De officiëele Gala-avond. WOENSDAG 2 FEBRUARI 1938 HAARLEM'S DAGBLAD 6 Schittering van avondtoiletten en uniformen in het Concertgebouw. Vereeniging „Koninginnedag". Haarlem. Officieele Gala-Avond. Blijdschap, feestvreugde, geestdrift, eens gezindheid golven thans over heel ons land en een vertakking van dien stroom volgde Dinsdagavond de door de Haarlemsehe Ver- eeniging „Koninginnedag" gereed gemaakte bedding en richtte zich naar onze Gemeente lijke Concertzaal. Langs bevlagde oevers, ter eene zijde door Nederlandsche Padvindsters, ter andere zijde door leden der Graal ge flankeerd vloeide zij rustig naar binnen tot zij de groote zaal geheel gevuld had. Daarbinnen was het een schittering van avondtoiletten, uniformen en decoraties, zoo als men zelden in onze stad bijeen ziet, en daarmee afwisselend het stemmige zwart en-wit der niet-ambtelijke kleedij. Rijk ver sierd waren wanden, balcon en podium. Op dit podium zat ons orkest met zijn dirigent Frits Schuurman en het koor der C.O.V. Men verbeidde de komst der officieele gasten, ter wijl de 's namiddags door minister Colijn gehouden rede uit den hoog opgehangen, in oranje doek verscholen luidspreker klonk. Nauwelijks was deze beëindigd, toen het or kest het Wilhelmus inzette: de officieele gasten traden binnen. Men merkte de oud- ministers Van Schaick en Slingenberg, den Commissaris der Koningin en den Burge meester met hun dames op. Én allen stonden en zongen uit volle borst mede, en twee handen bleven omhoog geheven en alles toonde welk een eensgezindheid de over- groote meerderheid van ons volk bezielt als het Oranje geldt. Hoe juist vergeleek de Burgemeester in zijn rede de Blijde Gebeur tenis met de polen eener .krachtige magneet, wier krachtveld alle stroomingen gelijk richt! De voorzitter van de Ver. „Koninginnedag", Ir. P. H. Lefebvre, openden den avond met een kort welkomstwoord. „Wij hadden ge wild, dat hier alle Haarlemmers aanwezig hadden kunnen zijn; waar de beperkte ruim te dit onmogelijk maakt, hebben we behalve officieele personen de bestuurders van alle vereenigingen hier ter stede uitgenoodigd om die vereenigingen hier te vertegenwoor digen", zei spreker o.a. George Robert betrad het dirigeergestoelte en prachtig, zuiver en frisch klonk de a cap- pella gezongen „Lofzegging" van Bach, ge volgd door het glanzende slotkoor uit Han del's „Jephta", waarin de H.O.V. meewerkte. Daarna hield de Burgemeester van Haar lem, Dr. J. E. Baron de Vos van Steenwijk, de volgende toespraak: Dr. J. E. baron De Vos van Steenwijk. Mijnheer de commissaris en gij allen auto riteiten en genoodigden die deze bijeenkomst met uwe tegenwoordigheid vereert, de Haar lemsehe vereenigmg Koninginnedag aan wie wij het danken dat wij hier allen tezamen zijn heeft mij de gelegenheid geboden de ge voelens van het Haarlemsehe gemeentebestuur en van de Haarlemsehe burgerij te vertolken. Daaraan hebben wij behoefte hoeveel er ook reeds gesproken, geschreven, gedicht of ge zongen moge zijn in deze dagen. Haarlem zélf wil ook getuigen en ik 'ben er trotsch op dat dit door mijn mond mag geschieden. Van blijdschap en dankbaarheid willen -wij getui gen, dat onze geliefde Kroonprinses de zegen beschoren werd het leven te hebben mogen schenken aan een dochter waarmee een nieuwe schakel gesmeed is aan de keten die vorstenhuis en vaderland te zamen strengelt, blijdschap en dankbaarheid dat onze geëerbie digde Koningin in haar volle levenskracht nog staande in ons midden heeft mogen beleven hoe een derde generatie van Haar Huis zijn intrede doet in deze wereld en zich