D Naar de Kaap de Goede Hoop A.V.R.O.'s Bonte Trein Mijn Vrouw is Advocaat DTNSDAG 8 FEBRUARI 1938 HAARLEM'S DAGBLAD Een der interessantste punten van Afrika Ons eerste kamp op Afrikaanschen bodem, bij Kommetje. AT sprookje van Hendrik de Zeevaar der, die de stuwende kracht zou zijn geweest van de eerste pogingen, Afrika te omzeilen en zoo den weg naar Indië te vinden, dat moet nu maar eens uit wezen, anders zou ik het zelf nog gaan ge- looven ook. Hendrik de Zeevaarder was een braaf man. Toen hij na den slag bij Ceuta in 1415 tot ridder geslagen was, legde hij de ge lofte af, al zijn ridderkracht te zullen wijden aan den strijd tegen de Mooren. Toch schijnt het, dat ook hij reeds iemand zocht, die de kastanjes voor hem uit het vuur wou halen, tenminste, hij kwam met het listige plan voor den dag, een bondgenootschap te sluiten met den mythischen priestervorst Johannes en pas tegen de Mooren op te trekken, wanneer die hen tegelijkertijd in den rug kon aanvallen. Zijn leven ging voorbij met het zoeken naar dien bondgenoot, die pas zestig jaar na zijn dood werd gevonden, toen in 1520 een Portu- geesche vloot de Roode Zee binnendrong en de Abessyniërs hielp, hun Mohammedaansche vijanden te verslaan. Hendrik de Zeevaarder zond dus zijn expeditie langs de westkust van Ajfrika op zoek naar Johannes, als aanloop tot den Heiligen Oorlog, en liet deze expedities dan ook met geld der Christusorde betalen. Zijn volgelingen brachten het tot den mond der Gambiarivier, waar de stad Cantor werd gesticht. Hendrik stierf in 1460. In 1487 voer Bartholomeus Diaz uit, maar nu werkelijk met het doel, te trachten Afrika te omzeilen. Niet voor de eerste maal. Reeds zes eeuwen voor het begin van onze jaartelling heeft een Egyp tisch vorst, Necho Phoenicische schepen uitge zonden, om uit de Roode Zee zuidwaarts te gaan en door de zuilen van Hercules, zooals de Straat van Gibraltar toen heette, terug te komen. En ze kwamen terug. Na drie jaar tijd, want de schepen waren in die tijden zoo klein, dat de bemanning af en toe aan land moest gaan, koren uitzaaien, op den oogst wachten en dan pas met nieuwen mondvoor raad kon verder zeilen! Of was het verder roeien? Het is zeer de vraag of de Phoeniciërs het zeil hebben gekend! En dan krijgen we toch weer een heel anderen kijk op dergelijke tochten. Diaz zeilde uit met schepen van 60, zegge zestig ton. Notedoppen dus naar onze tegen woordige begrippen. Steeds langs de kust aanhoudende werd hij in de nabijheid van Afrika's zuidpunt door zware stormen gehin derd, zoodat zijn scheepjes wekenlang met onttakelde masten als speelbal der golven ronddreven. Toen de storm bedaarde, hield hij eerst een tijd oostwaarts, daarna pas noord waarts aan en bereikte eindelijk de Zuid- Afrikaansohe kust in de buurt van Mosselbaai. Hij zeilde nog verder om de Noord tot Port Elizabeth en zelfs tot de Vischrivier en toen de kust daar steeds verder naar het Noorden bleef ombuigen, besloot hij toe te geven aan het aandringen van zijn muitende bemanning en om te keeren. Op den terugweg zag' hij den Tafelberg en richtte dicht daarbij een steenen gedenkteeken op. Nauwelijks in Portugal teruggekeerd, gaat Diaz meteen aan het werk om eeri nieuwe expeditie voor te bereiden, met het doel, nu werkelijk om de zuidpunt van Afrika heen Indië te bereiken. Op zijn aandringen worden de schepen tweemaal zoo groot gebouwd en zoo gaan er toch tien jaren mee heen voor in 1497 Vasco de Gama met drie schepen de Taag uitvaart. De Gama kruipt