*5
Voordrachtoefening
pianoleerlingen.
MAAND AG Ï4 FEBRUARI
1938
HAAREEM'S DAGBEAD
3
UN/I IN umiu^
MUZIEK
Fred. Luyken.
In zijn inleidend woord tot de aanwezigen
roerde de heer Luyken eenige dingen aan,
die het overwegen waard zijn. Hij is er heilig
van overtuigd, nog niet de alleen-zaligma
kende methode te hebben gevonden. Hij is
dus onderwijzer met hart voor het onderwijs.
Hier verbetert hij en voegt nieuwe dingen toe
aan zijn lesgeven, ginds weer laat hij weg
wat hem niet juist voorkomt. En zeer terecht
is hij ook een vijand van dressuur. Wij juichen
dit toe wanneer hij het oog heeft op een
methode, zooals Saint-Saëns die zoo kostelijk
heeft geparodiëerd.
Maar laat ons voorzichtig zijn, en met het
waschwater niet ook het kind wegwerpen. Om
maar te noemen: de metrische beheersching,
of anders gezegd: het spelen in de maat, het
welk van meet af moet worden aangekweekt
bij den leerling, die het van nature niet heeft.
En hier boven alles kan het onderwijs best
wat dressuur lijden, zonder dat wij nog de
gewaarwording krijgen, dat het kind het
slachtoffer is van een dressuurproef..
Als ideaal zal toch de onderwijzer stellen,
dat de leerling niet minder zal leeren spelen
dan hij zelf. vaardigheid een oogenblik buiten
beschouwing gelaten. Nu mag de heer Luy
ken zich niet goed meer herinneren, hoe hij
zelf het rythme leerde, indien hij 't niet van
nature had.
Maar wij buitenstaanders mogen hem in dit
geval daaraan herinneren en behoeven dan
nog volstrekt niet te denken aan dressuur of
een ander leelijk woord.
Opmerkelijk nu was op deze leerlingenuit
voering in het gebouw van de Ned. Protes
tantenbond te Heemstede, dat de leerlingen
die goed in de maat speelden, de Nos. 5a, 14
en 18 waren. In deze quatre-mains speelde
de leermeester zelf de onderpartij. Zonderen
wij no. 15 uit, dan kan ik géén nummer aan
wijzen, dat „maatvast" werd uitgevoerd. Ne
men wij eens no. 11 of 19 of 20. Wat hier
prijzenswaardig was, werd „weggemaakt" door
het gemis aan metrische beheersching, om
van rythme niet te gewagen.
Pittige jongens, zooals hij die no. 16 voor
droeg. zullen met een vrije methode onge
twijfeld gebaat zijn. Maar de anderen? Wij
zijn niet ongevoelig voor het lieftallige dat een
kind ook dan nog betoont wanneer het zijn
werk niet volledig goed doet en volkomen
kunnen wij billijken dat de heer Luyken
beide in zijn inleidend woordook nu zullen
er foutjes gemaakt worden. Gelukkig! Doch
bij principieele fouten kan de lieftalligheid
van het kind ons niet blind maken voor ern
stige te korten. De uitvoering van Mozart's
piano kwartet in g klein (door den leermeester
in samenwerking met Chris v. d. Glas, Jan
Tegel en Jetty Kruseman), sterkte mij in de
overtuiging, dat de heerlijke indrukken van
dit werk ons zouden zijn ontgaan, wanneer
de uitvoerenden niet in hun jeugd waren be
spaard gebléven voor principieele fouten in
het onderwijs hunner leermeesters.
De overtuiging dat de heer Luyken in mijn
betoog niet anders zal willen zien dan een
aanleiding, om toch voorzichtig te zijn met
proefnemingen bij het muziekonderwijs aan
jongeren, doet mij vrijelijk spreken. Want
uit deze Mozart-voordracht, waarin hijzelf
een zoo belangrijke partij vervulde, spreekt
overduidelijk, hoe ook hij huldigt het be
ginsel, dat wij den hoorder de muziek moe
ten doen verstaan als: Kunst der beheerschte
beweging.
