Spoorwegverkeer ernstig gestagneerd. Moeilijke situatie. Ontsporing van werk- trein bij Halfweg. HM. h/ed. Oosten Boon's Complete Woninginrichting Suriname moet „menschen" hebben. DONDERDAG 24 FEBRUARI 1938 HAARDEM'S DAGBDAD Treinen ten Oosten en ten Westen van Amsterdam ontspoord. Mist mede oorzaak der ongelukken Geen persoonlijke ongevallen. TWEE spoorwegongevallen, één ten Oosten en één ten Westen van het Centraal Station te Amsterdam, hebben het spoor wegverkeer met de hoofdstad hedenmorgen ernstig gestag neerd. Hoewel gelukkig geen persoonlijke ongevallen hebben plaats gehad, is de schade be langrijk. ]U[ ET eenste ongeval geschiedde van JlJL nacht om kwart over twee. Ten gevolge van het rijden door een on veilig sein is o.p dat tijdstip op het spoorwegemplacement in Oud Water graafsmeer een tweetal losse locomo tieven op een rijdenden goederen trein ingereden, waardoor zeven wa gons uit de rails werden gelicht en de spoorbaan voor een groot gedeelte werd vernield. Volgens de dienstregeling reed een lange goederentrein doorgaans bestaande uit vijftig tot zestig wagons, van het Centraal station over het emplacement Watergraafsmeer naar Weesp, terwijl ongeveer tegelijkertijd, ook volgens vaste dienstregeling, een tweetal aan elkander gekoppelde losse locomotieven van het station Muiderpoort over het opgaande hoofdspoor naar Hilversum ging. Klaarblijkelijk heeft de machinist van de alleen rijdende locomotieven het op onveilig staande signaal over het hoofd gezien en niet gelet op den schuin voor hem rijdenden goe derentrein; de mogelijkheid bestaat ook dat hij wegens den dikken mist, die op dat oogen- blik zwaar over de polders hing, het roode licht van het sein niet heeft kunnen onder scheiden. Hoe het ook zij, nog voor dat de laatste vier a vijf wagons van den goederen trein de wissel, waarover de trein van het zij spoor van het emplacement op het hoofdspoor terecht komt. waren gepasseerd, reden beide locomotieven met een flinke vaart een zwaar geladen wagon van den trein in den flank aan. De gevolgen waren ruineus. De aangereden wagon wipte uit de rails en door den schok vielen vier daar voor rijdende wagons over het afgaande spoor, dat daardoor geheel werd versperd en gedeeltelijk ontwricht. Bovendien werd een in den goederentrein tusschenge- voegde D-treinwagon schuin over de beide sporen geworpen, waarvan de onderstellen zich diep in den kruin van den spoordijk drongen. De beide aanrijdende locomotieven bleven door hun grooter gewicht nog in de rails staan en konden later op eigen kracht weer naar de Rietlanden, vanwaar zij waren gekomen om op het emplacement naar het hoofdspoor te wisselen, terugkeeren. De schade die zij op liepen is betrekkelijk gering. Erger is het daarentegen met de uit de rais geschoven geladen goederenwagons en het doorgaande rijtuig, waarvan de asstellen werden, afgerukt en de voor- en achterzijde gedeeltelijk ingedrukt. De belangrijkste schade, die den meesten tijd voor herstel vraagt, is aan de rails toegebracht. Op ongeveer vier plaatsen zijn de hoofdsporen, zoo wel het opgaande als het afgaande, uit hun voegen gerukt en verbogen, terwijl de wissel, waarop het ongeluk geschiedde, geheel is vernield. Men rekende erop, dat men niet vóór van middag drie uur één spoor, het af gaande, vrij gemaakt zou hebben. Merkwaardig is, vooral wanneer men de groote verwoesting in oogenschouw neemt en waaruit men de hevigheid van de botsing kan afleiden, dat er in het geheel geen per soonlijke ongelukken zijn voorgevallen. Noch de beide machinisten, noch de treingeleider, die in het hokje van de laatste wagon zat en de ramp dus wel van zeer nabij moet heb ben aanschouwd, hebben