Koloniale eisch zal van jaar tot jaar herhaald worden. THIJS IJS EN KWEK-KWAK -\e\ aftreden van Eden. Vou en Uriep Kou en Gri &ADI0 MAANDAG 21 FEBRUARI 1938 HAAREEM'S D'A'GBEAD" Hitiers rede. Geen afspraak met Italië, over verdeeling van Spanje (Vervolg van pag. 1.) De ontvangsten van het rijik namen toe van 6.6 milliard in 1932 tot 14 milliard in 1937, terwijl zij in 1938 meer dan 17 milliard zullen toedragen. Er zijn 7.000 tariefverordendngen ingevoerd, duidelijke rechtstoestanden, er is geen klas- sestrijd door staking en uitsluiting, geen te werkstelling toeneden het tarief, er is doel treffende bescherming van alle sociale be langen, een recht voor den produceerenden volksgenoot op betaalde vacantie, een lan gere vacantie voor jeugdige personen, vacan- ties ook voor seizoenarbeiders, reizen door „kracht door vreugde", verzekering van het recht op arbeid, verzekering van een fami lie-inkomen, maatregelen op het gebied van de verdeeling der lasten, betaling van vrije dagen en geneeskundige en eultureele verzorging der arbeiders. Hitier zeide, dat het geboortetal, dat in 1932 voor Duitschland 970.000 bedroeg, van jaar tot jaar is gestegen en in 1937 het aan tal van 1.270.000 heeft toereikt. Hoe belachelijk is tegenover deze presta ties de ontlek van al degenen, die niets kun nen stellen tegenover het opbouwende werk der nationaal-socialisten dan gestamel van domheid of boosheid. Wij hebben, aldus Hitier, de Duitsche na tie dat wapen gegeven, dat ons er den waar borg voor biedt, dat de ons bekende bedoe ling der boosaardige ophitsing van den in ternationalen journalistiek aan de grens van het Duitsche rijk een ijzeren stopplaats vindt. Gij zult in de laatste weken van het voor ons eenvoudig onbegrijpelijke gepraat van zekere buitenlandsche journalisten hebben vernomen, die er in 1938 van spreken, dat het nationaal-socialisme zoo juist het mi nisterie van buitenlandsche zaken in het be zit heeft genomen of dat op het oogenblik een strijd wordt gestreden tusschen de rijks- weer en de partij, of dat de nationaal-socia listische „vleugel" zoo juist op het punt staat het economische leven binnen zijn band te trekken, en dergelijke onzin meer hoe weinig begrijpen zij toch van onze nationaal- socialistische revolutie. „Het Duitsche vredesleger staat opgesteld". Er is geen instelling in dezen staat, die niet nation aal-socialistisch is. De grootste bevei liging van deze nationaal-socialische revolu tie ligt op grond van de leiding, daarbinnen en daarbuiten, in de volkomen omvatting van het rijk en al zijn instellingen en instituten door de nationaal-socialistische partij. Zijn bescherming tegenover de wereld ligt even wel in de nieuwe nationaal-socialistische weermacht. Het Duitsche vredesleger is opge steld, een geweldig Duitsch litchtwapen be schermt ons vaderland, een nieuwe macht ter zee onze kusten, temidden van de gewel dige opvoering van onze algemeene productie werd het mogelijk een heiwapening zonder weerga ten uitvoer te leggen. In dit rijk is ieder nationaal-socialist. die op een of andere verantwoordelijke plaats staat. Iedere instelling van dit rijk staat on der bevel van de opperste politieke leiding en alle instellingen van dit rijk zijn éen in de wil en 'het toesluit dit nationaal-socialis tische Duitschland te vertegenwoordigen en hebben gezworen het zoo noodig te zuilen verdedigen tot den laatsten ademtocht. Hitier bracht vervolgens dank namens zich zelf en namens het