De officiëele Gala-avond.
WOENSDAG 2 FEBRUARI 1938
HAARLEM'S DAGBLAD
6
Schittering van avondtoiletten en
uniformen in het Concertgebouw.
Vereeniging „Koninginnedag".
Haarlem.
Officieele Gala-Avond.
Blijdschap, feestvreugde, geestdrift, eens
gezindheid golven thans over heel ons land
en een vertakking van dien stroom volgde
Dinsdagavond de door de Haarlemsehe Ver-
eeniging „Koninginnedag" gereed gemaakte
bedding en richtte zich naar onze Gemeente
lijke Concertzaal. Langs bevlagde oevers, ter
eene zijde door Nederlandsche Padvindsters,
ter andere zijde door leden der Graal ge
flankeerd vloeide zij rustig naar binnen tot zij
de groote zaal geheel gevuld had.
Daarbinnen was het een schittering van
avondtoiletten, uniformen en decoraties, zoo
als men zelden in onze stad bijeen ziet, en
daarmee afwisselend het stemmige zwart
en-wit der niet-ambtelijke kleedij. Rijk ver
sierd waren wanden, balcon en podium. Op
dit podium zat ons orkest met zijn dirigent
Frits Schuurman en het koor der C.O.V. Men
verbeidde de komst der officieele gasten, ter
wijl de 's namiddags door minister Colijn
gehouden rede uit den hoog opgehangen, in
oranje doek verscholen luidspreker klonk.
Nauwelijks was deze beëindigd, toen het or
kest het Wilhelmus inzette: de officieele
gasten traden binnen. Men merkte de oud-
ministers Van Schaick en Slingenberg, den
Commissaris der Koningin en den Burge
meester met hun dames op. Én allen stonden
en zongen uit volle borst mede, en twee
handen bleven omhoog geheven en alles
toonde welk een eensgezindheid de over-
groote meerderheid van ons volk bezielt als
het Oranje geldt. Hoe juist vergeleek de
Burgemeester in zijn rede de Blijde Gebeur
tenis met de polen eener .krachtige magneet,
wier krachtveld alle stroomingen gelijk richt!
De voorzitter van de Ver. „Koninginnedag",
Ir. P. H. Lefebvre, openden den avond met
een kort welkomstwoord. „Wij hadden ge
wild, dat hier alle Haarlemmers aanwezig
hadden kunnen zijn; waar de beperkte ruim
te dit onmogelijk maakt, hebben we behalve
officieele personen de bestuurders van alle
vereenigingen hier ter stede uitgenoodigd
om die vereenigingen hier te vertegenwoor
digen", zei spreker o.a.
George Robert betrad het dirigeergestoelte
en prachtig, zuiver en frisch klonk de a cap-
pella gezongen „Lofzegging" van Bach, ge
volgd door het glanzende slotkoor uit Han
del's „Jephta", waarin de H.O.V. meewerkte.
Daarna hield de Burgemeester van Haar
lem, Dr. J. E. Baron de Vos van Steenwijk,
de volgende toespraak:
Dr. J. E. baron De Vos van Steenwijk.
Mijnheer de commissaris en gij allen auto
riteiten en genoodigden die deze bijeenkomst
met uwe tegenwoordigheid vereert, de Haar
lemsehe vereenigmg Koninginnedag aan wie
wij het danken dat wij hier allen tezamen
zijn heeft mij de gelegenheid geboden de ge
voelens van het Haarlemsehe gemeentebestuur
en van de Haarlemsehe burgerij te vertolken.
Daaraan hebben wij behoefte hoeveel er ook
reeds gesproken, geschreven, gedicht of ge
zongen moge zijn in deze dagen. Haarlem zélf
wil ook getuigen en ik 'ben er trotsch op dat
dit door mijn mond mag geschieden. Van
blijdschap en dankbaarheid willen -wij getui
gen, dat onze geliefde Kroonprinses de zegen
beschoren werd het leven te hebben mogen
schenken aan een dochter waarmee een
nieuwe schakel gesmeed is aan de keten die
vorstenhuis en vaderland te zamen strengelt,
blijdschap en dankbaarheid dat onze geëerbie
digde Koningin in haar volle levenskracht nog
staande in ons midden heeft mogen beleven
hoe een derde generatie van Haar Huis zijn
intrede doet in deze wereld en zich straks gaat
voorbereiden om de blazoen der Oranje's tot
in een volgende eeuw voort te dragen, blijd
schap en dankbaarheid omdat dit alles zich
voltrekt nadat de sombere wolken die voor
enkele maanden dit zuivere geluk dreigden te
verduisteren achter den gezichtseinder zijn
verdwenen.
