*5 Voordrachtoefening pianoleerlingen. MAAND AG Ï4 FEBRUARI 1938 HAAREEM'S DAGBEAD 3 UN/I IN umiu^ MUZIEK Fred. Luyken. In zijn inleidend woord tot de aanwezigen roerde de heer Luyken eenige dingen aan, die het overwegen waard zijn. Hij is er heilig van overtuigd, nog niet de alleen-zaligma kende methode te hebben gevonden. Hij is dus onderwijzer met hart voor het onderwijs. Hier verbetert hij en voegt nieuwe dingen toe aan zijn lesgeven, ginds weer laat hij weg wat hem niet juist voorkomt. En zeer terecht is hij ook een vijand van dressuur. Wij juichen dit toe wanneer hij het oog heeft op een methode, zooals Saint-Saëns die zoo kostelijk heeft geparodiëerd. Maar laat ons voorzichtig zijn, en met het waschwater niet ook het kind wegwerpen. Om maar te noemen: de metrische beheersching, of anders gezegd: het spelen in de maat, het welk van meet af moet worden aangekweekt bij den leerling, die het van nature niet heeft. En hier boven alles kan het onderwijs best wat dressuur lijden, zonder dat wij nog de gewaarwording krijgen, dat het kind het slachtoffer is van een dressuurproef.. Als ideaal zal toch de onderwijzer stellen, dat de leerling niet minder zal leeren spelen dan hij zelf. vaardigheid een oogenblik buiten beschouwing gelaten. Nu mag de heer Luy ken zich niet goed meer herinneren, hoe hij zelf het rythme leerde, indien hij 't niet van nature had. Maar wij buitenstaanders mogen hem in dit geval daaraan herinneren en behoeven dan nog volstrekt niet te denken aan dressuur of een ander leelijk woord. Opmerkelijk nu was op deze leerlingenuit voering in het gebouw van de Ned. Protes tantenbond te Heemstede, dat de leerlingen die goed in de maat speelden, de Nos. 5a, 14 en 18 waren. In deze quatre-mains speelde de leermeester zelf de onderpartij. Zonderen wij no. 15 uit, dan kan ik géén nummer aan wijzen, dat „maatvast" werd uitgevoerd. Ne men wij eens no. 11 of 19 of 20. Wat hier prijzenswaardig was, werd „weggemaakt" door het gemis aan metrische beheersching, om van rythme niet te gewagen. Pittige jongens, zooals hij die no. 16 voor droeg. zullen met een vrije methode onge twijfeld gebaat zijn. Maar de anderen? Wij zijn niet ongevoelig voor het lieftallige dat een kind ook dan nog betoont wanneer het zijn werk niet volledig goed doet en volkomen kunnen wij billijken dat de heer Luyken beide in zijn inleidend woordook nu zullen er foutjes gemaakt worden. Gelukkig! Doch bij principieele fouten kan de lieftalligheid van het kind ons niet blind maken voor ern stige te korten. De uitvoering van Mozart's piano kwartet in g klein (door den leermeester in samenwerking met Chris v. d. Glas, Jan Tegel en Jetty Kruseman), sterkte mij in de overtuiging, dat de heerlijke indrukken van dit werk ons zouden zijn ontgaan, wanneer de uitvoerenden niet in hun jeugd waren be spaard gebléven voor principieele fouten in het onderwijs hunner leermeesters. De overtuiging dat de heer Luyken in mijn betoog niet anders zal willen zien dan een aanleiding, om toch voorzichtig te zijn met proefnemingen bij het muziekonderwijs aan jongeren, doet mij vrijelijk spreken. Want uit deze Mozart-voordracht, waarin hijzelf een zoo belangrijke partij vervulde, spreekt overduidelijk, hoe ook hij huldigt het be ginsel, dat wij den hoorder de muziek moe ten doen verstaan als: Kunst der beheerschte beweging. Beheerscht vooral, als in de architectuur. Want zoomin als een in stukken gevallen bas- relief ons blind zal maken voor de schoon heid van een „Certosa di Pavia", evenzoomin zal'een wegvallend nootje (de „kleine foutjes" uit Luyken's inleidend woord) ons beletten, een muziek te verstaan. Mits wij in haar kunnen zien de waarheid van Hans von Bü- low's woord: „lm Anfang war der Rhythmos". G. J. KALT. ECHTE WALES-ANTHRACIET 2.40 afm. 20/35 o a- a 2.10 afm. 12/20 per 70 K.g. WITTOP KONING HAIOILNJANSWKG 67 A TELEF. 