D
Naar de Kaap de Goede Hoop
A.V.R.O.'s Bonte Trein
Mijn Vrouw is Advocaat
DTNSDAG 8 FEBRUARI 1938
HAARLEM'S DAGBLAD
Een der interessantste
punten van Afrika
Ons eerste kamp op Afrikaanschen bodem, bij Kommetje.
AT sprookje van Hendrik de Zeevaar
der, die de stuwende kracht zou zijn
geweest van de eerste pogingen,
Afrika te omzeilen en zoo den weg
naar Indië te vinden, dat moet nu maar eens
uit wezen, anders zou ik het zelf nog gaan ge-
looven ook. Hendrik de Zeevaarder was een
braaf man. Toen hij na den slag bij Ceuta in
1415 tot ridder geslagen was, legde hij de ge
lofte af, al zijn ridderkracht te zullen wijden
aan den strijd tegen de Mooren. Toch schijnt
het, dat ook hij reeds iemand zocht, die de
kastanjes voor hem uit het vuur wou halen,
tenminste, hij kwam met het listige plan voor
den dag, een bondgenootschap te sluiten met
den mythischen priestervorst Johannes en pas
tegen de Mooren op te trekken, wanneer die
hen tegelijkertijd in den rug kon aanvallen.
Zijn leven ging voorbij met het zoeken naar
dien bondgenoot, die pas zestig jaar na zijn
dood werd gevonden, toen in 1520 een Portu-
geesche vloot de Roode Zee binnendrong en
de Abessyniërs hielp, hun Mohammedaansche
vijanden te verslaan. Hendrik de Zeevaarder
zond dus zijn expeditie langs de westkust van
Ajfrika op zoek naar Johannes, als aanloop tot
den Heiligen Oorlog, en liet deze expedities
dan ook met geld der Christusorde betalen.
Zijn volgelingen brachten het tot den mond
der Gambiarivier, waar de stad Cantor werd
gesticht. Hendrik stierf in 1460. In 1487 voer
Bartholomeus Diaz uit, maar nu werkelijk met
het doel, te trachten Afrika te omzeilen. Niet
voor de eerste maal. Reeds zes eeuwen voor
het begin van onze jaartelling heeft een Egyp
tisch vorst, Necho Phoenicische schepen uitge
zonden, om uit de Roode Zee zuidwaarts te
gaan en door de zuilen van Hercules, zooals
de Straat van Gibraltar toen heette, terug te
komen. En ze kwamen terug. Na drie jaar
tijd, want de schepen waren in die tijden zoo
klein, dat de bemanning af en toe aan land
moest gaan, koren uitzaaien, op den oogst
wachten en dan pas met nieuwen mondvoor
raad kon verder zeilen! Of was het verder
roeien? Het is zeer de vraag of de Phoeniciërs
het zeil hebben gekend! En dan krijgen we
toch weer een heel anderen kijk op dergelijke
tochten.
Diaz zeilde uit met schepen van 60, zegge
zestig ton. Notedoppen dus naar onze tegen
woordige begrippen. Steeds langs de kust
aanhoudende werd hij in de nabijheid van
Afrika's zuidpunt door zware stormen gehin
derd, zoodat zijn scheepjes wekenlang met
onttakelde masten als speelbal der golven
ronddreven. Toen de storm bedaarde, hield hij
eerst een tijd oostwaarts, daarna pas noord
waarts aan en bereikte eindelijk de Zuid-
Afrikaansohe kust in de buurt van Mosselbaai.
Hij zeilde nog verder om de Noord tot Port
Elizabeth en zelfs tot de Vischrivier en toen
de kust daar steeds verder naar het Noorden
bleef ombuigen, besloot hij toe te geven aan
het aandringen van zijn muitende bemanning
en om te keeren. Op den terugweg zag' hij den
Tafelberg en richtte dicht daarbij een steenen
gedenkteeken op.
Nauwelijks in Portugal teruggekeerd, gaat
Diaz meteen aan het werk om eeri nieuwe
expeditie voor te bereiden, met het doel, nu
werkelijk om de zuidpunt van Afrika heen
Indië te bereiken. Op zijn aandringen worden
de schepen tweemaal zoo groot gebouwd en
zoo gaan er toch tien jaren mee heen voor
in 1497 Vasco de Gama met drie schepen de
Taag uitvaart. De Gama kruipt niet langs de
kust. Hij houdt zeewaarts in, zoodat hij bijna
de kusten van Brazilië moet hebben geraakt.
