen met een genera torkruk om de centx-ale op te bellen zijxi vervangen door de moderne telefooxx met de kiesschijf. De palen met de draadverbindingexx langs de wegen en de stellages op de daken zijn ver dwenen; dikke kabels, welke niet minder dan 448 dubbele aders kunnen bevatten, kwamen in de plaats van den enkelen draad. En auto matisch werkende machines vervingen de telefoniste Vijftig jaar geleden deed de interlocale telefoon haar intx-edehet was een klein en bescheiden begin! Een groote voox-uitgang valt te constateerenvan een stedelijk bedrijf is de telefoon intercommunaal en slotte inter- xxationaal geworden. De telexapparaten bren gen getypten tekst over. De radio heeft nieuwe ongekende mogelijkheden geschapen. Hoe zal de toekomst van de tele fonie zijn? De volledige uitschakeling van de menschelijke tusschenkomst bij het totstandbrengen van de ver bindingen is 't eerstvolgende stadium- in 1946 zal de geheele telefoondienst in Nedei-land geautomatiseex-d zijn. En daarna? Zal de combinatie met de radio onverwachte verrassende wijzi- gingen teweeg brengen? De ontwikke ling van de techniek gaat steeds voor waarts; de stoutste fantasie kan niet oeschrijven hoe de intercommunale telefonie er bij haar eeuwfeest in 1988 zal uitzien. CAROL SUGAR. (Nadruk verboden). onderste huidlogen. Geel uw huid Meridol, 's- nachts vef- e; overdag dagcrème, is een voortreffelijke basis v poeder! Uw huid vraagt i DOOZEN VANAF 25-CT, TUBEN VANAF 30.Os (Adv. Ingez. Med.) Waarom timmeren de buren1 Ik timmer nooit en mijn buren timmeren altijd. Ik begrijp dat niet. Ik begrijp althans niet waarom mijn buren altijd timmeren. En wat mijn buren altijd timmeren. Ik bexx al zoo aan het timmeren mijner brave buren ge wend, dat ik het alleen hoor als het ophoudt. Maar anders wanneer ik het niet hoor is er altijd getik aan, op in de wanden, die hun woning van de mijne scheiden. Wanneer er vroeger wel eens even getikt werd, maakte mij dat zenuwachtig; ik legde de pen neer, zei leelijke woorden, nam de pen weer op en schreef in stede vaxi een fel en bijtend en vlymschex-p .J'Accuse in Zolaniaan- schen trant, één van mijn ongeslaagde stukjes. De menschen die zich mijne vriexxden noe men zeiden dan. dat ze zelden zooiets flauws, zóó iets lafs, zóó iets misselijks gelezen had den en ik was boos op mijn huurlieden en derzelver timmeren. Maar mijn nieuwe buren hebben mij dat afgeleerd. Homoeopathisch. Zij timmerden de anti-timxnergevoelens uit mijn timmergevoeli- ge hoofd. Zij timmerden zoo voortduren, zoo hax-d en zoo gestadig, dat ik het niet eens meer hoor. Evenmin als het tikken van de klok, het spinnen van de poes en de aanmer- kixxgen mijner huisvrouwe. Waxxneer de klok, de kat en de vrouw zwijgen hoor ik dat pas exx zoo is het xxu ook met dat timmeren. 't Zijn overigens keurige lieden, deze huur lieden van mij: een oude heer, een oude dame en een niet-jonge dochter. Ik begx-ijp niet wat oude daxnes zouden te timmeren hebben. En wanneer alle schilderijexi hangen, als mexx geen kippen of konijnen houdt en al een boekenkast en een salon-ameublement bezit, begrijpt u dan wat men, als oude heer zijnde, te timmeren heeft;'' Begrijpt u wat een niet-jonge dochter met spijkers en een hamer doen moet? Ze is niet jong genoeg om Clark Gable of Louis Davids boven haar bed te spijkeren en niet niet-jong- genoeg om gefiguurzaagde kapstokken of ge batikte lampekappen te monteeren. Maar wat dan? Terwijl ik dit schrijf is er x-egelmatig getik op den muur waar mijn schrijftafel tegen aan staat. De kalender trilt ervan. Er gaat iets van nerveusheid door haar maandbladen en mijn tabakspot is er onrustig van, die tikt mee en trilt aLs een i-iet van ellende. Ik lét er nu op dus ik hóór het. Buurman zelf is niet thuis. Hij is leeraar, dus hij. hamert elders.... in de hoofden van de vliegtuig-, auto-, en voetbal-minnende jeugd. Dus hij kan het niet zijn. En de dochter staat op hun achterbalcon. Zij staart over de grauwe, Januai-i-natte tuin tjes van onze smettelooze straat ziet alle vierkante rommelschuurtjes alle natte ex-rozenperken alle over het schutting randje balanceerende poezen van onze uit gebalanceerde buurt. Zij staart; en zij timmert dus niet. Dus móet het Ma zijn. Het kan niemand anders dan Ma zijn. Ma moet timmeren. Maar wat. timmert Ma? Wanneer Ma timmert, schilderijen aan den wand timmei-t, dan moeten de schilderijen drie-dubbel-dik aan Ma's wand getimmerd hangen. Dat geloof ik niet. En Ma lijkt me heelemaal geen. mensch voor een kippen-, konijnen- of axithraciethok in de huiskamer. Daar is Ma veel te netjes voor. Daarom hel ik steeds meer over tot de overtuigixig dat Ma domweg met een hamer tegen den muur tikt uit een psychische aan- doenixig. Dat Ma getikt is wat het tikken be treft, want als je haar zoo ziet loopen is het een geheel normale Ma. Maar nu heb ik van vele mijner kennissen de klacht vernomen dat de buren altijd zoo veel timmeren en nu kan ik niet aannemen dat alle buurma's tikmaniema's zijn. En daarom blijft dit raadsel raadselachtig. Ma is opgehouden met tikken. Het is doodstil. Ik hoor alleen nog maar mijn eigen klok Likken. En de kalender en de tabakspot staan roer loos Die stilte maakt mij nerveus. Daar kan ik niet tegen. Dat is mij te ongewoon. Ik ga wandelen. Of ik ga een hamer halen en zelf tegen den muur tikken. Want dit geluidloos-luide houd ik niet uit. Mr. E. ELIAS. Aanbestedingen. Hedenmorgen hebben door den Rijkswater staat te Haarlem de volgende aanbestedingen plaats gehad: Onderhoud van de Heldersche zeewering gedurende 1938 en 1939. Laagste inschrijver A. J. Bosker, te Wieringen, voor 7200. Oixdex-houd duinexx en zanddijken onder Callantsoog en Petten tusschen de strandpalen 9.800 en 17.900 ingevolge de Wet van 15 Juli 1898, ged. 1938. Laagste in schrijver C. de Wit, te Alkmaar, voor 2460. Onderhoud Keulsche Vaart in de provixxeie Noord-Holland ende Vecht beneden Weesp, ged, de jaren 1938, 1939 en 1940, Laagste in- schrijfster Naaml. Venn. Th. Smulders Aanne mersbedrijf te 's-Gravenhage, voor ƒ6450. DR. EVERS JUBILEERT HEEMSTEDE Vrijdag. Dr. B. G. J. Evers, die bijna 37 jaar zijn practijk te Gouda uitoefende, zal Zaterdag 22 Januari het feit herdenken, dat hij 40 jaar ge leden tot arts werd bevorderd. In verband met zijn gevorderden leeftijd deed hij op 28 Juli 1935 zijn practijk over, om zich als rustend arts in onze gemeente te ves tigen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5