KARSOTE GARAGE RABO Overal speuren we reeds de Lente. VRIJDAG 4 FEBRUARI 1938 HXARUEM'S DAGBLAD 5 NEEMjIK GEBRUIK] alleen RINSO in i mijn wasmachine; doet ugeen moeite, ik krijg RINSO wel ergens anders., het spijt mij.mevr.brantv maar ik heb geen RINSO meer.kuntib geen zeeppoeder gebruiken?^ volstrekt niet. met geen ander wasmiodelkrijg ik mijn was ZO v helder als met RINSOy WEL,WATBEN JU 0P\ RINSO GESTELD/ ZIJN ZEEPPOEDERS DAN NIETEVEN GOEOfi De kokmeeuwtjes. Lente's herauten. EXAMENS. Aan de Gem. Universiteit te Amsterdam is geslaagd voor doctoraal examen in de rechts geleerdheid de heer M. Knap. Bevorderd tot doctor in de rechtsgeleerdheid op proefschrift getiteld: .Pandrechtverruiming in Neder- landsch-Indië, de heer mr. P. F. Kühler, gebo ren te Leiden; geslaagd voor het doctoraal examen in de klassieke letteren de heer B. H. Bal; candidaats-examen in de klassieke lette ren de heer W. J. de Boone; candidaats-exa men m de Germaansche taal- en letterkunde (Engelsch) de heer A. G. H. Bachiach; candi daats-examen in de economische weten schappen de heer A. U. A. van Werven en P. J. van Sloten. OPERETTE „DE VOGELKOOPMAN". Zondag 6 Februari a.s. hoopt het Dilletan- t en - Operet tegezels chap „Dioge" te Haarlem in den Stadsschouwburg de wereldberoemde operette „De Vogelkoopman" van Carl Zeiler op te voeren. De muzikale leiding heeft de heer Jos. Mathot, de regie 'berust bij den heer Jan van Dommelen. Er is een groot koor en een eigen orkest. Kapwerk en costumes zijn van de Fa. Gerritsen te Amsterdam. In de stad zijn het de kokmeeuwtjes, die boven de grachten luid krijschend hun kostje ophalen wat hun opperbest gelukt, want er is voor deze alleseters altijd wel wat te vinden, dat van hun gading is wier uiter lijk er op wijst, dat de winter spoedig weer afgedaan zal hebben. Deze snelle behendige vliegers, die we door hun lakrooden snavel en dito pootjes gemakkelijk van de veel for- schere zilvermeeuwen kunnen onderscheiden, zijn zeer gevoelig voor de wisseling der sei zoenen. In het voorjaar, als het verlangen naar de broedplaatsen in het zilte hooiland in hen wakker wordt, trekken ze de bruilofs pakjes aan, met de chocoladebruine koppen, die hen den naam kapmeeuwen bezorgd heb ben. Dit pakje dragen ze tot Augustus, Sep tember. Dan verdwijnt door rui de bruine kop, waaraan nog slechts een donker vlekje achter het oog blijft herinneren. Doch reeds omstreeks St, Nicolaas zien we al kokjes rondvliegen, bij wie dit kleine vlekje uitgegroeid is tot een donkeren band die over den kop loopt. Strijbos noemt dat heel karakteristiek „koptelefoontjes". In Januari zien we dat proces bij de meeste kokjes voortschrijden, maar het duurt toch nog wel tot in Maart, voor ze geheel uitge- kleurd, en rasechte „moorkoppen" gewor den zijn. Dan hebben ze trouwens den lang- sten tijd al weer in de stad doorgebracht en ze trekken weg naar de broedplaats, om pas in September weer naar de stad te komen. Maar er zijn ook nog andere lente-herau ten. De spreeuwen, die eveneens den uit- vei'kooptijd benutten, om zich eens wat beter in de kleeren te steken, zitten, als het zon netje maar even schijnen wil, dapper op het topje van een schoorsteen of een antenne- paal te fluiten, dat het een lieven lust is. Daarbij toonen zij zich ware meesters in de kunst van het imiteeren van andere vogels, ja, ze beperken zich zelfs niet tot hun soort- genooten, doch spelen het klaar, op zeer ver dienstelijke wijze kattengemiauw en alle mo gelijke andere geluiden na te bootsen. Karak teristiek voor den spreeuw zijn echter de lan ge fluittoontjes. de z.g.n. vivurpijltjes, waar mee ze hun imitaties herhaaldelijk afwisse len. Doch ook elders zijn al teekenen van ont luikend leven te bespeuren. Hier en daar, op beschutte plekjes in de stadstuintjes, heffen de eerste