Een bewijs van grooten durf in deze tijden,
maar De Gama was ook een man van overleg.
Hij besefte heel goed, dat in den langen don
keren nacht midden op den Oceaan de kans
van uit elkaar raken zeer groot zou zijn en dat
onherroepelijk op mislukken der expeditie zou
uitloopen, daar de uit het gezicht geraakte
schepen meteen de koers naar huis zouden
inslaan. De bemanningen waren steeds ge
neigd. aan het muiten te slaan als de reis
lang duurde eri dus moesten de schepen tot
eiken, prijs bijeen blijven, om daardoor het
vertrouwen beter erin te houden. En Vasco
de Gama gaf bevel, dat elk schip steeds op
den voor- en op den achtersteven een wit licht
inroest voeren, een gewoonte, die sindsdien nog
steeds op alle schepen in gebruik is, al zijn die
lichten in later en tijd naar voor- en achter
mast verplaatst.
De Gama bereikte met zijn langen omweg
zijn doel. Hij vindt in volle zee gunstige win
den, maar is toch van de Kaap Verdische
eilanden af drie maanden onderweg als hij de
Afrikaansche kust even benoorden Tafelbaai
aanloopt en al spoedig de Kaap rondt. De
Tafelberg wordt weer gezien,- Mosselbaai weer
aangedaan en op Kerstdag wordt aan de dan
in zicht zijnde kust den naam Natal gegeven.
Steeds noordwaarts gaat het. Sofola wordt be
reikt, een havenstad, waarover via Suez al
berichten waren binnengekomen en dan lukt
het met veel moeite eindelijk in Meiinde een
loods voor de reis naar Indië te vinden, on
danks veel tegenwerking der Arabieren, die
vrijwel een monopolie hadden van de vaart
langs deze kusten. Deze „Moor van Guzerat"
brengt werkelijk de Portugeesche schepen vei
lig naar Calicut, waar zij Mei 1498 aankomen,
na een reis van maar liefst 316 dagen. En het
zou nog een jaar en eenige maanden duren,
voor ze. zegevierend, in het vaderland terug
kwamen. Nog enkele jaren en de alleen-heer-
Echa.ppij der Arabieren in den Indischen Oce
aan is niet alleen ten einde, maar hun macht
is zóó gebroken, dat de Portugeezen den ge-
heelen handel langs de zuidkust van Azië over
Malakka tot in de Molukken beheerschen. Dat
gaf ook ook den genadeslag aan Venetië, dat
zijn rijkdom en bloei te danken had aan den
handel op de Levant, waarheen de Arabieren
hun handelswaren brachten. En met Venetië
vielen Damaskus en Bagdad, die ook geheel
op de inkomsten van den Grooten Karavaan
weg naar het Verre Oosten waren ingesteld.
De Portugeezen zouden echter niet lang de
vruchten plukken van him groote ontdek
kingsreizen. Binnen een eeuw treedt geweldige
concurrentie op, waarvoor de redenen ook al
weer gemakkelijk na te sporen zijn. De Hol
landers, die in die tijden immers bekend ston
den als de vrachtschippers van Europa, haal
den de schatten van den Oriënt uit Venetië,
en toen de markt van specerijen, edelsteenen
en dergelijke van daar naar -de Portugeesche
havens werd verplaatst, maakte dat voor hen
weinig verschil.