eenig letsel opge- loopen. Het geweld van de aanrijding was zelfs zoo groot, dat op enkele plaatsen de grond diepe scheuren vertoont, terwijl langs de ge- heele baan brokken hout en verwrongen ijze ren staven verspreid liggen. Toen wij op de plaats des onheils aankwa men was men reeds druk doende bij het licht van gasfakkels en petroleumlampen voor zooveel mogelijk de schade te herstellen. De wagons, die het gemakkelijleste „lagen", wer den met dommekrachten door sterke man nen weer eenigszins in hun oorspronkelijken stand gebracht, terwijl hier en daar lastige brokstukken werden verwijderd. roe NOG grooter moeili den dc spoorweg! den, doordat oo vïfhtin.p' pon trvoi grooter moeilijkheden zou- wegen ondervin- ook in andere richting een groote stagnatie in het verkeer met de hoofdstad ont stond, toen tien minuten over vijf, dus kort voordat de normale halfuur- dienst tusschen Amsterdam en Rot terdam begon, tengevolge van den dichten mist nabij Halfweg twee werktreinen op elkaar reden, waar door een montagewagen voor de elec- trische tractie vernield werden en ontspoorde, en het afgaande spoor van Amsterdam versperde. Op dit spoor, waarlangs dus de uit Am sterdam komende treinen passeeren, stond 1 een werktrein, bestaande uit een locomotief en een aantal met dwarsliggers en ander spoorhout geladen wagons, in venband met ter plaatse te verrichten werkzaamheden, ruim een halve kilometer voor het oude sta tionnetje van Halfweg. Op hetzelfde spoor naderde uit de richting Haarlem een locomotief, die een montagewa gen voor de electrische tractie voortduwde, om eveneens op dezelfde plaats te werken. De machinist wist dat de werktrein reeds op het spoor stond en reed dus vrij langzaam. Aan den dichten mist en de nog heerschen- de duisternis moet het geweten worden, dat hij de lichten van de locomotief van den werktrein niet zag, zoodat de montagewagen, een klein rijtuig, op een twee-assig onderstel, tegen de locomotief van den werktrein werd geschoven. De wagen werd gedeeltelijk ver nield en uit de rails gelicht. Dank zij de ge ringe snelheid liepen de beide locomotieven en wagons van den werktrein geen schade op, terwijl ook in dit geval niemand ook maar eenig letsel kreeg, zoodat ook deze botsing zonder persoonlijke ongelukken is afgeloopen Maatregelen der spoorwegen. Inmiddels was echter het afgaande spoor versperd en moesten tegen zes uur de eer ste treinen tusschen Amsterdam en Haaiiem de plaats van de botsing passeeren. Bij het station Halfweg werden maatregelen geno men, evenals op het Centraal Station te Amsterdam, om de treinen uit beide richtin gen over het eene overgebleven vrije spoor te leiden. Voor het oude rangeerspoor van Halfweg moesten de treinen uit de richting Haarlem stoppen om te wachten op de trei nen uit de richting Amsterdam, die even bui ten het Centraal Station, bij post 3, op het linker spoor werden geleid, om voorbij Half weg weer op het rechter spoor gebracht te worden. Omgekeerd moesten de treinen uit Amsterdam, wanneer een trein uit Haarlem in' aantocht was, voor post 3 op het stations emplacement wachten\ tot de binnenkomen de trein het spoor had vrijgemaakt. Hoewel het verkeer in de richting Haarlem daar door groote vertraging ondervond en slechts onregelmatig kon geschieden, kon het al thans gehandhaafd blijven, zoodat de ver binding tusschen Amsterdam en Rotterdam geen oogenblik verbroken is geweest. Forensen in moeilijkheden. De forensen, die zich hedenmorgen van het Gooi en uit de richting Haarlem naar de hoofdstad wilden begeven, ondervonden daar bij ernstige moeilijkheden. Deze hadden ech ter slechts geringe beteekenis in vergelij king met de problemen, waarvoor