Duitsche volk aan gene raal veldmaarschalk Von Blomberg en gene- raal-kolonel von Fritsch voor hun trouw en loyale arbeid voor het nieuwe rijk en zijn weermacht en aan al degenen, die bij de ver jonging van ons politieke en militaire leiders- corps hun plaatsen ter beschikking stelden van jónge politieke en militaire krachten. Wanneer ik besloot na het vertrek van generaal veldmaarschalk von Blomberg zelf direct het bevel op mij te nemen over de drie deelen van de weermacht en de functie van oppercommandant van de weermacht aan mij persoonlijk geschikt te maken, hoop ik, dat wij daardoor binnen zeer korten tijd zullen komen tot die versterking van onze militaire machtsmiddelen, die de algemeene tijdsom standigheden noodzakelijk doen zijn. Hoezeer ik de wereld ook de verzekering kan geven van de oprechte en innige vredes- liefde van het Duitsche volk, zoomin zou ik er twijfel over willen laten bestaan, dat deze vredesliefde noch met zwakte noch zelfs met eerlooze lafheid iets uitstaandie heeft. Mocht ooit de internationale ophitsing en bronnen- vergiftiging den vrede van ons rijk probe eren te schenden, dan zullen staal en ijzer het Duitsche volk en het Duitsche vaderland on der hun bescherming nemen en dan zou de wereld bliksemsnel zien hoezeer dit rijk, volk, partij en weermacht, door één geest, zijn be zield en van één wil doordrongen zijn. De koloniale kwestie. Hitler verklaarde ten aanzien van de koloniale kwestie, dat eisch naar ko loniaal bezit, dat Duitschland eens ontnomen is, van jaar tot jaar her haald zal worden. Ceen terugkeer naar Genève. Sprekende over het Duitsche standpunt der Volkenbond, zeide Hitier: Wij zijn uit den Volkenbond, omdat wij niet gelooven, dat hij een instituut van het recht, doch eer een in stelling voor de verdediging van het onrecht van Versailles is. Daarbij komen evenwel ook nog eenige zakelijke oveiwegingen: 1. Wij zijn uit den Volkenbond getreden, om dat hij ons, getrouw aan zijn geheele geboorte en verplichting, het recht weigerde, op gelijk heid van bewapening en daarmee op gelijke veiligheid. 2. Wij zullen er nimmer in teïugkeeren omdat wij niet liet voornemen hebben ons op eenige plaats ter wereld bij meerderheidsbesluit van den Volken bond te laten spannen voor de ver dediging van het onrecht. 3. Wij gelooven daarmede al die volken een genoegen te bewijzen, die het ongeluk hebben op den. Volkenbond als factor van werkelijk; hulo. 4. Wij denken er in geval van ernst geenszins aan de Duitsche natie te laten verwikkelen in conflicten, waar bij hetvel f geen belang heeft. Duitsch land is vast besloten z-ich bij zijn be langen en eischen een wijze beper king op te leggen. Mochten evenwel Duitsche belangen ernstig op het spel staan, dan zullen wij niet verwachten van een Volkenbond steun te kunnen krijgen, doch nemen wij bij voorbaat aan, dat wij zelf die taak op ons moe ten nemen. 5. Wij hebben niet het voornemen ons in de toekomst door eenige internationale instelling een houding te laten voorschrijven, die, door dat zij de officieele erkenning van onbetwist- bere feiten uitsluit, minder .overeenstemming bezit met de handelingen, van weloverleggende menschen dan wel met de gewoonten van een bekenden grooten vogel. Mandsjoekwo erkend. Hitier deelde in dit verhand mede een noodzakelijke historisch ver- eischte wijziging aan té brengen. Duitschland zal Mandsjoekwo er kennen. Ik wil concludeerend nog eens verklaren, dat Duitschland, en vooral