Toen echter in den tachtigjarigen oorlog
de Portugeesche havens voor onze schepen
gesloten werden, besloten de Nederlandsche
kooplieden al heel gauw, hun schepen dan
maar regelrecht naar Indië te zenden. Ver
scheidene Hollandsche zeelui hadden met
Portugeesche schepen de vaart om de Kaap
gemaakt, b,a.®Jan Huygens van Linschoten,
die zelfs een boek uitgaf, een „Reys-ge-
schrift" over de tochten der Portugeezen. Dit
boek was oorzaak van en leiddraad bij den
bekenden tocht van Cornells Houtman naar
Indië in 1-595. Maar terwijl de tochten der
Portugeezen in den beginne vooral naar de
leusten van hettegenwoordige Engelsch-In-
dië gericht waren, trok Houtman meteen
verder in de richting der specerij-eilanden
en legde door zijn koenen tocht den grond
slag van ons rijk in Indië. Houtman maakte
zijn reis op last der Compagnie van Verre
Landen te Amsterdam, Zeeland, Hoorn, Enk
huizen, Delft, en Rotterdam zonden al spoe
dig op eigen houtje schepen naar de Oost,
tot op voorstel van Johan de Witt, die zag,
dat onderlinge concurrentie ons in den
strijd tegen de Portugeezen en Engelschen
het onderspit zou doen delven, de Oost-In
dische Compagnie werd opgericht. Want de
Engelschen begonnen ook belangstelling te
toonen voor het Verre Oosten. Door de steeds
toenemende macht der Hanzesteden en van
het Hanzeverbond, werden ze langzaam maar
zeker geheel uitgesloten van den handel
langs de kusten van Europa en daarom werd
in 1600 de East India Company opgericht.
Het werd dus zoo langzamerhand druk aan
de Kaap. Bijna alle schepen hielden zich
een paar dagen op in Tafelbaai, om versch
water in te nemen en van de Hottentotten
vee in te ruilen. Dat ging niet altijd even
vlot en vriendelijk en de Portugeezen vooral
schijnen daar weer grapjes uitgehaald te
hebben, die aanleiding gaven tot schermut
selingen met de Hottentotten.
In 1510 werd er een gouverneur van Pör-
tugeesch Indië op zijn terugreis naar Lissa
bon door de inboorlingen overvallen en mét
een uitgelezen schare officieren vermoord.
Na dien tijd hebben de Portugeezen nooit
veel belangstelling voor de Kaap meer
toond. De bewindslieden van de Oost-Indi
sche Compagnie zagen al spoedig in, dat de
voor zuidwesterstormen openstaande Tafel
baai allesbehalve een veilige ligplaats voor
haar vaartuigen opleverde; de compagnie
verbood, daar te ankeren en zond haar sche
pen door naar False Bay, juist om het Kaap-
sche schiereiland heen, aan den anderen
kant' van den Tafelberg.
Een Engelsch opperkoopman, die in 1608
in Tafelbaai landde, was zoo onder den in
druk van de mooie ligging en de prachtige
gelegenheid voor ravitailleering, dat hij in
zijn dagboek schreef, dat hier een fort en
groentetuinen moesten worden aangelegd,
die dan makkelijk alle schepen van het be-
noodigde zouden kunnen voorzien. In 1620
klauterde een schilderachtig troepje Engel-
sche scheepsofficieren op Signaaltop, een
heuveltje vlak bij Kaapstad en zette er in
een stapel rotsblokken een Engelsche vlag
neer, die een paar jaar later stukgewaaid en
verrot was, omdat niemand er meer naar
had omgekeken. Zoo lieten de Engelschen de
prachtkans voorbijgaan, die later door Van
Riebeeck zou worden gebruikt.
In 1648 werd de brik Haarlem" in Tafel
baai op de rotsen geworpen en verging. De
bemanning wist echter het land te bereiken
en zich met wat uit het schip geredde goede
ren en zaden het leven zóó aangenaam te
maken, dat zij in Holland de stichting van
een fourageeringsstation aan de Kaap sterk
aanraadden. Hier vond de goede raad nu wèl
een aandachtig oor en in 1652 vertrok de
eerste groep van kolonisten naar de Kaap
om daar de kolonie te stichten, die zich zou
uitbreiden tot wat thans de Unie van Zuid-
Afrika is. Niet dan na veel strijd natuurlijk.
Allereerst moesten de Hottentotten tot vrien
den gemaakt worden. Van Riebeeck liet niets
aan het toeval over en ondei*handelde zelfs
over den kleinsten ruil steeds persoonlijk met
de inboorlingen. Langen tijd ging dit goed,
tot veediefstallen en sluipmoorden leidden tot
de Hottentottenoorlogen, die een geschiede
nis op zichzelf vormen. Dan komen de Fran-
schen en de Engelschen, de boerenrepublie
ken, de laatste boerenoorlog, een geschiede
nis, die boekdeelen vult.