Van deze blijdschap en dankbaarheid heb
ben wij behoefte om te getuigen. Wij hebben
die beieden tegenover onzen Schepper toen
wij hedenmorgen in onze bedehuizen God ge
dankt hebben voor dezen zegen. Wij hebben
ervan getuigd toen wij straks te samen ons
door den loop der eeuwen geheiligd Wilhelmus
hebben aangeheven, wij mogen 'er ook van ge
tuigen in onbekommerde feestvreugde nu deze
blijde verwachting zoo heerlijk in vervulling
is gegaan, na de maandenlange spanning
waarin ons geheele volk tezamen met ons
vorstelijk gezin heeft verkeerd.
En in deze oude stad, waar de kern van
onze volksgemeenschap door de Hollandsche
Graven werd gesticht, op welke wallen voor
zijn vrijheid werd gestreden zijn wij allen hier
tezamen gekomen die het veelkleurige weefsel
van deze Haarlemsehe burgerij vormen, civiele,
militaire en kerkelijke autoriteiten, vertegen
woordigers van handel en industrie, van de
vrije beroepen, van de bonden en vereenigin
gen en onze wenschen die elkaar anders vaak
doorkruisen of zelfs op elkaar botsen, zijn nu
alle gelijkgericht als door de polen van een
machtige magneet en wijzen naar de hechte
verbondenheid van Nederland met Oranje.
Deze verbondenheid behoeft voor U niet in
een doorwrocht betoog te worden gedemon
streerd, deze gevoelens die ons gemoed be
wegen behoeven wij-mast te ontleden, wij wen
schen ze slechts samen te beleven.
Dit beleven kan naar tweeërlei aard ge
schieden welke beide ons hart ontroeren. Daar
is de geboorte van een klein menschenkind,
dat wondere gebeuren dat ons steeds weer
treft, treft als een levensmysterie waarbij de
hulpeloosheid van het jonge wezentje zoo
sterk spreekt tot onzen drang om lief te heb
ben en te verzorgen, de moederweelde, zoo
dikwijls en op zoo ontroerende wijze door dich
ters en schilders vertolkt, hoe van harte gun
nen wij die aan onze prinses. Maar daar is aan
de andere zijde de staatkundige beteekenis
van deze geboorte voor onze Nederlandsche
natie voor onze nationale eenheid, ja voor het
voortbestaan van ons Koninkrijk, zooals dit
zich uitstrekt van Delfzijl tot Sas van Gent,
van Sabang tot Merauke, van Paramaribo tot
Curacao, van waar thans overal de gedachten
uitgaan naar het wiegje in Soestdijk. Het
voortbestaan van ons vorstenhuis is verzekerd.
Hoezeer beseffen wij er de waarde van, nu
het ons reeds meer dan eens bange zorgen gaf.
De derde maal in 'n menschenleven is het thans
dat een blijde gebeurtenis in ons Vorstenhuis
deze zorg van ons afwentelt. Er wordt een
prinses geboren; een lichtend gebeuren in een
tijd toen slag op slag onze dynastie trof. In
1877 stierf Koningin Sophie in 1878 Prins Hen
drik, de broer des konings, kinderloos, in 1879
de Prins van. Oranje. En zie, daar mocht den
grijzen Koning de vreugde ten deel vallen zijn
tweede huwelijk gezegend te zien met een
dochter, die de vrees onze kroon aan een bui-
tenlandsch Vorstenhuis te zien vallen, deed
wijken. Op dit kleine telgje uit den Oranje
stam richtte zich. toen de hoop van ons volk
en hoe heerlijk is deze hoop in vervulling ge
gaan, nu dit koningskindje is opgegroeid tot
een krachtige en onze natie zoo imiig toege
wijde vorstin, die ons met vaste hand door de
branding van den wereldoorlog wist te voeren
en wier wijs beleid wij nog dagelijks zegenen.