straks gaat voorbereiden om de blazoen der Oranje's tot in een volgende eeuw voort te dragen, blijd schap en dankbaarheid omdat dit alles zich voltrekt nadat de sombere wolken die voor enkele maanden dit zuivere geluk dreigden te verduisteren achter den gezichtseinder zijn verdwenen. Van deze blijdschap en dankbaarheid heb ben wij behoefte om te getuigen. Wij hebben die beieden tegenover onzen Schepper toen wij hedenmorgen in onze bedehuizen God ge dankt hebben voor dezen zegen. Wij hebben ervan getuigd toen wij straks te samen ons door den loop der eeuwen geheiligd Wilhelmus hebben aangeheven, wij mogen 'er ook van ge tuigen in onbekommerde feestvreugde nu deze blijde verwachting zoo heerlijk in vervulling is gegaan, na de maandenlange spanning waarin ons geheele volk tezamen met ons vorstelijk gezin heeft verkeerd. En in deze oude stad, waar de kern van onze volksgemeenschap door de Hollandsche Graven werd gesticht, op welke wallen voor zijn vrijheid werd gestreden zijn wij allen hier tezamen gekomen die het veelkleurige weefsel van deze Haarlemsehe burgerij vormen, civiele, militaire en kerkelijke autoriteiten, vertegen woordigers van handel en industrie, van de vrije beroepen, van de bonden en vereenigin gen en onze wenschen die elkaar anders vaak doorkruisen of zelfs op elkaar botsen, zijn nu alle gelijkgericht als door de polen van een machtige magneet en wijzen naar de hechte verbondenheid van Nederland met Oranje. Deze verbondenheid behoeft voor U niet in een doorwrocht betoog te worden gedemon streerd, deze gevoelens die ons gemoed be wegen behoeven wij-mast te ontleden, wij wen schen ze slechts samen te beleven. Dit beleven kan naar tweeërlei aard ge schieden welke beide ons hart ontroeren. Daar is de geboorte van een klein menschenkind, dat wondere gebeuren dat ons steeds weer treft, treft als een levensmysterie waarbij de hulpeloosheid van het jonge wezentje zoo sterk spreekt tot onzen drang om lief te heb ben en te verzorgen, de moederweelde, zoo dikwijls en op zoo ontroerende wijze door dich ters en schilders vertolkt, hoe van harte gun nen wij die aan onze prinses. Maar daar is aan de andere zijde de staatkundige beteekenis van deze geboorte voor onze Nederlandsche natie voor onze nationale eenheid, ja voor het voortbestaan van ons Koninkrijk, zooals dit zich uitstrekt van Delfzijl tot Sas van Gent, van Sabang tot Merauke, van Paramaribo tot Curacao, van waar thans overal de gedachten uitgaan naar het wiegje in Soestdijk. Het voortbestaan van ons vorstenhuis is verzekerd. Hoezeer beseffen wij er de waarde van, nu het ons reeds meer dan eens bange zorgen gaf. De derde maal in 'n menschenleven is het thans dat een blijde gebeurtenis in ons Vorstenhuis deze zorg van ons afwentelt. Er wordt een prinses geboren; een lichtend gebeuren in een tijd toen slag op slag onze dynastie trof. In 1877 stierf Koningin Sophie in 1878 Prins Hen drik, de broer des konings, kinderloos, in 1879 de Prins van. Oranje. En zie, daar mocht den grijzen Koning de vreugde ten deel vallen zijn tweede huwelijk gezegend te zien met een dochter, die de vrees onze kroon aan een bui- tenlandsch Vorstenhuis te zien vallen, deed wijken. Op dit kleine telgje uit den Oranje stam richtte zich. toen de hoop van ons volk en hoe heerlijk is deze hoop in vervulling ge gaan, nu dit koningskindje is opgegroeid tot een krachtige en onze natie zoo imiig toege wijde vorstin, die ons met vaste hand door de branding van den wereldoorlog wist te voeren en wier wijs beleid wij nog dagelijks zegenen. 