ZONDERLINGE LEVENS
XfimnmT
üiijft Fit!
(BPEEMEN
CECIL J. RHODES.
Litteraire
Kantteekeningen.
ZATERDAG 19 FEBRUARI 1938
HXXREEM'S DAGBEAD
De man die in millioenen dacht.
Diamantkoorts.
TEN Noorden van de Oranjerivier, in
den Oranje-Vrijstaat, zijn diaman
ten gevonden! De Hollander van Nie-
kerk heeft zoo juist in Londen een
42y, karaats diamant, de „ster van Zuid-
Afrika", ten verkoop aangeboden. Hoeveel
er voor betaald werd, weet men nog niet;
maar het gerucht is door Europa gegaan en
een stroom van gelukzoekers en avonturiers,
misdadigers en fantasten heeft zich, aange
stoken door de diamantkoorts, uitgestort over
het land van belofte, gewapend met spaden
en zeven, hamers en harken. Zoo verschil
lend ze van herkomst zijn, deze landverhui
zers, zoo één zijn ze van gedachte: rijkdom!
Ze wroeten in de aarde met de verbetenheid
van den waanzin, ze zwoegen zoolang de
lucht trilt van zonnegloed en eerst in den
avond en nacht zoeken ze ontspanning in
Cecü Rhodes.
de liederlijke kroegen en variété's. Er zijn er,
die met den eersten steek in den bodem een
vermogen verdienden. Maar talloos zijn de
genen die den dag vloeken, waarop ze het
vaderland verlieten om het flonkerend licht
der gedroomde diamanten, dat jjeii naar zoo
vreemde oorden lokte, te volgen.
Eén van hen, een zekere Rhodes, student
in de letteren aan de Oxford-Universiteit, die
heeft geluk gehad! Die grillige Fortuna toch:
duizenden gelukzoekers hebben hun „new
rush" beëindigd met een pistoolschot uit
wanhoop. En deze Rhodes, die met zieke lon
gen en een zwak hart, bleek en vermagerd,
het Zuid-Afrikaansche land opzoekt, alleen
maar om er genezing te zoeken, vindt
diamanten.
Drie jaren na zijn eerste bezoek aan broer
Herbert, die in Natal 'n katoenplantage be
zit, moet deze zonderlinge reiziger, terwijl
hij aan de Oxfordsche Alma mater de huma
niora bestudeert, een diamantenvermogen
van een millioen pond bij elkaar hebben ge
gaard. Vader Francis Rhodes had het anders
voorgehad met zoon Cecil. Dat hij niet in
zijn voetsporen trad en de theologische stu
die er aan gaf, is tot daar aan toe. Maar
dat de zoon van een dominé in diamanten
speculeert, ja zelfs een claim in de diamant
velden heeft gekocht en de allures aanneemt
van een „moneymaker" néén, dat had
dominé Rhodes gewild noch gedroomd.
Een eigenzinnige knaap was hij van jongs
af aan wel: hij wist wat hij wilde. En nu?
Nu loopt hij met grootsche plannen rond:
hij wil nota bene de Afrikaansche kaart
rood dat wil zeggen: Engelsch kleuren,
van Kaapstad tot de Middellandsche Zee,
maar den Afrikaanders volledig zelfbestuur
waarborgen. Hij wil geld hebben, niet van
wege den rijkdom, maar terwille van de
macht. Hij denkt er niet aan, te worden als
de Engelsche edellieden, „die brandkastsleu-
tels met een broek aan. die gouden Boeddha's
die met gekruiste knieën in hun tempels pra
len, in eeuwige bewondering voor hun gou
den buik". Voor hem is het leven een machts
spel, de medemensch een rekensom. „Ieder
mensch is te koop. alleen de prijs is verschil
lend", pleegt hij te zeggen. En hij lééft er
ook naar.
