Het groote Avontuur
FEUILLETON
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
32)
Toen Rieferxberg daar aan dacht, ging hij
overeind zitten en keek onderzoekend om zich
heen. Bij den woudrand lagen dikke boom
wortels en een stuk van den zanderigen oever
bloot. Hij sprong aan wal en sleepte voor alle
zekerheid het voorste gedeelte van de prauw
op het droge. Dadelijk werd zijn aandacht
getrokken door een ongewoon verschijnsel: in
den groenen wand van het woud was een
weg gebaand, niet door menschen, maar door
dieren. Dit bleek niet alleen uit het feit, dat
struiken en takken waren vertrappeld, maar
tevens door de sporen van groote hoef-afdruk-
ken in de vochtige aarde. Hij bevond zich hier
vermoedelijk op een plaats, waar de dieren
kwamen drinken en het vooruitzicht in vollen
nacht door die heeren van de wildernis te
worden gestoord vond Riefenberg weinig aan
lokkend. Hij kon nog weggaan, naar een gun
stiger slaapgelegenheid zoeken, maar had er
den moed niet toe.
Hier of ergens anders, mopperde hij, een
hotel zal ik toch nergens vinden.
Soezerig ging hij op een boomstronk zitten
en deed zijn doorweekte schoenen en kousen
uit. Toen hij in het zand stond met bloote
voeten, dacht hij er aan, dat men hem had
verteld, hoe Kongo was vergeven van zand
vlooien, die in het levend vleesch van de voe
ten dringen. Hij wipte met groote sprongen
naar de prauw en liet zijn voeten in het war
me water bengelen. Maar dan schoot het hem
weer te binnen, dat een krokodil het aldus
al te gemakkelijk zou hebben om hem in den
stroom te sleuren.
Zoo zou zijn leven nu een aaneenschake
ling van gevaren worden. Bij iedere beweging
moest hij voortaan denken aan onraad. Hij
was er zich van bewust, dat zijn zintuigen
zich bij het vreemde, nieuwe leven moesten
aanpassen, dat hij moest leeren bliksemsnel
te reageeren. De kleinste vergissing, de klein
ste nalatig heid kon hem het leven kosten.
Riefenberg ontkleedde zich, trok zijn eenige
reservebroek, gelukkig een stevige rijbriek,
aan en herstelde op primitieve wijze zijn ge
steurd hemd.
Vervolgens gebruikte hij zijn laatste korst
brood met een blikje. In de toekomst zou hij
geen brood meer eten. Over het voedings-
vraagstuk maakte hij zich evenwel geen zor
gen. Zijn voorraad aan ingelegde etenswaar
was tamelijk uitgebreid en daar hij een goed
jager en een handig visscher was, vreesde hij
allesbehalve den hongerdood te zullen ster
ven. Zijn kostbaarste bezit was het jachtge
weer en nu de avond ging intreden haalde
hij het te voorschijn en stak er 5 nieuwe pa
tronen in
Hoe hij dezen nacht in de wildernis zou
doorbrengen wist hij niet. Voor de toekomst
was zijn plan gemaakt: iederen avond zou hij
zorgen voor een groot houtvuur in welks veili-
gen lichtkring hij kon rusten. Dezen eersten
nacht evenwel vond hij het raadzamer geen
vuur aan te leggen. Hij bevond zich nog te
dicht bij de watervallen en de gloed zou wel
licht zijn aanwezigheid kunnen verraden.
Toch vond hij het verstandig wat droog
gras en enkele takken op elkaar te leggen.
De komst van den nacht was allesbehalve
idyllisch, want zij ging gepaard met een over
val van muskieten, die Riefenberg op on
barmhartige wijze martelden Hij liep met
veel lawaai op den oever heen en weer om de
wilde dieren af te schrikken Spoedig zag hij
in dat hij die wandeling niet den heelen nacht
zou kunnen volhouden en xiam hij zijn toe
vlucht tot de prauw. Hij verborg zich heele-
maal onder den deken.