Beheerscht vooral, als in de architectuur.
Want zoomin als een in stukken gevallen bas-
relief ons blind zal maken voor de schoon
heid van een „Certosa di Pavia", evenzoomin
zal'een wegvallend nootje (de „kleine foutjes"
uit Luyken's inleidend woord) ons beletten,
een muziek te verstaan. Mits wij in haar
kunnen zien de waarheid van Hans von Bü-
low's woord: „lm Anfang war der Rhythmos".
G. J. KALT.
ECHTE WALES-ANTHRACIET
2.40 afm. 20/35
o a- a 2.10 afm. 12/20
per 70 K.g.
WITTOP KONING
HAIOILNJANSWKG 67 A TELEF. 16100
(Adv. Ingez. Med.J
agenda.
MAANDAG 14 FEBRUARI
Stadsschouwburg, WilsonspleinCentraal
Tooneel N.V. met „De koning gaat voor", 8.15 u.
Voorhelmstraat 25: Jaarlij ksche algemeene
ledenvergadering Haarlemsche Huishoud- en
Industrieschool, nam. 3.30 uur.
Palace Filmac: 11—5 uur: Doorloopend 50
minuten wereldnieuws.
Rembrandt Theater: Die Fledermaus. 2.30,
7 en 9.15 uur.
Frans Hals Theater: De Tijger van Eschma-
poer. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Luxor Sound Theater: M'n man is detective,
met William Powell en Myrna Loy. 2.30, 7 en
9.15 uur.
Cinema Palace: Irene Dunne in: Theodora
maakt schandaal. 7 en 9.15 uur.
Spaarne Theater: Menschen in een boot en
Stan Laurel en Oliver Hardy. 8 uur.
Bloemen daal: Muziekavond door blin
den in het Jeugdhuis, Donkere Laan, 8.15 uur
DINSDAG 15 FEBRUARI
Palace Filmac: 115 uur: Doorloopend 50
minuten wereldnieuws.
Bioscoopvoorstellingen 's middags en des
avonds.
Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op
werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan
dags. Toegang vrij.
ROOSTER VAN APOTHEKEN
Tot en met Vrijdag 18 Februari a.s. is ook
de volgende apotheek 's avonds na 8 uur en
des nachts geopend:
Nolff's Apotheek. B. K. Blommendaal, Kruis
straat 26. Tel. 11174.
Persil zal steeds Persil zijn
In prijs en kwaliteit
Dus: Wie er met Persil wascht,
Wascht óók met zékerheid.
Clinge Doorenbos
(Adv. Ingez. Med.)
frits hirsch—operette
EIN VEILCHEN AU F DER WIESE STAND
Schouwburgavond ten bate van
„Maatschappelijke Zorg v. Zieken".
Het was goed gezien van de vereeniging
„Maatschappelijke Zorg voor Zieken" om
zich van de medewerking van het Fritz
Hirsch-ensemble te verzekeren ter bereiking
van haar doel: een groote recette voor haar
kas. Want de Stadsschouwburg was Zater
dagavond totaal uitverkocht. Nu is, naar mij
werd meegedeeld het verschil tusschen de
bruto- ontvangst en de netto-bate in dit ge
val wel zeer aanzienlijk wegens de hooge
aan de Operette-onderneming verschuldigde
uitkoopsom en den extra-hoogen huurprijs
van den Stadsschouwburg, maar netto-bate
zal toch nog wel zooveel bedragen hebben,
dat de penningmeesteresse der vereeniging
tevreden kan zijn.