men zich. op het Centraal Station te Amsterdam, dit knooppunt van belangrijke verbindingen en uitgangspunt van spoorlijnen naar alle hoe ken des lands gesteld zag. De inspecteur van het vervoer, ir. Van Meurs en de stationschefde heer Jongstra, hebben met een staf van werkers in het seinhuis onder den kap alles wat in hun macht was gedaan om den duizenden reizigers, die Amsterdam in de vroege ochtendwen verlaten, zoo goed mogelijk te helpen. Slechts in de richting Zaandam en in de richting Utrecht kon het verkeer normaal voortgang vonden. In de richting Haarlem konden de treinen eveneens vertrekken, zij het ook met groote vertraging. Men liet het voor dezen dienst geldende halfuur-schema voor wat het was en liet de treinen vertrek ken, zoodra het eenige berijdbare spoor vrij was. Een aantal treinen kwam daardoor uit te vallen, doch de reizigers werden slechts in geringe mate gedupeerd, doordat zij, wan neer zij op het perron kwamen, na eenig wachten weer een trein vonden, die naar Haarlem vertrok. Naar het Gooi en naar Amersfoort was ech ter geen verbinding mogelijk. Hilversum en Amersfoort zijn gemakkelijk van Utrecht uit te bereiken, zoodat een deel van het voor plaatsen bestemde verkeer over Utrecht werd geleid. Om ook aan de nooden van de reizigers voor Weesp en Bussum tegemoet te komen werd reeds zeer vroeg in de ochtend een aantal autobussen beschikbaar gesteld, die van on der de overkapping voor de Oostelijke baga- geloodsen vertrokken. Het was echter te voor zien, dat deze autobussen tusschen acht en negen uur niet zouden zijn opgewassen te gen den stroom van werkers, die zich uit Weesp en Bussum naar de hoofdstad en de honderden, die zich uit de hoofdstad naar hun werk in Weesp of Bussum, begeven. De spoorwegen deden een beroep op de Gooi- sche tram, die haar dienst aanzienlijk ver sterkte en extra tramtreinen tusschen Am sterdam en het Gooi inlegde. De internationale treinen liet men zooveel mogelijk op tijd vertrekken, hoewel ook de Berlijnsche trein over Utrecht moest worden geleid. De opruimingswerkzaamheden te Halfweg. Eén onzer redacteuren meldt ons nog: Omstreeks half zes werd het bericht van het ongeluk bij de spoorwegen te Amster dam ontvangen en om kwart voor zeven kon reeds een ongevallen trein met manschappen naar Halfweg vertrekken. Onder leiding van den inspecteur dei- Spoorwegen te Amsterdam, den heer Goes werd met dé opruimingswerkzaamheden be gonnen. Men slaagde er in om den deerlijk gehavenden montagewagen op een lorrie te plaatsen. De wagen werd op een zijspoor ge leid en zal voorloopig in Halfweg blijven om weer in rijdbaren toestand gebracht te wor den. Van de locomotief, die op den montage wagen ingereden is, zijn de buffers vernield en de koplampen beschadigd. Omstreeks ze ven uur kon men van den straatweg af een ietwat zonderling aandoende processie op de rails gadeslaan. In langzaam tempo werd de vernielde montagewagen door de manschap pen van den ongevallentrein in de richting Haarlem geduwd. Storing te kwart voor tien opgeheven. Om kwart voor tien reed de eerste trein uit Amsterdam naar Haarlem weer over het normale spoor. Bij informatie bij de stations te Haarlem •bleek dat men het enorme forensenverkeer tusschen half acht en half tien met kleine vertragingen heeft kunnen verwerken. Het verkeer met Rotterdam ondervond in het algemeen 5 a 10 minuten vertraging. En kele treinen tusschen Amsterdam en Haar lem moesten uitvallen, anderen werden om geleid via de Zaanstreek en Uitgeest. Een trein naar Rotterdam werd o<ver Breuikelen omgeleid. De schuldvraag nog niet aan de orde. De vraag of'er schuld is en zoo ja wie of de schuld van het ongeluk dan treft, is naar de inspecteur der Spoorwegen uit Am sterdam, de heer Gies, ons mededeelde nog niet aan de orde gesteld. Met het on derzoek naar de oorzaak zal men eerst mor gen beginnen. Vandaag was het de grootste zorg om het normale treinverkeer te herstel len. De ramen van uw huis moeten een frisch en aantrekkelijk uiterlijk toonen. 