niet langs de kust. Hij houdt zeewaarts in, zoodat hij bijna de kusten van Brazilië moet hebben geraakt. Een bewijs van grooten durf in deze tijden, maar De Gama was ook een man van overleg. Hij besefte heel goed, dat in den langen don keren nacht midden op den Oceaan de kans van uit elkaar raken zeer groot zou zijn en dat onherroepelijk op mislukken der expeditie zou uitloopen, daar de uit het gezicht geraakte schepen meteen de koers naar huis zouden inslaan. De bemanningen waren steeds ge neigd. aan het muiten te slaan als de reis lang duurde eri dus moesten de schepen tot eiken, prijs bijeen blijven, om daardoor het vertrouwen beter erin te houden. En Vasco de Gama gaf bevel, dat elk schip steeds op den voor- en op den achtersteven een wit licht inroest voeren, een gewoonte, die sindsdien nog steeds op alle schepen in gebruik is, al zijn die lichten in later en tijd naar voor- en achter mast verplaatst. De Gama bereikte met zijn langen omweg zijn doel. Hij vindt in volle zee gunstige win den, maar is toch van de Kaap Verdische eilanden af drie maanden onderweg als hij de Afrikaansche kust even benoorden Tafelbaai aanloopt en al spoedig de Kaap rondt. De Tafelberg wordt weer gezien,- Mosselbaai weer aangedaan en op Kerstdag wordt aan de dan in zicht zijnde kust den naam Natal gegeven. Steeds noordwaarts gaat het. Sofola wordt be reikt, een havenstad, waarover via Suez al berichten waren binnengekomen en dan lukt het met veel moeite eindelijk in Meiinde een loods voor de reis naar Indië te vinden, on danks veel tegenwerking der Arabieren, die vrijwel een monopolie hadden van de vaart langs deze kusten. Deze „Moor van Guzerat" brengt werkelijk de Portugeesche schepen vei lig naar Calicut, waar zij Mei 1498 aankomen, na een reis van maar liefst 316 dagen. En het zou nog een jaar en eenige maanden duren, voor ze. zegevierend, in het vaderland terug kwamen. Nog enkele jaren en de alleen-heer- Echa.ppij der Arabieren in den Indischen Oce aan is niet alleen ten einde, maar hun macht is zóó gebroken, dat de Portugeezen den ge- heelen handel langs de zuidkust van Azië over Malakka tot in de Molukken beheerschen. Dat gaf ook ook den genadeslag aan Venetië, dat zijn rijkdom en bloei te danken had aan den handel op de Levant, waarheen de Arabieren hun handelswaren brachten. En met Venetië vielen Damaskus en Bagdad, die ook geheel op de inkomsten van den Grooten Karavaan weg naar het Verre Oosten waren ingesteld. De Portugeezen zouden echter niet lang de vruchten plukken van him groote ontdek kingsreizen. Binnen een eeuw treedt geweldige concurrentie op, waarvoor de redenen ook al weer gemakkelijk na te sporen zijn. De Hol landers, die in die tijden immers bekend ston den als de vrachtschippers van Europa, haal den de schatten van den Oriënt uit Venetië, en toen de markt van specerijen, edelsteenen en dergelijke van daar naar -de Portugeesche havens werd verplaatst, maakte dat voor hen weinig verschil. Toen echter in den tachtigjarigen oorlog de Portugeesche havens voor onze schepen gesloten werden, besloten de Nederlandsche kooplieden al heel gauw, hun schepen dan maar regelrecht naar Indië te zenden. Ver scheidene Hollandsche zeelui hadden met Portugeesche schepen de vaart om de Kaap gemaakt, b,a.