16100 (Adv. Ingez. Med.J agenda. MAANDAG 14 FEBRUARI Stadsschouwburg, WilsonspleinCentraal Tooneel N.V. met „De koning gaat voor", 8.15 u. Voorhelmstraat 25: Jaarlij ksche algemeene ledenvergadering Haarlemsche Huishoud- en Industrieschool, nam. 3.30 uur. Palace Filmac: 11—5 uur: Doorloopend 50 minuten wereldnieuws. Rembrandt Theater: Die Fledermaus. 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals Theater: De Tijger van Eschma- poer. 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor Sound Theater: M'n man is detective, met William Powell en Myrna Loy. 2.30, 7 en 9.15 uur. Cinema Palace: Irene Dunne in: Theodora maakt schandaal. 7 en 9.15 uur. Spaarne Theater: Menschen in een boot en Stan Laurel en Oliver Hardy. 8 uur. Bloemen daal: Muziekavond door blin den in het Jeugdhuis, Donkere Laan, 8.15 uur DINSDAG 15 FEBRUARI Palace Filmac: 115 uur: Doorloopend 50 minuten wereldnieuws. Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan dags. Toegang vrij. ROOSTER VAN APOTHEKEN Tot en met Vrijdag 18 Februari a.s. is ook de volgende apotheek 's avonds na 8 uur en des nachts geopend: Nolff's Apotheek. B. K. Blommendaal, Kruis straat 26. Tel. 11174. Persil zal steeds Persil zijn In prijs en kwaliteit Dus: Wie er met Persil wascht, Wascht óók met zékerheid. Clinge Doorenbos (Adv. Ingez. Med.) frits hirsch—operette EIN VEILCHEN AU F DER WIESE STAND Schouwburgavond ten bate van „Maatschappelijke Zorg v. Zieken". Het was goed gezien van de vereeniging „Maatschappelijke Zorg voor Zieken" om zich van de medewerking van het Fritz Hirsch-ensemble te verzekeren ter bereiking van haar doel: een groote recette voor haar kas. Want de Stadsschouwburg was Zater dagavond totaal uitverkocht. Nu is, naar mij werd meegedeeld het verschil tusschen de bruto- ontvangst en de netto-bate in dit ge val wel zeer aanzienlijk wegens de hooge aan de Operette-onderneming verschuldigde uitkoopsom en den extra-hoogen huurprijs van den Stadsschouwburg, maar netto-bate zal toch nog wel zooveel bedragen hebben, dat de penningmeesteresse der vereeniging tevreden kan zijn. De presidente van M.Z.v.Z., mevr. L. M. A. van Dijk-van Lieshout gaf voordat de opvoe ring begon een kort overzicht van het doel en de werkzaamheid dezer bij uitstek nuttige vereeniging. Zij schetste de ellende die in arme gezinnen ontstaat, wanneer daar ern stige ziektegevallen voorkomen; wanneer de man of de vrouw in een ziekeninrichting moeten worden opgenomen. Levendig schil derde zij hoe M.Z.v.Z. dan voor de achterge blevenen optreedt; hoe verwaarloozing plaats maakt voor orde en netheid, en hoe de hon- gerigen verzadigd worden. In 't bewustzijn van de verzorgdheid der achtergelatenèn kunnen dan ook de patiënten rustiger liggen dan anders het geval zou zijn. Spreekster bracht ook dank aan allen die zich voor het welslagen van dezen avond moeite getroost hebben: aan het eere-comité en aan het Comité van Aanbeveling en vooral aan de le den van het Werkend Comité, waarin de Zusters Casander, Merison en Schouten een bijzondere plaats innemen. En nu het stuk en de opvoering. „Das Veil- chen", dat Mozart op een tekst van Goethe schreef. Dit lied is in de muziekgeschiedenis bekend, omdat het het eerste voorbeeld is van een z.g. doorgecomponeerd lied, d.w.z. een lied waarin de muzikale illustratie zich voortdurend bij den zin der woorden aan past, in tegenstelling meet het strofen of couplettenlied. Het libretto van het zangspel heeft tot titel den eersten regel van den tekst en is door auteurs