Cecil Rhodes: nu is hij diamantkoning. In
de sj of eiste plunje, een afgedragen stroohoed
op het hoofd, zit hij te midden van de kaf
fers. die onder zijn toezicht diamanten sor-
teeren, en leest Aristoteles. Niet voor niets
noemt men hem een „vat vol tegenstrijdig
heden". Hij is de man met den onweerstaan-
baarsten glimlach van de wereld, en van een
welgemoedheid en innemende conversatie,
die elkeen ontwapenen. Ja, misschien was
het wel een glimlach van Rhodes, waardoor
Stellaland en Land Gosen voor de Zuid-
Afrikaansche Republiek verloren gingen.
Maar hij kan zoodra zijn plannen ge
dwarsboomd worden, een onverzettelijkheid
en hardheid aan den dag leggen, die geen
grenzen kennen. .Die jongeman", zei Paul
Kruger, „zal ons nog heel wat last veroorza
ken. Een renpaard is nu eenmaal vlugger
dan een os. Maar een os kan de zwaarste las
ten trekken. Wij zullen zien". Nu. het ren
paard Rhodes zou den os Kruger den aller-
zwaarsten last laten trekkendie van het
vernederend geweld.
Een clown speelt.
Het was op een zeereis, dat Cecil Rhodes
een merkwaardig heerschap leerde kennen:
Barney-Barnato genaamd. Hij was afkom
stig uit Whitechapel. waar hij een winkel
had gedreven. Als clown bij een rondreizend
circus had hij den weg gevonden naar het
Zuid-Afrikaansche wonderland, naar de dia
mantvelden. Barney-Barnato speelde: daags
aan de beurs in diamanten, 's avonds in het
circus als clown. Hij speelde met z'n geluk
met zijn leven, met zijn vermogen hij
speelde zich tot directeur van de Kimberley-
Central Mining Co.. tot een der machtige
geldmagnaten dus. Hij speelde met de koop
bare genoegens des levens tot in z'n afge
tobd hoofd de grenzen tusschen spel en ernst
gingen vervagen en Barney-Barnato, in een
vlaag van waanzin over boord sprong en
verdronk, juist toen hij van een Europeesche
reis terugkeerde naar Afrika. Maar dat ge
beurde eerst in 1897.
Nu nog is hij, met z'n vriend Woolf Joel,
de dictator van de Kimberley Mining Co., een
productieve onderneming, tè productief naai
den zin van Mr. Rhodes, den leider van de
Beers Mining Co.. samen met Alfred Beit, die
nog geen tien jaar geleden op een schoen en
een slof door de boerendorpen zwierf om
edelsteenen aan den man te brengen.
„Geld", zegt Barney-Barnato, en denkt
aan zijn bandelooze genoegens.
„Geld", zegt ook Rhodes en denkt aan zijn
heimelijke plannen: een rijk te stichten ten
noorden van de Limpopo, waar nu de Mata-
belenkoning Lobengula z'n scepter zwaait en
waar de bodem rijk moet zijn aan goud
Langdurig en ernstig is het onderhoud tus
schen Rhodes en Barney-Barnato; Rhodes
heeft Intiem gesproken. Rhodes heeft ge
glimlacht en het is gebeurd: de beide
maatschappijen zijn versmolten tot één reuze
trust die het aanbod beperken en den dia-
mantprijs opvoeren zal.
Rhodes: diamantkoning. Rhodes: een uit
de Renaissance in de 19de eeuw verdwaalde
condottiere; Rhodes: een Goudkoning ook
nog! de Johannesburgsche goudvelden zijn
nog niet voor exploratie geopend, of hij heeft
met zijn vriend Rudd de Goldfields Comp.
opgericht. Bijna was hij ook daar een dicta
tor geweest, bijna zou door trustvorming
elke concurrent met den glimlach van den
onweerstaanbare binnen den greep van zijn
millioenenrijkdom zijn geloodst, als Rhodes
niet een vat vol tegenstrijdigheden was ge
weest. De onderhandelingen zijn gaande, als
Cecil bericht ontvangt, dat een van zijn
vrienden in Kimberley ernstig ziek is. Zon
der zich te bedenken breekt hij de bespre
kingen af en vertrekt. Urenlang zit hij
aan het sterfbed van zijn vriend, in gedach
ten verzonken. Telegrammen komen, waar
in wordt aangedrongen op een beslissing
Rhodes opent ze niet eensDe goudtrans
actie kwam niet tot stand.
