KARSOTE
GARAGE RABO
Overal speuren we reeds de Lente.
VRIJDAG 4 FEBRUARI 1938
HXARUEM'S DAGBLAD
5
NEEMjIK GEBRUIK]
alleen RINSO in i
mijn wasmachine;
doet ugeen moeite,
ik krijg RINSO wel
ergens anders.,
het spijt mij.mevr.brantv
maar ik heb geen
RINSO meer.kuntib
geen zeeppoeder
gebruiken?^
volstrekt niet.
met geen ander
wasmiodelkrijg
ik mijn was ZO
v helder als met
RINSOy
WEL,WATBEN JU 0P\
RINSO GESTELD/
ZIJN ZEEPPOEDERS
DAN NIETEVEN GOEOfi
De kokmeeuwtjes.
Lente's herauten.
EXAMENS.
Aan de Gem. Universiteit te Amsterdam is
geslaagd voor doctoraal examen in de rechts
geleerdheid de heer M. Knap. Bevorderd tot
doctor in de rechtsgeleerdheid op proefschrift
getiteld: .Pandrechtverruiming in Neder-
landsch-Indië, de heer mr. P. F. Kühler, gebo
ren te Leiden; geslaagd voor het doctoraal
examen in de klassieke letteren de heer B. H.
Bal; candidaats-examen in de klassieke lette
ren de heer W. J. de Boone; candidaats-exa
men m de Germaansche taal- en letterkunde
(Engelsch) de heer A. G. H. Bachiach; candi
daats-examen in de economische weten
schappen de heer A. U. A. van Werven en P.
J. van Sloten.
OPERETTE „DE VOGELKOOPMAN".
Zondag 6 Februari a.s. hoopt het Dilletan-
t en - Operet tegezels chap „Dioge" te Haarlem in
den Stadsschouwburg de wereldberoemde
operette „De Vogelkoopman" van Carl Zeiler
op te voeren.
De muzikale leiding heeft de heer Jos.
Mathot, de regie 'berust bij den heer Jan van
Dommelen. Er is een groot koor en een eigen
orkest. Kapwerk en costumes zijn van de Fa.
Gerritsen te Amsterdam.
In de stad zijn het de kokmeeuwtjes, die
boven de grachten luid krijschend hun kostje
ophalen wat hun opperbest gelukt, want
er is voor deze alleseters altijd wel wat te
vinden, dat van hun gading is wier uiter
lijk er op wijst, dat de winter spoedig weer
afgedaan zal hebben. Deze snelle behendige
vliegers, die we door hun lakrooden snavel
en dito pootjes gemakkelijk van de veel for-
schere zilvermeeuwen kunnen onderscheiden,
zijn zeer gevoelig voor de wisseling der sei
zoenen. In het voorjaar, als het verlangen
naar de broedplaatsen in het zilte hooiland
in hen wakker wordt, trekken ze de bruilofs
pakjes aan, met de chocoladebruine koppen,
die hen den naam kapmeeuwen bezorgd heb
ben. Dit pakje dragen ze tot Augustus, Sep
tember. Dan verdwijnt door rui de bruine
kop, waaraan nog slechts een donker vlekje
achter het oog blijft herinneren.
Doch reeds omstreeks St, Nicolaas zien we
al kokjes rondvliegen, bij wie dit kleine
vlekje uitgegroeid is tot een donkeren band
die over den kop loopt. Strijbos noemt dat
heel karakteristiek „koptelefoontjes". In
Januari zien we dat proces bij de meeste
kokjes voortschrijden, maar het duurt toch
nog wel tot in Maart, voor ze geheel uitge-
kleurd, en rasechte „moorkoppen" gewor
den zijn. Dan hebben ze trouwens den lang-
sten tijd al weer in de stad doorgebracht en
ze trekken weg naar de broedplaats, om pas
in September weer naar de stad te komen.