Uit het bovenstaande blijkt echter, dat de
eigenlijke Kaap de Goede Hoop nooit een
groote rol in de geschiedenis heeft gespeeld.
Toch blijft ze een der interessantste punten
van Afrika en een der mooiste ook. De weg
er heen is een genot om te rijden, dan eens
langs mooie stranden, dan weer langs rots
wanden en hoog boven zee, even later over
alpenweiden met een keur van prachtige
bloemen, of langs aardige badplaatsjes, ver
scholen in een diepe baai. Een mooie rit
naar een prachtig punt, waar de wateren
van twee oceanen in groote groene, schui
mend overslaande golven opbotsen tegen
een hoogen rotswand, waaromheen de zee
wind fluit en de meeuwen zwieren. Ik ben
blij, dat ik Kaap de Goede Hoop gezien heb!
Dr. W. G. N. V. d. SLEEN.
TROUWE DIENST.
Heden vierde mej. Antoinette MicaKens en
haar 12y2-jarig jubileum als hoofd van de
linnenkamer van het Rustoord en Luth. Oivde-
liedenhuis te Haarlem. Namens de Vereen, van
Huisvrouwen sprak mevr. Hartsuyker de jubi-
laresse hartelijk toe en overhandigde haar de
kleine zilveren medaille met oorkonde. Na
mens de af deeling werd mej. Miea-Kensen met
bloemen gehuldigd.
PONTIFICAAL LOF IN DE KATHEDRALE
KERK.
In de Kathedrale Kerk aan de Leidsche
vaart werd een Pontificaal Lof gecelebreerd
door den Bisschop van Haarlem, mgr. Hui-
bers, ter herinnering van de toewijding van
bisdom en Kathedrale parochie aan Maria.
Tijdens het Lof hield de bisschop een feest-
predicatie, waarin hij herinnerde aan de
blijde gebeurtenis in .het Prinselijk gezin en
den wensch uitsprak dat het vorstelijke kind
geluk zal aanbrengen aan zijn ouders, het
Vorstelijk Huis en ons volk.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Inlichtingen aan het bureau van politie,
uitsluitend tusschen 11 en 13 uur.
Terug te krijgen: Politiebureau, Smede-
straat, handschoenen en ceinturen; penning;
rozenkrans; tasch met inhoud; Paap. Klaren-
beekstraat 69 rd., boekje; Rensen, Korte Be
gijnestraat 13, das; de Bruin, Vergierdeweg
105, horloge; v. d. Klashorst, Constantijn Huij-
gensstraat 56, horloge; v. IJzerloo. Saxen
burgerlaan 4, Bloemend aal. halssnoer; La-
draque, Pres. Steijnstraat 99, jekker; Rensen,
Korte Begijnestraat 13, 2 mutsen; Hout. Pe-
gasusstraat 32, portefeuille; Hagemeijer, Bil-
litonstraat 15, portemonnaie met inhoud; La-
grouw, Overtonstraat 69, rijwielplaatje; v.
Plas, Leidschevaart 59, rijwielplaatje; de
Korte, Lucas Meierstraat 12, tasch met in
houd; v. Uden Caninefatenstraat 68, tasch
De Kaap de Goede Hoop.
OPMERKINGEN VAN LEZERS.
GEPENSIONNEERDE MILITAIREN UIT INDIë
De secretaris van de Vereeniging van Gepen-
sionneerde en Gegageerde militairen van het
leger in Ned. Oost- en West-Indië, „Voor
waarts", vestigt er onze aandacht op dat de
gepensionneerde militairen uit Indië, die vóór
1920 gepensionneerd werden, nog steeds op
verbetering wachten. Zij krijgen 17 cent per
dag en de later gepensionneerden f 1.55 per
dag. De oud-ge-pensionneerden hebben nooit
geweigerd wat van hen verlangd werd, zegt
inzender, laat de regeering nu ook beter voor
hen zorgen.
HET IIAARLEMSCH GEREFORMEERD
MANNENKOOR.
Vrijdag 11 Februari a.s. geeft het Haar-
lemsch Geref. Mannenkoor, opgericht 12
Maart 1937, dirigent de heer Joh. Brands,
Alkmaar, zijn eerste concert in de Wilhel-
minakerk. Ged. Oude Gracht 57—59. alhier.
