DE GEBOORTE-ACTE 1 é&i-d'/éri -J /^/0/ Prinses Beatrix-fonds ingesteld. Kunst in Haarlem en daarbuiten. Den Haag Jubelt. WOENSDAG 2 FERUUARI 1938 HSSRÏEM'S DAGBLAD ak^p„A#*/£ZifTxe ^.KrtAfy/ze v^ccafe-^nl: £-VF/?J^<*sic4L óo&%?~^-c<£$&iAxtf tg <?--2.< ri*f,i^iM,.- A+-/$/?€ -JS^t fai^izébC 0 /v£tf «w t£yi'yVt-d^ty -ttt^yi^y i&f&Sit iM/„ «SWï-v-v '^ny >-1^x&:farMl.4frX,-',i.<Ci.M,- £feu*.ï /j-xAsUp&lJy öfe -*■ <0'Cn<vC^»-«r*è yVv/éCec^ £&Ï*W* y^eti-t €e-n <6-n iCH.y- €&fg/i*Q^ .^«VfeW w?lA:éf^CQ yH/r.t^eJ*-0w *-<-*-<- yf J. ■■-'&/!£g.>^-- (-<■/<; e- <6C-^ sts<ïi-~i Xy - ^i/X.-otk'-ey&^i/iS' ert/A,s<><rv*>irt& t*-t>y>,e-*it&; -jfg A'Vt-i/% *t£w<&0#<?e& £€^jje/Öt<XS^t^/è^ <fê*<&£t,Z*6fï, fc-e^C- #gf i^gyy gVA <%C^,-- _^/*yVuS ?h"rvè> v£/ys£& e tsy S/k+-v iw«»v^-i Zó &é4eX?jz£&% $><y&st~±<rrZ"zrZ. C^i'^-'iCi^^^*' st&i-vtsos&cz.-ct^'j ï&l v¥^&**%4;&rtte- frt>^i^t,<&&-. "V" - - /fTrtr&f 3>e<f Cw Ês£c®~ j£'s- /-we^W y^*7r^<z£&&y&>*y?„ /&1+*** fié&t jjxy&wd&A. (ffrJïZ. Aa^ ^0^ &AI£&/ -,:, Het Nationaal Fonds voor Bijzondere Noo- öen verzoekt ons het volgende op te nemen: Landgenooten in Nederland en in de ïndiën. In deze dagen gaan meer dan ooit de ge dachten en gevoelens van alle Nederlanders uit naar onze Prinses. Hare Koninklijke Hoogheid heeft doen we ten, dat zij bij de geboorte van Hare eerste ling geen geschenken wenscht. dat inzame lingen voor dit doel Haar niet aangenaam zouden zijn. Toch zullen zeer velen in de oprechte vreugde over de geboorte van een Prinses in het Huis van Oranje uiting willen geven aan hun ware gevoelens van aanhankelijkheid aan het Vorstenhuis en aan hun vaderlands liefde. Tot dit doel heeft het Nationaal Fonds voor Bijzondere Nooden, dat onder de hooge be scherming van Hare Majesteit de Koningin staat en Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Jiuliana zijn eere-voorzitster mag noemen, in overleg met het Prinses Juliana Noodfonds van „Simavi" besloten in te stellen het Prin ses Beatrix-fonds. De uit vreugde en dankbaarheid uit het geheele koninkrijk te schenken gelden zullen in dit fonds vloeien. Het Nationaal Fonds voor Bijzondere Nooden en het Prinses Ju liana noodfonds zullen hieruit gelijkelijk kunnen putten. In Nederland zal door het Nationaal Fonds voor Bijzondere Nooden, hetwelke alle lagen der bevolking bereikt, individueel steun worden verleend, ingeval door ziekte van kinderen, of door kinderrijkheid van het ge zin bijzondere behoefte is ontstaan. In de Indien zal hét Prinses Juliana Nood fonds steun bieden aan alle instelingen, welke hulp verleenen aan kraamvrouwen en zieke kinderen. De samenwerkende besturen zijn overtuigd, dat dit streven door H.K.H. Prinses Juliana met groote instemming zal worden begroet, wijl zoodoende haar gelukkig moederschap het middel kan worden om rijkelijk te bevor deren, dat allerwege hulp kan worden gebo den. Een spontanen en kraehtigen weerslag vinde deze oproep door een storting in het Beatrix-fonds, voor Nederland op de post rekening nr. 75000, voor Nederlandsc.h-Indië op de rekening bij de Nederlandsche Handel maatschappij N.V. (Factory) Batavia, voor Suriname op de rekening bij de Surinaam- sche Bank N.V. en voor Curacao op rekening bij de Hollandsche Bank Unie N.V. Het Prinses Juliana Noodfonds: dr. G. Royer, voorzitter, dr. Ch. W. F. Winckel, se cretaris-penningmeester. Het Nationaal Fonds voor Bijzondere Noo den: mr, A. J. A. A. baron van Heemstra, voorzitter; mr. H. M. L. H. Sark, algemeen secretaris; mr. E. E. Menten, penningmeester TRAGISCHE AFLOOP VAN EEN RECEPTIE. Dinsdagmorgen had op het gemeentehuis te Kerkrade een receptie plaats ter gelegen heid van den nationalen feestdag. Tegen het ejnde van de receptie werd door den voor