na het uittreden van Italië uit den Volkenbond, er in het ge heel niet meer aan denkt ooit meer in dit instituut terug te keer en. pit beteekent niet de weigering van samenwerking met andere mogendheden. Het rijk is ook thans economisch noch po litiek ais geïsoleerd te beschouwen. Tegen over één enkelen staat hebben wij niet ge probeerd een verhouding te zoeken en wen- schen wij ook. niet. in. nauwer verhouding te komen: Sovjet-Rusland. Wij zien in het bolsjewisme, meer nog .dan. vroeger, de in carnatie van de menschelijke vernielzucht. Iedere bolsjewiseering van een Europeesch land beteekent een verschuiving van den be- staanden toestand. Want deze gebolsjewi- seerde gebieden zijn dan niet meer souve- reine staten met een eigen nationaal'leger, doch secties van de Moskousohe revolutie- centrale. Mij is bekend, dat de heer Eden deze opvatting niet deelt. De heer Stalin deelt haar wel en geeft haar openlijk toe. En in mijn oogen is op het oogenblik nog steeds de heer Stalin persoonlijk een géloofwaar diger kenner en tolk van de bolsjewistische opvattingen en bedoelingen dan een Britsch minister. Ik vrees, dat de Japansche neder laag in Oost-Azië Europa of Amerika nooit tegoed kan komen, doch uitslui tend het bolsjewistische Sovjet-Rus land. Ik acht China moreel of ma terieel niet sterk genoeg om uit eigen kracht te kunnen standhouden te gen een bolsjewistischen stormloop. Ifc behoef niet te verzekeren, dat wij allen den wen'sch hadden en hebben, dat 'tusschen de beide groote Oost-Aziatische voliken weel een toestand van rust en eindelijk van vrede moge intreden. Duitschland zal in zijn afweerstelling te gen het communisme Japan steeds beschou wen en waardeeren als een element van vei ligheid. Ik moet hierbij ernstig opkomen tegen die geestlooze aanvallen, waarbij Duitschland het verwijt wordt gemaakt, dat wij door onze houding in het Oost-Aziatische conflict, te gen de belangen van het witte ras zouden handelen. Dat juist de wegens zijn rassen- standpunt zoo hevig bestreden nationaal so cialistische staat nu plotseling de eer moet ontvangen voor rassenidealen beter zou zijn rasbelangen van leer te trekken, is ook een grap der wereldgeschiedenis. Overi gens heeft Duitschland eens zelf in Oost- Azië bezittingen gehad. Dit verhinderde ze kere mogendheden niet door een coalitie van volken van -het witte en gele ras het Duitsche rijk vandaar te verdrijven. Wij wenschen thans werkelijk niet meer een uitnoodiging té krijgen eventueel naar Oost-Azië terug te keeren. Spanje. Evenmin heeft Duitschland territoriale belangen, die op een of andere wijze betrek king zouden kunnen -hebben op den ver- schrikkelijken burgeroorlog, die thans in Spanje woedt. De Duitsche regeering zou evenwel in een bolsjewiseering van Spanje niet alleen een element van verontrusting van Europa zien, doch ook een verstoring van •het Europeesch evenwicht. Wij zijn daarom gelukkig, aldus Hitier, dat ons anti-bolsje wistisch standpunt gedeeld wordt door een derden staat. De Duitsch-Italiaansche ver houding Is gebaseerd op het bestaan van ge meenschappelijke opvattingen op het gebied van het leven en den staat, zoomede op een gemeenschappelijke afweer van de ohs be dreigende internationale gevaren. Geen tegenstellingen tot Engeland en Frankrijk. In de laatste jaren werd heel vaak gespro ken over tegenstellingen .tusschen Frankrijk en Engeland eenerzijds en Duitschland an derzijds, en er, werd nog vaker over ge schreven. Het