30 April 1909; Er wordt een prinses geboren, weer na jaren van bange verwachting, toen het huwelijk van onze koningin aanvankelijk kinderloos bleef. En ook dit teedere plantje is inmiddels op gegroeid tot een lieve en krachtige jonge vrouw die naast Haar Koninklijke Moeder een plaats van beteekenis inneemt in ons nationale leven en ons aller hart. 31 Januari 1938: Er wordt een prinses gebo ren. Weer gingen aan deze gebeurtenis een paar jaren van rouw vooraf. Onze zoo innig vereerde Koningin-Moeder, onze Prins Gemaal overleden kort na elkaar, Koningin en Dochter bleven wel heel eenzaam achter in Hare palei zen totdat. God lof, kort daarop de gelukszon voor onze Prinses weer doorbrak en Zij zich als stralende bruid te midden van ons juichen de volk vertoonde. Bruid, eehtgenoote en thans moeder, nu snellen onze gedachten vooruit en wij zien ook deze boreling opgroeien tot een naar lichaam en geest waardige nazaat der Oranje's om eens, als het God behaagt, den troon harer vaderen te bestijgen en om ons volk met liefde en wijsheid te besturen. Maar nu reeds, terwijl het hulpeloos in zijn wiegje ligt, heeft het, zelve onbewust ervan, een daad van beteekenis verricht. Want het heeft in ons allen verdiept en verlevendigd de beste gevoelens die een volk als volk kan hebben: Trouw, loyaliteit en eensgezindheid. Leve ons Vorstenhuis, leve onze Koningin. Leve ons Prinselijk Paar. leve ons prinsesje. Luide en langdurige instemming verwekte de rede van onzen eersten magistraat, die in de eigen variatie op het thema van deze dagen even een aan de physica ontleend mo tief vlocht, en toen was de beurt aan onze Kon. Liedertafel, die den tijd van de worste ling en de opkomst der Vereenigde Neder landen in herinnering bracht door de vlek- kelooze en in pracht van klank stralende uitvoering van twee der mooiste Valerius- liederen: „O Heer, die daer" en „Wilt heden nu treden", liederen die door Lieven Duvo- sel zoo kunstig en schitterend voor mannen koor bewerkt zijn. Dat was wel de mooiste, meest volmaakte mannenzang, die men in ons land zou kunnen hooren en die zang vertolkte tevens vriendschap door de keuze van het gezongene, Het grandioze slot klonk nog in de ooren na, toen de oud-Reserve-Majoor der Artille rie W. G. de Bas het spreekgestoelte betrad om de feestrede van den avond uit te spre ken, waaraan wij het volgende ontleenen: „Wij, trouwe, vaderlandslievende Neder landers en toegewijde aanhangers van Oranje zijn hier samengekomen, om te gedenken en te vieren de allerbelangrijkste gebeurtenis, die sedert het koningschap van onze regee- rende dynastie in ons Vorstenhuis plaats vond. Wanneer ik hier de uitdrukking „aller belangrijkste" bezig, ben ik U daarvoor reken schap verschuldigd. Werden vroegere ge boorten in ons vorstenhuis met ondubbelzin nige vreugde begroet, zij bezaten voor onze troonopvolging niet die overwegende betee kenis van thans: Immers: zelfs bij de ge boorte der jonge moeder van heden, in April 1909 konden, volgens de bepalingen omtrent de troonopvolging in de toén geldende Grond wet. na Haar, nog andere z.g. „verwachters" rechtmatige aanspraken op den troon en de kroon der Nederlanden doen gelden. Deze stamden allen uit vorstenhuizen, die, door huwelijken van prinsessen van Oranje-Nassau, met het onze waren verwant, namelijk Sak- sen-Weimar. Brunswijk-Liineburg en Nassau- Weilburg. Zij waren echter vreemdelingen, die waarschijnlijk onze taal, aard, zeden, ge woonten, nooden en behoeften kenden noch begrepen. Bij Haar geboorte was prinses Ju liana dus .,naast"-gerechtigde. doch geens zins ..eenig"-gerechtigde