Het land van Ophir.
In het land van Koning Lobengula daar
moeten fantastische goudschatten verborgen
liggen. Men gelooft zelfs, dat 't het Bijbel-
sche land van Ophir moet zijn. De Portugee-
zen hadden er al begeerige blikken op gewor
pen en Kruger was met den Matabelenkoning
overeengekomen, dat diens rijk voortaan on
der protectie van de Zuid-Afrikaansche Re
publiek zou staan.
Was het waarlijk op instigatie van Rhodes,
dat de consul Riet Grobler, die namens Kru
ger de onderhandelingen voerde, door kaffers
werd vermoord?
Och, die goede Koning Lobengula hij kon
niet weten, dat hij zijn doodvonnis ondertee-
kende, toen hij Rhodes het uitsluitend recht
tot exploratie der goudvelden verleende. Nog
geen jaar later, in 1889, had Rhodes van de
Engelsche Regeering den Charterbrief gekre
gen en in 1890 werd de befaamde Chartered
Company, met Cecil Rhodes als beheerend di
recteur, opgericht. Het land van Ophir lag
open: goud zou het leveren, macht zou het
toevoegen aan de steeds groeiende millioenen-
heerschappij van den man, dien men den
Afrikaanschen Napoleon noemde, ja zelfs met
de keizers van het oude Rome vergeleek.
Sinds negen jaar was de diamantkoning nu
al lid van het Kaapsche parlement waarin hij
zich geschaard had aan de zijde der Regee-
ringspartij als vertrouwensman der Afrikaan
ders en vriend van Jan Hofmeyr. En in de
stille oogenblikken van zijn avontuurlijk leven,
tijdens de schemerige zomeravonden, droom
de Rhodes in zijn woning „Groote Schuur",
niet ver van Kaapstad, van het minister-pre
sidentschap der Afrikaansche Statenfedera-
tieGeduld „ik heb nog nooit iemand
ontmoet, met wien ik voor geld geen zaken
kon doen".
Een legertje avonturiers, 700 blanken en 150
kleurlingen, trekt naar het Rijk van Koning
Lobengula. Het zal de eerste vestiging voor
bereiden, onder administratieve leiding van
Obloniov.
In de Wereldbibliotheek zijn in den loop der
jaren al verscheidene voortreffelijke werken
van Russische schrijvers der negentiende eeuw
opgenomen: van Dostojefsky, Tsechov, Tolstoj
en Gogolj heeft men .door haar goedverzorgde
vertalingen kennis kunnen nemen. Het werk
van Gontsjarov, waarvan de titel „Oblomov"
hierboven staat, neemt in die reeks thans een
Dlaats in en lijkt bijzonder genoeg om er hier
ets uitvoeriger over te spreken.