is.mij niet duidelijk, waarin deze tegen stellingen wel moeten liggen..Naar wij hopen is met den terugkeer van het Saargebied de periode van Fransch-Duitsche territoriale ge^ schillen definitiefgesloten. Duitschland heeft ook met Engeland geen geschillen, zij het dan onze koloniale eischen. Het eenige, aldus de Führer, wat de samen leving van deze staten vergiftigt en- belast is een maar al te onver dragelijke ophitsing van de pers, die in -deze landen wordt gevoerd. Zij is een gevaar voor den vrede. Wij zullen haar daarom van nu af aan antwoorden en wel met nationaal-socialistische grondigheid. Hitier sprak in dit verband over de onjuiste beweringen, dat Duitsch land en Italië het er over eens zijn geworden Spanje te verdeelen en dal Duitschland en Japan éen overeen komst zouden hebben getroffen zich gemeenschappelijk het Neder- landsche koloniale bezit toe te eigenen. Aangezien de internationale persophitsing aldus Hitier, natuurlijk niet als een elemen4' van kalmeering, doch als een van het in ge vaar brengen van den vrede der volken moet worden opgevat, heb ik ook besloten over te gaan tot versterkingen der Duitsche weer macht, die ons de veiligheid zullen geven dat deze wilde oorlogsdreiging tegen Duitsch land niet op een dag overgaat in bloedig ge weld. De minderheden. Twee der aan onze grenzen liggende staten omvatten, zeide Hitier o.a. verder, reeds een massa van meer dan tien millioen Duitschers. Zij zijn tegen him eigen wil door de vredes verdragen verhinderd in een vereeniging met het rijk. Dit is op zichzelf reeds smartelijk genoeg. Over één ding mag in onze oogen echter geen twijfel bestaan. De staatsrechterlijke scheiding van het rijk kan niet leiden tot een losmaking van volkspolitieke rechten d.w.z. de algemeene rechten op een zelfsbeschikking van het volk, welke overigens ln de 14 pun ten van Wilson plechtig zijn verzekerd als voorwaarde voor den wapelstilstand, kunnen niet eenvoudig worden genegeerd, omdat het hier Duitschers betreft. Wij weten ook heel juist, dat er in Europa nauwelijks sprake is van een allen bevredigende grenstrekking, dat het mogelijk is bij goeden wil de wegen te vinden voor vergelijk, al thans ontspanning, is toewezen. Wie evenwel een dergelijke ontspanning dóór een vergelijk in Europa met ge weld probeert te verhinderen, zal noodgedwongen op éen dag het ge weld onder de volken te voorschijn roepen. Met voldoening stelde de Fuehrer in dit verband vast, dat juist in de verhouding tot Polen, in. den loop van het jaar zelfs een steeds vriendschappelijker toenadering ont stond. Herstelde banden met Oostenrijk. Overgaande op de Oostenrijksche kwestie, merkte de Fuehrer o.a. op: De gedachte en de bedoeling bij de uitnoodi ging aan bondskanselier Schusohnigg waren een ontspanning in onze betrekkingen teweet te brengen door het naar zijn opvatting en wereldbeschouwing nationaal-socialistisch denkend deel van het Oostenrijksche volk bin nen het kader der overigens geldende wetten, gelijke rechten te geven, zooals ook andere staatsburgers die hebben. De fuehrer dankte den Oostenrijk- sehen bondskanselier, dat hij ernaar streefde tezamen met hem een weg te vinden, die „evenzeer in het belang der beide landen als in het belang van het geheele Duitsche volk ligt, van dat geheele Duitsche volk, welks zonen wij allen zijn, geheel om het even waar in ons vaderland onze wieg staat". Ik geloof, dat wij daarmede ook een bijdrage hebben geleverd voor de