Maar er zijn ook nog andere lente-herau
ten. De spreeuwen, die eveneens den uit-
vei'kooptijd benutten, om zich eens wat beter
in de kleeren te steken, zitten, als het zon
netje maar even schijnen wil, dapper op het
topje van een schoorsteen of een antenne-
paal te fluiten, dat het een lieven lust is.
Daarbij toonen zij zich ware meesters in de
kunst van het imiteeren van andere vogels,
ja, ze beperken zich zelfs niet tot hun soort-
genooten, doch spelen het klaar, op zeer ver
dienstelijke wijze kattengemiauw en alle mo
gelijke andere geluiden na te bootsen. Karak
teristiek voor den spreeuw zijn echter de lan
ge fluittoontjes. de z.g.n. vivurpijltjes, waar
mee ze hun imitaties herhaaldelijk afwisse
len.
Doch ook elders zijn al teekenen van ont
luikend leven te bespeuren. Hier en daar, op
beschutte plekjes in de stadstuintjes, heffen
de eerste crocussen haar kopjes uit de don
kere aarde en keeren haar gouden gezichtjes
blijmoedig naar de zon. Maar dat zijn zwa
luwen, die nog geen lente maken, want met
GASTHUISVEST 11 - HAAKLEM - Tel. 11266
betrouwbare auto's
v. zelfrijders (zonder chauffeur)
O per dag, week, maand en langer.
winter tarief
Onze wagens zijn AU Risk verze
kerd en voorzien van triptiek.
(Adv. Ingez. Med.)
uitzondering van enkele uitheemsche hees
ters, sluimert de plantenwereld nog en haar
winterslaap zal zeker nog wel enkele weken
duren.
De win ter gasten.
Zoowel in als buiten' de stad treffen we
echter nog tal van wintergasten aan. Op het
Spaarne dobberen troepjes eenden, waarvan
er verschillende in den herfst een verre reis
hebben afgelegd, vluchtend voor koude en
voedselgebrek, uit het gebied der Finsche
meren naar de lage landen bij de zee, die
reeds eeuwen lang een toevluchtsoord zijn
voor ontelbare scharen trekvogels. Tusschen
de gewone wilde en verwilderde eenden
zwemmen de fluweelzwarte kuifeendjes. met
hun heldere witte zijden, en de prachtige
blanke nonnetjes, wier fraai w.it veerenpakje
verlevendigd wordt door zwarte vegen aan
kop en vleugels.
Zelfs het roodborstje, dat ons telkens
weer verbaasd doet staan door zijn groote
vertrouwelijkheid, is een zwervertje uit
noordelijker broedgebieden, dat zal verdwij
nen. zoodra de eerste gouden sterretjes van
het speenkruid tusschen he1 struikgewas ver
schijnen. Maar, hoor ik den lezer al uitroe
pen, 's zomers zijn hier toc-b Wat
jes, die hier broeden en hun jongen groot
brengen. Inderdaad, maar het roodborstje
dat 's winters om tafelrestjes in onzen tuin
komt bedelen, is een ander, dan het rood
borstje. dat in Mei in denzelfden tuin, in eer
gat. in den wand van het tuinhuisje zijn vijf
of zes roodbruin bespikkelde eitjes uitbroedt,
Uiterlijk is er geen verschil, maar het ring-
onderzoek. dat ons bij het bestudeeren van
Waarnaar wij allen
hun tol hebben geheven van de muizen en
musschehbevolking van het bosch. Als be
wijs daarvan, hoeven we die grijze viltprop-
pen maar uit elkaar te peuteren, dan vinden
we daarin de gebleekte beentjes en schedeltjes
die ons het menu der ransuilen zoo duidelijk
vertellen, alsof we hen zelf op hun stroop
tochten door het bosch hadden gade gesla
gen.