Letten wij eerst even terloops op het feit dat
deze wonderlijke, maar prachtig doorgevoerde
psychologische schildering van den enkeling,
den rijken man, die Oblomov heet, voor het
eerst werd uitgegeven in 1859, in een tijd dus
dat wij in ons land ons in den onderhouden
den romantisch-historischen roman verheug
den en in Frankrijk een Flaubert met zijn Ma
dame Bovary nog school moest maken. Is het
als we dat jaartal bezien, niet opmerkelijk,
dat men ons daar in dat verre Rusland in de
litteratuur verre vooruit was? En misschien
is het nog opmerkelijker dat de roman Oblo
mov, die dus bijna tachtig jaar oud is, vandaag
nog als een frisch modern werk gelezen kan
worden. Dat komt volstrekt niet alleen door de
mijns inziens soms te ver gaande pogingen
van de vertaalster, aan haar Hollandsch een
hedendaagsch tintje te geven. Ik'kan bijvoor
beeld niet inzien waarom in een roman van
tachtig jaar geleden iemand bij een afscheid
door de kamer roept: „Daag". Dat roept, een
beetje slordig, het meiske van vandaag, maar
het verscheurt de tijds-sfeer in een roman als
Oblomov. Overigens voor de vertaalster Else
Bukowska niets dan lof voor de wijze waarop
zij ons Hollandsch hanteert. Maar nogmaals,
niet daaraan alleen is het te danken dat Oblo
mov ons in hooge mate interesseert. Het komt
doordat hij een volkomen voleindigde verper
soonlijking geworden is van één kant van de
Russische volksziel, die in haar geheel voor
den Westerling toch altijd nog geheimen zal
bevatten. Die kant was de indolentie, het ge
mis aan persoonlijke energie en levensvreug-
de. die in de verschillende lagen van het volk
zich vertoont en bij den ouden stand der be
zitters een voor ons gevoel ziekelijke vorm
aanneemt, die voor onze Westersche waarne
ming afwisselend tragisch en amusant wordt
al naarmate de omstandigheden, waarondei
ons object leeft, zich voordoen.
Zoo een is Ilja Iljitsj Oblomov. Hij leeft niet
maar vegeteert en hoewel hij zich daarvan be
wust is mist hij de energie zich er aan te ont
trekken. Hij zou het bijwijlen dolgraag willen,
maar telkens mislukt zijn poging en hij gaat
er aan ten onder hoewel hij „goed, verstandig
en edel" is (pag. 45). Zelfs zijn genegenheid
dr. Leander Jameson. Jameson bezit Rhodes'
boosaardige eigenschappen in het kwadraat
hij kent geen scrupules, alleen een doel; hij
kent geen menschen, alleen maar belangen.
En Jameson leidt!
Koortsige handen zoeken naar goud, maan
den-lang nu al; en het vergaat deze geluk
zoekers als eens de Arabieren en later de Por
tugeezen, die ontgoocheld de „mijnen" den
rug toedraaiden, omdat er geen goud te
vinden was. Neen. zoo is de Chartered Com
pany ten doode opgeschreven, dat beseft Ce-
cil wel. Hij haast zich naar Engeland om de
aandeelhouders een rad voor de oogen te
draaien. En terwijl hij in Londen z'n befaamde
redevoering houdt en in geruststellende be
woordingen de goede verstandhouding schil
dert, die er tusschen hem en Koning Loben
gula bestaat, rukt Jameson met z'n „Salisbury-
volunteers" op en drijft hij Koning en Mata-
beelsche krijgers in den dood.
Boeloewayo...
Een nieuw Rijk is gesticht: Rhodesia wordt
het gedoopt. De kraal van Lobengula wordt de
zetel der hoofdstad, die Boeloewayo zal hee-
ten; Boeloewayo, wat „plaats van den moord"
beteekent. En waar eens de hut van den na-
ieven Goudland-koning stond, verrijst het
Gouvernementshuis
Maar de machtsdroom is nog niet ten einde
gedroomd, het Rhodesiaansche drama niet
voltooid. Wel werd het minister-president
schap der Republiek, dank zij den steun van
den Afrikaander Bond, in Rhodes' handen ge
legd: wel houdt hij in 1891 zijn beruchte con
gresrede. toegejuicht nog door de Afrikaan
ders, omdat zij in hem den strijder zien voor
hun zelfbestuur, bij wien hun belangen veilig
zijn. Veilig, ja: en toch heeft de Afrikaansche
Napoleon het oog gericht op Transvaal, waar
het goud veelbelovender lokt dan in Rhodesia.