tot den troon en de kroon der Nederlanden. Hierin bracht de Grondwetsherziening van 1922 belangrijke wijziging, doordat de aanspraken van alle verwachters, die onze Koningen verder be stonden dan in den derden graad van bloed verwantschap, vervielen. Zoodoende werd Prinses Juliana in 1922 niet alleen „naast"- gerechtigde. doch tevens „eenig"-gerechtigde I tot den troon en de kroon der Nederlanden. I Neêrlands dynastieke toekomst was sedert 1922 zuiver en alleen in de persoon van onze Kroonprinses geconcentreerd. Zij beteeken- de aldus „Neêrlands kostbaarst bezit". De geboorte van de jongste Oranjetelg heeft alle dynastieke muizenissen als sneeuw voor de Oranjezon doen verdwijnen. De troon en de kroon der Nederlanden blijven thans verze- 1 kerd aan een afstammelinge van Oranje-Nas- sau, aan een afstammelinge uit dat door luchtig, beproefd geslacht, dat gedurende meer dan drie-en-een-halve eeuw. door gedeelde vreugde en gedeelde smart, met onze natie tot een twee-eenheid saamgegroeid. Er zal in de naaste toe komst geen gekozen vreemdeling op onzen troon zetelen. Onze kroon zal geen vreemd hoofd sieren. Oranje blijft voor Nederland be houden. Daarin schuilt de kern van onze hui dige vreugde. 't Is Oranje en !t blijft Oranje! j De gedachten van zeventig millioen Neder landers, blanke en gekleurde onderdanen in WMGEZGNDEN /TIJKKIN Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst oj niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. are'a (Adv. Ingez Medj een Rijk, waar de zon nooit ondergaat, toe ven thans bij het wiegje onder het dak van het witte paleis Soestdijk; het wiegje, waarin Neêrlands trots, Neêrlands hope, Neêrlands verwachting voor de toekomst in al haar on schuld, in al haar hulpbehoevendheid, in al haar onwetendheid op het zachte dons te slui meren ligt. Klein, broos, teer wezentje van hooge ge boorte met zware plichten in het verre ver schiet; vorstenkind, wier geboorte met zoo veel spanning en vreugde werd verbeid: Uw geboorte luidt een nieuw tijdperk in der ge schiedenis van Nederland en Oranje; Uw le venslicht is ons levenslicht, Uw harteklop is onze harteklop. Wees welkom als Nederland sche onder ons Nederlanders, als Oranjetelg onder ons, Oranjeklanten. Gij, eerstgeborene uit den jongen echt van ons- bemind Prinselijk Paar, U willen we lief hebben, zooals we Uw vorstelijke Moeder en koninklijke Grootmoeder liefhebben, zooals we liefhebben Uw onvergetelijke overgroot moeder, wier gebenedijde herinnering hei ligt de zalen en tuinen, waar weldra uw kin dervoetjes zullen trippen over parketvloeren en gazons. Gij zijt het frissche morgenrood, dat gloort over Nederland na langen, hangen duisteren nacht. Wees welkom, duizendmaal welkom, vorstenkind in dit aardsche leven. Moge gij ons land en volk ten zegen zijn! Prins Bernhard heeft aan ons volk beloofd, een „Oranje" te willen zijn. De kleuren van zijn vroeger vaderland zijn rood en geel, maar toehoorders rood en geel maken Oranje! Zijn wapen toont een roode roos met gouden hart op een veld van zilver. Dit beeld van de schoonste aller bloemen, in de kleur der liefde met gulden kern op een rein, blank veld moge voor Moeder en Kind rijke beloften inhouden van groot en bestendig geluk. Prinses Juliana heeft, als student aan de Leidsche Hoogesehool, verkeerd onder Haar mede-studenten. Beide ouders van de. jongge borene kennen het leven van den gewonen sterveling met al zijn zorgen en strijd. Daar door kenmerkt hen een mate en minzaamheid en democratie, die in onzen tegenwoordigen tijd, vorst en volk ten zegen kan