ZONDERLINGE LEVENS XfimnmT üiijft Fit! (BPEEMEN CECIL J. RHODES. Litteraire Kantteekeningen. ZATERDAG 19 FEBRUARI 1938 HXXREEM'S DAGBEAD De man die in millioenen dacht. Diamantkoorts. TEN Noorden van de Oranjerivier, in den Oranje-Vrijstaat, zijn diaman ten gevonden! De Hollander van Nie- kerk heeft zoo juist in Londen een 42y, karaats diamant, de „ster van Zuid- Afrika", ten verkoop aangeboden. Hoeveel er voor betaald werd, weet men nog niet; maar het gerucht is door Europa gegaan en een stroom van gelukzoekers en avonturiers, misdadigers en fantasten heeft zich, aange stoken door de diamantkoorts, uitgestort over het land van belofte, gewapend met spaden en zeven, hamers en harken. Zoo verschil lend ze van herkomst zijn, deze landverhui zers, zoo één zijn ze van gedachte: rijkdom! Ze wroeten in de aarde met de verbetenheid van den waanzin, ze zwoegen zoolang de lucht trilt van zonnegloed en eerst in den avond en nacht zoeken ze ontspanning in Cecü Rhodes. de liederlijke kroegen en variété's. Er zijn er, die met den eersten steek in den bodem een vermogen verdienden. Maar talloos zijn de genen die den dag vloeken, waarop ze het vaderland verlieten om het flonkerend licht der gedroomde diamanten, dat jjeii naar zoo vreemde oorden lokte, te volgen. Eén van hen, een zekere Rhodes, student in de letteren aan de Oxford-Universiteit, die heeft geluk gehad! Die grillige Fortuna toch: duizenden gelukzoekers hebben hun „new rush" beëindigd met een pistoolschot uit wanhoop. En deze Rhodes, die met zieke lon gen en een zwak hart, bleek en vermagerd, het Zuid-Afrikaansche land opzoekt, alleen maar om er genezing te zoeken, vindt diamanten. Drie jaren na zijn eerste bezoek aan broer Herbert, die in Natal 'n katoenplantage be zit, moet deze zonderlinge reiziger, terwijl hij aan de Oxfordsche Alma mater de huma niora bestudeert, een diamantenvermogen van een millioen pond bij elkaar hebben ge gaard. Vader Francis Rhodes had het anders voorgehad met zoon Cecil. Dat hij niet in zijn voetsporen trad en de theologische stu die er aan gaf, is tot daar aan toe. Maar dat de zoon van een dominé in diamanten speculeert, ja zelfs een claim in de diamant velden heeft gekocht en de allures aanneemt van een „moneymaker" néén, dat had dominé Rhodes gewild noch gedroomd. Een eigenzinnige knaap was hij van jongs af aan wel: hij wist wat hij wilde. En nu? Nu loopt hij met grootsche plannen rond: hij wil nota bene de Afrikaansche kaart rood dat wil zeggen: Engelsch kleuren, van Kaapstad tot de Middellandsche Zee, maar den Afrikaanders volledig zelfbestuur waarborgen. Hij wil geld hebben, niet van wege den rijkdom, maar terwille van de macht. Hij denkt er niet aan, te worden als de Engelsche edellieden, „die brandkastsleu- tels met een broek aan. die gouden Boeddha's die met gekruiste knieën in hun tempels pra len, in eeuwige bewondering voor hun gou den buik". Voor hem is het leven een machts spel, de medemensch een rekensom. „Ieder mensch is te koop. alleen de prijs is verschil lend", pleegt hij te zeggen. En hij lééft er ook naar. Cecil Rhodes: nu is hij diamantkoning. In de sj of eiste plunje, een afgedragen stroohoed op het hoofd, zit hij te midden van de kaf fers. die onder zijn toezicht diamanten sor- teeren, en leest Aristoteles. Niet voor niets noemt men hem een „vat vol tegenstrijdig heden". Hij is de man met den onweerstaan- baarsten glimlach van de wereld, en van een welgemoedheid en innemende conversatie, die elkeen ontwapenen. Ja, misschien was het wel een glimlach van Rhodes, waardoor Stellaland en Land Gosen voor de Zuid- Afrikaansche Republiek verloren gingen. Maar hij kan zoodra zijn plannen ge dwarsboomd worden, een