Het aanvalsplan is gereed: de Zuid-Afri
kaansche Republiek moet gewonnen worden of
liever: Kruger moet gewonnen of verwij
derd worden. Van de hulp van de Engelsche
regeering heeft Rhodes zich verzekerd, de wa
penvoorziening wordt grondig voorbereid
het spel kan beginnen: de geforceerde opstand
in het Boerenland.
1895 is het, als Jameson met 800 man de
TWTKWE
KWALITEIT!
ÈN BETERE
Schouwtjeslaan 23 - Teief. 10070
(Adv. Ingez. Med.)
voor een vrouw, die door haar liefde beant
woord werd, is slechts in staat hem tijdelijk
tot de ernstigste pogingen aan te zetten. Maar
zelfs onder die waarlijk hooge aspiratie moe
ten ze mislukken. Het is alles sterker dan zijn
goede wil.
„Waarom is alles mislukt? Wie heeft je ver
vloekt, Ilja? Wat heb je gedaan?" vraagt Olga
hem als alles in hem weer gebarsten is en hij
weer naar zijn plantenleven terug verlangt.
En in antwoord daarop geeft hij, triest en on
hoorbaar bijna, zijn kwaal een naam, een
etiket van zichzelf en noemt zijn toestand, die
ongeneeselijk is „het Oblomovisme".
Zooals Flaubert's roman in litteratuur en
leven van de negentiende eeuw het Bovaris-
me zou in het leven roepen, zoo bleef Gontsja-
rov's roman peet staan over den term Oblo
movisme, nog steeds in gebruik om een bepaal
de phase in de zoo moeilijk te doorgronden
Russische ziel aan te duiden. Wel een bewijs
overigens hoe grooten weerslag dit boek ver
oorzaakte in Rusland zelf en bij hen die zich
met de Russische litteratuur bezig hielden.
Dat is de meer intieme beteekenis van dit
kunstwerk over de groote aantrekkelijkheid
van het verhaal als zoodanig, als roman, spre
ken wij nog niet eens, dat het een venster
openzet op de zielegesteldheid van een deel
van dat volk, dat nu misschien bezig is ge
heel van wezen te veranderen. Zal, waar een
maatschappelijke revolutie iedere oudere ver
houding heeft ondersteboven geworpen, voor
een verschijnsel als het oblomovisme nog
plaats zijn en gelegenheid bestaan? Of zal het
onverwoestbaar blijken en alleen tijdelijk ver
duisterd worden door de nieuwe krachten die
het omzwermen? Zullen die nieuwe krachten
zelve voor de oude kwalen ontoegankelijk blij
ven? Wie het weet. mag het zeggen. Voor het
oogenblik meen ik - weet men nog niet
veel. maai ik geloof dat de lezing van dezen
prachtigen roman kan helpen om epn oordeo'
over mogeliikheden te vormen, waar de zeker
heden over het reeds bestaande, het vernieuw
de. nog met voorzichtigheid bekeken dienen
te worden.
Wenden wij ons tot Gonsjarov's werk als
Transvaalsche grens overschrijdt en na een
korten strijd door Piet Cronjé gevangen geno
men wordt.
Jameson gevangen: het gerucht gaat. van
man tot man; men wil het Rhodes vertellen
hij is nergens te vinden. Geen wonder: ver weg
op den eenzamen Tafelberg is hij gevlucht
hij staart in de stille verte en ziet in verbeel
ding den hemel grauw en zwaar van dreigen
de wolken: de millioenen-generaal heeft, een
veldslag verloren; de man die in keizerrijken
handelt, heeft 'n oorlog tusschen Duitschland
en Engeland geriskeerd. Meer nog: hij heeft
de Engelsche openbare meening gealarmeerd
en daarmee de medewerking van de Engel
sche regeering in de waagschaal gesteld. Is
dat het einde van roem en macht het einde
van den grooten droom?