De ransuilen maken weinig omslag met de
slachtoffertjes, die in hun vlijmscherpe klau
wen het leven laten. Met huid en haar worden
zij naar binnen gewerkt en de gespierde maag
en het scherpe maagsap doen de rest. Slechts
de haren en veeren, de beentjes en botjes,
worden niet verteerd. Die blijven in de maag
achtc-r., en als we geluk hebben, kunnen we
zien, hoe de ransuil die na den maaltijd weer
kwijt raakt.
Onrustig schuift zij heen en weer op haar
tak, wonderlijke bewegingen makend met
kou en hals. Dan begint zij te kokhalzen en
plotseling spert zij den snavel wijd open. Een
grijze viltprop komt te voorschijn, die met
een luiden plof op den grond valt. Dan worden
de oranje-oogen weer gesloten en de vogel slui
mert in, om nog even een „uiltje te knappen"
voor ze er tegen den avond weer op uit trekt,
dood en verderf brengend onder het kleine
boschvolkje.
In het winterduin
Het duin is nog kaal en wintersch. Aan de
stammen der berken zien we de verschrompel
de resten van de berkenzwammen, de kardi
naalsmutsjes pronken nog met hun laatste
roode bessen, maar de duindoorns zijn al lang
kaalgegeten door de bonte kraaien, wier schor
re roep troosteloos over de kale duinhellingen
rolt.
Ook de buizerden zijn nog present. Op bree-
de wieken zeilen ze boven het Haasveld, speu
rend naar buit. Die hoeven hier 's winters
geen honger te lijden, want hoewel ze het zel
den aandurven, zelf een konijntje te vangen,
toch zijn er altijd kadavers genoeg te vinden,
die hen een rijkelijken maaltijd bezorgen. Een
kleine knager, die argeloos in den feilen kope
ren strik is geloopen, dien de strooper had uit
gezet doch later heeft vergeten, is een gemak
kelijke prooi voor de groote roovers. Boven
dien zijn er in zachte winters altijd nog ge
noeg muizen te vangen, zoodat het voor dezen
muizenvanger par excellence een klein
kunstje is, om aan den kost te komen.
Het aantal buizerden dat in het najaar naar
ons land komt, wisselt heel sterk. Daarbij zijn
verschillende factoren in het spel. In de eer
ste plaats de hoeveelheid prooidieren in het
Hooge Noorden waar zij hun jongen groot
brengen. Zijn er veel lemmingen het voor
naamste knaagdier in de Scandinavische lan
den dan is het aantal jongen dat groot, ge
bracht wordt, ook grooter, dan in de jaren dat
er weinig van deze knaagdieren zijn. Doch
bovendien speelt het aantal muizen in het
overwinteringsgebied, ons land dus. een voor
name rol Want zoodra hier een muizenplaag
dreigt, komen van alle zijden de roofvogels op
dagen, dagroofvogels en uilen, om den land
bouwer ter zijde te staan. Wat door dezen he-
verlangend uitzien
laas meestal weinig gewaardeerd en maar al te
vaak met een schot hagel beloond wordt.
Toch vervult deze natuurlijke gezondheids-
politie een belangrijke taak, door den muizen
stand binnen de perken te houden. Het groote
aantal roofvogels, dat op zoo'n door de muizen
bedreigde streek af komt, houdt ondar de klei
ne knagers een zoodanige opruiming, dat aan
een al te sterke vermeerdering der knagertjes.
die voor den landbouw ernstige gevolgen zou
kunnen hebben, paal en perk wordt gesteld.
Daaruit blijkt tevens, dat de roofvogelbescher
ming niet maar een dwaze leuze is van enkele
vogelbeschermers, doch tevens een zaak van
eigenbelang van den landbouwer, al begint de
ze dat pas langzaam in te zien. Maar gelukkig
is het nog niet te laat!
Langs het strand.