onverzettelijkheid en hardheid aan den dag leggen, die geen grenzen kennen. .Die jongeman", zei Paul Kruger, „zal ons nog heel wat last veroorza ken. Een renpaard is nu eenmaal vlugger dan een os. Maar een os kan de zwaarste las ten trekken. Wij zullen zien". Nu. het ren paard Rhodes zou den os Kruger den aller- zwaarsten last laten trekkendie van het vernederend geweld. Een clown speelt. Het was op een zeereis, dat Cecil Rhodes een merkwaardig heerschap leerde kennen: Barney-Barnato genaamd. Hij was afkom stig uit Whitechapel. waar hij een winkel had gedreven. Als clown bij een rondreizend circus had hij den weg gevonden naar het Zuid-Afrikaansche wonderland, naar de dia mantvelden. Barney-Barnato speelde: daags aan de beurs in diamanten, 's avonds in het circus als clown. Hij speelde met z'n geluk met zijn leven, met zijn vermogen hij speelde zich tot directeur van de Kimberley- Central Mining Co.. tot een der machtige geldmagnaten dus. Hij speelde met de koop bare genoegens des levens tot in z'n afge tobd hoofd de grenzen tusschen spel en ernst gingen vervagen en Barney-Barnato, in een vlaag van waanzin over boord sprong en verdronk, juist toen hij van een Europeesche reis terugkeerde naar Afrika. Maar dat ge beurde eerst in 1897. Nu nog is hij, met z'n vriend Woolf Joel, de dictator van de Kimberley Mining Co., een productieve onderneming, tè productief naai den zin van Mr. Rhodes, den leider van de Beers Mining Co.. samen met Alfred Beit, die nog geen tien jaar geleden op een schoen en een slof door de boerendorpen zwierf om edelsteenen aan den man te brengen. „Geld", zegt Barney-Barnato, en denkt aan zijn bandelooze genoegens. „Geld", zegt ook Rhodes en denkt aan zijn heimelijke plannen: een rijk te stichten ten noorden van de Limpopo, waar nu de Mata- belenkoning Lobengula z'n scepter zwaait en waar de bodem rijk moet zijn aan goud Langdurig en ernstig is het onderhoud tus schen Rhodes en Barney-Barnato; Rhodes heeft Intiem gesproken. Rhodes heeft ge glimlacht en het is gebeurd: de beide maatschappijen zijn versmolten tot één reuze trust die het aanbod beperken en den dia- mantprijs opvoeren zal. Rhodes: diamantkoning. Rhodes: een uit de Renaissance in de 19de eeuw verdwaalde condottiere; Rhodes: een Goudkoning ook nog! de Johannesburgsche goudvelden zijn nog niet voor exploratie geopend, of hij heeft met zijn vriend Rudd de Goldfields Comp. opgericht. Bijna was hij ook daar een dicta tor geweest, bijna zou door trustvorming elke concurrent met den glimlach van den onweerstaanbare binnen den greep van zijn millioenenrijkdom zijn geloodst, als Rhodes niet een vat vol tegenstrijdigheden was ge weest. De onderhandelingen zijn gaande, als Cecil bericht ontvangt, dat een van zijn vrienden in Kimberley ernstig ziek is. Zon der zich te bedenken breekt hij de bespre kingen af en vertrekt. Urenlang zit hij aan het sterfbed van zijn vriend, in gedach ten verzonken. Telegrammen komen, waar in wordt aangedrongen op een beslissing Rhodes opent ze niet eensDe goudtrans actie kwam niet tot stand. Het land van Ophir. In het land van Koning Lobengula daar moeten fantastische goudschatten verborgen liggen. Men gelooft zelfs, dat 't het Bijbel- sche land van Ophir moet zijn. De Portugee- zen hadden er al begeerige blikken op gewor pen en Kruger was met den Matabelenkoning overeengekomen, dat diens rijk voortaan on der protectie van de Zuid-Afrikaansche Re publiek zou staan. Was het waarlijk op instigatie van Rhodes, dat de consul Riet Grobler, die namens Kru ger de onderhandelingen voerde, door kaffers werd vermoord? Och, die goede Koning Lobengula hij kon niet weten, dat hij zijn doodvonnis ondertee- kende, toen hij Rhodes het