Frits Harmer en Lehner geschrevenen en heeft een episode uit Mozart's leven tot onderwerp; de muziek is door Fred Salten naar motieven van Mo zart „liebevoll zusammengestellt". Het geheel is dus een tegenhanger van ,Das Drei- madlerhaus", waarin Franz Schubert ten tooneele gevoerd wordt en waarin fragmen ten uit diens werken den muzikalen inhoud vormen. Vergelijking van deze twee zang spelen valt gunstig voor het eerstgenoemde uit, want vooreerst wordt aan Mozart niet een ietwat sukkelachtige rol toebedeeld zoo als aan Schubert, en ten tweede leenen Mo zart's melodieëën zich beter voor illustratie van tooneelhandelingen dan die van Schu bert. Beider successen op het gebied der opera verschilden dan ook nogal wat. Voorts hebben we kunnen ervaren hoe on eindig ver ook in dit door een ander gelegde verband Mozart's muziek in al haar schijn baren eenvoud uitsteekt boven die der he- dendaagsche operettecomponisten. Puur goud en klatergoud, zou men kunnen zeggen. Of de handeling in allen deele op histori sche gegevens rust, is twijfelachtig. Het is me niet bekend of Salieri in 1750 geboren en dus zes jaar ouder dan Mozart ooit bij den keurvorst in Schwetzingen geweest is. Maar Mozart's vriend Stadler is niet ge trouwd en werd geen wijnkooper, want die was reeds in 1772, dus zes jaar vóór het be gin van de handeling in het zangspel, tot priester gewijd. Veel doet dit echter niet ter zake. Meer bevreemdend zijn sommige muzikale constellaties. Dat Mozart's lied „Das Veil- chen" er herhaaldelijk in voor komt, is te begrijpen. Maar dit lied, K. V. no. 476, is in 1785 gecomponeerd en kan dus onmogelijk vóór de opera's „Idomeneo", K. V. 366 (1780) en „Die Entführung", K.V. 384 (1781) ge schreven zijn. Dat „Idomeno" Mozart's eerste opera zou zijn, is ook onjuist: La Finta Giardiniera" dateert al van 1767, „Mitridate, Re dit Ponto" van 1770. Overigens is er veel uit later geschreven werken voor dit zang spel pasklaar gemaakt. Het orkestvoorspel begon al met het korte Andante in As dat in het Rondo van het Pianoconcert in Es, K.V. 482 ingevlochten is. Voorts troffen mij o.m. fragmenten uit „Die Zauberflöte, K.V. 620 en „Don Giovanni", K.V. 527, nl. „Ein Madchen oder Weibchen" en de Klokjesaria; uit het Andante van het Klarinetkwintet, K. V. 581; uit de Romanze van het Pianoconcert in d kl. t., K.V. 466; uit deze Kleine Nachtmuziek. K.V. 525, welker Menuet tot Trio had ge kregen het begin van de Finale van het Vioolconcert in A, K.V. 219; uit het Strijk kwintet in D, K.V. 593 (zeer verhaspeld) en uit het eerste Allegro en het Rondo van "net Strijkkwintet in Es. K V. 614: uit het Adagio van het Strijktrio. K.V. 563, uit de Piano sonate in A. K.V. 331, uit het Strijkkwartet in D, K.V. 499, uit de opera „Die Entführung" enz. enz. Aangezien Köchel's Verzeichniss chronologische opvolging heeft kan men zien dat in 1778 en 1780 veel van het ten gehoore gebrachte nog „toekomstmuziek" was. .Alles Bestimmung" zou oapa Wpb°- met z'n astrologisch en hemelbo' neggen. Dat de opvoering fleurig was. de decoi origineel mooi was de slottuin in Schwef üngen! en de costumes schitterend ware spreekt van zelf. Dat is bij Fritsch Hirsch nooit anders, Gezongen is er door sommigen heel goed. „Konstantze" had een niet sterk, maar beschaafd geluid; „Salieri", Mozart" en „Lange" waren ook vocaal zeer verdien stelijk „Aloysia's" zang daarentegen bleek voor Mozart's muziek totaal ongeschikt. Paul Harden die de rol van „Stadler" had, leek door zijn grime een beetje op Mengelberg en dirigeerde zoowaar ook, maar dat moet hij maar liever aan Mengelberg overlaten, want zijn dirigeeren was beneden alle critiek. Hirsch had veel succes met z'n wieg en z'n