De presidente van M.Z.v.Z., mevr. L. M. A.
van Dijk-van Lieshout gaf voordat de opvoe
ring begon een kort overzicht van het doel
en de werkzaamheid dezer bij uitstek nuttige
vereeniging. Zij schetste de ellende die in
arme gezinnen ontstaat, wanneer daar ern
stige ziektegevallen voorkomen; wanneer de
man of de vrouw in een ziekeninrichting
moeten worden opgenomen. Levendig schil
derde zij hoe M.Z.v.Z. dan voor de achterge
blevenen optreedt; hoe verwaarloozing plaats
maakt voor orde en netheid, en hoe de hon-
gerigen verzadigd worden. In 't bewustzijn
van de verzorgdheid der achtergelatenèn
kunnen dan ook de patiënten rustiger liggen
dan anders het geval zou zijn. Spreekster
bracht ook dank aan allen die zich voor het
welslagen van dezen avond moeite getroost
hebben: aan het eere-comité en aan het
Comité van Aanbeveling en vooral aan de le
den van het Werkend Comité, waarin de
Zusters Casander, Merison en Schouten een
bijzondere plaats innemen.
En nu het stuk en de opvoering. „Das Veil-
chen", dat Mozart op een tekst van Goethe
schreef. Dit lied is in de muziekgeschiedenis
bekend, omdat het het eerste voorbeeld is
van een z.g. doorgecomponeerd lied, d.w.z.
een lied waarin de muzikale illustratie zich
voortdurend bij den zin der woorden aan
past, in tegenstelling meet het strofen of
couplettenlied. Het libretto van het zangspel
heeft tot titel den eersten regel van den
tekst en is door auteurs Frits Harmer en
Lehner geschrevenen en heeft een episode
uit Mozart's leven tot onderwerp; de muziek
is door Fred Salten naar motieven van Mo
zart „liebevoll zusammengestellt". Het geheel
is dus een tegenhanger van ,Das Drei-
madlerhaus", waarin Franz Schubert ten
tooneele gevoerd wordt en waarin fragmen
ten uit diens werken den muzikalen inhoud
vormen. Vergelijking van deze twee zang
spelen valt gunstig voor het eerstgenoemde
uit, want vooreerst wordt aan Mozart niet
een ietwat sukkelachtige rol toebedeeld zoo
als aan Schubert, en ten tweede leenen Mo
zart's melodieëën zich beter voor illustratie
van tooneelhandelingen dan die van Schu
bert. Beider successen op het gebied der
opera verschilden dan ook nogal wat.
Voorts hebben we kunnen ervaren hoe on
eindig ver ook in dit door een ander gelegde
verband Mozart's muziek in al haar schijn
baren eenvoud uitsteekt boven die der he-
dendaagsche operettecomponisten. Puur goud
en klatergoud, zou men kunnen zeggen.
Of de handeling in allen deele op histori
sche gegevens rust, is twijfelachtig. Het is
me niet bekend of Salieri in 1750 geboren
en dus zes jaar ouder dan Mozart ooit bij
den keurvorst in Schwetzingen geweest is.
Maar Mozart's vriend Stadler is niet ge
trouwd en werd geen wijnkooper, want die
was reeds in 1772, dus zes jaar vóór het be
gin van de handeling in het zangspel, tot
priester gewijd. Veel doet dit echter niet ter
zake.
Meer bevreemdend zijn sommige muzikale
constellaties. Dat Mozart's lied „Das Veil-
chen" er herhaaldelijk in voor komt, is te
begrijpen. Maar dit lied, K. V. no. 476, is in
1785 gecomponeerd en kan dus onmogelijk
vóór de opera's „Idomeneo", K. V. 366 (1780)
en „Die Entführung", K.V. 384 (1781) ge
schreven zijn. Dat „Idomeno" Mozart's eerste
opera zou zijn, is ook onjuist: La Finta
Giardiniera" dateert al van 1767, „Mitridate,
Re dit Ponto" van 1770. Overigens is er veel
uit later geschreven werken voor dit zang
spel pasklaar gemaakt. Het orkestvoorspel
begon al met het korte Andante in As dat in
het Rondo van het Pianoconcert in Es, K.V.