Het was zijn bedoelixig, maar heel even uit
te rusten in liggende houding, maar gerad
braakt als hij was, sliep hij dadelijk in.
Hij werd wakker door geloei in het water
en het kraken van takken bij den oever. Hij
bleef even roerloos liggen en voelde zijn prauw
dobberen. Voorzichtig verwijderde hij den de
ken en keek over den rand. Hoe lang had hij
geslapen? Hij had er geen benul van, maar
zag tusschen de boomkruinen door de maan
aan den hemel staan, terwijl de temperatuur
eerder koel was gewox-den. Niet ver van de
prauw ontwaardde hij in het water een logge
massa en verder, buiten de kreek, hoorde hij
het gesnuif en geproest van nijlpaarden. Het
was hem of de breede, platte mixil van het
dier, dat het dichtst bij hem was, naderde. Hij
greep zijn geweer én loste een schot in de
lucht. Dat vond hij verkieslijker dan zich de
woede van een gewoxxd nijlpaard op den hals
te halen. Het verschrikte dier draaide echter
zijn logge lijf om op zulk een onstuimige
wijze, dat de boot begon te dobberen als een
notedop. Gansch de oever scheen in rep
en roer te. staan; de waterbewoners sprongen
in den stroom, de anderen vluchtten het bosch
in. Vogels waren wakker geschrokken en weg
gevlogen. Krassend en kwakend zochten ze
verderop naar een andere slaapgelegenheid.
Daarmee moest Riefenberg van zijn prauw
afzien. Hij wist wel, dat nijlpaarden doorgaans
vredelievend van aard zijn. maar in het kamp
van Lebon had men hem verteld dat ze vaak
de kleine negerbooten deden kantelen, waarbij
de inzittenden dan werden vertrapt. Dus
sprong de journalist op den oever, leunde op
den loop van zijn geweer en wachtte af. Hij
bevond zich nu buiten het onmiddellijk be
reik van krokodillen en nijlpaarden, maar de
dreigend-donkere woudmuur achter hem hin
derde hem geweldig. Daar was onophoudelijk
gekraak van takken en geritsel van bladeren.
Het werkte tenslotte zoo op zijn zenuwen, dat
hij het niet meer kon uithouden. Hij streek
een lucifertje aan en stak zijn kleinen hout
stapel in brand. In den spookachtigen gloed,
die even later den oever verlichtte, ontdekte
hij de flikkering van twee kleine lichtjes; de
oogen van een wild dier, dat hem aanstaarde
Hij mikte txxsschen twee karbonkels. Bij het
afgaan van het schot gingen ze dadelijk uit.
Gebrul weerklonk, daar ergens diep in het
woud. De vlam van het houtvuur begon te
verflauwen en Riefenberg ging op zoek naar
nieuw voedsel voor den stapel. In vollen nacht
was dat een moeilijk werk en hij moest het
spoedig opgeven. De dag scheen nog veraf te
zijn en hij besloot in een boom te klauteren.
Hij greep zijn deken, een koord en even latex-
werkte hij zich bij het laatste flikkerlicht van
het houtvuur langs den knoestige stam van
een ouden boom naar boven. Hij trok zich op
aan lianen en stompe takken en vond een
plaatsje, waar hij het zich tamelijk gemakke
lijk koxi maken, na den deken om zich heen te
hebben gewikkeld en zich met het koord aan
een zwaren zijtak te hebben gebonden. Zoo
sliep hij in.