ooievaar en dat Soestdijk er bij te pas kwam was natuurlijk en de voorspelling dat de ooievaar het volgend jaar terug zou komen lokte een warm applaus uit. Er zou nog veel meer over deze opvoering te vertellen zijn, ook over de gracieuze dan sen der rococo-poppetjes. Doch het was een Fritz Hirsch-voorstelling: dat zegt genoeg! K. DE JONG. De rijwielstalling van liet Gymnasium. Zal van de ouders een vergoeding gevraagd worden? Eenige weken geleden heeft de Haarlemsche gemeenteraad een voorstel van B. en W. aan genomen om in het aan Openbax-e Werken in de Jacob ij nestraat grenzende gebouw (waar vroeger „Zuigelingenzorg" gevestigd was) een rijwielstalling voor het Gymnasium te maken. Een bedrag van 3000 werd daarvoor beschik baar gesteld. Op een vraag uit den Raad antwoordde de wethouder van financiën dat bij B. en W. in overweging is de vraag of het gewenseht is voor het gebruik van de nieuwe rijwielstalling een vergoeding te vragen. Wij vernemen thans dat de quaestie van deze nieuwe rijwielstalling nog een punt van nadere overweging uitmaakt omdat gebleken is, dat geen voldoende oplossing verkregen zou worden. De nieuwe bewaarplaats zou ruimte bieden voor 120 fietsen, terwijl er nu ongeveer 300 leeraren en leerlingen per fiets naar het Gymnasium komen. Moeten de over blijvende 180 fietsen nu toch, zooals nu, op de binnenplaats en in den tuin aan regen en wind blootgesteld blijven? De gedachte om ouders van leerlingen te laten betalen voor de fietsstalling is in onder wijskringen alles behalve sympathiek ontvan gen. Vele ouders betalen een hoog schoolgeld, zoodat het om-edelij k wordt geacht dit school geld te verhoogen met de vergoeding die voor de fietsstalling gevraagd zou worden. Als er bij het Gymnasium fietsengeld ingevoerd zou worden, zou de consequentie er toe leiden, dat hetzelfde systeem op de overige scholen wordt ingevoerd. Aan inrichtingen van bijzonder onderwijs wordt zoo'n vergoeding niet ge vraagd. Een fiets is voor menig scholier een onmis baar vervoermiddel geworden. Haarlem is zoo uitgestrekt geworden, dat het niet te eischen is dat de kinderen 4 keer per dag, met dikke boekentasschen, van school naar huis loopen. Bij een school behoort dus een (kostelooze) rijwielstalling. Adv. ingez Med.) cato engelen-sewinc Bij haar 70-jarig Feest. Hedenavond zal in het Concertgebouw te Amsterdam mevrouw Engelen-Sewing, die on langs haar 70sten verjaardag vierde, op een concert, waarop vele kunstbroeders en kunst zusters o.a. Berthe Seroen medewerken, worden gehuldigd. Ca to Engelen-Sewingwat al herinne ringen doemen op bij het hooren van dien naam! Wij denken onmiddellijk terug aan den tijd, toen wij niet alleen nog een eigen Nederlandsche opera bezaten, maar er ook een werkelijk groote liefde voor die opera in ons land bestond. Hoe is het. mogelijk, vragen wij ons af, dat die liefdé zoo geheel en al gestor ven is. Want wie zich den glorietijd van De Groot en vooral van Kees van der Linden her innert, toen de opera o.a. te Amsterdam gere geld tweemaal per week in den Stadsschouw burg optrad en er waarachtige geestdrift voor was in de meest verscheiden kringen, kan zich moeilijk begrijpen, dat dit nu nog maar enkel „geschiedenis" is. Cato EngelenSewing in den tijd van de Nederlandsche Opera van Kees v. d. Linden. Aan dien voor velen mooien tijd is de naam van Cato Engelen-Sewing zeer nauw verbonden. Want zij behoorde met Jos. Orelio. Desiré Pauwels, Thijssen, Jo Kempees, me vrouw Dirx-van der Weegen, Thyssen-Bremer- kamp en later ook Urlus tot de sterren, die het publiek tot laaiende geestdrift wisten op te voeren. Ik heb dien bloeitijd van de Nederlandsche Opera nog gekend en zoo sterk was de indruk, dien