Europeesche vrede. Duitschland zal, aldus merkte Hitier nog maals samenvattend op, gesteund op zijn vriendschappen, niets onbeproefd laten om dat goed te redden, dat de voorwaarde is voor die werkzaamheden, ook in de toekomst die ons voor óogeh zweven: de vrede. Onze betrekkingen tot 'Üe overige Europeesche sta ten en ook tot de staten die'buiten Europa zijn gelegen, zijn goed en normaal, of zeer vriendschappelijk. Het belangrijkst is echter de samenwer king met die beide groote mogendheden, die, evenals Duitschland in hét Bolsjewisme een wereldgevaar hebben erkend en daarom vast besloten zijn de beweging van de komintern tegemoet te treden in gemeenschappelijke af weer. (Vervolg van pag. 1.) Eden's ontslagbrief. De tekst van het schrijven, waarin Eden zijn ontslag vraagt, luidt als volgt: „De gebeurtenissen van de laatste dagen hebben verschillen van opvatting tusschen ons aan het licht gebracht ten aanzien van een besluit, dat op zich zelf van groot belang en in zijn gevolgen vérstrekkend is. Ik kan het parlement een politiek, waarmede ik het niet eens ben, niet aanbevelen. Afgescheiden hier van word ik er mij steeds meer van bewust, gelijk ik weet, dat dit ook bij u het geval is, van de verschillen in opvatting tusschen ons ten aanzien van de internationale problemen van den dag en ook ten opzichte van de methode, waarop wij moeten trachten ze tot éen oplossing te brengén langstellenden, die Eden herkenden, juichten hem toe. Kort daarop vernam men officieel, dat het kabinet om tien uur weer bijeen zou komen. Verscheidene ministers bleven trou wens in Downingstreet om hun beraadsla gingen met den premier voort te zetten. Vijf minuten na het einde van de tweede bijeenkomst bracht men van het Foreign Office naar Downing street een dier roode doozen, waarin belangrijke officieele documenten ver voerd worden. De menigte vroeg zich toen reeds af, of deze doos de ontslag aanvrage van Eden bevatte. Inderdaad had Eden, na van Downing street vertrokken te zijn, een uur in zijn bu reau doorgebracht. 1-Iij vertrok van daar, voorafgegaan door den detective, die hem ge woonlijk vergezelt. Deze droeg een pak docu menten. Reuter weet nog te melden, dat, toen Eden zich na afloop der zitting naar het Foreign Office begaf, hij door de menigte, die zich daar verzameld had, luid werd toegejuicht en be groet met den kreet: „Wij willen Eden en geen pact met Italië". ...bxlen lee^ verdrijft U wonder snel met CACHETS MIJNHARDT ndersne! IJ N HARD" Koker 12 cachets 50'ct. Proef doosje 2 stuks lOct (Adv. In^ez. Med.) Lord Halifax. Het lean niet in het belang des lands zijn, wanneer degenen, wier taak het is de lands zaken te leiden, zouden werken in een onrustig deelgenootschap, volkomen bewust van de verschillen in opvatting en toch hopende, dat deze verschillen zich niet meer zullen voor doen. Dit is met bijzondere kracht van toepassing op het deelgenootschap tusschen den eersten minister en den minister van buitenlandsche zaken. Om deze redenen heb ik, met zeer diep leedwezen, besloten, dat ik u en uwe collega' moet verlaten, met wien ik jaren van groote moeite en druk samengewerkt heb. Sta mij toe met een persoonlijk, woord te eindigen. Ik zal nooit de hulp en den raad kunnen vergeten, die gij mij steeds zoo geree- delijk hebt gegeven, zoowel voor als nadat gij eerste minister zijt geworden. Welke ook onze verschillen in opvatting mogen zijn, zij kun nen niet de herinnering daaraan wegvagen, noch