Welwillende medewerking verleenen een
pianokwartet bestaande uit mej. Jetty Krus-
man, cello, de heeren Chris v. d. Glas, viool,
Jan Tegel, altviool en Fred. Luyken piano,
alsmede het Haarlemsche Geref. Dameskoor.
DE HEER JOS. VANDERVELDEN.
Dezer dagen slaagde de heer Jos. Vander-
velden. directeur der Openbare R.K. Leeszaal
en Bibliotheek alhier, aan de Universiteit te
Leiden voor het doctoraal examen in de rech
ten (speciaal philosophic van het recht).
NED. JEUGDHERBERG CENTRALE.
Woensdag 9 Februari zal een propaganda-
avond worden gehouden in de aula van het
Kennemer Lyceum georganiseerd door de
N.J.H.C. in samenwerking met de Stichting
„De Kennemer Jeugdherbergen" en de „Ken-
nemer Vereeniging voor Jeugdherbergen".
Als sprekers zullen optreden Ir. J. E. de Vries
en Dr. J. Melchior uit Amersfoort. Verder
zullen verschillende films worden vertoond.
ZAKKENROLLER OP DE BOTERMARKT
Een kruidenier kwam Maandagmiddag bij
de politie aangifte doen, dat hem op de Bo
termarkt een portemonnaie met f 40 ont
rold was.
SCHUIT MET HOUT GEKAPSEISD.
Een door een sleepboot getrokken dekschuit
uit Zaandam met een hoog opgestapelde la
ding hout, kapseisde Maandag in het Noor
der Buiten Spaarne. De lading timmerhout
gleed bijna geheel in het water.
Het Spaarne geleek een houthaven!
Dadelijk werd begonnen het hout op te vis-
schen en op een andere schuit te laden, een
karwei, waarmede de geheele dag gemoeid was.
was.
(tN/T INIITÏtiC^J
MUZIEK
Ja, zoo gaat het: de Bonte Dinsdagavond-
trein trekt door Nederland en kwam hoe
bestaat het! Maandagavond in Haarlem
aan. De snelheid van dit ultramoderne ver
voermiddel is dus blijkbaar zóó groot, dat
het op Dinsdagavond vertrekkend, reeds
Maandagavond arriveert. Dit lijkt vreemd,
onwezenlijk, imaginair. Maar het is vermoe
delijk een vier-dimensionale trein, en als we
nu in diens bewegingsformule het kwadraat
van het getal i (de imaginaire wortel van
minus één) invullen, zijn we klaar. Ge be
grijpt dat misschien niet, lezer of lezeres?
Ik begrijp het ook niet, en ik geloof dat nie
mand het begrijpt, maar het verschaft ons
een geschikte arbeidsformule tot verklaring
van het geval.
Wat we wel begrijpen is. dat van de drie
dimensies onzer gemeentelijke concertzaal er
twee, nl. de lengte en de breedte, tot barstens
toe vol waren en dat de derde de hoogte
zich gaandeweg met een blauwachtig waas
vulde. Niet voor niets brengt de tabakbe
lasting jaarlijks zooveel milhoen in de
schatkist. En de vierde dimensie, de tijd,
och die scheen ook Maandagavond het
kwadraat van den wortel van minus één
tot coëfficiënt te hebben, want het was bij
half twaalf toen we dachten dat het een
uur of tien zou zijn. Dat begrijpen we ook.
Want dat -komt omdat men zich amuseerde.
Het treinpersoneel zorgde daar wel voor. De
lach- en bijval-salvo's volgden elkaar snel op.
De bijval begon al toen het puntje van den
neus des algemeen geliefden AVRO-omroe-
pers zichtbaar werd; hij herhaalde zich bij
elk volgend optreden, hetzij van hem. hetzij
van Bob Scholte, van Kovacs Lajos en zijn
fraai uitgedoste mannen, van den AVRO-
voorzitter, van Nina Dolce met haar pseudo-
tsiganen, van den transformatikozen Koen,
van den circus-directeur Bobini Scholtini
met zijn merkwaardig in tweeën splitsbaar
peerd, dat in de zoölogie als Schïzohippos
anthropogenes L. bekend is, van de beroem
de dames Mej Snip en Mej. Snap en het
eindigde pas nadat Bob Scholte als stations
chef het stop- en vertreksein gegeven had,
d,w.z. het stopsein voor de muzikale revue,
die in een Diezelhotjazz culmineerde en het
vertreksein voor de bezoekers.