Het oorverdoovend geluid van een bende
kleurige papegaaien deed hem ontwaken op
het oogenblik, dat de nacht week uit het
woud. Hij boog het hoofd naar beneden. De
prauw lag er nog, maar bij het andere uitein
de van den inham ontwaarde hij twee olifan
ten, die met hun voorpooten in het water
stonden en rustig aan liet drinken waren. Hij
maakte het koord, waarmede hij was vast
gebonden los en klom hooger den boom in
Hoe omzichtig hij ook te werk ging, toch had
den de dieren het verdachte geluid gehoord
Zij hielden op met drinken en keerden den
kop naar den woudkant. Riefenberg zag hoe
de zeilooren van de dikhuiden overeind kwa
men te staan. Het kwam er nu op aan de
ongewenschte gasten zoo spoedig mogelijk op
de vlucht te drijven. Een geweerschot leverde
den gewenschten uitslag op; met opgeheven'
slurven en 'n tropetgeluid uitstootend, ver
dwenen de logge dieren tusschen de boomen.
Even later zat Riefenberg op den rand van
zijn prauw eenig voedsel te gebruiken. Zijn
gelaat was gezwollen van de ontelbare mus
kietenbeten; geen plekje van zijn lichaam of.
het deed hem pijn; hij voelde zich zwaar in
zijn hoofd alsof hij een boemelpartij, die vier
en twintig uur geduurd had, achter den rug
had. En toch was hij gelukkig en opgeruimd.
Van dit oogenblik af beschouwde hij zich vrij.
en voor Lebon verloren. Vermoedelijk zou men
er in het geheime kamp nu maar pas aan
denken de achtervolging in te zetten. En zelfs
indien zij het plan opvatten, ook aan dezen
kant van de watervallen een onderzoek te
doen, zou de uitvoering daarvan wel een paar
dagen duren. Dan zou hij al ver zijn.
Hij schikt de dooreen gewoelde lading van
zijn boot en stak van wal om zijn avontuur
lijken tocht voort te zetten.
Op den dool.
De kreek, warin Riefenberg den nacht had.
doorgebracht, lag nog maar enkele kilometers
achter den rug, toen hij voor een angstwek
kend vraagstuk werd gesteld. De stroom was
ondiep en zeer breed geworden. Blonde zand
banken staken boven de wateroppervlakte
uit en als hij naderde, zag hij ontelbare kro
kodillen vluchten. Af en toe ontwaardde hij
eveneens nijlpaarden. Deze indrukwekkende
dieren waren minder schuw. Ze bleven meest
al roerloos staan, den zwaren kop steunend in.
het zand. Maar die wildernisbewoners hinder
den hem niet.
(Wordt vervolgd).
De nieuwbenoemde burgemeester van Zwolle, de heer A- van Walsum, heelt Maandagavond
in een laatste raadsvergadering afscheid genomen als burgemeester van Vlaardingen. De
heer Van Walsum tijdens zijn afscheidsrede
Een, die heel wat voor den boeg heeft. Nederlands grootste mailschip, de «Nieuw
Amsterdam», in het dok van Wilton Feyenoord, waar het zeekasteel opnieuw
geverfd en van schroeven voorzien wordt
Enthousiasme onder jeugdige supporters tijdens den Engelschen De Fransche internationale ski-kampioenschappen zijn te Valberg nabij Nice be-
voetbalwedstrijd van Brentford tegen Manchester United gonnen. Een overzicht tijdens de prestaties op den eersten dag
Jhr. ir. J. E. van Heemskerck van Beest,
hoofdingenieur der afdeeling Haven
werken en Utiliteitsbouw te Amsterdam
is benoemd tot stads-ingenieur, als op
volger van wijlen ir. W. C. Kohier
Een felle brand woedde Maandag op het afval-
terrein der rubberfabriek «Vredestein» te
Loosduinen. Een overzicht tijdens het blus-
schingswerk
Wiffi Bogner, een der win
naars van de Duitsche ski
kampioenschappen, onder
weg te Neustadt tijdens
den 18 K.M.-loop
Mevrouw Engelen-Sewing werd Maan
dagavond ter gelegenheid van haar
zeventigsten verjaardag in het Concert
gebouw te Amsterdam gehuldigd. De
voorzitter van het huldigingscomité, de
heer Wolf, feliciteert de jubilaresse