't Is daarom van groot belang waar U uw glasgordijnen koopt. Onze collectie glasgordijnen 1938 valt op door- smaakvolle dessins en prima kwaliteiten. En de prijzen.... onze etalage geeft daarvan een beknopt overzicht. Barteljorisstraat 13-17, Haarlem (Adv. Ingez. Med.) Rijwielaclvterlicliten moeten ook als reflector kunnen dienst doen. Daarom moeten zij op het spatbord zitten. In de pers zijn in den laatsten- tijd klachten geuit ten aanzien van de rijwielachterlichten die. hoewel zij van het rijkskeur voorzien zijn, toch gebreken zouden vertoonen: zij zouden defect raken, lostrillen en onvoldoende con tact maken. Gevraagd werd, waarom het ach terlicht juist op het achterspatbord moest zijn bevestigd, en waarom bijv. niet aan den ba gagedrager, waar het minder aan trilling on derhevig zou zijn. Wij vernemen hieromtrent van officieele zijde, dat het achterlicht als het onklaar mocht raken, als reflector moet dienen. Daartoe moet het laag en ook overigens gemakkelijk zicht baar zijn aangebracht, ten einde voor achter- oprijdende automobilisten ook bij gedimd licht, zichtbaar te zijn. Het lostrillen kan in vele gevallen voorko men worden, indien men zorg draagt, dat het lampje stevig in den lamphouder wordt be vestigd. Tevens zorge men dat de leiding uit deugdelijk materiaal bestaat. Door controle van overheidswege zal zoo veel mogelijk ervoor gewaakt worden, dat slechts deugdelijke lampjes in den handel worden gebracht. PAARDENPARADE TE AMSTERDAM. De heer F. H. Rolff te Amsterdam heeft het initiatief genomen voor een paardenparade ten bate van het ..Artis Reddingscomité", Dc parade zal worden gehouden Zondag 3 April a.s. Vrachtauto en tram begrijpen elkaar niet. Resultaat: een ernstige botsing. Ten gevolge van een misverstand is Woens dagmiddag om vier uur op den Admiraal de Ruyterweg te Amsterdam een ernstige botsing geschied tusschen een motorwagen van de Haarlemsche tram en een vrachtauto. De be stuurder van de tram meende dat de vracht auto, welke uit de Jan van Galenstraat kwam, nog voor hem zou stoppen, doch de chauffeur was dit geenszins van plan omdat hij op zijn beurt meende, dat de tram zou stoppen. Met een luiden slag reed de tram op de vrachtauto in, welke geheel werd vernield. De tramwagen liep aan de voorzijde ernstige beschadigingen op. De chauffeur werd door den schok uit de auto geslingerd en moest door den G.G.D, met een hersenschudding naar het Wilhelmina- gasthuis worden gebracht. HET LUCHTVERDEDIGINGSFONDS EN HET M-BREVET. Het luchtverdedigingsfonds heeft 19 vlie gers examen laten doen voor het M-brevet. Dinsdag en Woensdag heeft een commissie zich den geheelen dag met het examineeren bezig gehouden. In deze commissie, bij mi- nisterieele beschikking ingesteld, hebben zit ting majoor-vlieger A. K. Steup, kapitein vlieger W. van Gemeren, beiden namens den inspecteur der militaire luchtvaart en de chef instructeur der Nationale Luchtvaart School, de heer II. M. Schmidt Crans. Tot de geslaagden behoorde o.m. de heer H. J. Kremer, te Rijk-Haarlemmermeer. TWEEDE KAMER. Begrooting door de Kamer goedgekeurd. Mevr. A. E. J. de Vries—-Bruins De positie van Oost-Indië. DEN HAAG Woensdag. De heer Wijnkoop (commun.) wilde vol gens President van Schaik meer over hoop halen dan noodig was. Tegen interpelleeren over de erkenning van den koning van Italië als Keizer