uitsluitend recht tot exploratie der goudvelden verleende. Nog geen jaar later, in 1889, had Rhodes van de Engelsche Regeering den Charterbrief gekre gen en in 1890 werd de befaamde Chartered Company, met Cecil Rhodes als beheerend di recteur, opgericht. Het land van Ophir lag open: goud zou het leveren, macht zou het toevoegen aan de steeds groeiende millioenen- heerschappij van den man, dien men den Afrikaanschen Napoleon noemde, ja zelfs met de keizers van het oude Rome vergeleek. Sinds negen jaar was de diamantkoning nu al lid van het Kaapsche parlement waarin hij zich geschaard had aan de zijde der Regee- ringspartij als vertrouwensman der Afrikaan ders en vriend van Jan Hofmeyr. En in de stille oogenblikken van zijn avontuurlijk leven, tijdens de schemerige zomeravonden, droom de Rhodes in zijn woning „Groote Schuur", niet ver van Kaapstad, van het minister-pre sidentschap der Afrikaansche Statenfedera- tieGeduld „ik heb nog nooit iemand ontmoet, met wien ik voor geld geen zaken kon doen". Een legertje avonturiers, 700 blanken en 150 kleurlingen, trekt naar het Rijk van Koning Lobengula. Het zal de eerste vestiging voor bereiden, onder administratieve leiding van Obloniov. In de Wereldbibliotheek zijn in den loop der jaren al verscheidene voortreffelijke werken van Russische schrijvers der negentiende eeuw opgenomen: van Dostojefsky, Tsechov, Tolstoj en Gogolj heeft men .door haar goedverzorgde vertalingen kennis kunnen nemen. Het werk van Gontsjarov, waarvan de titel „Oblomov" hierboven staat, neemt in die reeks thans een Dlaats in en lijkt bijzonder genoeg om er hier ets uitvoeriger over te spreken. Letten wij eerst even terloops op het feit dat deze wonderlijke, maar prachtig doorgevoerde psychologische schildering van den enkeling, den rijken man, die Oblomov heet, voor het eerst werd uitgegeven in 1859, in een tijd dus dat wij in ons land ons in den onderhouden den romantisch-historischen roman verheug den en in Frankrijk een Flaubert met zijn Ma dame Bovary nog school moest maken. Is het als we dat jaartal bezien, niet opmerkelijk, dat men ons daar in dat verre Rusland in de litteratuur verre vooruit was? En misschien is het nog opmerkelijker dat de roman Oblo mov, die dus bijna tachtig jaar oud is, vandaag nog als een frisch modern werk gelezen kan worden. Dat komt volstrekt niet alleen door de mijns inziens soms te ver gaande pogingen van de vertaalster, aan haar Hollandsch een hedendaagsch tintje te geven. Ik'kan bijvoor beeld niet inzien waarom in een roman van tachtig jaar geleden iemand bij een afscheid door de kamer roept: „Daag". Dat roept, een beetje slordig, het meiske van vandaag, maar het verscheurt de tijds-sfeer in een roman als Oblomov. Overigens voor de vertaalster Else Bukowska niets dan lof voor de wijze waarop zij ons Hollandsch hanteert. Maar nogmaals, niet daaraan alleen is het te danken dat Oblo mov ons in hooge mate interesseert. Het komt doordat hij een volkomen voleindigde verper soonlijking geworden is van één kant van de Russische volksziel, die in haar geheel voor den Westerling toch altijd nog geheimen zal bevatten. Die kant was de indolentie, het ge mis aan persoonlijke energie en levensvreug- de. die in de verschillende lagen van het volk zich vertoont en bij den ouden stand der be zitters een voor ons gevoel ziekelijke vorm aanneemt, die voor onze Westersche waarne ming afwisselend tragisch en amusant wordt al naarmate de omstandigheden, waarondei ons object leeft, zich voordoen. Zoo een is Ilja Iljitsj Oblomov. Hij leeft niet maar vegeteert en hoewel hij zich daarvan be wust is mist hij de energie zich er aan te ont trekken. Hij zou het bijwijlen dolgraag willen, maar