®Jan Huygens van Linschoten, die zelfs een boek uitgaf, een „Reys-ge- schrift" over de tochten der Portugeezen. Dit boek was oorzaak van en leiddraad bij den bekenden tocht van Cornells Houtman naar Indië in 1-595. Maar terwijl de tochten der Portugeezen in den beginne vooral naar de leusten van hettegenwoordige Engelsch-In- dië gericht waren, trok Houtman meteen verder in de richting der specerij-eilanden en legde door zijn koenen tocht den grond slag van ons rijk in Indië. Houtman maakte zijn reis op last der Compagnie van Verre Landen te Amsterdam, Zeeland, Hoorn, Enk huizen, Delft, en Rotterdam zonden al spoe dig op eigen houtje schepen naar de Oost, tot op voorstel van Johan de Witt, die zag, dat onderlinge concurrentie ons in den strijd tegen de Portugeezen en Engelschen het onderspit zou doen delven, de Oost-In dische Compagnie werd opgericht. Want de Engelschen begonnen ook belangstelling te toonen voor het Verre Oosten. Door de steeds toenemende macht der Hanzesteden en van het Hanzeverbond, werden ze langzaam maar zeker geheel uitgesloten van den handel langs de kusten van Europa en daarom werd in 1600 de East India Company opgericht. Het werd dus zoo langzamerhand druk aan de Kaap. Bijna alle schepen hielden zich een paar dagen op in Tafelbaai, om versch water in te nemen en van de Hottentotten vee in te ruilen. Dat ging niet altijd even vlot en vriendelijk en de Portugeezen vooral schijnen daar weer grapjes uitgehaald te hebben, die aanleiding gaven tot schermut selingen met de Hottentotten. In 1510 werd er een gouverneur van Pör- tugeesch Indië op zijn terugreis naar Lissa bon door de inboorlingen overvallen en mét een uitgelezen schare officieren vermoord. Na dien tijd hebben de Portugeezen nooit veel belangstelling voor de Kaap meer toond. De bewindslieden van de Oost-Indi sche Compagnie zagen al spoedig in, dat de voor zuidwesterstormen openstaande Tafel baai allesbehalve een veilige ligplaats voor haar vaartuigen opleverde; de compagnie verbood, daar te ankeren en zond haar sche pen door naar False Bay, juist om het Kaap- sche schiereiland heen, aan den anderen kant' van den Tafelberg. Een Engelsch opperkoopman, die in 1608 in Tafelbaai landde, was zoo onder den in druk van de mooie ligging en de prachtige gelegenheid voor ravitailleering, dat hij in zijn dagboek schreef, dat hier een fort en groentetuinen moesten worden aangelegd, die dan makkelijk alle schepen van het be- noodigde zouden kunnen voorzien. In 1620 klauterde een schilderachtig troepje Engel- sche scheepsofficieren op Signaaltop, een heuveltje vlak bij Kaapstad en zette er in een stapel rotsblokken een Engelsche vlag neer, die een paar jaar later stukgewaaid en verrot was, omdat niemand er meer naar had omgekeken. Zoo lieten de Engelschen de prachtkans voorbijgaan, die later door Van Riebeeck zou worden gebruikt. In 1648 werd de brik Haarlem" in Tafel baai op de rotsen geworpen en verging. De bemanning wist echter het land te bereiken en zich met wat uit het schip geredde goede ren en zaden het leven zóó aangenaam te maken, dat zij in Holland de stichting van een fourageeringsstation aan de Kaap sterk aanraadden. Hier vond de goede raad nu wèl een aandachtig oor en in 1652 vertrok de eerste groep van kolonisten naar de Kaap om daar de kolonie te stichten, die zich zou uitbreiden tot wat thans de Unie van Zuid- Afrika is. Niet dan na veel strijd natuurlijk. Allereerst moesten de Hottentotten tot vrien den gemaakt worden. Van Riebeeck liet niets aan het toeval over en ondei*handelde zelfs over den kleinsten ruil steeds persoonlijk met de inboorlingen. Langen tijd ging dit goed, tot veediefstallen en sluipmoorden leidden tot de Hottentottenoorlogen, die een