Het weer in Januari kan ons voor de groot
ste verrassingen plaatsen. Een week lang zit
de wind in het Oosten en verstijft met zijn
killen adem het water in sloot en plas. Dan
plenst de regen uit den grauwen winterhemel,
zoodat het ijs in minder dan geen tijd ver
dwenen is tot groot gerief van de reigers,
die bij een vorstperiode door voedselgebrek
vaak ernstig in het gedrang komen. En en
kele dagen later raast plotseling de storm over
de velden, de golven hoog opstuwend tegen de
stuivende duinen.
Maken we na zoo'n storm een wandeling
langs het strand, dan treffen we tusschen de
dikke vlokken schuim, die liggen te trillen in
den wind, de zielige slachtoffers van storm en
stookolie aan. Zeekoeten en alken, eenden en
duikers, aangetast door de taaie stookolie, die
hen. hulpeloos op het strand werpt, waar de
altijd parate bonte kraaien snel een einde ma
ken aan hun vlietend leven.
Ook zij zijn wintergasten, die de barre koude
van den Poolwmter waren ontvlucht en in
groote troepen voor de kust vertoefden. Tot
de storm een stookolieveld, dat misschien
reeds in het Kanaal gevormd werd, naar de
kust dreef, waar het honderden slachtoffers
maakte onder de zeevogels. Een treurig beeld,
des te treuriger, omdat het er niet naar uit
ziet, dat aan deze slachting onder de vogels
spoedig een einde gemaakt zal kunnen worden.
Van het strand af zien we, hoe troepjes
zwarte zee-eenden boven de branding naar
het noorden trekken. De vorst had hen ver
dreven, doch nu keeren zij overhaast terug,
Nog enkele weken, en zij zullen gevolgd wor
den door het groote heir der trekvogels, dat
we in den herfst naar het zuiden zagen trek
ken, en dat dan terugkeert, door een ons nog
onbekenden drang voortgedreven naar een
kaal stukje strand, omspoeld door de brandinv.
een smal rotsricheltje, nauwelijks plaats bie~-
dend voor de eieren.
Dan zal de lente, waarvan we nu de eerste
schuchterp voorteekenen bespeuren, uitbarster
in al haar hevigheid en plant en dier zal be
zeten zijn door een zelfden drang: de instand
houding van de soort, die zich uit. oneindig
gevarieerd en daardoor ongemeen hnpiend ir
alles wat leeft en streeft, speelt en stoeit
ons heen.
IJmuiden. Febr. 1938.
KO ZWEERES
Ü25-0309»
(Adv. Ingez. Med.)
Verdediging van vrijheid van
arbeid voor de vrouw.
Tegen het voorontwerp van wet Van
minister Rommc.
Er is hier ter stede een comité gevormd
tot verdediging van de vrijheid van arbeid
van de vrouw. Het doel van dit comité is,
een actie te ontwikkelen tegen het vooront
werp van wet van den minister van Sociale
Zaken, mr. Romme, dat aan gehuwde vrou
wen het verrichten van arbeid in onderne
mingen verbiedt, tenzij op bepaalde voor
waarden.
Genoemd comité had voor onderdagavond
een vergadering in het gebouw van den
Protestanténbond in de Jacobstraat belegd,
waar drie spreeksters en één spreker het
woord voerden.
De voorzitster, mevr. J. v. d. Bergh van
Eysinga-Elias, zeide in haar openingswoord,
dat het niet de bedoeling is, propaganda te
maken voor den arbeid van de gehuwde
vrouw; de bezwaren van dien arbeid wor
den zeer goed ingezien. Maar economische
noodzaak of andere redenen kunnen het
noodig maken, dat de gehuwde vrouw arbeid
verricht. Er moet tegen geprotesteerd wor
den, dat de regeering op dit gebied ingrijpt.
Eerste spreker was dr. C. Spoelder, rector
van het Stedelijk Gymnasium alhier, die er
vooral de aandacht op vestigde, dat dit
voorontwerp wordt het wet schade zal
doen aan de energie-ontplooiing van de le
den der gemeenschap. Spr. is in zijn ambts
vervulling niet met zoo heel veel werkende
gehuwde vrouwen in aanraking gekomen.