telkens mislukt zijn poging en hij gaat er aan ten onder hoewel hij „goed, verstandig en edel" is (pag. 45). Zelfs zijn genegenheid dr. Leander Jameson. Jameson bezit Rhodes' boosaardige eigenschappen in het kwadraat hij kent geen scrupules, alleen een doel; hij kent geen menschen, alleen maar belangen. En Jameson leidt! Koortsige handen zoeken naar goud, maan den-lang nu al; en het vergaat deze geluk zoekers als eens de Arabieren en later de Por tugeezen, die ontgoocheld de „mijnen" den rug toedraaiden, omdat er geen goud te vinden was. Neen. zoo is de Chartered Com pany ten doode opgeschreven, dat beseft Ce- cil wel. Hij haast zich naar Engeland om de aandeelhouders een rad voor de oogen te draaien. En terwijl hij in Londen z'n befaamde redevoering houdt en in geruststellende be woordingen de goede verstandhouding schil dert, die er tusschen hem en Koning Loben gula bestaat, rukt Jameson met z'n „Salisbury- volunteers" op en drijft hij Koning en Mata- beelsche krijgers in den dood. Boeloewayo... Een nieuw Rijk is gesticht: Rhodesia wordt het gedoopt. De kraal van Lobengula wordt de zetel der hoofdstad, die Boeloewayo zal hee- ten; Boeloewayo, wat „plaats van den moord" beteekent. En waar eens de hut van den na- ieven Goudland-koning stond, verrijst het Gouvernementshuis Maar de machtsdroom is nog niet ten einde gedroomd, het Rhodesiaansche drama niet voltooid. Wel werd het minister-president schap der Republiek, dank zij den steun van den Afrikaander Bond, in Rhodes' handen ge legd: wel houdt hij in 1891 zijn beruchte con gresrede. toegejuicht nog door de Afrikaan ders, omdat zij in hem den strijder zien voor hun zelfbestuur, bij wien hun belangen veilig zijn. Veilig, ja: en toch heeft de Afrikaansche Napoleon het oog gericht op Transvaal, waar het goud veelbelovender lokt dan in Rhodesia. Het aanvalsplan is gereed: de Zuid-Afri kaansche Republiek moet gewonnen worden of liever: Kruger moet gewonnen of verwij derd worden. Van de hulp van de Engelsche regeering heeft Rhodes zich verzekerd, de wa penvoorziening wordt grondig voorbereid het spel kan beginnen: de geforceerde opstand in het Boerenland. 1895 is het, als Jameson met 800 man de TWTKWE KWALITEIT! ÈN BETERE Schouwtjeslaan 23 - Teief. 10070 (Adv. Ingez. Med.) voor een vrouw, die door haar liefde beant woord werd, is slechts in staat hem tijdelijk tot de ernstigste pogingen aan te zetten. Maar zelfs onder die waarlijk hooge aspiratie moe ten ze mislukken. Het is alles sterker dan zijn goede wil. „Waarom is alles mislukt? Wie heeft je ver vloekt, Ilja? Wat heb je gedaan?" vraagt Olga hem als alles in hem weer gebarsten is en hij weer naar zijn plantenleven terug verlangt. En in antwoord daarop geeft hij, triest en on hoorbaar bijna, zijn kwaal een naam, een etiket van zichzelf en noemt zijn toestand, die ongeneeselijk is „het Oblomovisme". Zooals Flaubert's roman in litteratuur en leven van de negentiende eeuw het Bovaris- me zou in het leven roepen, zoo bleef Gontsja- rov's roman peet staan over den term Oblo movisme, nog steeds in gebruik om een bepaal de phase in de zoo moeilijk te doorgronden Russische ziel aan te duiden. Wel een bewijs overigens hoe grooten weerslag dit boek ver oorzaakte in Rusland zelf en bij hen die zich met de Russische litteratuur bezig hielden. Dat is de meer intieme beteekenis van dit kunstwerk over de groote aantrekkelijkheid van het verhaal als zoodanig, als roman, spre ken wij nog niet eens, dat het een venster openzet op de zielegesteldheid van een deel van dat volk, dat nu misschien bezig is ge heel van wezen te veranderen. Zal, waar een maatschappelijke revolutie iedere oudere ver houding heeft ondersteboven geworpen, voor