crocussen haar kopjes uit de don kere aarde en keeren haar gouden gezichtjes blijmoedig naar de zon. Maar dat zijn zwa luwen, die nog geen lente maken, want met GASTHUISVEST 11 - HAAKLEM - Tel. 11266 betrouwbare auto's v. zelfrijders (zonder chauffeur) O per dag, week, maand en langer. winter tarief Onze wagens zijn AU Risk verze kerd en voorzien van triptiek. (Adv. Ingez. Med.) uitzondering van enkele uitheemsche hees ters, sluimert de plantenwereld nog en haar winterslaap zal zeker nog wel enkele weken duren. De win ter gasten. Zoowel in als buiten' de stad treffen we echter nog tal van wintergasten aan. Op het Spaarne dobberen troepjes eenden, waarvan er verschillende in den herfst een verre reis hebben afgelegd, vluchtend voor koude en voedselgebrek, uit het gebied der Finsche meren naar de lage landen bij de zee, die reeds eeuwen lang een toevluchtsoord zijn voor ontelbare scharen trekvogels. Tusschen de gewone wilde en verwilderde eenden zwemmen de fluweelzwarte kuifeendjes. met hun heldere witte zijden, en de prachtige blanke nonnetjes, wier fraai w.it veerenpakje verlevendigd wordt door zwarte vegen aan kop en vleugels. Zelfs het roodborstje, dat ons telkens weer verbaasd doet staan door zijn groote vertrouwelijkheid, is een zwervertje uit noordelijker broedgebieden, dat zal verdwij nen. zoodra de eerste gouden sterretjes van het speenkruid tusschen he1 struikgewas ver schijnen. Maar, hoor ik den lezer al uitroe pen, 's zomers zijn hier toc-b Wat jes, die hier broeden en hun jongen groot brengen. Inderdaad, maar het roodborstje dat 's winters om tafelrestjes in onzen tuin komt bedelen, is een ander, dan het rood borstje. dat in Mei in denzelfden tuin, in eer gat. in den wand van het tuinhuisje zijn vijf of zes roodbruin bespikkelde eitjes uitbroedt, Uiterlijk is er geen verschil, maar het ring- onderzoek. dat ons bij het bestudeeren van Waarnaar wij allen hun tol hebben geheven van de muizen en musschehbevolking van het bosch. Als be wijs daarvan, hoeven we die grijze viltprop- pen maar uit elkaar te peuteren, dan vinden we daarin de gebleekte beentjes en schedeltjes die ons het menu der ransuilen zoo duidelijk vertellen, alsof we hen zelf op hun stroop tochten door het bosch hadden gade gesla gen. De ransuilen maken weinig omslag met de slachtoffertjes, die in hun vlijmscherpe klau wen het leven laten. Met huid en haar worden zij naar binnen gewerkt en de gespierde maag en het scherpe maagsap doen de rest. Slechts de haren en veeren, de beentjes en botjes, worden niet verteerd. Die blijven in de maag achtc-r., en als we geluk hebben, kunnen we zien, hoe de ransuil die na den maaltijd weer kwijt raakt. Onrustig schuift zij heen en weer op haar tak, wonderlijke bewegingen makend met kou en hals. Dan begint zij te kokhalzen en plotseling spert zij den snavel wijd open. Een grijze viltprop komt te voorschijn, die met een luiden plof op den grond valt. Dan worden de oranje-oogen weer gesloten en de vogel slui mert in, om nog even een „uiltje te knappen" voor ze er tegen den avond weer op uit trekt, dood en verderf brengend onder het kleine boschvolkje. In het winterduin Het duin is nog kaal en wintersch. Aan de stammen der berken zien we de verschrompel de resten van de berkenzwammen, de kardi naalsmutsjes pronken nog met hun laatste roode bessen, maar de duindoorns zijn al lang kaalgegeten door de bonte kraaien, wier schor re roep troosteloos over de kale duinhellingen rolt. Ook de buizerden zijn nog present. Op bree- de wieken zeilen ze boven het Haasveld, speu rend naar buit. Die hoeven hier 's winters geen honger te lijden, want hoewel ze het zel den aandurven, zelf een konijntje te vangen, toch zijn er altijd kadavers genoeg te vinden, die hen een rijkelijken maaltijd bezorgen. Een kleine knager, die argeloos