Nu moet ik. mijner plicht getrouw, eigen
lijk over de muziek schrijven, die door dezen
bonten trein werd voortgebracht. Ja dat
was natuurlijk heel andere muziek dan die
men op een Bachconcert of Toonkunstavond
te ihooren krijgt. Serieuze muziek werd er
eigenlijk nauwelijks ten beste gegeven, maai
er waren toch wel een paar muzikale voor
drachten. die ook op een gewoon concert geen
slecht figuur zouden hebben gemaakt, nl. de
vioolsolo's, eerst va.n den eersten violist van
Kovac's ensemble, later van Nina Dolce.
Deze laatste bleek in 't bijzonder goed met.
flageolettonen te kunnen opereeren en tem
perament toonde haar spel ook. Zeer discreet
begeleidde haar een deel van Kovac's en
semble, dat door roode jasjes vertziganizeerd
was. Ik bewonderde voorts nog de virtuosi
teit der twee trompettisten, die in de Parade
der Instrumenten feilloos en in razend tem
po duetteerden en den werkelijk goeden
zang van den „Italiaanschen" tenor No. 8
van het programma. ..Van Stoomwagen tot.
Dieseltrêin" betiteld, gaf nevens veel be
zienswaardigs enkele voorbeelden uit de
historie van het populaire lied. „Daisy"
bracht de heele zaal in schommelende be-
(Adv. Ingez. Med.)
weging; ik moet den zanger Bob Scholte
echter doen opmerken, dat het in den oor-
spronkelij'ken tekst luidde: ,Denk niet, dat
je rijk zult trouwen, want een rij tuig kan
ik niet houwen". Auto's bestonden er toen
nog niet. Het liedje van „O Conducteurtje.
wat heb je toch gedaan" heb Ik indertijd ook
met eenigszins anderen tekst gehoord; er
volgde toen; „Je hebt me naar Berlijn ge
voerd en ik moest naar Koog a. d. Zaan".
Maar dat zijn historische pietluttigheden,
die op de waardeerïng van het geheel geen
invloed mogen hebben. En dat geheel Is ze
ker gewaardeerd, en ik -kon het in zijn genre
ook wel waardeeren, al heb ik er b.v. de
geestige spoorweggalop van Johann Strauss
noode in gemist.
Er is over avonden als deze in den laat-
sten tijd heel wat geschreven. Succes hebben
ze in elk geval, zóóveel zelfs dat Maandag
ochtend in alle vroegte reeds een file van
gegadigden vóór de Gem. Concertzaal stond.
Maar er was geen sprake van dat voor allen
plaats beschikbaar was en daarom zal de
Bonte Trein nog tweemaal naar Haarlem
komén. en wel in Maart a.s.
K. DE JONG.
HET TOONEEL
Vereenigde Schouwspelers.
Pierre Mols is deze weken de bespeler van
het Leidsche Plein Theater te Amsterdam en
hij heeft als eerste stuk gekozen „Mijn
Vrouw is advocaat"
Maitre Bolbec et son Mari Fransch blij
spel, dat sinds wij het ongeveer 10 jaar gele
den hebben gezien, weinig van zijn frischheid
en Gallisch esprit verloren heeft.
George Berr en Louis Verneuil nemen in dit
stuk een loopje met de vrouwen, die geen
vrouw meer zijn en zij doen dat op die luch
tige, badhieerende wijze, waarvan de Franschen
eigenlijk alleen het geheim kennen. Hun spot
blijft aldoor even licht, zij houden geen qua-
si-geleerde vertoogen, zij zijn nooit scherp of
hatelijk en glijden over alles luchtig en vluch
tig heen. Hun doel is enkel de menschen har
telijk te doen lachen, wat hun volkomen
gelukt.