482 ingevlochten is. Voorts troffen mij o.m.
fragmenten uit „Die Zauberflöte, K.V. 620 en
„Don Giovanni", K.V. 527, nl. „Ein Madchen
oder Weibchen" en de Klokjesaria; uit het
Andante van het Klarinetkwintet, K. V. 581;
uit de Romanze van het Pianoconcert in d
kl. t., K.V. 466; uit deze Kleine Nachtmuziek.
K.V. 525, welker Menuet tot Trio had ge
kregen het begin van de Finale van het
Vioolconcert in A, K.V. 219; uit het Strijk
kwintet in D, K.V. 593 (zeer verhaspeld) en
uit het eerste Allegro en het Rondo van "net
Strijkkwintet in Es. K V. 614: uit het Adagio
van het Strijktrio. K.V. 563, uit de Piano
sonate in A. K.V. 331, uit het Strijkkwartet
in D, K.V. 499, uit de opera „Die Entführung"
enz. enz. Aangezien Köchel's Verzeichniss
chronologische opvolging heeft kan men
zien dat in 1778 en 1780 veel van het ten
gehoore gebrachte nog „toekomstmuziek"
was. .Alles Bestimmung" zou oapa Wpb°-
met z'n astrologisch en hemelbo' neggen.
Dat de opvoering fleurig was. de decoi
origineel mooi was de slottuin in Schwef
üngen! en de costumes schitterend ware
spreekt van zelf. Dat is bij Fritsch Hirsch
nooit anders, Gezongen is er door sommigen
heel goed. „Konstantze" had een niet sterk,
maar beschaafd geluid; „Salieri", Mozart"
en „Lange" waren ook vocaal zeer verdien
stelijk „Aloysia's" zang daarentegen bleek
voor Mozart's muziek totaal ongeschikt. Paul
Harden die de rol van „Stadler" had, leek
door zijn grime een beetje op Mengelberg en
dirigeerde zoowaar ook, maar dat moet hij
maar liever aan Mengelberg overlaten, want
zijn dirigeeren was beneden alle critiek.
Hirsch had veel succes met z'n wieg en z'n
ooievaar en dat Soestdijk er bij te pas kwam
was natuurlijk en de voorspelling dat de
ooievaar het volgend jaar terug zou komen
lokte een warm applaus uit.
Er zou nog veel meer over deze opvoering
te vertellen zijn, ook over de gracieuze dan
sen der rococo-poppetjes. Doch het was een
Fritz Hirsch-voorstelling: dat zegt genoeg!
K. DE JONG.
De rijwielstalling van liet
Gymnasium.
Zal van de ouders een vergoeding gevraagd
worden?
Eenige weken geleden heeft de Haarlemsche
gemeenteraad een voorstel van B. en W. aan
genomen om in het aan Openbax-e Werken in
de Jacob ij nestraat grenzende gebouw (waar
vroeger „Zuigelingenzorg" gevestigd was) een
rijwielstalling voor het Gymnasium te maken.
Een bedrag van 3000 werd daarvoor beschik
baar gesteld.
Op een vraag uit den Raad antwoordde de
wethouder van financiën dat bij B. en W. in
overweging is de vraag of het gewenseht is
voor het gebruik van de nieuwe rijwielstalling
een vergoeding te vragen.
Wij vernemen thans dat de quaestie van
deze nieuwe rijwielstalling nog een punt van
nadere overweging uitmaakt omdat gebleken
is, dat geen voldoende oplossing verkregen
zou worden. De nieuwe bewaarplaats zou
ruimte bieden voor 120 fietsen, terwijl er nu
ongeveer 300 leeraren en leerlingen per fiets
naar het Gymnasium komen. Moeten de over
blijvende 180 fietsen nu toch, zooals nu, op de
binnenplaats en in den tuin aan regen en
wind blootgesteld blijven?
De gedachte om ouders van leerlingen te
laten betalen voor de fietsstalling is in onder
wijskringen alles behalve sympathiek ontvan
gen. Vele ouders betalen een hoog schoolgeld,
zoodat het om-edelij k wordt geacht dit school
geld te verhoogen met de vergoeding die voor
de fietsstalling gevraagd zou worden. Als er
bij het Gymnasium fietsengeld ingevoerd zou
worden, zou de consequentie er toe leiden, dat
hetzelfde systeem op de overige scholen wordt
ingevoerd. Aan inrichtingen van bijzonder
onderwijs wordt zoo'n vergoeding niet ge
vraagd.