strekken. Beide Ouders zijn kinderen van hun tijd; Zij zijn sportief aangelegd en door de sport saam- gebracht. Moge de goede Fee der Hope al deze gunstige omstandigheden benutten om de jonggeborene te vormen tot een rasechte Ne derlander en een ware Oranje, toegerust met groote en goede gaven naar hoofd en hart. Prinses Juliana heeft, in navolging van het verheven voorbeeld Harer Koninklijke Groot moeder op 31 Augustus 1880 en van Haar Koninklijke Moeder op 30 April 1909 aan ons land en ons volk geschonken het mooiste, dierbaarste, kostbaarste wat Zij geven kon: een Oranje! In dezen vorm heeft de Poten taat der Potentaten aan Nederland een zeer bijzondere genade bewezen. Aan ons volk de dure plicht, zich deze waardig te toonen. Op jong-Nederland rust de dure plicht, zich als een trouwe, stoere garde te scharen dicht om jong Oranje, gelijk zijn grootouders, dit deden om de Koninklijke Grootmoeder en zijn ouders om de Koninklijke Moeder, ten einde dit dier'bre pand te beschermen, te be waren en te hoeden, zij het ten koste van eigen goed en bloed." 't Is Oranje, 't blijft Oranje, 't is Oranje boven! Donderende bijval weerklonk. En Paul Huf versterkte nog het historische bewustzijn door de prachtige voordracht van zes coupletten van het „Wilhelmus" en declameerde daarna het geestige „Oranje-Mayliet", dat Vondel dichtte bij de geboorte van Willem II, den zoon van stadhouder Frederik Hendrik en Amalia van Solms, een gedicht waarin reeds Nederland in de schaduw van den Oranjeboom veilig geacht wordt, en Hooft's sonnet „Aan Een Nieuwgeborene". Het Mannenkoor „Die Spaerne Sanghers' met medewerking van Haarlem's Vrouwenkoor, de H.O.V.eenige solisten en een knapenkoor zong onder leiding van lieven Duvosel diens in 1903 gecomponeerd „Sanctus", een werk dat veel pornpeuzen uiteriijken glans aan degelijke structuur paart en dat van een simpel begin gaandeweg tot een machtig slot groeit, waarna de Voorzitter van „Koninginnedag" in zijn slotwoord dank bracht aan allen, die belange loos tot het tot stand komen van dezen feest avond meegewerkt hadden en inzonderheid aan den Burgemeester. En nogmaals zongen allen 't Wilhelmus. Na een pauze, waarin de zaal getransfor meerd werd, begon het bal en zetten de ge luidstrillingen, die van Haarlem's Salon Orkest uitgingen, zich om in beenbewegingen. De Voorzitter van „Koninginnedag" opende den eersten rondgang met Mevr. Bsse Röell, de Commissaris volgde met de gade des Bur gemeesters. En vooraanstaande beoefenaars van kunsten en wetenschappen en waardig heidsbekleders volgden en later onderwier pen zich nog velen van hen aan de roteerende krachten, die H. S. O. en in afwisseling daar mee de luidspreker uitzond. De laatste waren zeer luid en leelijk, maar dat hinderde ditmaal niet en daarom schrijf ik er maar geen cri- tiek over. K. DE JONG. XÏCDtto O JitPFeel ft den tijd.. Als u soms eens teveel haast hebt om uw beurt af te wach ten bij een kruispunt, dan is 't een prettige zekerheid dat er een Andere wagen voor i klaar staat, die steeds den tijd heeft en altijd rustig z ij n leurt afwacht Bestrijding van de baldadigheid der jeugd. Naar aanleiding van het voor eenige dagen in uw blad verschenen bericht „Bestrijding van baldadigheid der Haarlemsehe jeugd", zij het ondergeteekende vergund, naast het oor deel van den Commissaris van Politie, den heer E. H. Tenckinck, die in een interview mededeelde dat hij te Haarlem geen extra maatregelen noodig achtte, het volgende op te merken. Het is mij duidelijk dat van één der eerste plaatsen van ons land uit de noodzakelijkheid