geschiede nis op zichzelf vormen. Dan komen de Fran- schen en de Engelschen, de boerenrepublie ken, de laatste boerenoorlog, een geschiede nis, die boekdeelen vult. Uit het bovenstaande blijkt echter, dat de eigenlijke Kaap de Goede Hoop nooit een groote rol in de geschiedenis heeft gespeeld. Toch blijft ze een der interessantste punten van Afrika en een der mooiste ook. De weg er heen is een genot om te rijden, dan eens langs mooie stranden, dan weer langs rots wanden en hoog boven zee, even later over alpenweiden met een keur van prachtige bloemen, of langs aardige badplaatsjes, ver scholen in een diepe baai. Een mooie rit naar een prachtig punt, waar de wateren van twee oceanen in groote groene, schui mend overslaande golven opbotsen tegen een hoogen rotswand, waaromheen de zee wind fluit en de meeuwen zwieren. Ik ben blij, dat ik Kaap de Goede Hoop gezien heb! Dr. W. G. N. V. d. SLEEN. TROUWE DIENST. Heden vierde mej. Antoinette MicaKens en haar 12y2-jarig jubileum als hoofd van de linnenkamer van het Rustoord en Luth. Oivde- liedenhuis te Haarlem. Namens de Vereen, van Huisvrouwen sprak mevr. Hartsuyker de jubi- laresse hartelijk toe en overhandigde haar de kleine zilveren medaille met oorkonde. Na mens de af deeling werd mej. Miea-Kensen met bloemen gehuldigd. PONTIFICAAL LOF IN DE KATHEDRALE KERK. In de Kathedrale Kerk aan de Leidsche vaart werd een Pontificaal Lof gecelebreerd door den Bisschop van Haarlem, mgr. Hui- bers, ter herinnering van de toewijding van bisdom en Kathedrale parochie aan Maria. Tijdens het Lof hield de bisschop een feest- predicatie, waarin hij herinnerde aan de blijde gebeurtenis in .het Prinselijk gezin en den wensch uitsprak dat het vorstelijke kind geluk zal aanbrengen aan zijn ouders, het Vorstelijk Huis en ons volk. GEVONDEN VOORWERPEN. Inlichtingen aan het bureau van politie, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Terug te krijgen: Politiebureau, Smede- straat, handschoenen en ceinturen; penning; rozenkrans; tasch met inhoud; Paap. Klaren- beekstraat 69 rd., boekje; Rensen, Korte Be gijnestraat 13, das; de Bruin, Vergierdeweg 105, horloge; v. d. Klashorst, Constantijn Huij- gensstraat 56, horloge; v. IJzerloo. Saxen burgerlaan 4, Bloemend aal. halssnoer; La- draque, Pres. Steijnstraat 99, jekker; Rensen, Korte Begijnestraat 13, 2 mutsen; Hout. Pe- gasusstraat 32, portefeuille; Hagemeijer, Bil- litonstraat 15, portemonnaie met inhoud; La- grouw, Overtonstraat 69, rijwielplaatje; v. Plas, Leidschevaart 59, rijwielplaatje; de Korte, Lucas Meierstraat 12, tasch met in houd; v. Uden Caninefatenstraat 68, tasch De Kaap de Goede Hoop. OPMERKINGEN VAN LEZERS. GEPENSIONNEERDE MILITAIREN UIT INDIë De secretaris van de Vereeniging van Gepen- sionneerde en Gegageerde militairen van het leger in Ned. Oost- en West-Indië, „Voor waarts", vestigt er onze aandacht op dat de gepensionneerde militairen uit Indië, die vóór 1920 gepensionneerd werden, nog steeds op verbetering wachten. Zij krijgen 17 cent per dag en de later gepensionneerden f 1.55 per dag. De oud-ge-pensionneerden hebben nooit geweigerd wat van hen verlangd werd, zegt inzender, laat de regeering nu ook beter voor hen zorgen. HET IIAARLEMSCH GEREFORMEERD MANNENKOOR. Vrijdag 11 Februari a.s. geeft het Haar- lemsch Geref. Mannenkoor, opgericht 12 Maart 1937, dirigent de heer Joh. Brands, Alkmaar, zijn eerste concert in de Wilhel- minakerk. Ged. Oude Gracht 57—59. alhier. Welwillende medewerking verleenen een pianokwartet