in den feilen kope ren strik is geloopen, dien de strooper had uit gezet doch later heeft vergeten, is een gemak kelijke prooi voor de groote roovers. Boven dien zijn er in zachte winters altijd nog ge noeg muizen te vangen, zoodat het voor dezen muizenvanger par excellence een klein kunstje is, om aan den kost te komen. Het aantal buizerden dat in het najaar naar ons land komt, wisselt heel sterk. Daarbij zijn verschillende factoren in het spel. In de eer ste plaats de hoeveelheid prooidieren in het Hooge Noorden waar zij hun jongen groot brengen. Zijn er veel lemmingen het voor naamste knaagdier in de Scandinavische lan den dan is het aantal jongen dat groot, ge bracht wordt, ook grooter, dan in de jaren dat er weinig van deze knaagdieren zijn. Doch bovendien speelt het aantal muizen in het overwinteringsgebied, ons land dus. een voor name rol Want zoodra hier een muizenplaag dreigt, komen van alle zijden de roofvogels op dagen, dagroofvogels en uilen, om den land bouwer ter zijde te staan. Wat door dezen he- verlangend uitzien laas meestal weinig gewaardeerd en maar al te vaak met een schot hagel beloond wordt. Toch vervult deze natuurlijke gezondheids- politie een belangrijke taak, door den muizen stand binnen de perken te houden. Het groote aantal roofvogels, dat op zoo'n door de muizen bedreigde streek af komt, houdt ondar de klei ne knagers een zoodanige opruiming, dat aan een al te sterke vermeerdering der knagertjes. die voor den landbouw ernstige gevolgen zou kunnen hebben, paal en perk wordt gesteld. Daaruit blijkt tevens, dat de roofvogelbescher ming niet maar een dwaze leuze is van enkele vogelbeschermers, doch tevens een zaak van eigenbelang van den landbouwer, al begint de ze dat pas langzaam in te zien. Maar gelukkig is het nog niet te laat! Langs het strand. Het weer in Januari kan ons voor de groot ste verrassingen plaatsen. Een week lang zit de wind in het Oosten en verstijft met zijn killen adem het water in sloot en plas. Dan plenst de regen uit den grauwen winterhemel, zoodat het ijs in minder dan geen tijd ver dwenen is tot groot gerief van de reigers, die bij een vorstperiode door voedselgebrek vaak ernstig in het gedrang komen. En en kele dagen later raast plotseling de storm over de velden, de golven hoog opstuwend tegen de stuivende duinen. Maken we na zoo'n storm een wandeling langs het strand, dan treffen we tusschen de dikke vlokken schuim, die liggen te trillen in den wind, de zielige slachtoffers van storm en stookolie aan. Zeekoeten en alken, eenden en duikers, aangetast door de taaie stookolie, die hen. hulpeloos op het strand werpt, waar de altijd parate bonte kraaien snel een einde ma ken aan hun vlietend leven. Ook zij zijn wintergasten, die de barre koude van den Poolwmter waren ontvlucht en in groote troepen voor de kust vertoefden. Tot de storm een stookolieveld, dat misschien reeds in het Kanaal gevormd werd, naar de kust dreef, waar het honderden slachtoffers maakte onder de zeevogels. Een treurig beeld, des te treuriger, omdat het er niet naar uit ziet, dat aan deze slachting onder de vogels spoedig een einde gemaakt zal kunnen worden. Van het strand af zien we, hoe troepjes zwarte zee-eenden boven de branding naar het noorden trekken. De vorst had hen ver dreven, doch nu keeren zij overhaast terug, Nog enkele weken, en zij zullen gevolgd wor den door het groote heir der trekvogels, dat we in den herfst naar het zuiden zagen trek ken, en dat dan terugkeert, door een ons nog onbekenden drang voortgedreven naar een kaal stukje strand, omspoeld door de brandinv. een smal rotsricheltje, nauwelijks plaats bie~- dend voor de eieren. Dan zal de lente, waarvan we nu de eerste schuchterp voorteekenen bespeuren, uitbarster in al haar hevigheid en plant en dier zal be zeten zijn door