zitter van het Oranje-comité, den heer M. Damonseaux aan den burgemeester een door de Kerkradenaren gedicht en getoonzet mu ziekstuk aangeboden. Nadat de heer D. dit werk aan den burgemeester had overhandigd, zakte de 73-jarige grijsaard in elkaar. Onmid dellijk waren geneesheeren bij de hand. Hulp mocht echter niet meer baten. De heer D. was een zeer geziene persoonlijkheid. Rukwind oorzaak van ernstig ongeluk. Arbeider van ladder gestort en overleden. Tijdens de feestviering te Gouda is een tra gisch ongeluk gebeurd. Tengevolge van een rukwind is Dinsdagmiddag op de markt een veertien meter hooge ladderwagen, waarop de 33-jarige monteur der gemeente-lichtfabrie ken, J. van Petegem uit Gouda, stond, die bezig was lampen voor de feestverlichting op de markt aan te brengen, omgeslagen. De man die zich op ruim tien meter hoogte bevond! kwam met den ladderwagen op de steenen terecht. Van P. bleef bewusteloos liggen Een geneesheer liet het slachtoffer naar het van Ittersonziekenhuis overbrengen. Kort na aan komst is de man daar overleden. Van Petegem was sinds Juli in tijdelijken dienst bij de ge meente lichtfabrieken te Gouda. Ou<l kanon ontploft bij het lossen van vreugdeschoten. Jongeman op slag gedood. Vier andere menschen licht gewond. De viering van den Nationalen feestdag is in het dorp Goedereede wreed verstoord door een ernstig on geluk, dat aan een 28-jarigen jonge man het leven heeft gekost. Op de Markt te Goedereede zouden 's mid dags omstreeks half drie vreugdeschoten worden gelost in een oud kanon, dat sinds jaren bij de volksfeesten wordt gebruikt. Tegen het tijdstip, dat de schoten zouden worden afevuurd. hadden talrijke bewoners, onder wie zeer veel jongeren, zich op de Markt verzameld. De menschen stonden dicht om het kanon geschaard en keken met belangstelling toe, hoe het kleine kanon met buskruit geladen werd en een prop papier in de uitlaat werd aangebracht. De spanning steeg toen de man, die het geschut bediende, het kruit tot ontploffing bracht voor het eerste schot. Tot grooten schrik sprong echter het kanon met een ont- zettenden slag uit elkaar. De ontsteltenis was algemeen en ieder maakte dat'hij weg kwam. Nabii het kanon lag het lichaam van den 28-iarisen F. den Eerzame, die door de wegvliegende deelen ernstig aan het hoofd getroffen was. Verder waren vier der om standers gewond aan hoofd, armen en bee- nen. Geneeskundige hulp mocht voor den Eer zame niet meer .baten Hij moet op slag zijn gedood. Dc wonden der vier andere personen waren niet van ernstigen aard. De feeste lijkheden zijn na het gebeurde afgelast. Cézanne's portret van Gustave Geoffroy en iets over Zola. Na Rembrandt, Frans» Hals enz. is ook de groote heer der modernen, Paul Cézanne, thans, zij het in een bijrol, op het Haarlem- sche witte doek verschenen. Het lijkt dus zeer ter zake in dit rubriekje een echt werk van hem te vertoonen en iets uit de begin jaren van zijn roem te vertellen en van den criticus te verhalen, die Geoffroy heette, en voor al zijn tijdgenooten door zijn veel gelezen arti kelen een belangrijke steun geweest is. Het portret dat wij hierbij afbeelden zal in ieder geval van Geoffroy een juister beeld ge ven dan de overigens fantastiek geënsceneerde film over het leven van Emile Zola, van den jongen Cézanne vertoont. De Amerikaansche fantasie over de Parijsche mansarde waarin Zola en Cézanne samen honger lijden, zullen we moeten aanvaarden, omdat dat zoo in het filmrijm te pas komt. Het zal anders geweest zijn. Als in 1893 Geoffroy zijn verslag van de Sa lons schrijft en er een schetsmatige historie der Impressionisten op laat volgen, is de waar- deering voor Cézanne nog niet in die mate tot een cultus uitgegroeid