Collette Bolbec, de hoofdpersoon in dit
geestige blijspel, behoort zooals haar man
het uitdrukt tot de „derde sexe". Zij is geen
man en geen vrouw. Maitre Bolbec is een ad
vocate, die het zóó druk heeft met haar prak
tijk, dat zij niet eens merkt, dat haar jonge
secretaris verliefd op haar is. Haar.man ziet
zij heelemaal over het hoofd. Die kan haar
alleen nog maar over het huishouden te spre
ken krijgen, wanneer hij als haar cliënt op
haar kantoor verschijnt. „Mijn vrouw is 'n heel
groot man," getuigt hij van haar, maar het zou
hem aangenamer wezen, als zij 'n lief, har
telijk wijfje voor hem zou zijn. Collette komt
pas tot bezinning, als zij bemerkt, dat haar
man afleiding zoekt bij een van haar vrouwe
lijke cliënten, Cécile Pointet, die niet geleerd
is, nooit gestudeerd heeft, ja zelfs spelfouten
maakt, maar die „vrouw" is. Dan hangt Col-
lette haar toga aan den kapstok en verschijnt
ook zij in het avondtoilet van de vrouw.
Maar dan dreigt het juist heelemaal mis
te gaan, want als zij niets meer te doen
heeft, vindt zij den tijd om te flirten en is
zij niet langer blind en doof voor de liefde
van Valentin, haar secretaris. Tot haar man
met de goede oplossing ikomt. Hij kiest voor
zijn vrouw de toga, maar zal zelf als haar
secretaris fungeeren, zoodat -hij altijd bij
haar mag zijn en haar nu zij niet uitslui
tend meer „advocate" is voor eventueele
afdwalingen kan behoeden.
George Berr en Louis Verneuil komen uit
de beproefde oude school van de Fransche
blijspelschrijvers. Zij schuwen niet een „ter
zijde" en zelfs ook niet een kleine monoloog,
maar zij toonen evenals hun voorgangers
hun vak te kennen. Wat zit zoo'n blijspel
letje goed in elkaar, hoe geestig is dikwijls
de dialoog, hoe kostelijk is hun spot met de
vrouwelijke dokter en welk een echte blij
spelvondst is die Rébiscoul, de cliënt, die
na het eerste bezoek aan zijn advocaat van
den wal in de sloot raakt, zoodat hij ten
slotte zelfs van doodslag wordt beschuldigd!
Dit geestige, echt Fransche blijspel wordt
door de Vereenigde Schouwspelers in de
hoofdrollen ook zeer goed gespeeld. Enny
Mols-de Leeuwe geeft Collette Bolbec al het
aplomb, dat deze vrouwelijke advocaat moet
hebben. Zij was in de eerste bedrijven wer
kelijk een wezen van de door ons, man
nen, zoo verafschuwde derde sexe en was
uitstekend in haar geaffaireerdheid als „za
kenman". Allergeestigst ook haar pathos,
wanneer zij aan het pleiten gaat. Zij ging
in haar spel ver uit boven de Fransche ac
trice, die ik indertijd in deze rol heib gezien,
vooral, omdat zij geen moment chargeerde
en aldoor in den petillanten, lichten blij-
speltoon bleef. Heel goed was ook haar ver
andering in m, toen zij eindelijk weer vrouw
werd.
Pierre Mols sloot zich als de man bij het spel
van zijn vrouw voortreffelijk aan. Hij speelde
in het zelfde vlotte tempo en vermeed met
tact ook, toen hij nog voor een oortje thuis
lag bij deze zakenvrouw in het kluchtige te
vervallen. Een alleraardigst en licht gespeelde
rol van Mols.
En dan was er de kostelijke Rébiscoul. zeer
fijn en geestig gespeeld door John Timrott.
Zulke figuren zien wij alleen maar in de
Fransche comedie en Timrott gaf hem ook
geheel in Franschen geest, Het was een voort
durend genoegen zijn grappig en toch niet ge
chargeerd spel te volgen. Minny van Ollefen
was de vrouwelijke arts, zoo kordaat en on
vrouwelijk, dat je 'n straatje om zult loopen
om haar niet te ontmoeten en Tilly van Vliet
gaf niet onverdienstelijk het onbenullige
vrouwtje, al kon zij dan ook niet de illusie
van een Parissienne wekken. Gerard Hart
kamp, die in type-rollen aardig werk kan leve
ren, mist de eigenschappen voor jeune amou-
reux, zooals wel duidelijk bleek uit zijn rol
van Valentin.
Als geheel een prettige, vlotte voorstelling
van een geestig Fransch blijspel, die bij het
publiek ook zeer insloeg.
J. B. SCHUIL.