wordt ingezien de bestrijding van baldadig heid der jeugd te beginnen. Voor ons men- schen die reeds jaren achtereen op het terrein van den Jeugdarbeid werkzaam zijn, wordt elke actie tot verbetering van het jeugdleven met welwillendheid begroet. Echter is het maar al te waar, dat in vele plaatsen van ons land de behoefte niet wordt gevoeld behoorlijke zorg te besteden aan het jeugdleven, voorzoover dit geleefd wordt tus- schen school en huis. Wil men baldadigheid en vernielzucht voorkomen, dan dient men de kinderen reeds van hun prilste jeugd af met voorbeeld en metterdaad voor te gaan. Dan zal men hebben te zorgen dat levenslust en levensdrang uitgeleefd kunnen worden binnen redelijke grenzen. Het wonen in groote steden, waar asphalt en steen domineeren, waar elk oogenblik het verkeer zijn slachtoffers eischt, waar stof. en benzinedampen de atmosfeer verontreinigen, daar moet geschapen worden een gelegenheid die geschikt is om alle invloeden van de straat, zoowel moreel als lichamelijk, op te heffen. Velen is het bekend dat in Haarlem reeds een 8-tal vereenigingen, vertegenwoor digende meer dan 1500 gezinnen, daadwerke lijk aan de bestrijding van baldadigheid der jeugd hun steun verleenen en zeer zeker heb ben bijgedragen tot een zoo gunstig oordeei van den commissaris als in dit onderwerp wordt uitgebracht. En nu is het opvallend dat deze actie tot bestrijding der baldadigheid haar oorsprong vindt in den Haag, waar wel speelterreinen en tuinen zijn, maar waar geen enkele speel- tuinvereeniging wordt gevonden. Na 40 jaar speeltuinwerk is het van genoegzame bekend heid, dat deze wel eenig nut hebben. Wen- sehelijk is het dat in meer plaatsen een groot contingent ouders en ouderen waren te vin den die zich tot taak stellen voor de jeugd naast de opvoeding in gezin en school, de nog voor de kinderen resteerende vrije uren om te zet ten in voor hen geschikte bezigheid. De speel tuin biedt daartoe heel veel goeds. Leven wij dan ook op zedelijk geestelijk ge bied in een noodtoestand, voortkomende uit verwording van onze geheele samenleving, dan is zeker elk'middel, mits goed aangevat, van buitengewoon gewicht. Onze tegenwoordi ge tijd is zeer rijk aan demoraliseerende in vloeden. Door geweldige werkloosheid en be- staansonzekerheid, gemis aan doorzicht en uitzicht op de toekomst, komt dofheid, onver schilligheid. karakterloosheid en egoïsme. Wat dat alles voor ons allen gaat beteeke- nen als wij lijdelijk blijven toezien dat dit proces van verwording zich voltrekt, begrijpt ieder. Een welbewuste drang van velen, deel genoot te zijn aan hoogere idealen moge in gang vinden. De voorgestelde actie zou mis schien eenig nuttig effect kunnen hebben in dien er naar gestreefd wordt de ouders der kinderen bij te brengen dat er plaats is in nog vele speeltuinverenigingen en dat overmaa van belangstelling voor spel en werk van de jeugd nog niet wordt gezien. Voor 't overige verwachten wij geen heil van dit soort acties tot bestrijding der baldadig heid, die niet voor 't eerst- en misschien ook niet voor 't laatst worden beproefd. Een alge meen streven het terrein van jeugdarbeid meer en meer te bestrijken en de daaruit voort vloeiende verhoogde activiteit van hen die be reid zijn gezamenlijk het levend strijdend or ganisme te vormen, zal de wereld opheffen naar een hooger plan. I. I. C. OPHUYZEN Oud Secretaris Haarlem sehe Speeltuinfederatie, Adriaan de Jongestraat 35 Om het recht. Hooggeachte Redactie, In een vergadering van de Tweede Kamer, op 16 Februari 1937, heeft het lid van die Kamer Zijne