als wij dat in de eerste vijftien jaren dezer eeuw zouden zien gebeu ren. Misschien ziet Geoffroy de figuur van Cézanne dan wel zuiverder, wijl rustiger en minder beïnvloed door den lateren wereld roem. Wat hem niet verhindert de beteekenis van den schilder in de evolutie der kunst te onderkennen en er van te getuigen. Hij herinnert er aan hoe de faam rondom Cézanne's persoonlijkheid geruimen tijd een zekere geheimzinnigheid gehad heeft. Onder de schilders, de liefhebbers en hen die altijd en overal de laatste snufjes weten, werd veel over het werk van den eenzaam te Aix wonen den schilder gesproken, doch zijn werk zag men zelden. Na de eerste tentoonstelling der Independants in 1874 had hij geen werken meer ingezonden en men wist elkaar (het ïs nog steeds 1893) alleen te vertellen dat de schrijvers Duret en Paul Alexis werk van hem bezaten, dat Zola een portret door hem bezat, dat verder de bekende Dr. Gachet in Auvers, (bekend ook uit de Van Gogh tragedie) en de heeren Choquet in Parijs en Murer in Rouaan schilderijen van Cézanne in hun collecties hadden. Bij den verfkoopman Tanguy stond er soms eens een voor het raam. maar was dan weer even spoedig verdwenen. Er was blijkbaar een kleine kring van ingewijden, voor wie de latere vereering geen verrassing geweest moet zijn. Cézanne is zegt Geoffroy een soort voorlooper geworden, dien, onder anderen, de symbolisten zich tot patroon ge kozen hebben, en inderdaad zijn er directe re laties aan te wijzen tusschen het werk van Cezanne en dat van Gauguin, Bernard en Van Gogh. Dat wij veertig jaar later vooral den laatste niet zonder voorbehoud tot de symbolisten rekenen, zij in het voorbijgaan opgemerkt Hoe dat alles ook zij, Cézanne is in zeker op zicht een wegwijzer geweest, „De kunsthistorie wordt doorkruisd door hoofdwegen en zijla nen en op één dier bijwegen is het Cézanne die de richting aangeeft Dat hij niet; ten volle zooals hij wenschte den droom verwezenlijkte- dien de pracht der natuur hem ingaf, is vrij zeker en is het lot van veel voorloopers. Maar even zeker is het dat zijn denken een vorm heeft gekregen en dat een verzameling zijner werken een diepe gevoeligheid en een sterke levenseenheid zou aantoonen. Zonder twijfel doorleefde en doorleeft deze man een prach- tigen innerlijken roman en woont de demon der schoonheid binnen in hem" aldus Geof froy in 1893. Reeds weinige jaren later zou over den schilder in uitbundiger vervoering geschreven worden, maar juist in Geoffroy's bezonnenheid vindt men misschien de op rechtste bewondering. Oprecht was Geoffroy als kunstcriticus zeker, oprecht enbe scheiden. Hij heeft aardige en behartigens waarde dingen over ons vak geschreven, en ik citeer gaarne zijn definitie van die levens bezigheid: „De geheele kunstcritiek zegt hij ergens anders is slechts de gewaarwording, de aandoening bij een voorbijganger, die opge wekt worden door een zichtbaar iets en een vergelijking; door het zichtbare iets en de verklaring, de vertolking die de kunst daarvan geeft, te vergelijken. Alles berust op en is ver bonden met de natuur en met de menschelijk- heid, 'die deel der natuur is. De mensch staat daar als ooggetuige van zijn eigen daar-zijn en van de hem omringende wereld. De kunst is het getuigenis dat hij achterlaat, zooals hij zijn denken, zijn geschriften, zijn daden ach terlaat. De waarheid kan nimmer in een for mule gedrongen worden, ieder individu is een klein deeltje dier waarheid, dat in het leven wordt opgezogen". Het portret dat Cézanne van Geoffroy schil derde mag bewijzen dat de schilder den cri ticus erkentelijk en genegen was. Maar zijn eerste verdediger blijft Emile Zola die al in 1866 als verslaggever den Parijschen