een verschijnsel als het oblomovisme nog plaats zijn en gelegenheid bestaan? Of zal het onverwoestbaar blijken en alleen tijdelijk ver duisterd worden door de nieuwe krachten die het omzwermen? Zullen die nieuwe krachten zelve voor de oude kwalen ontoegankelijk blij ven? Wie het weet. mag het zeggen. Voor het oogenblik meen ik - weet men nog niet veel. maai ik geloof dat de lezing van dezen prachtigen roman kan helpen om epn oordeo' over mogeliikheden te vormen, waar de zeker heden over het reeds bestaande, het vernieuw de. nog met voorzichtigheid bekeken dienen te worden. Wenden wij ons tot Gonsjarov's werk als Transvaalsche grens overschrijdt en na een korten strijd door Piet Cronjé gevangen geno men wordt. Jameson gevangen: het gerucht gaat. van man tot man; men wil het Rhodes vertellen hij is nergens te vinden. Geen wonder: ver weg op den eenzamen Tafelberg is hij gevlucht hij staart in de stille verte en ziet in verbeel ding den hemel grauw en zwaar van dreigen de wolken: de millioenen-generaal heeft, een veldslag verloren; de man die in keizerrijken handelt, heeft 'n oorlog tusschen Duitschland en Engeland geriskeerd. Meer nog: hij heeft de Engelsche openbare meening gealarmeerd en daarmee de medewerking van de Engel sche regeering in de waagschaal gesteld. Is dat het einde van roem en macht het einde van den grooten droom? Rhodes-de-mensch heeft krijgsraad gehou den met Rhodes-de-millioenendictator. Het kan list zijn, het kan ook uit besef van een gruwelijken misslag voortkomen, dat Rhodes z'n ministerschap der Kaapkolonie en zijn di rectoraat der Chartered Company neerlegt. Misschien denkt hij daarmee den storm te be zweren. De Engelsche Regeering kan aan de instelling van een onderzoekcommissie niet ontkomen. En ginds, in Matabelenland is een oproer uitgebroken. Rhodes weet, na zijn be zoek aan Londen, waar het op staat: de Engel sche regeering is bereid het Matabeelsche ver zet te breken, mits de krijgskosten ten laste der Chartered Comp. komen. Een noodlottige voorwaarde: dat zou den ondergang van de „Goud-maatschappij" beteekenen. Er moe een eind komen aan den Matabelenstrijd En zoo gebeurt het dat Rhodes zich met twee metgezellen in het kamp der opstandige Matabelen begeeft, waar de krijgers tot de tanden bewapend zijn. Rhodes spreekt nog ééns wendt hij de kunst van zijn beminnelijke welsprekendheid aan; nog ééns lacht hij zijn innemendsten glimlach. En de stamhoofden, getroffen door zooveel doodsverachting en welbespraakte gevoeligheid, werpen hun gewe ren aan zijn voeten Rhodes heeft met een glimlach een opstand bezworen. Dan onderneemt hij de zeereis naar Enge land, waar de enquêtecommissie hem wacht voor het verhoor. „Schuldig" luidt het rap port. Schuldig en toch vertrekt de man, die met de zekerheid dat de gevangenisdeur voor hem openstond den voet aan den Engelschen wal zette, opnieuw naar Afrika, voorzien van een millioenenkapitaal voor zijn troetelkind, de Chartered Comp. Rhodes kan tevreden zijn over zijn bezoek aan het moederlandminister Chamberlain heeft verklaard, dat niets een smet wierp op Rhodes als privaat persoon. De laatste reis. Rhodes' millioenen bevelen: als glinsterende linten slingeren zich de spoorlijnen door de Afrikaansche uitgestrektheid: eens moeten ze de Kaap verbinden met Cairo. Rhodes' wil dic teert: telegraaflijnen spannen zich over hon derden mijlen afstands tot aan het Tan- ganyikameer toe. Rhodes' tooverstaf raakt den bodem aan: hoeven verrijzen, mijnen worden ontgonnen, straatwegen aangelegd. Rhodes zal ^ïeen, hij zal niets meer: het is 1899, de Boerenoorlog is uitgebroken. Rhodes zit in Kimberley als gevangene. Ze hebben hem verzekerd, de Boeren, dat zij hem in