een zelfden drang: de instand houding van de soort, die zich uit. oneindig gevarieerd en daardoor ongemeen hnpiend ir alles wat leeft en streeft, speelt en stoeit ons heen. IJmuiden. Febr. 1938. KO ZWEERES Ü25-0309» (Adv. Ingez. Med.) Verdediging van vrijheid van arbeid voor de vrouw. Tegen het voorontwerp van wet Van minister Rommc. Er is hier ter stede een comité gevormd tot verdediging van de vrijheid van arbeid van de vrouw. Het doel van dit comité is, een actie te ontwikkelen tegen het vooront werp van wet van den minister van Sociale Zaken, mr. Romme, dat aan gehuwde vrou wen het verrichten van arbeid in onderne mingen verbiedt, tenzij op bepaalde voor waarden. Genoemd comité had voor onderdagavond een vergadering in het gebouw van den Protestanténbond in de Jacobstraat belegd, waar drie spreeksters en één spreker het woord voerden. De voorzitster, mevr. J. v. d. Bergh van Eysinga-Elias, zeide in haar openingswoord, dat het niet de bedoeling is, propaganda te maken voor den arbeid van de gehuwde vrouw; de bezwaren van dien arbeid wor den zeer goed ingezien. Maar economische noodzaak of andere redenen kunnen het noodig maken, dat de gehuwde vrouw arbeid verricht. Er moet tegen geprotesteerd wor den, dat de regeering op dit gebied ingrijpt. Eerste spreker was dr. C. Spoelder, rector van het Stedelijk Gymnasium alhier, die er vooral de aandacht op vestigde, dat dit voorontwerp wordt het wet schade zal doen aan de energie-ontplooiing van de le den der gemeenschap. Spr. is in zijn ambts vervulling niet met zoo heel veel werkende gehuwde vrouwen in aanraking gekomen. Maar spr. kan wel zeggen, dat die vrouwen vol humor en zakelijk waren. Er was met die vrouwen te praten als met een man. En de kinderen van die vrouwen werden geken merkt door zin voor orde, zij waren ijverig en precies, zij behoorden tot de goede scho lieren en maakten waarlijk niet den indruk dat hun opvoeding verwaarloosd werd. Na tuurlijk zijn er behalve de genoemde cate gorie tal van goede vrouwen en moeders, maar er zijn ook vrouwen die spreker schuwt en haat; dat zijn de vrouw die alleen leven voor hun eigen vermaak en wat zij hun ontwikkeling noemen en die de belan gen van hun kinderen en hun opvoeding verwaarloozen. Deze vrouwen kennen de waarde van den tijd en van den arbeid niet. De gehuwde vrouw die werken wil en de kans ziet zich staande te houden behoort daarentegen wel tot de beste. Het wetsont werp moet bestreden worden omdat het de besten aan den kant wil zetten en de ar beidzaamheid tegengaat. Mej. mr. E. A. J. Adriaanse, uit Roermond, behandelde meer in 't bijzonder den inhoud van het voorontwerp van wet; de technische zijde van de quaestie dus. Zij noemde het ontwerp ondemocratisch en het begrip naastenliefde zal men er te vergeefs in zoe ken. Bovendien wil het begrippen van „de rechterzijde" opdringen aan alle staatsbur gers. De mannen van de rechterzijde heb ben met leede oogen gezien, dat de vrouw is geworden tot een behoorlijk ontwikkeld mensch en willen hier tegen in gaan met dit ontwerp, dat in een dictatoriaal geregeerd land geen slecht figuur zou maken. De minister toont zich een pater familïas van den ouden stijl. Spr. bracht vervolgens verschillende juri dische bezwaren tegen het ontwerp te berde, zooals het verschil maken tusschen werken de vrouwen, die directrice zijn en anderen, die in dienst van een onderneming zijn en tusschen een werkster die in een gezin werkt en een wier taak het is een kantoor schoon te houden. Zoo zal de wet tot aller lei onrechtvaardigheid aanleiding geven. Het wetsontwerp is ook buitengewoon indiscreet, want het zal hen, die de wet moeten toepas sen. dwingen tot wroeten in min of meer intieme aangelegenheden van een mede- mensch. Uit wet-technisch oogpunt is dit voorontwerp wel zeer aanvechtbaar. Na