salon te „verslaan" kreeg en dat geschrift aan zijn De beteekenis van den naam Beatrix. Beatrix is een Latijnsch woord en de betee kenis ervan is: „Zij, die gelukkig maakt". In het oude Rome kende men het woord Beatrix echter nog niet als naam. Het Latijn- sche beate (vrouwelijke vorm van beatus) wil zeggen „gelukkige", beare beteekent „geluk kigmaken" en Beatrix: „zij die gelukkig maakt". Beatrix of Beatrice komt als naam veelvul dig in de historie van verschillende landen voor. In ons land drong de naam in den ver- dietschten vorm van „Beatrys" door. Thans leven nog twee prinsessen, die dezen naam dragen: de op 18 Maart 1848 geboren dochter van Koningin Victoria van Engeland en haar Prins Gemaal Albert. Prinses Beatrice, die op 23 Juli 1885 huwde met den 20 Januari 1896 gestorven Henry Maurice of Battenberg (welke familie tegenwoordig' Mountbatten heet), moeder van 2 zoons en 2 dochters was, en de dochter van den ex-koning Alfons, de infante Prinses Beatrice, die 14 Januari 1935 met een grootsche plechtigheid, waarbij vele vorstelijke personen tegenwoordig waren, te Rome in het huwelijk trad met Prins Alles- sandro Torlonia, zoon van den hertog van Poli. In de Beatryslegende, middelnederlandsch verhalend gedicht of „Sproke" zien we den naam in den zin van „Heilige". In deze „Spro ke" wordt een motief behandeld dat terug gaat tot een Marialegende. Ook in de door den grootsten Italiaanschen dichter Dante geschapen literatuur treffen wij den naam Beatrice aan, eerst in zijn jeugd werk „Vita Nuova" en later in zijn „Divina Commedia". Ernstige stormschade in de Residentie. De storm, welke Maandagavond en vooral in den nacht van Maandag op Dinsdag over ons land heeft gewoed, is ook in de residentie niet zonder uitwerking gebleven. Behalve dat eenige tientallen vlaggen en feestversieringen werden afgerukt om elders soms vele hon derden meters verder totaal vernield te worden gedeponeerd, gebeurde 'te ruim 3 urn 's nachts aan den Moerweg in het Zuiderpark te 's Gravenhage tengevolge van den hevigen storm een ongeluk, dat wonder boven wonder zonder persoonlijke ongelukken is afgeloopen. De storm, die te circa 3 uur wel op haar hevigst woedde, speelde het klaar om een groot stuk dak van een huis op den hoek van den MoerwegVier Heemskinderen los te werken, op te nemen en door het luchtruim te slingeren, waarna het geheele geval ongeveer 50 Meter verder in de Boendalestraat werd neergesmakt. Het weggeslingerde materiaal vormde tezamen een groot stuk plat dak en bestond uit een ijzeren balk van bijna 3 Me ter lengte, met een gewicht van eenige hon derden kilo's, voorts stukken hout, zink en vele steenen, kleine en groote, welke op het dak hadden gelegen. Deze weggeslagen deelen kwamen deels in naburige straten, deels tegen en op de omliggende huizen terecht en vooral een tiental huizen in de Boendalestraat werd ernstig .beschadigd. Van sommige huizen bleef aan de voorzijde geen ruit heel, de weg geslingerde stukken hout en steenen hadden het glas m gruizelementen geslagen. Het dak, waarop de ijzeren balk was terechtgekomen, werd ernstig beschadigd. Het mag een groot wonder worden geheeten, dat niemand letsel heeft gekregen. Het is echter te begrijpen, dat het gebeuren in de getroffen huizen groote consternatie heeft gewekt. jeugdvriend opdroeg: „A mon ami Paul Cé zanne. Hoe innig verheugt het mij, beste vriend, eens oog in oog met je te kunnen pratenHij herinnert den schilder aan beider schooljaren in Aix, aan hun gezamen lijk enthousiasme, hun discussies, en consta teert met vreugde dat ook Cézanne de schoon heid gevonden heeft in het vertrouwen op een machtig en prachtig individueel bestaan. Het heeft mij altijd willen