Een fiets is voor menig scholier een onmis
baar vervoermiddel geworden. Haarlem is zoo
uitgestrekt geworden, dat het niet te eischen
is dat de kinderen 4 keer per dag, met dikke
boekentasschen, van school naar huis loopen.
Bij een school behoort dus een (kostelooze)
rijwielstalling.
Adv. ingez Med.)
cato engelen-sewinc
Bij haar 70-jarig Feest.
Hedenavond zal in het Concertgebouw te
Amsterdam mevrouw Engelen-Sewing, die on
langs haar 70sten verjaardag vierde, op een
concert, waarop vele kunstbroeders en kunst
zusters o.a. Berthe Seroen medewerken,
worden gehuldigd.
Ca to Engelen-Sewingwat al herinne
ringen doemen op bij het hooren van dien
naam! Wij denken onmiddellijk terug aan
den tijd, toen wij niet alleen nog een eigen
Nederlandsche opera bezaten, maar er ook een
werkelijk groote liefde voor die opera in ons
land bestond. Hoe is het. mogelijk, vragen wij
ons af, dat die liefdé zoo geheel en al gestor
ven is. Want wie zich den glorietijd van De
Groot en vooral van Kees van der Linden her
innert, toen de opera o.a. te Amsterdam gere
geld tweemaal per week in den Stadsschouw
burg optrad en er waarachtige geestdrift voor
was in de meest verscheiden kringen, kan zich
moeilijk begrijpen, dat dit nu nog maar enkel
„geschiedenis" is.
Cato EngelenSewing in den tijd van de
Nederlandsche Opera van Kees v. d. Linden.
Aan dien voor velen mooien tijd is
de naam van Cato Engelen-Sewing zeer nauw
verbonden. Want zij behoorde met Jos. Orelio.
Desiré Pauwels, Thijssen, Jo Kempees, me
vrouw Dirx-van der Weegen, Thyssen-Bremer-
kamp en later ook Urlus tot de sterren, die het
publiek tot laaiende geestdrift wisten op te
voeren.
Ik heb dien bloeitijd van de Nederlandsche
Opera nog gekend en zoo sterk was de indruk,
dien de opvoeringen op mij maakten jong
en ontvankelijk als ik was voor de romantiek
der muzikaal dramatische kunst dat ik ze
mij nog bijna alle herinner in de bezetting,
waarin ik ze heb gezien.
Het was in het seizoen 189596, toen ik als
cadet op de Militaire School te Haarlem was en
op de avonden, dat ik vrij had bijna geen
opera-opvoering oversloeg. Welk een indruk
maakte Tannhauser op mij met Pauwels in
de titelrol, Orelio als Wolfram, de zeer talent
volle, jong gestorven Jo Kempees als Venus
Van Duinen als de landgraaf en Cato Engelen-
Sewing in de rol van Elisabeth.
Mevrouw Engelen was voor de dramatische
rollen eigenlijk wat te klein en een groote
actrice was zij ook niet, maar van haar stra
lende stem ging althans voor mij een
machtige bekoring uit. Ik hoor haar nog het
gebed van Elisabeth in de laatste acte zingen
met een innigheid en devotie, die diep ont
roerde.