Maar spr. kan wel zeggen, dat die vrouwen
vol humor en zakelijk waren. Er was met die
vrouwen te praten als met een man. En de
kinderen van die vrouwen werden geken
merkt door zin voor orde, zij waren ijverig
en precies, zij behoorden tot de goede scho
lieren en maakten waarlijk niet den indruk
dat hun opvoeding verwaarloosd werd. Na
tuurlijk zijn er behalve de genoemde cate
gorie tal van goede vrouwen en moeders,
maar er zijn ook vrouwen die spreker
schuwt en haat; dat zijn de vrouw die alleen
leven voor hun eigen vermaak en wat zij
hun ontwikkeling noemen en die de belan
gen van hun kinderen en hun opvoeding
verwaarloozen. Deze vrouwen kennen de
waarde van den tijd en van den arbeid niet.
De gehuwde vrouw die werken wil en de
kans ziet zich staande te houden behoort
daarentegen wel tot de beste. Het wetsont
werp moet bestreden worden omdat het de
besten aan den kant wil zetten en de ar
beidzaamheid tegengaat.
Mej. mr. E. A. J. Adriaanse, uit Roermond,
behandelde meer in 't bijzonder den inhoud
van het voorontwerp van wet; de technische
zijde van de quaestie dus. Zij noemde het
ontwerp ondemocratisch en het begrip
naastenliefde zal men er te vergeefs in zoe
ken. Bovendien wil het begrippen van „de
rechterzijde" opdringen aan alle staatsbur
gers. De mannen van de rechterzijde heb
ben met leede oogen gezien, dat de vrouw
is geworden tot een behoorlijk ontwikkeld
mensch en willen hier tegen in gaan met dit
ontwerp, dat in een dictatoriaal geregeerd
land geen slecht figuur zou maken.
De minister toont zich een pater familïas
van den ouden stijl.
Spr. bracht vervolgens verschillende juri
dische bezwaren tegen het ontwerp te berde,
zooals het verschil maken tusschen werken
de vrouwen, die directrice zijn en anderen,
die in dienst van een onderneming zijn
en tusschen een werkster die in een gezin
werkt en een wier taak het is een kantoor
schoon te houden. Zoo zal de wet tot aller
lei onrechtvaardigheid aanleiding geven. Het
wetsontwerp is ook buitengewoon indiscreet,
want het zal hen, die de wet moeten toepas
sen. dwingen tot wroeten in min of meer
intieme aangelegenheden van een mede-
mensch. Uit wet-technisch oogpunt is dit
voorontwerp wel zeer aanvechtbaar.
Na een korte pauze sprak mevr. A. Tromp—
de Jong, theol. cand. te Zandvoort. Zij besprak
het wetsontwerp van Christelijke zijde. Het is
een proeve van Christelijke gezinspolitiek; de
minister meent het gezin tegen de werkende
vrouw te moeten beschermen, te moeten be
schermen ook tegen de uithuizigheid van de
gehuwde vrouw. Het gaat bij dezen bewinds
man en ook bij de regeering om een beginsel.
Eigenaardig is. dat het gezin blijkbaar niet
bechermd behoeft te worden tegen de wer
kende gehuwde vrouw, die o n b e t a a 1 d e n
arbeid verricht (zooals predikantsvrouwen
enz.)
Is het de regeering werkelijk te doen om het
gezin te beschermen, waarom mag de ge
huwde vrouw, moeder van een gezin, dan wél
werken. Nu laat de minister plotseling het
„Nood breekt wet" gelden. Blijkbaar is het er
om te doen, de vrouw te verwijderen uit de
goedbetaalde beroepen; daar gaat het om.