Excellentie oud-minister Jhr. de Geer, een hoogst belangrijke rede gehouden over onrecht, den z.g. óud-gepensionneerde militairen aangedaan. Dit lezende, dacht ik aan Prins Willem van Oranje, den Vader des Vaderlands, den groo- ten strijder voor recht en gerechtigheid en aan Zola, die met succes den strijd aanbond om het recht te doen zegevieren. Was bedoeld Kamerlid, deze eminente Staatsman, toen hij met vuur opkwam tegen dat onrecht en waren de leden van alle frac ties der Tweede Kamer toen zij, tijdens de debatten over de Defensiebegrooting 1938, met klem hebben aangedrongen op lotsverbetering voor de oud-gedienden van Land- en Zee macht, mogelijk met eenzelfden lofwaardigen geest bezield? Als dit inderdaad zoo is en als ook eenzelfde geest mocht varen door de leden van de Eerste Kamer bij de behandeling van genoemde begrooting, dan staan de oud-mili tairen hier bedoeld, mogelijk voor een hoogst aangename verrassing. Dan wordt het mogelijk geacht, dat het aangedaan onrecht spoedi; tot het verleden zal behooren. In de rede van genoemden oud-minister staat ook vermeld, dat tweeërlei weegsteen vanouds een gruwel is. Dat dit echter ook nu nog wel toepassing vindt blijkt helaas o.a. reeds volkomen uit de schrijnende verschillen tussehen de oude- en nieuwe pensioenen. Maar nog schriller wordt als men weet of hoort, dat ook zelfs bij de oud-gepensionneerden onder ling groote verschillen bestaan. Zoo kregen de Indische oud-gedienden in 1925 een verhooging van 40 opcenten op de in 1920 aan allen toegekende 40% verhooging op hun pensioen. Voorts ontvangen zij van 1927 af, op 60-jarigen leeftijd geheele of ge deeltelijke gelijkstelling met de nieuw-gepen- sionneerden naar gelang zij gediend hebben in den rang van korporaal of soldaat of wel in dien van officier of onderofficier. En ten slotte is hun in 1937 algeheele gelijkstelling verleend. Voor de oudgedienden van Land- en Zee macht deed men echter tot op heden niets dan in 't leven roepen van een onvoldoende en on redelijke steunregeling, waardoor mede alle hiërarchie en maatschappelijke verhoudingen zijn teloor gegaan. Gelijkstelling met de nieuw-gepensionneer- den is dan ook de eenige uitkomst en is recht. Moge deze daad van rechtvaardigheid, ook (Adv. Ingez. MecL* voor de oud-gedienden van Land- en Zeemacht en him weduwen, spoedig tot stand komen. Met dank voor de plaatsing, Water, gas en electrische stroom „op afbetaling". Geachte redactie. Noodzakelijkerwijze worden vele werkloozen gedwongen tot het betrekken van water, gas en eleetrieiteit op afbetaling, immers na op neming van de meters moeten wij de kwi tanties weigeren met de mededeeling, dat het bedrag wel van den steun wordt afgehouden. Dit geschiedt dan ook, met 50 of 75 ct. per week, of als het bedrag wat te hoog is, ook wel f 1 per week. Op die manier blijft men aan het betalen, nauwelijks toch heeft men afbe taald (dikwijls nog niet eens heelemaal) of er worden alweer nieuwe kwitanties aangebo den. Is het nu werkelijk niet mogelijk, water, gas en electrischen stroom voor de werkloozen goedkooper te leveren? Mij dunkt van wel; er wordt door die bedrijven toch altijd nog een groote winst gemaakt. Men zou alvast de meterhuur voor gas kunnen afschaffen, dit is m.i. een wanverhouding, want volgens de be paling geeft de gemeente de meters in bruik leen evenals de comforen en dan daarbij: de meter is meer een gerief voor den leverancier dan voor den verbruiker. Ik hoop en velen met mij hopen dat hierin nu eens een ver andering komt ten bate van de verbruikers. EEN WERKLOOZE. Haarlem, 29 