30 April 1909; Er wordt een prinses geboren,
weer na jaren van bange verwachting, toen
het huwelijk van onze koningin aanvankelijk
kinderloos bleef.
En ook dit teedere plantje is inmiddels op
gegroeid tot een lieve en krachtige jonge
vrouw die naast Haar Koninklijke Moeder een
plaats van beteekenis inneemt in ons nationale
leven en ons aller hart.
31 Januari 1938: Er wordt een prinses gebo
ren. Weer gingen aan deze gebeurtenis een
paar jaren van rouw vooraf. Onze zoo innig
vereerde Koningin-Moeder, onze Prins Gemaal
overleden kort na elkaar, Koningin en Dochter
bleven wel heel eenzaam achter in Hare palei
zen totdat. God lof, kort daarop de gelukszon
voor onze Prinses weer doorbrak en Zij zich
als stralende bruid te midden van ons juichen
de volk vertoonde.
Bruid, eehtgenoote en thans moeder, nu
snellen onze gedachten vooruit en wij zien
ook deze boreling opgroeien tot een naar
lichaam en geest waardige nazaat der Oranje's
om eens, als het God behaagt, den troon
harer vaderen te bestijgen en om ons volk
met liefde en wijsheid te besturen.
Maar nu reeds, terwijl het hulpeloos in zijn
wiegje ligt, heeft het, zelve onbewust ervan,
een daad van beteekenis verricht. Want het
heeft in ons allen verdiept en verlevendigd
de beste gevoelens die een volk als volk kan
hebben: Trouw, loyaliteit en eensgezindheid.
Leve ons Vorstenhuis, leve onze Koningin.
Leve ons Prinselijk Paar. leve ons prinsesje.
Luide en langdurige instemming verwekte
de rede van onzen eersten magistraat, die in
de eigen variatie op het thema van deze
dagen even een aan de physica ontleend mo
tief vlocht, en toen was de beurt aan onze
Kon. Liedertafel, die den tijd van de worste
ling en de opkomst der Vereenigde Neder
landen in herinnering bracht door de vlek-
kelooze en in pracht van klank stralende
uitvoering van twee der mooiste Valerius-
liederen: „O Heer, die daer" en „Wilt heden
nu treden", liederen die door Lieven Duvo-
sel zoo kunstig en schitterend voor mannen
koor bewerkt zijn. Dat was wel de mooiste,
meest volmaakte mannenzang, die men in
ons land zou kunnen hooren en die zang
vertolkte tevens vriendschap door de keuze
van het gezongene,
Het grandioze slot klonk nog in de ooren
na, toen de oud-Reserve-Majoor der Artille
rie W. G. de Bas het spreekgestoelte betrad
om de feestrede van den avond uit te spre
ken, waaraan wij het volgende ontleenen:
„Wij, trouwe, vaderlandslievende Neder
landers en toegewijde aanhangers van Oranje
zijn hier samengekomen, om te gedenken en
te vieren de allerbelangrijkste gebeurtenis,
die sedert het koningschap van onze regee-
rende dynastie in ons Vorstenhuis plaats
vond. Wanneer ik hier de uitdrukking „aller
belangrijkste" bezig, ben ik U daarvoor reken
schap verschuldigd. Werden vroegere ge
boorten in ons vorstenhuis met ondubbelzin
nige vreugde begroet, zij bezaten voor onze
troonopvolging niet die overwegende betee
kenis van thans: Immers: zelfs bij de ge
boorte der jonge moeder van heden, in April
1909 konden, volgens de bepalingen omtrent de
troonopvolging in de toén geldende Grond
wet. na Haar, nog andere z.g. „verwachters"
rechtmatige aanspraken op den troon en de
kroon der Nederlanden doen gelden. Deze
stamden allen uit vorstenhuizen, die, door
huwelijken van prinsessen van Oranje-Nassau,
met het onze waren verwant, namelijk Sak-
sen-Weimar. Brunswijk-Liineburg en Nassau-
Weilburg. Zij waren echter vreemdelingen,
die waarschijnlijk onze taal, aard, zeden, ge
woonten, nooden en behoeften kenden noch
begrepen. Bij Haar geboorte was prinses Ju
liana dus .,naast"-gerechtigde. doch geens
zins ..eenig"-gerechtigde tot den troon en de
kroon der Nederlanden. Hierin bracht de
Grondwetsherziening van 1922 belangrijke
wijziging, doordat de aanspraken van alle
verwachters, die onze Koningen verder be
stonden dan in den derden graad van bloed
verwantschap, vervielen. Zoodoende werd
Prinses Juliana in 1922 niet alleen „naast"-
gerechtigde. doch tevens „eenig"-gerechtigde
I tot den troon en de kroon der Nederlanden.