een koo: naar Pretoria zullen voeren. En hij zendt hun in ruil zijn bommen met het inschrift: „met de groeten van C. j. R La 1902 overleed hij. drie maanden voor het einde der Boerenvrijheid. Hij was uit Enge land, ziek reeds, teruggekeerd naar het land van zijn roem, om te getuigen tegen de eeni- ge vrouw, die in zijn leven een rol speelde: prinses Radziwill. Hij stierf op den dag, waar op de boot, die hem zou terugbrengen naar het vaderland, de haven verliet: den 26sten Maart. Een trein rijdt door het Afrikaansche land, van Kaapstad over Kimberley naar Rhodesia hij vervoert het lijk van Cecil Rhodes naar zijn laatste rustplaats: den heuvel Malindid- zimo in het Matoppogebergte. Malindidzimo „gezicht op de wereld" beteekent dat. Rhodes zelf heeft het zoo gewild: daar zal hij rusten het gezicht op de wereld. Niemand zal zijn laatste rustplaats mogen deelen zoolang Zuid- Afrika geen Federatie is geworden. En nie mand zal na hem z'n „Groote Schuur" bewo nen dande Eerste minister der Zuid-Afri kaansche Federatie. Niemand. C. J. E. DINAUX. vertelkunst, dan zijn we al evenzeer geneigd er bewonderend over te spreken. Prachtig is de tragiek van Ilja's ondergang voorbereid, een ondergang waarin niets van het jankend melodrama gevonden wordt maar die zich stil en rustig als een onverbiddelijk fatum vol trekt. En bij allen ernst waarmee zijn leven verteld wordt ontbreekt nergens de humor, overheerscht zelfs den aanvang. Een figuur als Sachar, Ilja's kamerdienaar, is eenvoudig kostelijk van houding en repliek. Een tafel schuimer als Tarantjev is in al zijn brutali teit haast even amusant, en de wijze waarop Ilja Oblomov zijn bezoekers ontvangt en weer wegwerkt toont tegelijkertijd zijn geringe aan dacht voor aardsehe goederen als de vurige begeerte met rust gelaten te worden. Olga en Stolz zijn gaaf geteekende figuren die den lezer nog lang zullen bijblijven en hem misschien van een nieuw Rusland zullen doen droomen: te merkwaardiger waar Gont sjarov ook hen tachtig jaar geleden reeds in zijn kunstenaarsbrein deed ontstaan. Het is ten slotte met groote belang stelling dat wij dit dikke boek van over de vijf honderd pagina's genoten hebben en het daar om onzen lezers graag aanbevelen. Het is natuurlijk een beetje gek van Gont sjarov op den auteur van „Henry Triep's Groo te Avontuur" over te stappen. In dat opzicht echter heeft de litteraire verslaggever eenige gelijkenis met de radio, dat ze beiden ieder het zijne moeten geven en dus soms van het aller mooiste naar het alleronbenulligste moeten overschakelen. En omgekeerd. Dit is de geschiedenis van Henry Triep, een roodharig, niet al te snugger kantoorbedien- detje, dat een ongelukkige liefde opvat voor de assistente van zijn baas. Welke liefde door Ma Triep, schoonmaakster bij dienzelfden baas, nog wordt aangewakkerd, als ze ver neemt. dat de uitverkorene van haar zoon een erfenis van twee millioen te wachten staat Behept met een teveel aan moederliefde en een misdadigen aanleg deinst Ma Triep er zelfs niet voor terug het meisje te laten scha ken en naar Londen te doen ontvoeren. Waar bij aankomst blijkt, dat het verkeerde meisje geschaakt is. We zullen den lezer de verdere gecompliceerde avonturen van het gezin Triep besparen en alleen nog vermelden dat voor het geroofde meisje alles op zijn pootjes terecht komt. Voor luchtige liefhebbers van een beetje fantastische nonsens moet er nog wat verras sing overblijven, docht ons. „U hebt gelezen dames en heeren, het verkorte relaas van Henry Triep's Groot Avontuur, auteur H. Hage. uitgezonden door Salm en Co., Amsterdam. We schakelen thans over op de volgende week. Goeden avond dames en heeren". j. h. de bois. GEEF DE HUID WAAR