voorkomen, dat de la tere scheiding tusschen de twee kunstenaars te simplistisch verklaard wordt door Cézanne's misnoegdheid over het feit dat hij zich in den schilder in Zola's L'Oeuvre had herkend. Ook het bezoek dat Cézanne in de film aan zijn rijk en beroemd geworden jeugdvriend brengt om hem daarna voor goed te verlaten met het verwijt dat hij te rijk en te dik ge worden is, lijkt me meer een Amerikaansch- luchtige oplossing van de quaestie dan een logisch gefundeerde verklaring van de verwij dering. Doch die zal niemand van de film ver langen. Deze heeft andere verdiensten, waar wij niet aan zullen tornen. Juist dezer dagen is er in Frankrijk een ver zameling brieven van Cézanne verschenen, die wij nog niet in ons bezit hebben, doch die misschien over het conflict-Zola-Cézanne iets brengen dat opheldering geeft. Mocht dat het geval wezen, dan komen we nog wel op die verbroken relatie tusschen twee waarlijk groo te artisten terug. Beiden zijn zeer zeker de moeite waard kennis te nemen van de motie ven waardoor die verbreking bevorderd werd. Beider karakter zal daardoor vermoedelijk weer iets helderder belicht worden. J. H. DE BOIS De Nationale Feestdag was een feestdag. Ja, de Nationale Feestdag was een feest dag, een dag waaraan de geheele bevolking in groote eensgezinde vreugde heeft deelgeno men, al heeft zij het vooral zélf moeten zoeken en al ontbreekt er in zoo'n stad ais Den Haag eigenlijk altijd die georganiseerde vreugde, die zulke dagen in kleinere steden kenmerkt, die daar zeker niet minder hartelijk om is en die zich daarentegen dan toch wel geconcen treerder en gemeenschappelijker uit. Het zonderlinge van zulke Haagsche feestelijkhe den ïs dat ge, buiten de cai'é's en wanneer er niet toevallig net een troepje straatmuzikan ten in uw buurt staat, eigenlijk heelemaal geen muziek hoort. En muziek is toch eigenlijk het a. b. c. van alle feestvierderij. Maar ook het licht is feestelijk en daar van hebben wij de beide avonden van deze beide mooie dagen dan toch wel volop kunnen genieten. Wij prozaïsche stervelingen, die na den arbeidsdag reeds zoo plegen te genieten van het licht dat onze huiskamerlamp uitstraalt, zouden wij dan niet verrukt en opgetogen zijn van het liehtfestijn dat op groote dagen het hart onzer stad en de harten harer inwoners in letterlijke vuur en vlam pleegt te zetten? Wij kijken onze licht-onwennige oogen uit naar de profusie van licht die uit het middel punt van onze stad opstijgt en den hemel in rossen gloed zet. Wij, die boekhouder of slager of Raadsheer in den Hoogen Raad der Neder landen zijn en dus veel romantiek-des-levens te kort komen, wij staren met brandende oogen naar de wapperende, waaierende gas vlammen. Wij die lid van den Raad van State of broodbakker of onderwijzer zijn en die dus weinig kleur in ons leven zien, wij genieten met vervoerde blikken van de roode en blauwe en oranje lampjes, naar de dikke trossen kleu rige lichtbollen die in de warrelige naaktheid van de boomen hangen, naar de vurige Neon- lijnen die de statige strakheid onzer gevels een weinig onwezenlijk maken. Wij genieten van zooveel waarvan wij op andere dan feestelijke en (dus) uithuizige dagen nooit genieten. 