I Neêrlands dynastieke toekomst was sedert
1922 zuiver en alleen in de persoon van onze
Kroonprinses geconcentreerd. Zij beteeken-
de aldus „Neêrlands kostbaarst bezit". De
geboorte van de jongste Oranjetelg heeft alle
dynastieke muizenissen als sneeuw voor de
Oranjezon doen verdwijnen. De troon en de
kroon der Nederlanden blijven thans verze-
1 kerd aan een afstammelinge van Oranje-Nas-
sau, aan een afstammelinge uit dat door
luchtig, beproefd geslacht, dat gedurende
meer dan drie-en-een-halve eeuw. door
gedeelde vreugde en gedeelde smart, met
onze natie tot een twee-eenheid
saamgegroeid. Er zal in de naaste toe
komst geen gekozen vreemdeling op onzen
troon zetelen. Onze kroon zal geen vreemd
hoofd sieren. Oranje blijft voor Nederland be
houden. Daarin schuilt de kern van onze hui
dige vreugde.
't Is Oranje en !t blijft Oranje!
j De gedachten van zeventig millioen Neder
landers, blanke en gekleurde onderdanen in
WMGEZGNDEN
/TIJKKIN
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst oj niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
are'a
(Adv. Ingez Medj
een Rijk, waar de zon nooit ondergaat, toe
ven thans bij het wiegje onder het dak van
het witte paleis Soestdijk; het wiegje, waarin
Neêrlands trots, Neêrlands hope, Neêrlands
verwachting voor de toekomst in al haar on
schuld, in al haar hulpbehoevendheid, in al
haar onwetendheid op het zachte dons te slui
meren ligt.
Klein, broos, teer wezentje van hooge ge
boorte met zware plichten in het verre ver
schiet; vorstenkind, wier geboorte met zoo
veel spanning en vreugde werd verbeid: Uw
geboorte luidt een nieuw tijdperk in der ge
schiedenis van Nederland en Oranje; Uw le
venslicht is ons levenslicht, Uw harteklop is
onze harteklop. Wees welkom als Nederland
sche onder ons Nederlanders, als Oranjetelg
onder ons, Oranjeklanten.
Gij, eerstgeborene uit den jongen echt van
ons- bemind Prinselijk Paar, U willen we lief
hebben, zooals we Uw vorstelijke Moeder en
koninklijke Grootmoeder liefhebben, zooals
we liefhebben Uw onvergetelijke overgroot
moeder, wier gebenedijde herinnering hei
ligt de zalen en tuinen, waar weldra uw kin
dervoetjes zullen trippen over parketvloeren
en gazons. Gij zijt het frissche morgenrood,
dat gloort over Nederland na langen, hangen
duisteren nacht. Wees welkom, duizendmaal
welkom, vorstenkind in dit aardsche leven.
Moge gij ons land en volk ten zegen zijn!
Prins Bernhard heeft aan ons volk beloofd,
een „Oranje" te willen zijn. De kleuren van
zijn vroeger vaderland zijn rood en geel, maar
toehoorders rood en geel maken
Oranje! Zijn wapen toont een roode roos
met gouden hart op een veld van zilver. Dit
beeld van de schoonste aller bloemen, in de
kleur der liefde met gulden kern op een rein,
blank veld moge voor Moeder en Kind rijke
beloften inhouden van groot en bestendig
geluk.
Prinses Juliana heeft, als student aan de
Leidsche Hoogesehool, verkeerd onder Haar
mede-studenten. Beide ouders van de. jongge
borene kennen het leven van den gewonen
sterveling met al zijn zorgen en strijd. Daar
door kenmerkt hen een mate en minzaamheid
en democratie, die in onzen tegenwoordigen
tijd, vorst en volk ten zegen kan strekken.