Wij moeten ons, aldus spr., met alle kracht
verweren tegen de Christelijke gezinspoli
tiek van minister Romme, Het op deze wijze
ingrijpen in de gezinnen is strijdig met de
Prot. Chr. beginselen. Het is trouwens met
den arbeid der vrouw in Nederland waarlijk
.niet zoo erg", in de meeste gevallen geeft de
werkende vrouw, die een gezin sticht, haar
bei;oep op Maar de minister volgt het voor
beeld vart den totalitair gerichter staat, die
•Tergenophoudt (applaus). De Christelijke
•thie1 erbiedt volstrekt niet. dat aan de
•tod- elegenheict tot werken wordt gelaten.
Oud: ouzen kunnen niet meer gelden voor
den modernen tijd. Dc volle levenstaak der
vrouw mag zich In beginsel niet beperken
tot het gezin, zoo oordeelt ook de V. A. C. V.
(Vereen, van Academisch-gevormde Chris
tenvrouwen). Men voere actie tegen dit
schijnbaar Christelijk wetsontwerp; men
sta op de bres voor de vrijheid en de ver
antwoordelijkheid. Moge dit menschonteerend
wetsontwerp geen wet worden!
Tenslotte was het woord aan mevr. A. E. J.
de Vries—Brums lid der Tweede Kamer, uit
Den Haag, die er op wees dat dit wetsontwerp
een sluitstuk is van verschillende maatre
gelen in de laatste jaren genomen tegen den
arbeid van de vrouw. In hoofdzaak worden
de vrouwen getroffen met de laagste inkom
sten.
Wordt het wetsontwerp in de Kamer aange
nomen, dan zal dit niet alleen zijn om het
beginsel. Neen, men zal ook economische
motieven in aanmerking nemen en daarbij
komt dan de jaloerschheid van menigen man
op de werkende vrouw.
Spr. gaf als haar oordeel te kennen, dat als
dit ontwerp wordt aangenomen de R.K. Staats
partij verder zal gaan en zal gaan tornen aan
den arbeid van d e vrouw.
De armsten zullen onder deze wet mogen
blijven werken, maar dan moeten toch op de
een of andere wijze maatregelen genomen
worden voor moederschapszorg voor de kin
deren uit de gezinnen dier moeders. Daarvan
spreekt de minister echter .totaal niet. Een
groot bezwaar is ook dat door wegneming van
inkomsten het levenspeil in vele gezinnen
aanmerkelijk zal dalen.
Er is gesproken over de fascistische landen
in verband met deze quaestie, maar weet men
wel, dat in geen enkel fascistisch land een
verbod bestaat als hier nu wordt voorgesteld?
Men kan er wel op rekenen, dat de Neder-
landsche werkende gehuwde vrouw, als zij
kinderen krijgt, naar haar gezin teruggaat en
zich niet het stuk levensgeluk laat ontnemen,
dat ligt in de zorg voor en de opvoeding van
haar kinderen.
Het wetsontwerp van minister Romme moet
dan ook in de kiem worden gesmoord(Ap
plaus)
Een motie.
Aan het einde van de vergadering werd met
algeoneene stemmen een motie aange
nomen, waarin de vergadering de strék
king van het voorontwerp ten zeerste
betreurde en als haar meening uitsprak, dat
door de voorgestelde maatregelen de vrouwen
naar de onbeschermde beroepen zullen wor
den gedreven, wat niet in overeenstemming is
met de opvattingen van een groot deel van
het Nederlandsche volk.
„die niet wilde wijken"
door Karsote verdreven.
De snelste, veiligste en zekerste weg om een
aanhoudende verkoudheid te verdrijven, is het
vernietigen der bacteriën. Sprenkel hiertoe en
kele druppels Karsote op Uw zakdoek en
adem de desinfecteerende dampen diep in.
Mevr. A. L. C. schreef ons: „Ik leed maan
den aan een verkoudheid, die niet wilde wij
ken. Het begon met droge stekende pijn in
mijn keel en boven in mijn neus, die steeds
erger werd. Ik probeerde alle mogelijke midde
len zonder blijvend resultaat, totdat men mij
nu een maand geleden Karsote aanraadde.