Januari 1938. Bij-steun aan bloemenverkoopers. Mijnheer de redacteur, In Haarlem's Dagblad van Donderdag 20 Januari jl. trok het ingezonden stuk: steun- trekken of werken mijn aandacht. Het is niet mijn bedoeling in te gaan op hetgeen deze schoenmaker heeft ondervon den, doch wel op hetgeen door Maatschappe lijk Hulpbetoon is medegedeeld wat het uit- reike nvoor bij-steun betrof. Als voorbeeld werd aangehaald het geven van handelsgeld of bij steun aan bloemenverkoopers, het komt mij voor dat dit een zwak argument is. Juist de bloemenkoopman (enkelen uitge zonderd) Lebben gedurende de wintermaan den meer of minder bij-steun. Het eigen aardige van het geval is, dat juist diegene die geen bij-steun genieten de dupe worden van de bijsteuntrekkers, daar deze steeds er op uit zijn hun handel om te zetten, voor een winst die door den bij-steun gedekt wordt, zoodat de uitgeslotenen steeds minder kan verkoopen en ook aan moet kloppen bij Maatschappelijk Hulpbetoon. Mij is ook een geval bekend dat een bonafide koopman ge heel zonder handel alleen bij-steun ontvangt, zoodat zoo'n gezin toch geheel ten gronde gaat. Als dan steuntrekken of werken op geld moet doen. waarom dan al den bij-steun niet ingetrokken, hierdoor wordt voorkomen dat de bij-steuntrekker zijn collega zonder bijsteun niet meer kan beconcurreeren, mo gelijk zullen er dan wel zijn die den handel geheel moeten loslaten, maar dat zijn van die kooplieden die er zich niet om bekomme ren dat zij een ander zijn brood ontnemen. Zou het niet gewenscht zijn om bij even- tueele aanvraag om bij-steun of vollen steun, de bestaande organisaties te raadplegen. Ik ben stellig overtuigd dat wanneer dit ge schieden, heel wat minder bij-steun zou ge geven worden. Mocht er dan een bonafide- koopman buiten zijn schuld zijn handelsgeld hebben opgeteerd dan zou het noodzakelijk zijn hem zoo spoedig mogelijk aan handels geld te helpen, zoo noodig als voorschot. Dankend voor de verleende plaatsruimte, C. W. RiVIÊR A-PLAN 14 dagen Individueels reizen Vertrek eiken Vrijdag en Zaterdag Prijzen vanaf f 93.— (2e kl. treinJ REISBUREAU LINDEMAN 5 Barteljorisstraat 3, Telefoon 12679 (Adv. Ingez. Med.) Veiligheid op een nieuwen weg, Zuid-Schalkwijk-Haarlem. Geachte redactie, Gaarne zou ik als abonné van uw blad, het volgende onder de aandacht willen bren- gen. Er wordt in onzen modernen tijd steeds ge wezen op Veilig Verkeer en men kan dan ook herhaaldelijk verkeerspolitie e.a. aantreffen, om te zien dat alle rijdend verkeer aan de eischen voldoet. Edoch, dit geschiedt alleen in de binnenstad, doch op den Nieuwen Weg schijnt dit niet noodig te zijn. Door den velen regen is de weg slecht berijdbaar en voor de voetgangers daardoor zeer onveilig. Hierbij komt nog, dat er in 't geheel geen lantaarns branden van Haarlem tot de Ring vaart. Verder wordt de weg zeer onveilig ge maakt door verdachte personen die het des avonds meisjes en vrouwen zeer lastig maken. Zelfs deze week is er nog een 17-jarig meisje aangehouden. Kan hier nu geen verandering in komen? De lichtkabel ligt toch tot de Zomervaart, zoo dat het m.i. niet veel onkosten met zich zou meebrengen, als hier op dezen weg enkele lantaarns werden geplaatst, al was 't alleen maar tot de vroegere spoorlijn, temeer daar deze weg- een betrekkelijk drukke verbinding is tussehen Haarlem en Schiphol. Hopende dat hier wat aan gedaan wordt voordat er ongelukken plaats hebben, teeken ik, u in tussehen dank zeggend voor de plaats ruimte, uw abonné G. EVERS, Nieuwe Weg 5,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 10