Beide Ouders zijn kinderen van hun tijd; Zij
zijn sportief aangelegd en door de sport saam-
gebracht. Moge de goede Fee der Hope al deze
gunstige omstandigheden benutten om de
jonggeborene te vormen tot een rasechte Ne
derlander en een ware Oranje, toegerust met
groote en goede gaven naar hoofd en hart.
Prinses Juliana heeft, in navolging van het
verheven voorbeeld Harer Koninklijke Groot
moeder op 31 Augustus 1880 en van Haar
Koninklijke Moeder op 30 April 1909 aan
ons land en ons volk geschonken het mooiste,
dierbaarste, kostbaarste wat Zij geven kon:
een Oranje! In dezen vorm heeft de Poten
taat der Potentaten aan Nederland een zeer
bijzondere genade bewezen. Aan ons volk
de dure plicht, zich deze waardig te toonen.
Op jong-Nederland rust de dure plicht, zich
als een trouwe, stoere garde te scharen dicht
om jong Oranje, gelijk zijn grootouders, dit
deden om de Koninklijke Grootmoeder en
zijn ouders om de Koninklijke Moeder, ten
einde dit dier'bre pand te beschermen, te be
waren en te hoeden, zij het ten koste van eigen
goed en bloed."
't Is Oranje, 't blijft Oranje, 't is Oranje
boven!
Donderende bijval weerklonk. En Paul Huf
versterkte nog het historische bewustzijn door
de prachtige voordracht van zes coupletten
van het „Wilhelmus" en declameerde daarna
het geestige „Oranje-Mayliet", dat Vondel
dichtte bij de geboorte van Willem II, den
zoon van stadhouder Frederik Hendrik en
Amalia van Solms, een gedicht waarin reeds
Nederland in de schaduw van den Oranjeboom
veilig geacht wordt, en Hooft's sonnet „Aan
Een Nieuwgeborene".
Het Mannenkoor „Die Spaerne Sanghers'
met medewerking van Haarlem's Vrouwenkoor,
de H.O.V.eenige solisten en een knapenkoor
zong onder leiding van lieven Duvosel diens
in 1903 gecomponeerd „Sanctus", een werk dat
veel pornpeuzen uiteriijken glans aan degelijke
structuur paart en dat van een simpel begin
gaandeweg tot een machtig slot groeit, waarna
de Voorzitter van „Koninginnedag" in zijn
slotwoord dank bracht aan allen, die belange
loos tot het tot stand komen van dezen feest
avond meegewerkt hadden en inzonderheid
aan den Burgemeester. En nogmaals zongen
allen 't Wilhelmus.
Na een pauze, waarin de zaal getransfor
meerd werd, begon het bal en zetten de ge
luidstrillingen, die van Haarlem's Salon Orkest
uitgingen, zich om in beenbewegingen.
De Voorzitter van „Koninginnedag" opende
den eersten rondgang met Mevr. Bsse Röell,
de Commissaris volgde met de gade des Bur
gemeesters. En vooraanstaande beoefenaars
van kunsten en wetenschappen en waardig
heidsbekleders volgden en later onderwier
pen zich nog velen van hen aan de roteerende
krachten, die H. S. O. en in afwisseling daar
mee de luidspreker uitzond. De laatste waren
zeer luid en leelijk, maar dat hinderde ditmaal
niet en daarom schrijf ik er maar geen cri-
tiek over.
K. DE JONG.
XÏCDtto
O
JitPFeel ft den tijd..
Als u soms eens teveel haast
hebt om uw beurt af te wach
ten bij een kruispunt, dan is
't een prettige zekerheid dat
er een Andere wagen voor i
klaar staat, die steeds den tijd
heeft en altijd rustig z ij n
leurt afwacht
Bestrijding van de baldadigheid
der jeugd.
Naar aanleiding van het voor eenige dagen
in uw blad verschenen bericht „Bestrijding
van baldadigheid der Haarlemsehe jeugd", zij
het ondergeteekende vergund, naast het oor
deel van den Commissaris van Politie, den
heer E. H. Tenckinck, die in een interview
mededeelde dat hij te Haarlem geen extra
maatregelen noodig achtte, het volgende op
te merken.