de opvoeringen op mij maakten jong en ontvankelijk als ik was voor de romantiek der muzikaal dramatische kunst dat ik ze mij nog bijna alle herinner in de bezetting, waarin ik ze heb gezien. Het was in het seizoen 189596, toen ik als cadet op de Militaire School te Haarlem was en op de avonden, dat ik vrij had bijna geen opera-opvoering oversloeg. Welk een indruk maakte Tannhauser op mij met Pauwels in de titelrol, Orelio als Wolfram, de zeer talent volle, jong gestorven Jo Kempees als Venus Van Duinen als de landgraaf en Cato Engelen- Sewing in de rol van Elisabeth. Mevrouw Engelen was voor de dramatische rollen eigenlijk wat te klein en een groote actrice was zij ook niet, maar van haar stra lende stem ging althans voor mij een machtige bekoring uit. Ik hoor haar nog het gebed van Elisabeth in de laatste acte zingen met een innigheid en devotie, die diep ont roerde. Ja, laat ik het maar bekennen, ik schwarm de" in dien tijd met mevrouw Engelen- Sewing, zoo. zelfs, dat ik voor haar zij heeft het zeker nooit geweten eens 8 dagen in de provoost heb gezeten. Ik zeide reeds, dat ik cadet was. Ik was bestemd voor het Indische leger en wist dus, dat ik het volgende jaar naar de tropen zou vertrekken Toen las ik op een dag, dat in dat seizoen voor het laatst Tannhauser zou worden ge geven. Dien avond had ik niet vrij, maar de verleiding om nog eens, misschien voor het laatst in mijn leven men bedenke, dat ik nog heel jong en dus sentimenteel was Elisabeth haar gebed te hooren zing'en, was zoo groot, dat ik met een vriend besloot dien avond „uit te knijpen" en den Tannhauser te gaan zien. En omdat het voor het laatst was lieten wij de zangeres dien avond bloemen met een door ons geteekend briefje er bij overhandigen. Wij hebben die Tannhauser-opvoering met 8 dagen provoost moeten betalen en daar, in de provoost, ontvingen wij drie dagen later een brief van den heer Engelen, waarin hij ons schreef, dat het zijn vrouw zoo goed deed „uit beschaafde kringen zoo veel bewijzen van belangstelling en bewondering te ontvangen". Wanneer hij ons had kunnen zien zitten in 'n vies donker hok, met enkel als meubilair een houten brits, een tafel en een bank, zou hij zeker „de beschaafde kringen" in de pen heb ben gehouden. Maar dat onze bewondering, voor Cato En gelen-Sewing zeer groot was, bewijst deze episode uit mijn leven ongetwijfeld. Wie zong met een zoo vlekkelooze coloratuur het „Ik ben Titania, de blonde" als zij? Och ja, die Mignon zij is nu vrij wel vergeten, maar wat hebben wij er van genoten! En hoe voortreffelijk werd zij gegeven met mevr. Thijssen—Bremerkamp als de charmante Mignon, mevrouw EngelenSewing als Phi- line en Thijssen in de rol van Wilhelm Meis ter! En dan haar Margaretha in Faust, haar Nedda in Paljas, haar Elsa in Lohengrin,- haar Lucia in Lucia di Lammermoor, allen rollen waarin ik haar in dien tijd heb mogen zien en hooren. Ja hóóren vooral, want door haar zang was het, dat zij zich haar voorna me plaats aan onze Nederlandsche opera had veroverd. Maar wat voor voortreffelijke opera-zan gers stonden in dien tijd ook naast haar op de planken. Herinnert u zich nog ik spreek nu tot de ouderen onder mijn lezers, die de jaren van Kees van der Linden heb ben meegemaakt den proloog uit de Paljas van Orelio en het „Lach dan Paljas!" van Pauwels en het duo van Nedda en Paljas in de tweede acte van Cato van Engelen-Se wing en Pauwels? Wanneer ik daaraan terug denk, voel ik het als een gemis, dat wij geen opera in ons land meer bezitten. En welk een prachtige Mephisto was Orelio! Al die herinneringen komen weer boven, nu Amsterdam van avond Cato Engelen-Se wing, als een der weinig overlevenden uit dien