ZU OM VRAAGT! Meridol! Hoor' heilzamewerliing .j niet oppervlak kig, moar tot in de onderste huidlogen. Geef uw huid Meridol, nachts vet- crêmc; overdag dogcrème, ns een voortreffelijke basis uw poeder! Uw huid vraagt om DOOZEN VANAF 25 CT. TUBEN VANAF 30 CU (Adv. Ingez. Med.) verzekering tegen „zakken". Op de universiteit te Providence (Rhode Island) kunnen de studenten zich tegenwoor dig verzekeren tegen het zakken voor hun examens. De „maatschappij" is opgericht door eenige ondernemende „seniores" en te gen betaling van 50 dollarcents voor eerste jaars en 35 cents voor oudere studenten wordt een volledig studieprogramma verze kerd voor één semester. Indien de student niet mocht slagen, betaalt de verzekerings maatschappij hem alle extra collegegelden uit, t.w. twee dollar voor de eerste poging en vijf dollar voor de volgende twee pogingen. In navolging van gewone verzekerings maatschappijen. die brochures uitgeven over ziekten enz., zal deze studentenorganisatie een werkje uitgeven met ..tips" over de hou ding van studenten bij tentamens en examens. \JdJ e cost gaat voor de baet uit Nergens is de cost zoo gering en de baet zoo groot, als bij plaatsing van een Groentje in Haarlem's Dagblad. De eerste oefening van deze week. nummer 173, bestaat uit één groote inéénloopende be weging, die echter om uit te leggen nogal in gewikkeld is. Daarom doen we beter deze oefening in vier onderdeelen te behandelen. U begint (zie teekening 1) op de teenen, hoog uitgestrekt, hoofd flink rechtop en de armen geheven; dan volgt een vallende beweging van den romp. waarbij de armen losjes doorslin geren naar achten (teekening 2). Daarna worden de airmen licht gebogen, door zijwaarts omhoog gebracht, waarbij ook de romp al eenigszins mee gaat (3 en 4). Wanneer al die onderdeelen goed beheerscht worden, moet u probeeren ze in elkaar over te laten gaan tot één groote, vloeiende beweging. De ervaring leert wel dat dames deze oefening vlugger aanvoelen, dan heeren; toch raden we ook den heeren dringend aan, deze prachtige oefe ning vooral niet over te slaan. Oef IJS Oef 'f6- Nu eindelijk weer eens een evenwichts oefening! Het is wel aan te bevelen, zoo nu cn dan zoo'n evenwichtsoefening bij uw dage- lijksch gymnastiekkwartiertje in te lasschen, vandaar deze vrij lastige oefening 174. U kunt het beste rechtop met de armen hoog begin nen. Dan langzaam voorover buigen, waarbij één been tegelijk mee gaat, zoodat dit been met het lichaam één lijn blijft vormen. Als u horizontaal bent gekomen, probeert u dan eens of u in die houding iets op en neer kunt schommelen, zooals op de teekening getracht is duidelijk te maken. Oefening 175 is vooral bestemd voor den rug. De beginhouding is op de knieën met het hoofd zoo laag mogelijk en de rug sterk gebo gen. In die houding energiek den rug strekken met de armen zijwaarts (het lichaam is dan schuin naar voren met het hoofd ongeveer een halve meter boven den grond). Ontspannen en slap terug laten vallen. Dit twintig maal herhalen, waarna we deze week eindigen met een prachtoefening om de heupen los^te krij gen en zoodoende slankheid en lenigheid te bevorderen. Dus alle aandacht voor oefening 176! Zit tend met opgetrokken kniecn. Nu een even wichtstand zoeken, zoodat de voeten den grond niet meer raken. Probeert u nu eens door kleine bewegingen van de heupen een klein stukje vooruit te komen. U kunt armen en beenen zooveel bewegen als u wilt, (hoe meer hoe beter zelfs), maar handen en voeten mogen den grond niet meer aanraken. Als u zoo een meter kunt afleggen, hebt u uw portie lichaamsbeweging wel gehad! JULES KAMMEIJER, Leeraar Lich. Opv. m.O.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 9