Het is mij duidelijk dat van één der eerste
plaatsen van ons land uit de noodzakelijkheid
wordt ingezien de bestrijding van baldadig
heid der jeugd te beginnen. Voor ons men-
schen die reeds jaren achtereen op het terrein
van den Jeugdarbeid werkzaam zijn, wordt
elke actie tot verbetering van het jeugdleven
met welwillendheid begroet.
Echter is het maar al te waar, dat in vele
plaatsen van ons land de behoefte niet wordt
gevoeld behoorlijke zorg te besteden aan het
jeugdleven, voorzoover dit geleefd wordt tus-
schen school en huis. Wil men baldadigheid
en vernielzucht voorkomen, dan dient men de
kinderen reeds van hun prilste jeugd af met
voorbeeld en metterdaad voor te gaan. Dan
zal men hebben te zorgen dat levenslust en
levensdrang uitgeleefd kunnen worden binnen
redelijke grenzen.
Het wonen in groote steden, waar asphalt
en steen domineeren, waar elk oogenblik het
verkeer zijn slachtoffers eischt, waar stof. en
benzinedampen de atmosfeer verontreinigen,
daar moet geschapen worden een gelegenheid
die geschikt is om alle invloeden van de
straat, zoowel moreel als lichamelijk, op te
heffen. Velen is het bekend dat in Haarlem
reeds een 8-tal vereenigingen, vertegenwoor
digende meer dan 1500 gezinnen, daadwerke
lijk aan de bestrijding van baldadigheid der
jeugd hun steun verleenen en zeer zeker heb
ben bijgedragen tot een zoo gunstig oordeei
van den commissaris als in dit onderwerp
wordt uitgebracht.
En nu is het opvallend dat deze actie tot
bestrijding der baldadigheid haar oorsprong
vindt in den Haag, waar wel speelterreinen
en tuinen zijn, maar waar geen enkele speel-
tuinvereeniging wordt gevonden. Na 40 jaar
speeltuinwerk is het van genoegzame bekend
heid, dat deze wel eenig nut hebben. Wen-
sehelijk is het dat in meer plaatsen een groot
contingent ouders en ouderen waren te vin
den die zich tot taak stellen voor de jeugd naast
de opvoeding in gezin en school, de nog voor
de kinderen resteerende vrije uren om te zet
ten in voor hen geschikte bezigheid. De speel
tuin biedt daartoe heel veel goeds.
Leven wij dan ook op zedelijk geestelijk ge
bied in een noodtoestand, voortkomende uit
verwording van onze geheele samenleving,
dan is zeker elk'middel, mits goed aangevat,
van buitengewoon gewicht. Onze tegenwoordi
ge tijd is zeer rijk aan demoraliseerende in
vloeden. Door geweldige werkloosheid en be-
staansonzekerheid, gemis aan doorzicht en
uitzicht op de toekomst, komt dofheid, onver
schilligheid. karakterloosheid en egoïsme.
Wat dat alles voor ons allen gaat beteeke-
nen als wij lijdelijk blijven toezien dat dit
proces van verwording zich voltrekt, begrijpt
ieder. Een welbewuste drang van velen, deel
genoot te zijn aan hoogere idealen moge in
gang vinden. De voorgestelde actie zou mis
schien eenig nuttig effect kunnen hebben in
dien er naar gestreefd wordt de ouders der
kinderen bij te brengen dat er plaats is in nog
vele speeltuinverenigingen en dat overmaa
van belangstelling voor spel en werk van de
jeugd nog niet wordt gezien.
Voor 't overige verwachten wij geen heil van
dit soort acties tot bestrijding der baldadig
heid, die niet voor 't eerst- en misschien ook
niet voor 't laatst worden beproefd. Een alge
meen streven het terrein van jeugdarbeid meer
en meer te bestrijken en de daaruit voort
vloeiende verhoogde activiteit van hen die be
reid zijn gezamenlijk het levend strijdend or
ganisme te vormen, zal de wereld opheffen
naar een hooger plan.
I. I. C. OPHUYZEN
Oud Secretaris Haarlem
sehe Speeltuinfederatie,
Adriaan de Jongestraat 35
Om het recht.
Hooggeachte Redactie,
In een vergadering van de Tweede Kamer,
op 16 Februari 1937, heeft het lid van die
Kamer Zijne Excellentie oud-minister Jhr. de
Geer, een hoogst belangrijke rede gehouden
over onrecht, den z.g. óud-gepensionneerde
militairen aangedaan.