invloed „uitoefenen op onze vriendschap1' Antivoord van Chamberlain. In zijn antwoord legt Chambex'lain den na druk op het diepe leedwezen van hemzelf en zijn collega's over het aftreden van Eden. Dit leedwezen is te grooter, aangezien de verschil len in opvatting, welke gerezen zijn, in geenen deele betrekking hebben op de uiteindelijke doelstellingen of de fundamenteele beginselen der politiek. Het schrijven van Chamberlain eindigt met warmen dank te brengen voor de trouwe, behulpzame kameraadschap en met de verzekering, dat niets van wat gebeurd is zijn bewondering voor de gaven van Eden en zijn toegenegenheid jegens hem verminderd heeft. De roode doos. Eén uur na het begin der beraadslagingen in de bijeenkomst, die om 19 uur 30 gister avond aanving, vertrok de secretaris van het kabinet, Maurice Hankey, uit Downingstreet. De belangstellenden leidden hieruit af, dat de zitting ten einde was. Vrijwel op hetzelfde oogenblik reed de auto van Eden uit de bin nenplaats van het Foreign Office. Eenige be- ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING Zoo bevond Thijs zich dus op weg naar het huis van Alasius, om hem voor de moeite, die hij gedaan had, Thijs bij het zoeken van Dickie te helpen, te danken. Jullie ziet hem hier het huisje naderen, maar hij kijkt erg verbaasd, want hij ziet niemand. Alasius zal toch niet verhuisd zijn? dacht hij bij zichzelf. Maar nee, dat kan niet, dan had ik het zeker wel van Sim gehoord! Hij liep dicht naar het huisje toe en keek dool- een klein raampje naar binnen. Maar hij kon niets zien, er heerschte duisternis in de kamer. Dan maar aan den anderen kant gaan kijken, zei hij en liep om het huis heen. Mooi, daar zag hij een raam en hij zag licht ook. Nu toch eens zien, wat dat te beteekenen heeft, bromde hij en keek door het venster. Wat hij zag, deed hem van verbazing een kreet slaken. Wat zou dat nou voor een kerel zijn? En wat is dat voor een meisje? Eens beter kijken, ik kan haast niets zien zoo. Thijs klauterde wat hooger kon zoo alles best zien, wat er gebeurde. Franco's troepen dringen Ter nel binnen. Republikeinen bieden echter nog tegenstand. Naar Havas uit Saragossa verneemt zijn de troepen van Franco er gister morgen in geslaagd Teruel te omsin gelen. Zij drongen de buitenwijken der stad binnen. Radio-Nacional meldt, dat de tegenstand der regeeringstroepen gistermorgen zwakker werd. Teruel is, militair gesproken, genomen. Niettemin zijn de ingesloten republikeinen be gonnen met de versterking der stad en het graven van loopgraven in de straten. De stad, aldus het radiostation, zal haar lot echter niet ontgaan. Generaal Franco heeft zelf de krijgsverrichtingen bij Teruel van den aan vang af geleid. Het dorp Mansueto is tijdens den opmarsen naar Teruel door de Nationalisten genomen. Het ministerie van landsverdediging te Bar celona deelt over den strijd om Teruel mede: „De strijd bij Teruel is Zondag met verbitte ring voortgezet. De regeeringstroepen, die Mansueto bezet hielden, moesten op de tweede linie terugtrekken, waaruit de vijand hen, on danks alle inspanning, niet kon verdrijven. Ook op de linkerflank trokken de regeerings troepen zich op de tweede linie terug. De ver dediging van Teruel is moeilijk geworden, doordat de vijand in de nabijheid stellingen bezet, doch gisteren heeft men heldenmoed getoond. Het dorp Castralvo, dat de opstande lingen beweren genomen te hebben, is nog steeds in onze handen". PROGRAMMA DINSDAG 22 FEBRUARI 1938. HILVERSUM 1, 1875 M. en 415.5 NL AVRO - uitzending. 