1-Iet is wonderlijk dat overal, waar men vreugde en jolijt vindt, ook poffertjeskramen zijn. Wanneer een Franschman vroolijk is, drinkt hij champagne; wanneer een Belg vroolijk is, drinkt hij een lambiekske; wan neer een Brit vroolijk is, laat hij het niet mer ken; wanneer een Rus vroolijk is, maakt hij een kuitenflikker met een dolk op zijn kin; wanneer een Nederlander, althans een Hage naar, vroolijk is, gaat hij poffertjes eten. Wie zou daartegen bezwaar kunnen hébben? Poffertjes-eten is plezierig. Het is meer dan plezierig, het is romantisch. Misschien zijn poffertjes nog wel eerder romantisch dan lek ker. Ik geloof niet, dat er veel Hagenaars zijn die thuis poffertjes eten. Er zijn nu eenmaal dingen, die thuis niet eet en die je buitens huis wel eet. En andersom. Niemand eet bui tenshuis hang-op, een boterham met koek of een broodje chocolade hagelslag. Niemand eet thuis caviaar, oesters, Zweedsche koffietafel en poffertjes. Alleen daarom reeds zijn poffer tjes. feestelijk. Die kleine, ronde, weeë vetklod- dertjes met poedersuiker brengen ons in de stemming van: „Hier zit ik in een kermisspul, hier heb ik plezier en wie doet me wat!" Ik heb thuis nog nooit poffertjes gegeten. En ik wil wel wedden: 99 procent van de Ha genaars hebben thuis nog nooit pofferjtes ge geten. Maar gisteravond hebben we allemaal poffertje gegeten. Feestelijk. 't Is aardig om een feestvierende massa te bekijken, wanneer ge er als een persoonlijkheid zoo gezeid midden in opgenomen zijt. Ik denk: wat gék eigenlijk dat de vierende mensch zulke eigenaardige attributen noodig heeft om aan zijn vreugde uiting te geven. Wandelstok ken, die feeststokken heeten en mutsen en neusjes en rare kleedingstukken. Ik zag zelfs een heer, dien ik niet direct een heer zou durven noemen, met een hemelsblauw jumper- tje van z'n zussie an. Dat komt omdat de mensch, wanneer hij vieren wil, zich zelf niet wil zijn. De mensch verveelt zich zelf. Hij is gewend aan zich zelf. Hij loopt zoo lang hij leeft met zich zelf rond. Wanneer je dan van huis uit toch al niet zoo bijster bij zonder bent, hang je je zelf wel eens de keel uit. Daarom wil de mensch zich zelf niet zijn en tracht hij zich zelf voor zich zelf te verbergen: achter een neusje, onder een vreemdsoortig petje of in een jumper van z'n zussie. En in de maar prijzige tenten des vermaaks daar was het al eigenlijk niet anders. En daar heb ik stiekum voor me zelf den rok en de smoking brutaalweg vergeleken met kar tonnen neusjes en blauwe jumpers van zussie. Als mijn meening heb ik er aan mij zelf te kennen gegeven dat ook deze nette heeren in avondtoilet (en zéér begrijpelijk: gezien hun hoofden, gehoord hun conversatie) zich zelf trachten te ontloopen door zich in het habijt der weelde te steken. Die advocaat met zijn nogal slordige col bertje werd in en door zijn rok toch wel een kostbaar heer-van-bétere-huize en die procu ratiehouder die de elleboogjes van zijn kan toorpakje glad en glimmend geschuurd heeft op zijn bureau-minïstre, die was nii, in smo king, een man geworden, die lachen mocht tegen het leven Zoo zit ge, als journalist nu eenmaal, zelfs en juist in de feestvreugde uwen medemensch te bekijken. Hetgeen die vreugde niet minder vreugdig maakt. Integendeel. Langs de straten en door de cafés gaande ziet ge immers hoe braaf en eenvoudig de medemensch zijn vreugde uit. Ge ziet ook, en dat is een plei- zierige ervaring, dat die vreugde echt en on gekunsteld is. Hetgeen ook niet te verwonde ren is, nu die vreugde Oranje geldt. En nu de menschen zoo diep doordrongen zijn van het besef dat „in naam van Oranje" zooveel goeds over Nederland, zijn historie en zijn volk ge komen is. Mr. E. ELI AS. VOETGANGSTER ONDER AUTOBUS GERAAKT EN ERNSTIG GEWOND Een 63-jarige voetgangster, mevr. M. E. van A. uit de 's-Gravensandelaan te 's-Graven- hage, geraakte Dinsdagmiddag te circa kwart na drie op den hoek Prinsegracht-Lijnbaan al daar onder een bus van de Haagsche Tram weg Maatschappij, De dame werd tegen den grond gesmakt en moest met een schedelba- sisfractuur naar het ziekenhuis aan het West einde worden vervoerd, waar zij ter verple ging is opgenomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5