Karsote gaf verlichting in-minder-dan-geen-
tijd."
Karsote is verkrijgbaar bij apothekers en
erkende drogisten a f 0.70, per flacon (zakfor
maat) en f 1.per flacon (2 x de kleine
maat)
(Adv. ingez MecLj
HET TOONEEL
HET INCIDENT OP DE SCHOOL
VOORSTELLING.
Van den jeugdigen scholier, die het inci
dent op de laatste schoolvoorstelling veroor
zaakte, ontving ik een brief, waarin hij zijn
grooten spijt uitdrukte over het gebeurde. Hij
was zelf ten zeerste geschrokken over de
gevolgen van zijn ondoordachte daad en had
uimiddellijk na de voorstelling schriftelijk
'ijn excuses aangeboden aan den heer Van
Oalsum en hem geschreven, het geval ten
eerste te betreuren. Hiermee is veel goed ge
maakt en dus mogen wij zeggen, zooals wij
dat in onze jonge jaren deden om te bewij
zen, dat alles vergeven en vergeten was:
3. B. SCHUIL.
Een Rinso was is geen gewone was. Want de nieuwe, overvette
Rinso is heel wat anders dan zeeppoeder. Rinso wordt speciaal
gefabriceerd om te voldoen aan al de bijzondere eisen, die de
wasmachine stelt. Onmiddellijk lost Rinso in lauw water op en
geeft een werkzaam, blijvend sop, dat met zeeppoeder nooit
te krijgen is. Eh snel. dat het wassen met Rinso gaat! Binnen
anderhalf uur heeft U de hele gezinswas van 5 personen prachtig
schoon gewassen, en niet alleen in de wasmachine, maar
ook in elke tobbe! Met één pakje Rinso van 121/2 cent!
Maar de wintergasten zijn er nog.
Kokmeeuwtjes en spreeuwen
hebben het voorjaar
in het hoofd.
het raadsel van den vogeltrek reeds zulke
goede diensten heeft bewezen, heeft uitge
bracht, dat de meeste van onze eigen rood
borstjes in den winter naar het zuiden trek
ken, om plaats te maken voor hun confrater-
tjes uit noordelijker landen.
De ransuilen.
WE leven op de grens der seizoenen.
Overal speuren we reeds de lente,
maar de wintergasten vertoeven
nog in grooten getale in ons land.
's Ochtends wekt het gezang van roodborst,
winterkoning en lijster ons uit onze droomen.
Een stralend blauwe hemel koepelt over de
stad, maar enkele uren later reeds klettert
de hagel tegen de ruiten. De wind steekt op,
groeit aan tot een flinken storm, die de kale
boomen geeselt en grauwe wolken langs den
hemel jaagt.
Het is een wonderlijke tijd, waarin de slui
mering van den winter het bruisende jonge
lenteleven nauwelijks meer kan bedwingen,
en eenen dag lijkt het, alsof je in je col
bertje zou kunnen gaan wandelen, den vol
genden dag heb je aan je dikke winterjas
nauwelijks genoeg. Maar ondanks hagel- en
regenbuien, storm en koude, voel je. dat de
lente in de lucht zit. Dat het voorjaar gereed
staat, om de heerschappij van den winter
over te nemen en zelf te gaan regeeren, met
milde, zachte hand.
In het dennebosch buiten de stad, vinden
we op den met gladde dennennaalden be
strooiden bodem, ergens aan den voet van een
ouden, scheefgewaaiden den, een groot aan
tal viltige proppen. En als we, daardoor op
merkzaam gemaakt, met den kijker den kroon
afzoeken, ontdekken we in de warreling van
takken, ergens dicht tegen den stam gedrukt,
zes dikke veerballen: ransuilen die rustig zit
ten te dommelen. Ook al wintergasten, die hier
in October kwamen en den ganschen winter