een korte pauze sprak mevr. A. Tromp— de Jong, theol. cand. te Zandvoort. Zij besprak het wetsontwerp van Christelijke zijde. Het is een proeve van Christelijke gezinspolitiek; de minister meent het gezin tegen de werkende vrouw te moeten beschermen, te moeten be schermen ook tegen de uithuizigheid van de gehuwde vrouw. Het gaat bij dezen bewinds man en ook bij de regeering om een beginsel. Eigenaardig is. dat het gezin blijkbaar niet bechermd behoeft te worden tegen de wer kende gehuwde vrouw, die o n b e t a a 1 d e n arbeid verricht (zooals predikantsvrouwen enz.) Is het de regeering werkelijk te doen om het gezin te beschermen, waarom mag de ge huwde vrouw, moeder van een gezin, dan wél werken. Nu laat de minister plotseling het „Nood breekt wet" gelden. Blijkbaar is het er om te doen, de vrouw te verwijderen uit de goedbetaalde beroepen; daar gaat het om. Wij moeten ons, aldus spr., met alle kracht verweren tegen de Christelijke gezinspoli tiek van minister Romme, Het op deze wijze ingrijpen in de gezinnen is strijdig met de Prot. Chr. beginselen. Het is trouwens met den arbeid der vrouw in Nederland waarlijk .niet zoo erg", in de meeste gevallen geeft de werkende vrouw, die een gezin sticht, haar bei;oep op Maar de minister volgt het voor beeld vart den totalitair gerichter staat, die •Tergenophoudt (applaus). De Christelijke •thie1 erbiedt volstrekt niet. dat aan de •tod- elegenheict tot werken wordt gelaten. Oud: ouzen kunnen niet meer gelden voor den modernen tijd. Dc volle levenstaak der vrouw mag zich In beginsel niet beperken tot het gezin, zoo oordeelt ook de V. A. C. V. (Vereen, van Academisch-gevormde Chris tenvrouwen). Men voere actie tegen dit schijnbaar Christelijk wetsontwerp; men sta op de bres voor de vrijheid en de ver antwoordelijkheid. Moge dit menschonteerend wetsontwerp geen wet worden! Tenslotte was het woord aan mevr. A. E. J. de Vries—Brums lid der Tweede Kamer, uit Den Haag, die er op wees dat dit wetsontwerp een sluitstuk is van verschillende maatre gelen in de laatste jaren genomen tegen den arbeid van de vrouw. In hoofdzaak worden de vrouwen getroffen met de laagste inkom sten. Wordt het wetsontwerp in de Kamer aange nomen, dan zal dit niet alleen zijn om het beginsel. Neen, men zal ook economische motieven in aanmerking nemen en daarbij komt dan de jaloerschheid van menigen man op de werkende vrouw. Spr. gaf als haar oordeel te kennen, dat als dit ontwerp wordt aangenomen de R.K. Staats partij verder zal gaan en zal gaan tornen aan den arbeid van d e vrouw. De armsten zullen onder deze wet mogen blijven werken, maar dan moeten toch op de een of andere wijze maatregelen genomen worden voor moederschapszorg voor de kin deren uit de gezinnen dier moeders. Daarvan spreekt de minister echter .totaal niet. Een groot bezwaar is ook dat door wegneming van inkomsten het levenspeil in vele gezinnen aanmerkelijk zal dalen. Er is gesproken over de fascistische landen in verband met deze quaestie, maar weet men wel, dat in geen enkel fascistisch land een verbod bestaat als hier nu wordt voorgesteld? Men kan er wel op rekenen, dat de Neder- landsche werkende gehuwde vrouw, als zij kinderen krijgt, naar haar gezin teruggaat en zich niet het stuk levensgeluk laat ontnemen, dat ligt in de zorg voor en de opvoeding van haar kinderen. Het wetsontwerp van minister Romme moet dan ook in de kiem worden gesmoord(Ap plaus) Een motie. Aan het einde van de vergadering werd met algeoneene stemmen een motie aange nomen, waarin de vergadering de strék king van het voorontwerp ten zeerste betreurde en als haar meening uitsprak, dat door de voorgestelde maatregelen de vrouwen naar de onbeschermde beroepen zullen wor den gedreven, wat niet in overeenstemming is met de opvattingen van een groot deel van het