Ja, laat ik het maar bekennen, ik schwarm
de" in dien tijd met mevrouw Engelen-
Sewing, zoo. zelfs, dat ik voor haar zij heeft
het zeker nooit geweten eens 8 dagen in de
provoost heb gezeten. Ik zeide reeds, dat ik
cadet was. Ik was bestemd voor het Indische
leger en wist dus, dat ik het volgende jaar
naar de tropen zou vertrekken
Toen las ik op een dag, dat in dat seizoen
voor het laatst Tannhauser zou worden ge
geven. Dien avond had ik niet vrij, maar de
verleiding om nog eens, misschien voor het
laatst in mijn leven men bedenke, dat ik
nog heel jong en dus sentimenteel was
Elisabeth haar gebed te hooren zing'en, was
zoo groot, dat ik met een vriend besloot dien
avond „uit te knijpen" en den Tannhauser te
gaan zien. En omdat het voor het laatst was
lieten wij de zangeres dien avond bloemen
met een door ons geteekend briefje er bij
overhandigen.
Wij hebben die Tannhauser-opvoering met
8 dagen provoost moeten betalen en daar, in
de provoost, ontvingen wij drie dagen later
een brief van den heer Engelen, waarin hij
ons schreef, dat het zijn vrouw zoo goed deed
„uit beschaafde kringen zoo veel bewijzen van
belangstelling en bewondering te ontvangen".
Wanneer hij ons had kunnen zien zitten in 'n
vies donker hok, met enkel als meubilair een
houten brits, een tafel en een bank, zou hij
zeker „de beschaafde kringen" in de pen heb
ben gehouden.
Maar dat onze bewondering, voor Cato En
gelen-Sewing zeer groot was, bewijst deze
episode uit mijn leven ongetwijfeld. Wie zong
met een zoo vlekkelooze coloratuur het „Ik
ben Titania, de blonde" als zij? Och ja, die
Mignon zij is nu vrij wel vergeten, maar
wat hebben wij er van genoten! En hoe
voortreffelijk werd zij gegeven met mevr.
Thijssen—Bremerkamp als de charmante
Mignon, mevrouw EngelenSewing als Phi-
line en Thijssen in de rol van Wilhelm Meis
ter! En dan haar Margaretha in Faust, haar
Nedda in Paljas, haar Elsa in Lohengrin,-
haar Lucia in Lucia di Lammermoor, allen
rollen waarin ik haar in dien tijd heb mogen
zien en hooren. Ja hóóren vooral, want door
haar zang was het, dat zij zich haar voorna
me plaats aan onze Nederlandsche opera had
veroverd.
Maar wat voor voortreffelijke opera-zan
gers stonden in dien tijd ook naast haar op
de planken. Herinnert u zich nog ik
spreek nu tot de ouderen onder mijn lezers,
die de jaren van Kees van der Linden heb
ben meegemaakt den proloog uit de Paljas
van Orelio en het „Lach dan Paljas!" van
Pauwels en het duo van Nedda en Paljas in
de tweede acte van Cato van Engelen-Se
wing en Pauwels? Wanneer ik daaraan terug
denk, voel ik het als een gemis, dat wij geen
opera in ons land meer bezitten. En welk een
prachtige Mephisto was Orelio!
Al die herinneringen komen weer boven, nu
Amsterdam van avond Cato Engelen-Se
wing, als een der weinig overlevenden uit dien
glorie-tijd der Nederlandsche opera zal gaan
huldigen.
Mevrouw Engelen-Sewing is haar opera
carrière begonnen bij de Groot, die toen den
Park-schouwburg te Amsterdam bespeelde.
Maar al heel spoedig had zij zich een zoo
grooten naam veroverd, dat Van der Linden
haar engageerde, waarvoor hij een dédit van
niet minder dan f 2500 moest betalen. Me
vrouw Engelen is niet altijd in Nederland
gebleven. In 1898 kreeg zij een engagement
aan de „Königliche Oper" in Hannover,
waaraan zij 3 jaar verbonden is geweest.
Daarna keerde zij naar Holland terug, waar
zij een der eerste krachten werd van het
Amsterdamsch Lyrisch Tooneel, dat echter
maar heel kort heeft bestaan. Toen vertrok
zij naar Antwerpen, waar zij gastrollen ver
vulde bij de Vlaamsche Opera, om later weer
deel uit te maken van het opera-gezelschap
in het Rembrandt-theater te Amsterdam.