bestaande uit mej. Jetty Krus- man, cello, de heeren Chris v. d. Glas, viool, Jan Tegel, altviool en Fred. Luyken piano, alsmede het Haarlemsche Geref. Dameskoor. DE HEER JOS. VANDERVELDEN. Dezer dagen slaagde de heer Jos. Vander- velden. directeur der Openbare R.K. Leeszaal en Bibliotheek alhier, aan de Universiteit te Leiden voor het doctoraal examen in de rech ten (speciaal philosophic van het recht). NED. JEUGDHERBERG CENTRALE. Woensdag 9 Februari zal een propaganda- avond worden gehouden in de aula van het Kennemer Lyceum georganiseerd door de N.J.H.C. in samenwerking met de Stichting „De Kennemer Jeugdherbergen" en de „Ken- nemer Vereeniging voor Jeugdherbergen". Als sprekers zullen optreden Ir. J. E. de Vries en Dr. J. Melchior uit Amersfoort. Verder zullen verschillende films worden vertoond. ZAKKENROLLER OP DE BOTERMARKT Een kruidenier kwam Maandagmiddag bij de politie aangifte doen, dat hem op de Bo termarkt een portemonnaie met f 40 ont rold was. SCHUIT MET HOUT GEKAPSEISD. Een door een sleepboot getrokken dekschuit uit Zaandam met een hoog opgestapelde la ding hout, kapseisde Maandag in het Noor der Buiten Spaarne. De lading timmerhout gleed bijna geheel in het water. Het Spaarne geleek een houthaven! Dadelijk werd begonnen het hout op te vis- schen en op een andere schuit te laden, een karwei, waarmede de geheele dag gemoeid was. was. (tN/T INIITÏtiC^J MUZIEK Ja, zoo gaat het: de Bonte Dinsdagavond- trein trekt door Nederland en kwam hoe bestaat het! Maandagavond in Haarlem aan. De snelheid van dit ultramoderne ver voermiddel is dus blijkbaar zóó groot, dat het op Dinsdagavond vertrekkend, reeds Maandagavond arriveert. Dit lijkt vreemd, onwezenlijk, imaginair. Maar het is vermoe delijk een vier-dimensionale trein, en als we nu in diens bewegingsformule het kwadraat van het getal i (de imaginaire wortel van minus één) invullen, zijn we klaar. Ge be grijpt dat misschien niet, lezer of lezeres? Ik begrijp het ook niet, en ik geloof dat nie mand het begrijpt, maar het verschaft ons een geschikte arbeidsformule tot verklaring van het geval. Wat we wel begrijpen is. dat van de drie dimensies onzer gemeentelijke concertzaal er twee, nl. de lengte en de breedte, tot barstens toe vol waren en dat de derde de hoogte zich gaandeweg met een blauwachtig waas vulde. Niet voor niets brengt de tabakbe lasting jaarlijks zooveel milhoen in de schatkist. En de vierde dimensie, de tijd, och die scheen ook Maandagavond het kwadraat van den wortel van minus één tot coëfficiënt te hebben, want het was bij half twaalf toen we dachten dat het een uur of tien zou zijn. Dat begrijpen we ook. Want dat -komt omdat men zich amuseerde. Het treinpersoneel zorgde daar wel voor. De lach- en bijval-salvo's volgden elkaar snel op. De bijval begon al toen het puntje van den neus des algemeen geliefden AVRO-omroe- pers zichtbaar werd; hij herhaalde zich bij elk volgend optreden, hetzij van hem. hetzij van Bob Scholte, van Kovacs Lajos en zijn fraai uitgedoste mannen, van den AVRO- voorzitter, van Nina Dolce met haar pseudo- tsiganen, van den transformatikozen Koen, van den circus-directeur Bobini Scholtini met zijn merkwaardig in tweeën splitsbaar peerd, dat in de zoölogie als Schïzohippos anthropogenes L. bekend is, van de beroem de dames Mej Snip en Mej. Snap en het eindigde pas nadat Bob Scholte als stations chef het stop- en vertreksein gegeven had, d,w.z. het stopsein voor de muzikale revue, die in een Diezelhotjazz culmineerde en