glorie-tijd der Nederlandsche opera zal gaan huldigen. Mevrouw Engelen-Sewing is haar opera carrière begonnen bij de Groot, die toen den Park-schouwburg te Amsterdam bespeelde. Maar al heel spoedig had zij zich een zoo grooten naam veroverd, dat Van der Linden haar engageerde, waarvoor hij een dédit van niet minder dan f 2500 moest betalen. Me vrouw Engelen is niet altijd in Nederland gebleven. In 1898 kreeg zij een engagement aan de „Königliche Oper" in Hannover, waaraan zij 3 jaar verbonden is geweest. Daarna keerde zij naar Holland terug, waar zij een der eerste krachten werd van het Amsterdamsch Lyrisch Tooneel, dat echter maar heel kort heeft bestaan. Toen vertrok zij naar Antwerpen, waar zij gastrollen ver vulde bij de Vlaamsche Opera, om later weer deel uit te maken van het opera-gezelschap in het Rembrandt-theater te Amsterdam. Maar haar grootsten roem oogstte zij toch bij de opera van Van der Linden, in den tijd, toen ik haar zoo dikwijls heb gehoord en aan dien tijd zullen velen met mij zeker met dankbaarheid terugdenken, nu zij heden avond uit Antwerpen gekomen, nog eens als 70-jarige op het podium in het Concertge bouw te Amsterdam zal verschijnen. Van avond zal zeker blijken, hoe populair zij eens in ons land is geweest. J. B. SCHUIL. WINKLER NIET GEARRESTEERD. Het Havasbericht, dat mededeeling deed van ■ie arrestatie te Berlijn van den vroegeren Oos- tenrijkschen vice-kanselier, Hans Winkler, blijkt onjuist te zijn. Winkler heeft het be richt persoonlijk tegengesproken. De Bilt voorspelt: Matigen tot krachtigen, later afnemen- den Noordoostelijken tot Oostelijken wind, afnemende bewolking, weinig of geen neerslag, lichte vorst des nachts, overdag om het vriespunt. BAROMETERSTAND Hoogste 778.6 m.M. te Skudesnaes. Laagste 751.0 m.M. te Marseille. Na den storm van Zaterdag heeft de hooge drukking zich snel over Scandinavië uitge breid en de depressie verdween in Zuidooste lijke richting. Bij IJsland en in Noord-Scan- dinavië verschenen nieuwe dalingen, die wel licht binnen enkele dagen weer zachter weer zullen brengen. In Scandinavië is plaatselijk de vorst weer zeer streng geworden, maar op het vasteland komt bijna overal lichte vorst voor. In de bovenlucht is de temperatuur op vijfduizend meter tot onder min dertig graden Celcius gedaald. Noord-Scandinavië heeft stormachtige westelijke winden met natte sneeuw. In Duitschland en Polen valt nog lichte sneeuw. Ook uit Midden-Frankrijk wordt sneeuw gemeld. De Britsche eilanden zijn bijna zonder vorst. Om de Noordzee waait het nog krachtig uit Noordoost. Zwitserland meldt betrokken lucht met lichte vorst. Op de Alpen toppen valt sneeuw bij vijftien tot twintig graden vorst. De hoogste toppen hebben hel der weer met meer dan twintig graden vorst. Bij afnemenden Noordoostelijken tot Oostelijken wind is hier te lande des nachts lichte vorst te verwachten, over dag temperatuur om het vriespunt. BAROMETERSTAND Vorige stand 759 m.M. Stand van heden 767 m.M. Neiging: Achteruit. Opgave van: Fa. A. FEDERMANN, Opticien Gr. Houtstraat 37 Tel. 11059 HOOG WATER TE ZANDVOORT Dinsdag v.m. 3.22 uur; n.m. 15.36 uur. Strand berijdbaar van 8.3013.30 uur. Belangrijke telefoonnummers: Politie; 11850. Brandweer: 15333. Ongevallendienst (Brandweerkazerne) Ged. Oude Gracht: 14141. Storm woedde hevig aan de Fransche kust. DUINKERKEN, 14 Febr. (Havas). De storm, die reeds twee dagen in het Kanaal en op de Noordzee woedde, is gisteren in kracht toegenomen en kreeg bij Duinkerken de snel heid van een cycloon. Gedurende 24 uur kon den de schepen de haven niet binnenkomen of uitloopen, zoodat de veerdienst op Folkestone gestaakt moest worden. De pieren werden door geweldige