8.— Gramofoonmuziek. 10.Morgenwijding 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Jonny Kroon's Ensemble en Gramofoonmuziek. 11.— Huis houdelijke wenken. 11.30 Vervolg concert. 1.- Het Omroeporkest. 1.45 Gramofoonmuziek. 2.Vervolg concert. 2.45 Kniples. 3.45 Gramo foonmuziek. .4.30 Radiokinderkoorzang. 5.— Voor de kinderen. 5.30 Omroeporkest. 6.30 Gra mofoonmuziek.. 7.Voor de kinderen. 7.05 Avro-Husette-ensemble en soliste. 7.30 Engel- sche les. 8.— Berichten ANP., mededeelmgen, gramofoonmuziek. 8.30 Bonte Dinsdagavond- trein. 10.20 Gramofoonmuziek. 10.30 Schaakles. 11.— Berichten ANP., Georg Frank's orkest. 11.3512.00 A. Spezialetti's Italiaansch dans- orkest. HILVERSUM n, 301 M. KRO-uitzending. 8.00—9.15 en 10.— Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.Berichten. 12.15 KRO-Melodisten en solist. (Om 1.— Gramo foonmuziek.). 2.— Voor de vrouw. 3.Mode- cursus^ 4.05 Gramofoonmuziek. 5.— KRO- orkest. (Om 5.45 Felicitat-iebezoek)6.40 Espe- rantocursus. 7.Berichten. 7.15 Causerie „Le- kenapostolaat". 7.35 Sporthalfuur. 8.— Berich ten A.N.P., Mededelingen. 8.15 KRO-Symphonie orkest en solist. 9.009.15 Gramofoonmuziek. 10.Gramofoonmuziek. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Ju an Marcu en zijn Roemeensch orkest. 11 .oo12.00 Gramofoonmuziek. DROITWICH, 1500 M. 11.2011.45 Orgelspel. 12.05 Het Norbert Wethar Trio .12.35 Fabrieksreportage. 1.05 Gramofoonmuziek. 1.502.20 Het Vario-Trio. 4.20 „The ghost walks", tooneelherinneringen 4.35 Gramofoonmuziek. 4.50 Het £?thur Dulay- kwintet en solisten. 5.20 Joh. Reynders en zijn orkest. 6.20 Berichten. 6.45 BBC-MMland-or- kest. 7.50 „Progress",' causerie. 8.10 Pianosoii. 8.20 Dave Frost en zijn Band. 3.50' Radiotooneel 9.20 Berichten. 9.40 „The future of the New Deal", causerie. 10.Orgelspel. 10.20 Radio- tooneel. 11.05 Het Stratton Strijkkwartet. 11.25 Maurice Winnick en zijn orkest. 11.5012.20 Dansmuziek - (Gr.pl.) RADIO PARIJS, 1648 M. 7.50, 8.55 en 1.0.40 Gramofoonmuziek. 12.40 Cantrelle-orkest (Om 1.50 Zang). 3.05 Viool voordracht. 3.20 en 4.20 Zang. 4.35 Altviool- voi'odracht. 5.20 Roger Ellis' orkest. 8.35 Radio- tooneel. 10.35—11.50 Calvet-kwartet en solis ten. KEULEN, 456 M. 5.50 Concert. 7.50 Amusementsorkest. 11.20 J. Holzapfel's orkest. 12.35 Omroepkleinorkest en -schrammelensemtole. 1.35 Gramofoon muziek. 2.50 Pianovordracht. 3.20 Otto Kerm- bach's orkest. 4.20 Omroeporkest en solist. '6.30 Carnavalsprogramma. 8.20—11.20 Hermann Hagestedt en zijn dansorkest m.m.v. solisten. BRUSSEL. 322 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Om roeporkest. 1.50;2.20 Gramofoonmuziek. 5.20 Omroeporkest en gramofoonmuziek. 6.50 en 7.20 Omroepsalonorkest en gramofoonmuziek. .8.20 Opera „Anne Marie", (in de pauze. Gra- mofoowmziek.) BRUSSEL, 484 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 Omroepdans- orkest. 1.30 Omroepsalonorkest. L502.20 Gra mofoonmuziek. 5.20 Orgelconcert. 6.35 Gra mofoonmuziek. 8.20 Opera „Les dragons de Vil- lars". dn de pauze: Gramofoonmuziek). 10.50- 11.20 Gramofoonmuziek DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 6.30 Omroeporkest m.m.v. solisten (Om 7.20 piano. 9.20 Berichten. 9.50 Altviool en'piano Declamatie. 8.20 Berichten. 8.35 Zang en piano. 9.20 Berichten. 9.50 Altviool en piano. 10.05 Weerbericht. 10^20'11.20 Otto Kerm- baoh's orkest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 6