het vertreksein voor de bezoekers. Nu moet ik. mijner plicht getrouw, eigen lijk over de muziek schrijven, die door dezen bonten trein werd voortgebracht. Ja dat was natuurlijk heel andere muziek dan die men op een Bachconcert of Toonkunstavond te ihooren krijgt. Serieuze muziek werd er eigenlijk nauwelijks ten beste gegeven, maai er waren toch wel een paar muzikale voor drachten. die ook op een gewoon concert geen slecht figuur zouden hebben gemaakt, nl. de vioolsolo's, eerst va.n den eersten violist van Kovac's ensemble, later van Nina Dolce. Deze laatste bleek in 't bijzonder goed met. flageolettonen te kunnen opereeren en tem perament toonde haar spel ook. Zeer discreet begeleidde haar een deel van Kovac's en semble, dat door roode jasjes vertziganizeerd was. Ik bewonderde voorts nog de virtuosi teit der twee trompettisten, die in de Parade der Instrumenten feilloos en in razend tem po duetteerden en den werkelijk goeden zang van den „Italiaanschen" tenor No. 8 van het programma. ..Van Stoomwagen tot. Dieseltrêin" betiteld, gaf nevens veel be zienswaardigs enkele voorbeelden uit de historie van het populaire lied. „Daisy" bracht de heele zaal in schommelende be- (Adv. Ingez. Med.) weging; ik moet den zanger Bob Scholte echter doen opmerken, dat het in den oor- spronkelij'ken tekst luidde: ,Denk niet, dat je rijk zult trouwen, want een rij tuig kan ik niet houwen". Auto's bestonden er toen nog niet. Het liedje van „O Conducteurtje. wat heb je toch gedaan" heb Ik indertijd ook met eenigszins anderen tekst gehoord; er volgde toen; „Je hebt me naar Berlijn ge voerd en ik moest naar Koog a. d. Zaan". Maar dat zijn historische pietluttigheden, die op de waardeerïng van het geheel geen invloed mogen hebben. En dat geheel Is ze ker gewaardeerd, en ik -kon het in zijn genre ook wel waardeeren, al heb ik er b.v. de geestige spoorweggalop van Johann Strauss noode in gemist. Er is over avonden als deze in den laat- sten tijd heel wat geschreven. Succes hebben ze in elk geval, zóóveel zelfs dat Maandag ochtend in alle vroegte reeds een file van gegadigden vóór de Gem. Concertzaal stond. Maar er was geen sprake van dat voor allen plaats beschikbaar was en daarom zal de Bonte Trein nog tweemaal naar Haarlem komén. en wel in Maart a.s. K. DE JONG. HET TOONEEL Vereenigde Schouwspelers. Pierre Mols is deze weken de bespeler van het Leidsche Plein Theater te Amsterdam en hij heeft als eerste stuk gekozen „Mijn Vrouw is advocaat" Maitre Bolbec et son Mari Fransch blij spel, dat sinds wij het ongeveer 10 jaar gele den hebben gezien, weinig van zijn frischheid en Gallisch esprit verloren heeft. George Berr en Louis Verneuil nemen in dit stuk een loopje met de vrouwen, die geen vrouw meer zijn en zij doen dat op die luch tige, badhieerende wijze, waarvan de Franschen eigenlijk alleen het geheim kennen. Hun spot blijft aldoor even licht, zij houden geen qua- si-geleerde vertoogen, zij zijn nooit scherp of hatelijk en glijden over alles luchtig en vluch tig heen. Hun doel is enkel de menschen har telijk te doen lachen, wat hun volkomen gelukt. Collette Bolbec, de hoofdpersoon in dit geestige blijspel, behoort zooals haar man het uitdrukt tot de „derde sexe". Zij is geen man en geen vrouw. Maitre Bolbec is een ad vocate, die het zóó druk heeft met haar prak tijk, dat zij niet eens merkt, dat haar jonge secretaris verliefd op haar is. Haar.man ziet zij heelemaal over het hoofd. Die kan haar alleen nog maar over het huishouden te spre ken