Rhodes-de-mensch heeft krijgsraad gehou
den met Rhodes-de-millioenendictator. Het
kan list zijn, het kan ook uit besef van een
gruwelijken misslag voortkomen, dat Rhodes
z'n ministerschap der Kaapkolonie en zijn di
rectoraat der Chartered Company neerlegt.
Misschien denkt hij daarmee den storm te be
zweren. De Engelsche Regeering kan aan de
instelling van een onderzoekcommissie niet
ontkomen. En ginds, in Matabelenland is een
oproer uitgebroken. Rhodes weet, na zijn be
zoek aan Londen, waar het op staat: de Engel
sche regeering is bereid het Matabeelsche ver
zet te breken, mits de krijgskosten ten laste
der Chartered Comp. komen. Een noodlottige
voorwaarde: dat zou den ondergang van de
„Goud-maatschappij" beteekenen. Er moe
een eind komen aan den Matabelenstrijd
En zoo gebeurt het dat Rhodes zich met
twee metgezellen in het kamp der opstandige
Matabelen begeeft, waar de krijgers tot de
tanden bewapend zijn. Rhodes spreekt nog
ééns wendt hij de kunst van zijn beminnelijke
welsprekendheid aan; nog ééns lacht hij zijn
innemendsten glimlach. En de stamhoofden,
getroffen door zooveel doodsverachting en
welbespraakte gevoeligheid, werpen hun gewe
ren aan zijn voeten Rhodes heeft met een
glimlach een opstand bezworen.
Dan onderneemt hij de zeereis naar Enge
land, waar de enquêtecommissie hem wacht
voor het verhoor. „Schuldig" luidt het rap
port.
Schuldig en toch vertrekt de man, die
met de zekerheid dat de gevangenisdeur voor
hem openstond den voet aan den Engelschen
wal zette, opnieuw naar Afrika, voorzien van
een millioenenkapitaal voor zijn troetelkind,
de Chartered Comp. Rhodes kan tevreden zijn
over zijn bezoek aan het moederlandminister
Chamberlain heeft verklaard, dat niets een
smet wierp op Rhodes als privaat persoon.
De laatste reis.
Rhodes' millioenen bevelen: als glinsterende
linten slingeren zich de spoorlijnen door de
Afrikaansche uitgestrektheid: eens moeten ze
de Kaap verbinden met Cairo. Rhodes' wil dic
teert: telegraaflijnen spannen zich over hon
derden mijlen afstands tot aan het Tan-
ganyikameer toe. Rhodes' tooverstaf raakt den
bodem aan: hoeven verrijzen, mijnen worden
ontgonnen, straatwegen aangelegd.
Rhodes zal ^ïeen, hij zal niets meer: het
is 1899, de Boerenoorlog is uitgebroken. Rhodes
zit in Kimberley als gevangene. Ze hebben hem
verzekerd, de Boeren, dat zij hem in een koo:
naar Pretoria zullen voeren. En hij zendt hun
in ruil zijn bommen met het inschrift: „met
de groeten van C. j. R
La 1902 overleed hij. drie maanden voor het
einde der Boerenvrijheid. Hij was uit Enge
land, ziek reeds, teruggekeerd naar het land
van zijn roem, om te getuigen tegen de eeni-
ge vrouw, die in zijn leven een rol speelde:
prinses Radziwill. Hij stierf op den dag, waar
op de boot, die hem zou terugbrengen naar het
vaderland, de haven verliet: den 26sten
Maart.
Een trein rijdt door het Afrikaansche land,
van Kaapstad over Kimberley naar Rhodesia
hij vervoert het lijk van Cecil Rhodes naar
zijn laatste rustplaats: den heuvel Malindid-
zimo in het Matoppogebergte. Malindidzimo
„gezicht op de wereld" beteekent dat. Rhodes
zelf heeft het zoo gewild: daar zal hij rusten
het gezicht op de wereld. Niemand zal zijn
laatste rustplaats mogen deelen zoolang Zuid-
Afrika geen Federatie is geworden. En nie
mand zal na hem z'n „Groote Schuur" bewo
nen dande Eerste minister der Zuid-Afri
kaansche Federatie. Niemand.