Maar haar grootsten roem oogstte zij toch
bij de opera van Van der Linden, in den tijd,
toen ik haar zoo dikwijls heb gehoord en aan
dien tijd zullen velen met mij zeker met
dankbaarheid terugdenken, nu zij heden
avond uit Antwerpen gekomen, nog eens als
70-jarige op het podium in het Concertge
bouw te Amsterdam zal verschijnen. Van
avond zal zeker blijken, hoe populair zij eens
in ons land is geweest.
J. B. SCHUIL.
WINKLER NIET GEARRESTEERD.
Het Havasbericht, dat mededeeling deed van
■ie arrestatie te Berlijn van den vroegeren Oos-
tenrijkschen vice-kanselier, Hans Winkler,
blijkt onjuist te zijn. Winkler heeft het be
richt persoonlijk tegengesproken.
De Bilt voorspelt:
Matigen tot krachtigen, later afnemen-
den Noordoostelijken tot Oostelijken
wind, afnemende bewolking, weinig of
geen neerslag, lichte vorst des nachts,
overdag om het vriespunt.
BAROMETERSTAND
Hoogste 778.6 m.M. te Skudesnaes.
Laagste 751.0 m.M. te Marseille.
Na den storm van Zaterdag heeft de hooge
drukking zich snel over Scandinavië uitge
breid en de depressie verdween in Zuidooste
lijke richting. Bij IJsland en in Noord-Scan-
dinavië verschenen nieuwe dalingen, die wel
licht binnen enkele dagen weer zachter weer
zullen brengen. In Scandinavië is plaatselijk
de vorst weer zeer streng geworden, maar op
het vasteland komt bijna overal lichte vorst
voor. In de bovenlucht is de temperatuur op
vijfduizend meter tot onder min dertig graden
Celcius gedaald. Noord-Scandinavië heeft
stormachtige westelijke winden met natte
sneeuw. In Duitschland en Polen valt nog
lichte sneeuw. Ook uit Midden-Frankrijk wordt
sneeuw gemeld. De Britsche eilanden zijn
bijna zonder vorst. Om de Noordzee waait het
nog krachtig uit Noordoost. Zwitserland meldt
betrokken lucht met lichte vorst. Op de Alpen
toppen valt sneeuw bij vijftien tot twintig
graden vorst. De hoogste toppen hebben hel
der weer met meer dan twintig graden vorst.
Bij afnemenden Noordoostelijken tot
Oostelijken wind is hier te lande des
nachts lichte vorst te verwachten, over
dag temperatuur om het vriespunt.
BAROMETERSTAND
Vorige stand 759 m.M.
Stand van heden 767 m.M.
Neiging: Achteruit.
Opgave van:
Fa. A. FEDERMANN, Opticien
Gr. Houtstraat 37 Tel. 11059
HOOG WATER TE ZANDVOORT
Dinsdag v.m. 3.22 uur; n.m. 15.36 uur.
Strand berijdbaar van 8.3013.30 uur.
Belangrijke telefoonnummers:
Politie; 11850.
Brandweer: 15333.
Ongevallendienst (Brandweerkazerne)
Ged. Oude Gracht: 14141.
Storm woedde hevig aan de
Fransche kust.
DUINKERKEN, 14 Febr. (Havas). De
storm, die reeds twee dagen in het Kanaal en
op de Noordzee woedde, is gisteren in kracht
toegenomen en kreeg bij Duinkerken de snel
heid van een cycloon. Gedurende 24 uur kon
den de schepen de haven niet binnenkomen of
uitloopen, zoodat de veerdienst op Folkestone
gestaakt moest worden. De pieren werden door
geweldige golven ernstig beschadigd en men
vreest zelfs, dat het oude havenhoofd zal wor
den weggeslagen. Ook op het strand en in het
Casino van Malo-les-Bains is groote schade
aangericht.
FEESTAVOND GRONINGSCHE
VEREENIGING „MARTINI".