Dit lezende, dacht ik aan Prins Willem van
Oranje, den Vader des Vaderlands, den groo-
ten strijder voor recht en gerechtigheid en aan
Zola, die met succes den strijd aanbond om
het recht te doen zegevieren.
Was bedoeld Kamerlid, deze eminente
Staatsman, toen hij met vuur opkwam tegen
dat onrecht en waren de leden van alle frac
ties der Tweede Kamer toen zij, tijdens de
debatten over de Defensiebegrooting 1938, met
klem hebben aangedrongen op lotsverbetering
voor de oud-gedienden van Land- en Zee
macht, mogelijk met eenzelfden lofwaardigen
geest bezield? Als dit inderdaad zoo is en als
ook eenzelfde geest mocht varen door de leden
van de Eerste Kamer bij de behandeling van
genoemde begrooting, dan staan de oud-mili
tairen hier bedoeld, mogelijk voor een hoogst
aangename verrassing. Dan wordt het mogelijk
geacht, dat het aangedaan onrecht spoedi;
tot het verleden zal behooren.
In de rede van genoemden oud-minister
staat ook vermeld, dat tweeërlei weegsteen
vanouds een gruwel is. Dat dit echter ook nu
nog wel toepassing vindt blijkt helaas o.a.
reeds volkomen uit de schrijnende verschillen
tussehen de oude- en nieuwe pensioenen. Maar
nog schriller wordt als men weet of hoort, dat
ook zelfs bij de oud-gepensionneerden onder
ling groote verschillen bestaan.
Zoo kregen de Indische oud-gedienden in
1925 een verhooging van 40 opcenten op de
in 1920 aan allen toegekende 40% verhooging
op hun pensioen. Voorts ontvangen zij van
1927 af, op 60-jarigen leeftijd geheele of ge
deeltelijke gelijkstelling met de nieuw-gepen-
sionneerden naar gelang zij gediend hebben
in den rang van korporaal of soldaat of wel in
dien van officier of onderofficier. En ten slotte
is hun in 1937 algeheele gelijkstelling verleend.
Voor de oudgedienden van Land- en Zee
macht deed men echter tot op heden niets dan
in 't leven roepen van een onvoldoende en on
redelijke steunregeling, waardoor mede alle
hiërarchie en maatschappelijke verhoudingen
zijn teloor gegaan.
Gelijkstelling met de nieuw-gepensionneer-
den is dan ook de eenige uitkomst en is recht.
Moge deze daad van rechtvaardigheid, ook
(Adv. Ingez. MecL*
voor de oud-gedienden van Land- en Zeemacht
en him weduwen, spoedig tot stand komen.
Met dank voor de plaatsing,
Water, gas en electrische stroom
„op afbetaling".
Geachte redactie.
Noodzakelijkerwijze worden vele werkloozen
gedwongen tot het betrekken van water, gas
en eleetrieiteit op afbetaling, immers na op
neming van de meters moeten wij de kwi
tanties weigeren met de mededeeling, dat het
bedrag wel van den steun wordt afgehouden.
Dit geschiedt dan ook, met 50 of 75 ct. per
week, of als het bedrag wat te hoog is, ook
wel f 1 per week. Op die manier blijft men aan
het betalen, nauwelijks toch heeft men afbe
taald (dikwijls nog niet eens heelemaal) of
er worden alweer nieuwe kwitanties aangebo
den. Is het nu werkelijk niet mogelijk, water,
gas en electrischen stroom voor de werkloozen
goedkooper te leveren? Mij dunkt van wel; er
wordt door die bedrijven toch altijd nog een
groote winst gemaakt. Men zou alvast de
meterhuur voor gas kunnen afschaffen, dit is
m.i. een wanverhouding, want volgens de be
paling geeft de gemeente de meters in bruik
leen evenals de comforen en dan daarbij: de
meter is meer een gerief voor den leverancier
dan voor den verbruiker. Ik hoop en velen
met mij hopen dat hierin nu eens een ver
andering komt ten bate van de verbruikers.
EEN WERKLOOZE.
Haarlem, 29 Januari 1938.
Bij-steun aan bloemenverkoopers.
Mijnheer de redacteur,
In Haarlem's Dagblad van Donderdag 20
Januari jl. trok het ingezonden stuk: steun-
trekken of werken mijn aandacht.