Nederlandsche volk. „die niet wilde wijken" door Karsote verdreven. De snelste, veiligste en zekerste weg om een aanhoudende verkoudheid te verdrijven, is het vernietigen der bacteriën. Sprenkel hiertoe en kele druppels Karsote op Uw zakdoek en adem de desinfecteerende dampen diep in. Mevr. A. L. C. schreef ons: „Ik leed maan den aan een verkoudheid, die niet wilde wij ken. Het begon met droge stekende pijn in mijn keel en boven in mijn neus, die steeds erger werd. Ik probeerde alle mogelijke midde len zonder blijvend resultaat, totdat men mij nu een maand geleden Karsote aanraadde. Karsote gaf verlichting in-minder-dan-geen- tijd." Karsote is verkrijgbaar bij apothekers en erkende drogisten a f 0.70, per flacon (zakfor maat) en f 1.per flacon (2 x de kleine maat) (Adv. ingez MecLj HET TOONEEL HET INCIDENT OP DE SCHOOL VOORSTELLING. Van den jeugdigen scholier, die het inci dent op de laatste schoolvoorstelling veroor zaakte, ontving ik een brief, waarin hij zijn grooten spijt uitdrukte over het gebeurde. Hij was zelf ten zeerste geschrokken over de gevolgen van zijn ondoordachte daad en had uimiddellijk na de voorstelling schriftelijk 'ijn excuses aangeboden aan den heer Van Oalsum en hem geschreven, het geval ten eerste te betreuren. Hiermee is veel goed ge maakt en dus mogen wij zeggen, zooals wij dat in onze jonge jaren deden om te bewij zen, dat alles vergeven en vergeten was: 3. B. SCHUIL. Een Rinso was is geen gewone was. Want de nieuwe, overvette Rinso is heel wat anders dan zeeppoeder. Rinso wordt speciaal gefabriceerd om te voldoen aan al de bijzondere eisen, die de wasmachine stelt. Onmiddellijk lost Rinso in lauw water op en geeft een werkzaam, blijvend sop, dat met zeeppoeder nooit te krijgen is. Eh snel. dat het wassen met Rinso gaat! Binnen anderhalf uur heeft U de hele gezinswas van 5 personen prachtig schoon gewassen, en niet alleen in de wasmachine, maar ook in elke tobbe! Met één pakje Rinso van 121/2 cent! Maar de wintergasten zijn er nog. Kokmeeuwtjes en spreeuwen hebben het voorjaar in het hoofd. het raadsel van den vogeltrek reeds zulke goede diensten heeft bewezen, heeft uitge bracht, dat de meeste van onze eigen rood borstjes in den winter naar het zuiden trek ken, om plaats te maken voor hun confrater- tjes uit noordelijker landen. De ransuilen. WE leven op de grens der seizoenen. Overal speuren we reeds de lente, maar de wintergasten vertoeven nog in grooten getale in ons land. 's Ochtends wekt het gezang van roodborst, winterkoning en lijster ons uit onze droomen. Een stralend blauwe hemel koepelt over de stad, maar enkele uren later reeds klettert de hagel tegen de ruiten. De wind steekt op, groeit aan tot een flinken storm, die de kale boomen geeselt en grauwe wolken langs den hemel jaagt. Het is een wonderlijke tijd, waarin de slui mering van den winter het bruisende jonge lenteleven nauwelijks meer kan bedwingen, en eenen dag lijkt het, alsof je in je col bertje zou kunnen gaan wandelen, den vol genden dag heb je aan je dikke winterjas nauwelijks genoeg. Maar ondanks hagel- en regenbuien, storm en koude, voel je. dat de lente in de lucht zit. Dat het voorjaar gereed staat, om de heerschappij van den winter over te nemen en zelf te gaan regeeren, met milde, zachte hand. In het dennebosch buiten de stad, vinden we op den met gladde dennennaalden be strooiden bodem, ergens aan den voet van een ouden, scheefgewaaiden den, een groot aan tal viltige proppen. En als we, daardoor op merkzaam gemaakt, met den kijker den kroon afzoeken, ontdekken we in de warreling van takken, ergens dicht tegen den stam gedrukt, zes dikke veerballen: ransuilen die rustig zit ten te dommelen. Ook al wintergasten, die hier in October kwamen en den ganschen winter

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 9