De Groningsche amusements- en reisver-
eeniging „Martini", die dezer dagen haar
éénjarig bestaan viert, gaf Zaterdagavond
een feestavond in Hotel De Leeuwerik. „Mar-
tini" stelt zich ten doel, den band te ver
sterken tusschen de oud-Groningers die hier
wonen. Want, al zijn de Groningers hier vol
komen „verhaarlemscht", toch gaat nog al
tijd de herinnering terug naar de streek waar
zij geboren zijn. De vereeniging werd een
jaar geleden opgericht.
Met een kort woord van den vorzitter van
de feestcommissie, den heer C. Olthoff, werd
de avond geopend. Vervolgens sprak de heer
Westervoort, voorzitter van de Overijselsche
Ontspanningsvereeniging.
In een hartelijke toespraak in Overijselsch
dialect feliciteerde hij het bestuur van
„Martini". Het eerste jaar van een vereeni
ging, zoo zeide hij, is altijd het moeilijkste.
Nu de vereeniging dat eerste jaar gezond en
wel is doorgekomen, zal zij het nog lang uit
houden.
Nadat de heer Westervoort aan het be
stuur bloemen had aangeboden, werd begon
nen met de uitvoering van het aantrekkelijke
en gevarieerde programma.
Eerst trad op de bekende humorist van
Tongeren die met zijn geestige liedjes 'en
conférences veel succes had. Vervolgens was
er het mannenkwartet „Orpheus", dirigent
de heer Nico de Zwager, dat op zeer verdien
stelijke wijze een aantal zangnummers ten
gehoore bracht, en een uit 4 personen be
staande acrobatengroep onder leiding van
den heer P. van Limberger, die eenige uit
stekend uitgevoerde staaltjes vertoonde.
Na de pauze kwam het hoofdnummer van
het programma, de opvoering van „Wel zol
't winnen," klucht in ain bedrief deur J.
Zijl, door de tooneelvereeniging van „Mar
tini", onder leiding van -den heer L. A. Bijl.
Wij moeten zeggen de vereeniging telt goede
tooneelspelers onder haar leden. Het is voor
een ras-echt Haarlemmer niet gemakkelijk
om een tooneelspel in Groningsch dialect te
volgen. Echter wij zijn daarin geslaagd, en
dat ligt niet aan onze kennis van het dialect
maar aan het uitstekende spel van deze
Martini-leden.
Vooral de heer J. H. v. d. Velde als boer
Kloazens en mevr. J. Bijl-Tepper als Betje,
zien vrouw, blonken uit.
De avond werd besloten met een bal on
der leiding van den heer H. Pielage.
J. C. CADERIUS VAN VEEN TEN GRAVE
GEDRAGEN.
Hedenmorgen omstreeks half twaalf werd
het stoffelijk overschot van den heer J. C.
Caderius van Veen ten grave gedragen op de
Algemeene Begraafplaats aan de Kleverlaan.
Aan de -groeve sprak een zoon van den over
ledene. „Onze gedachten gaan terug", aldus
spreker, „naar den dag, die nog zoo kort ach
ter ons ligt, dat wij allen vereend waren om
het graf van onze moeder. Gij vader hebt ons
een zonnige jeugd geschonken. En wij betui
gen u daarvoor onzen innigen dank. Doch zoo
zorgeloos als onze jeugd was zoo zorgvol waren
uw laatste levensjaren. Doch U hebt U dapper
gedragen."
Hierna sprak de heer v. Kapel tot den
overledene als zijn gewezen vriend en ka
meraad. We staan vereend om een graf en
zoeken naar balsem voor de geslagen wonde.
Ik wil geen woorden van troost spreken doch
woorden ter nagedachtenis. De overledene
was een goed vriend voor allen die met hem
samenwerkten. Hij vond altijd lichtpunten
en bracht ze naar voren. Hij bezat een blij
heid van gemoed en karakter.
Vervolgens dankte een spreker namens
„Haarlem" den overledene voor het vertrou
wen dat hij in zijn werk stelde.
Een zoon van den overledene dankte de
spreker