krijgen, wanneer hij als haar cliënt op haar kantoor verschijnt. „Mijn vrouw is 'n heel groot man," getuigt hij van haar, maar het zou hem aangenamer wezen, als zij 'n lief, har telijk wijfje voor hem zou zijn. Collette komt pas tot bezinning, als zij bemerkt, dat haar man afleiding zoekt bij een van haar vrouwe lijke cliënten, Cécile Pointet, die niet geleerd is, nooit gestudeerd heeft, ja zelfs spelfouten maakt, maar die „vrouw" is. Dan hangt Col- lette haar toga aan den kapstok en verschijnt ook zij in het avondtoilet van de vrouw. Maar dan dreigt het juist heelemaal mis te gaan, want als zij niets meer te doen heeft, vindt zij den tijd om te flirten en is zij niet langer blind en doof voor de liefde van Valentin, haar secretaris. Tot haar man met de goede oplossing ikomt. Hij kiest voor zijn vrouw de toga, maar zal zelf als haar secretaris fungeeren, zoodat -hij altijd bij haar mag zijn en haar nu zij niet uitslui tend meer „advocate" is voor eventueele afdwalingen kan behoeden. George Berr en Louis Verneuil komen uit de beproefde oude school van de Fransche blijspelschrijvers. Zij schuwen niet een „ter zijde" en zelfs ook niet een kleine monoloog, maar zij toonen evenals hun voorgangers hun vak te kennen. Wat zit zoo'n blijspel letje goed in elkaar, hoe geestig is dikwijls de dialoog, hoe kostelijk is hun spot met de vrouwelijke dokter en welk een echte blij spelvondst is die Rébiscoul, de cliënt, die na het eerste bezoek aan zijn advocaat van den wal in de sloot raakt, zoodat hij ten slotte zelfs van doodslag wordt beschuldigd! Dit geestige, echt Fransche blijspel wordt door de Vereenigde Schouwspelers in de hoofdrollen ook zeer goed gespeeld. Enny Mols-de Leeuwe geeft Collette Bolbec al het aplomb, dat deze vrouwelijke advocaat moet hebben. Zij was in de eerste bedrijven wer kelijk een wezen van de door ons, man nen, zoo verafschuwde derde sexe en was uitstekend in haar geaffaireerdheid als „za kenman". Allergeestigst ook haar pathos, wanneer zij aan het pleiten gaat. Zij ging in haar spel ver uit boven de Fransche ac trice, die ik indertijd in deze rol heib gezien, vooral, omdat zij geen moment chargeerde en aldoor in den petillanten, lichten blij- speltoon bleef. Heel goed was ook haar ver andering in m, toen zij eindelijk weer vrouw werd. Pierre Mols sloot zich als de man bij het spel van zijn vrouw voortreffelijk aan. Hij speelde in het zelfde vlotte tempo en vermeed met tact ook, toen hij nog voor een oortje thuis lag bij deze zakenvrouw in het kluchtige te vervallen. Een alleraardigst en licht gespeelde rol van Mols. En dan was er de kostelijke Rébiscoul. zeer fijn en geestig gespeeld door John Timrott. Zulke figuren zien wij alleen maar in de Fransche comedie en Timrott gaf hem ook geheel in Franschen geest, Het was een voort durend genoegen zijn grappig en toch niet ge chargeerd spel te volgen. Minny van Ollefen was de vrouwelijke arts, zoo kordaat en on vrouwelijk, dat je 'n straatje om zult loopen om haar niet te ontmoeten en Tilly van Vliet gaf niet onverdienstelijk het onbenullige vrouwtje, al kon zij dan ook niet de illusie van een Parissienne wekken. Gerard Hart kamp, die in type-rollen aardig werk kan leve ren, mist de eigenschappen voor jeune amou- reux, zooals wel duidelijk bleek uit zijn rol van Valentin. Als geheel een prettige, vlotte voorstelling van een geestig Fransch blijspel, die bij het publiek ook zeer insloeg. J. B. SCHUIL.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 11