C. J. E. DINAUX.
vertelkunst, dan zijn we al evenzeer geneigd
er bewonderend over te spreken. Prachtig is
de tragiek van Ilja's ondergang voorbereid,
een ondergang waarin niets van het jankend
melodrama gevonden wordt maar die zich stil
en rustig als een onverbiddelijk fatum vol
trekt. En bij allen ernst waarmee zijn leven
verteld wordt ontbreekt nergens de humor,
overheerscht zelfs den aanvang. Een figuur
als Sachar, Ilja's kamerdienaar, is eenvoudig
kostelijk van houding en repliek. Een tafel
schuimer als Tarantjev is in al zijn brutali
teit haast even amusant, en de wijze waarop
Ilja Oblomov zijn bezoekers ontvangt en weer
wegwerkt toont tegelijkertijd zijn geringe aan
dacht voor aardsehe goederen als de vurige
begeerte met rust gelaten te worden.
Olga en Stolz zijn gaaf geteekende figuren
die den lezer nog lang zullen bijblijven en
hem misschien van een nieuw Rusland zullen
doen droomen: te merkwaardiger waar Gont
sjarov ook hen tachtig jaar geleden reeds in
zijn kunstenaarsbrein deed ontstaan.
Het is ten slotte met groote belang
stelling dat wij dit dikke boek van over de vijf
honderd pagina's genoten hebben en het daar
om onzen lezers graag aanbevelen.
Het is natuurlijk een beetje gek van Gont
sjarov op den auteur van „Henry Triep's Groo
te Avontuur" over te stappen. In dat opzicht
echter heeft de litteraire verslaggever eenige
gelijkenis met de radio, dat ze beiden ieder het
zijne moeten geven en dus soms van het aller
mooiste naar het alleronbenulligste moeten
overschakelen. En omgekeerd.
Dit is de geschiedenis van Henry Triep, een
roodharig, niet al te snugger kantoorbedien-
detje, dat een ongelukkige liefde opvat voor
de assistente van zijn baas. Welke liefde door
Ma Triep, schoonmaakster bij dienzelfden
baas, nog wordt aangewakkerd, als ze ver
neemt. dat de uitverkorene van haar zoon een
erfenis van twee millioen te wachten staat
Behept met een teveel aan moederliefde en
een misdadigen aanleg deinst Ma Triep er
zelfs niet voor terug het meisje te laten scha
ken en naar Londen te doen ontvoeren. Waar
bij aankomst blijkt, dat het verkeerde meisje
geschaakt is. We zullen den lezer de verdere
gecompliceerde avonturen van het gezin Triep
besparen en alleen nog vermelden dat voor het
geroofde meisje alles op zijn pootjes terecht
komt. Voor luchtige liefhebbers van een beetje
fantastische nonsens moet er nog wat verras
sing overblijven, docht ons. „U hebt gelezen
dames en heeren, het verkorte relaas van
Henry Triep's Groot Avontuur, auteur H. Hage.
uitgezonden door Salm en Co., Amsterdam.
We schakelen thans over op de volgende week.
Goeden avond dames en heeren".
j. h. de bois.
GEEF DE HUID
WAAR ZU OM
VRAAGT!
Meridol! Hoor'
heilzamewerliing
.j niet oppervlak
kig, moar tot in de
onderste huidlogen. Geef uw
huid Meridol, nachts vet-
crêmc; overdag dogcrème,
ns een voortreffelijke basis
uw poeder!
Uw huid vraagt om
DOOZEN VANAF 25 CT. TUBEN VANAF 30 CU
(Adv. Ingez. Med.)
verzekering tegen „zakken".