Het is niet mijn bedoeling in te gaan op
hetgeen deze schoenmaker heeft ondervon
den, doch wel op hetgeen door Maatschappe
lijk Hulpbetoon is medegedeeld wat het uit-
reike nvoor bij-steun betrof. Als voorbeeld
werd aangehaald het geven van handelsgeld
of bij steun aan bloemenverkoopers, het
komt mij voor dat dit een zwak argument is.
Juist de bloemenkoopman (enkelen uitge
zonderd) Lebben gedurende de wintermaan
den meer of minder bij-steun. Het eigen
aardige van het geval is, dat juist diegene
die geen bij-steun genieten de dupe worden
van de bijsteuntrekkers, daar deze steeds er
op uit zijn hun handel om te zetten, voor een
winst die door den bij-steun gedekt wordt,
zoodat de uitgeslotenen steeds minder kan
verkoopen en ook aan moet kloppen bij
Maatschappelijk Hulpbetoon. Mij is ook een
geval bekend dat een bonafide koopman ge
heel zonder handel alleen bij-steun ontvangt,
zoodat zoo'n gezin toch geheel ten gronde
gaat. Als dan steuntrekken of werken op
geld moet doen. waarom dan al den bij-steun
niet ingetrokken, hierdoor wordt voorkomen
dat de bij-steuntrekker zijn collega zonder
bijsteun niet meer kan beconcurreeren, mo
gelijk zullen er dan wel zijn die den handel
geheel moeten loslaten, maar dat zijn van
die kooplieden die er zich niet om bekomme
ren dat zij een ander zijn brood ontnemen.
Zou het niet gewenscht zijn om bij even-
tueele aanvraag om bij-steun of vollen steun,
de bestaande organisaties te raadplegen. Ik
ben stellig overtuigd dat wanneer dit ge
schieden, heel wat minder bij-steun zou ge
geven worden. Mocht er dan een bonafide-
koopman buiten zijn schuld zijn handelsgeld
hebben opgeteerd dan zou het noodzakelijk
zijn hem zoo spoedig mogelijk aan handels
geld te helpen, zoo noodig als voorschot.
Dankend voor de verleende plaatsruimte,
C. W.
RiVIÊR A-PLAN
14 dagen Individueels reizen
Vertrek eiken
Vrijdag en Zaterdag
Prijzen vanaf
f 93.— (2e kl. treinJ
REISBUREAU LINDEMAN 5
Barteljorisstraat 3, Telefoon 12679
(Adv. Ingez. Med.)
Veiligheid op een nieuwen weg,
Zuid-Schalkwijk-Haarlem.
Geachte redactie,
Gaarne zou ik als abonné van uw blad,
het volgende onder de aandacht willen bren-
gen.
Er wordt in onzen modernen tijd steeds ge
wezen op Veilig Verkeer en men kan dan ook
herhaaldelijk verkeerspolitie e.a. aantreffen,
om te zien dat alle rijdend verkeer aan de
eischen voldoet. Edoch, dit geschiedt alleen in
de binnenstad, doch op den Nieuwen Weg
schijnt dit niet noodig te zijn. Door den velen
regen is de weg slecht berijdbaar en voor de
voetgangers daardoor zeer onveilig.
Hierbij komt nog, dat er in 't geheel geen
lantaarns branden van Haarlem tot de Ring
vaart. Verder wordt de weg zeer onveilig ge
maakt door verdachte personen die het des
avonds meisjes en vrouwen zeer lastig maken.
Zelfs deze week is er nog een 17-jarig meisje
aangehouden.
Kan hier nu geen verandering in komen?
De lichtkabel ligt toch tot de Zomervaart, zoo
dat het m.i. niet veel onkosten met zich zou
meebrengen, als hier op dezen weg enkele
lantaarns werden geplaatst, al was 't alleen
maar tot de vroegere spoorlijn, temeer daar
deze weg- een betrekkelijk drukke verbinding
is tussehen Haarlem en Schiphol.
Hopende dat hier wat aan gedaan wordt
voordat er ongelukken plaats hebben, teeken
ik, u in tussehen dank zeggend voor de plaats
ruimte,
uw abonné
G. EVERS,
Nieuwe Weg 5,