golven ernstig beschadigd en men vreest zelfs, dat het oude havenhoofd zal wor den weggeslagen. Ook op het strand en in het Casino van Malo-les-Bains is groote schade aangericht. FEESTAVOND GRONINGSCHE VEREENIGING „MARTINI". De Groningsche amusements- en reisver- eeniging „Martini", die dezer dagen haar éénjarig bestaan viert, gaf Zaterdagavond een feestavond in Hotel De Leeuwerik. „Mar- tini" stelt zich ten doel, den band te ver sterken tusschen de oud-Groningers die hier wonen. Want, al zijn de Groningers hier vol komen „verhaarlemscht", toch gaat nog al tijd de herinnering terug naar de streek waar zij geboren zijn. De vereeniging werd een jaar geleden opgericht. Met een kort woord van den vorzitter van de feestcommissie, den heer C. Olthoff, werd de avond geopend. Vervolgens sprak de heer Westervoort, voorzitter van de Overijselsche Ontspanningsvereeniging. In een hartelijke toespraak in Overijselsch dialect feliciteerde hij het bestuur van „Martini". Het eerste jaar van een vereeni ging, zoo zeide hij, is altijd het moeilijkste. Nu de vereeniging dat eerste jaar gezond en wel is doorgekomen, zal zij het nog lang uit houden. Nadat de heer Westervoort aan het be stuur bloemen had aangeboden, werd begon nen met de uitvoering van het aantrekkelijke en gevarieerde programma. Eerst trad op de bekende humorist van Tongeren die met zijn geestige liedjes 'en conférences veel succes had. Vervolgens was er het mannenkwartet „Orpheus", dirigent de heer Nico de Zwager, dat op zeer verdien stelijke wijze een aantal zangnummers ten gehoore bracht, en een uit 4 personen be staande acrobatengroep onder leiding van den heer P. van Limberger, die eenige uit stekend uitgevoerde staaltjes vertoonde. Na de pauze kwam het hoofdnummer van het programma, de opvoering van „Wel zol 't winnen," klucht in ain bedrief deur J. Zijl, door de tooneelvereeniging van „Mar tini", onder leiding van -den heer L. A. Bijl. Wij moeten zeggen de vereeniging telt goede tooneelspelers onder haar leden. Het is voor een ras-echt Haarlemmer niet gemakkelijk om een tooneelspel in Groningsch dialect te volgen. Echter wij zijn daarin geslaagd, en dat ligt niet aan onze kennis van het dialect maar aan het uitstekende spel van deze Martini-leden. Vooral de heer J. H. v. d. Velde als boer Kloazens en mevr. J. Bijl-Tepper als Betje, zien vrouw, blonken uit. De avond werd besloten met een bal on der leiding van den heer H. Pielage. J. C. CADERIUS VAN VEEN TEN GRAVE GEDRAGEN. Hedenmorgen omstreeks half twaalf werd het stoffelijk overschot van den heer J. C. Caderius van Veen ten grave gedragen op de Algemeene Begraafplaats aan de Kleverlaan. Aan de -groeve sprak een zoon van den over ledene. „Onze gedachten gaan terug", aldus spreker, „naar den dag, die nog zoo kort ach ter ons ligt, dat wij allen vereend waren om het graf van onze moeder. Gij vader hebt ons een zonnige jeugd geschonken. En wij betui gen u daarvoor onzen innigen dank. Doch zoo zorgeloos als onze jeugd was zoo zorgvol waren uw laatste levensjaren. Doch U hebt U dapper gedragen." Hierna sprak de heer v. Kapel tot den overledene als zijn gewezen vriend en ka meraad. We staan vereend om een graf en zoeken naar balsem voor de geslagen wonde. Ik wil geen woorden van troost spreken doch woorden ter nagedachtenis. De overledene was een goed vriend voor allen die met hem samenwerkten. Hij vond altijd lichtpunten en bracht ze naar voren. Hij bezat een blij heid van gemoed en karakter. Vervolgens dankte een spreker namens „Haarlem" den overledene voor het vertrou wen dat hij in zijn werk stelde. Een zoon van den overledene dankte de spreker

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 2