Op de universiteit te Providence (Rhode
Island) kunnen de studenten zich tegenwoor
dig verzekeren tegen het zakken voor hun
examens. De „maatschappij" is opgericht
door eenige ondernemende „seniores" en te
gen betaling van 50 dollarcents voor eerste
jaars en 35 cents voor oudere studenten
wordt een volledig studieprogramma verze
kerd voor één semester. Indien de student
niet mocht slagen, betaalt de verzekerings
maatschappij hem alle extra collegegelden
uit, t.w. twee dollar voor de eerste poging en
vijf dollar voor de volgende twee pogingen.
In navolging van gewone verzekerings
maatschappijen. die brochures uitgeven over
ziekten enz., zal deze studentenorganisatie
een werkje uitgeven met ..tips" over de hou
ding van studenten bij tentamens en
examens.
\JdJ e cost gaat voor de baet uit
Nergens is de cost zoo gering en de baet
zoo groot, als bij plaatsing van een
Groentje in Haarlem's Dagblad.
De eerste oefening van deze week. nummer
173, bestaat uit één groote inéénloopende be
weging, die echter om uit te leggen nogal in
gewikkeld is. Daarom doen we beter deze
oefening in vier onderdeelen te behandelen.
U begint (zie teekening 1) op de teenen, hoog
uitgestrekt, hoofd flink rechtop en de armen
geheven; dan volgt een vallende beweging van
den romp. waarbij de armen losjes doorslin
geren naar achten (teekening 2). Daarna
worden de airmen licht gebogen, door zijwaarts
omhoog gebracht, waarbij ook de romp al
eenigszins mee gaat (3 en 4). Wanneer al die
onderdeelen goed beheerscht worden, moet u
probeeren ze in elkaar over te laten gaan tot
één groote, vloeiende beweging. De ervaring
leert wel dat dames deze oefening vlugger
aanvoelen, dan heeren; toch raden we ook
den heeren dringend aan, deze prachtige oefe
ning vooral niet over te slaan.
Oef IJS
Oef 'f6-
Nu eindelijk weer eens een evenwichts
oefening! Het is wel aan te bevelen, zoo nu cn
dan zoo'n evenwichtsoefening bij uw dage-
lijksch gymnastiekkwartiertje in te lasschen,
vandaar deze vrij lastige oefening 174. U kunt
het beste rechtop met de armen hoog begin
nen. Dan langzaam voorover buigen, waarbij
één been tegelijk mee gaat, zoodat dit been
met het lichaam één lijn blijft vormen. Als u
horizontaal bent gekomen, probeert u dan
eens of u in die houding iets op en neer kunt
schommelen, zooals op de teekening getracht
is duidelijk te maken.
Oefening 175 is vooral bestemd voor den rug.
De beginhouding is op de knieën met het
hoofd zoo laag mogelijk en de rug sterk gebo
gen. In die houding energiek den rug strekken
met de armen zijwaarts (het lichaam is dan
schuin naar voren met het hoofd ongeveer een
halve meter boven den grond). Ontspannen
en slap terug laten vallen. Dit twintig maal
herhalen, waarna we deze week eindigen met
een prachtoefening om de heupen los^te krij
gen en zoodoende slankheid en lenigheid te
bevorderen.
Dus alle aandacht voor oefening 176! Zit
tend met opgetrokken kniecn. Nu een even
wichtstand zoeken, zoodat de voeten den
grond niet meer raken. Probeert u nu eens
door kleine bewegingen van de heupen een
klein stukje vooruit te komen. U kunt armen
en beenen zooveel bewegen als u wilt, (hoe
meer hoe beter zelfs), maar handen en voeten
mogen den grond niet meer aanraken. Als u
zoo een meter kunt afleggen, hebt u uw
portie lichaamsbeweging wel gehad!
JULES KAMMEIJER,
Leeraar Lich. Opv. m.O.