van Abessynië bestond geen be< zwaar, want dit punt vormde iets nieuws sinds vroegere Kamerdebatten. Maar over den Volkenbond, over onze buitenlandsche politiek in 't algemeen en het beleid ten op zichte van Italië en Spanje in 't bijzonder had men al bij de behandeling van Hoofdstuk Hl met Minister Patijn van gedachten kun nen wisselen. Nadat de heer Wijnkoop nog even opgemerkt, dat inderdaad het onder werp zijner interpellatie alleen 't eerstge noemde betrof en dat hij de rest alleen in verband daarmee zou aanroeren, ging de Ka mer z.h.st. accoord met het voorstel van den voorzitter om toestemming te verleenen tot interpelleeren over de erkenning. Op een na der te bepalen dag zal de interpellatie mogen plaats hebben. Maar als men de volgende wegk aan de overzijde van het Binnenhof de zelfde aangelegenheid bij de begrooting van Buitenlandsche Zaken zal bespreken en de interpellatie pas daarna in de Kamer van honderd aan de orde zal komen, zal het veel op mosterd na den maaltijd lijken! Het ware daarom de vraag of er dan nog reden voor de interpellatie zou zijn. De Suriname-klaagzangen hielden aan. Me vrouw de VriesBruins (s.d.) somberde over den toestand der volksgezondheid: de Regeering moest ten dezen meer doen. De communist Roestam Effendi vond dat men de koffiecultuur maar dood moest laten gaan daarentegen meende hij dat rijst- en citrus- cultuur meer steun waard waren, aan gezien de landskin deren daaraai meer hebben. Ver der de gebruikelijke klachten over den aan 't oordeel der koloniale staten te veel maling heb benden Gouver neur. Nadat vervol gens Mr. Wende- laar (lib.) een steun-aan-rijst- pleidooi had ge voerd, klonk er op eenmaal 'n gansch ander geluid uit den mond van den heer v. Poll (R.K.), die te velde trok tegen de „voortdurende etalage van pessimisten", waaronder veel te weinig druf en onderne mingsgeest bij het Nederlandsche kapitaal aanwezig blijkt te zijn. Minister Welter, die vlak voor hij optrad als hoofd van het Departement van Koloniën, met de handelsmissie uit Zuid-Amerika was 'teruggekeerd had daar gehoord, dat men 'over alles voldoende beschikt behalve over .menschen". Dit probleem nu geldt ook ten deele voor én in Suriname, waar de groote cultures het bijzondere, tevens het gecompli ceerde element vormen. Wij moeten echter daarnaast meer aandacht gaan wijden aan de bevordering van het heel, heel eenvoudige kleine landbouwbedrijf voor rijst. Verder is noodig toeneming van de immigratie van Ja vanen, wat heel wat kost, doch de moeite waard is. Of nu ook wederinstelling van den post van agent-generaal voor de immigratie dient plaats te vinden, gelijk Ir. v. Lidth de Jeude had bepleit, moet nog nader over wogen. Vertrouwen in de ontwikkelingsmogelijk heid van Suriname, zooals de heer v. Poll had betoogd, is inderdaad onontbeerlijk. Deze af gevaardigde moge dus gerust zijn. wat 's Mi nisters opvatting ten dien opzichte betreft. Minister Weiter bestreed aan de hand van eenige feiten de bewering als zou de Gouver neur wat zijn verhouding tot de Koloniale Staten betreft, al te zeer gebrek aan soepel heid aan den dag zou hebben gelegd. Sprekende over de groote cultures in Suri name stipte de Minister aan, dat er voor 't eerst werk wordt gemaakt van een weten schappelijk onderzoek naar 't irrigatie-vraag stuk in verband met de rijstcultuur. De ver wachtingen t.a.v. de bacoven zijn helaas niet gunstig, maar gelukkig ziet het er wat minder slecht uit t.o.v. de citruscultuur, doch de kof fie verkeert helaas weer in een weinig be moedigend stadium. Overigens werken in deze cultuur meer dan 10.000 man zoodat het advies van Roestam Effendi om er heelemaal een eind aan te maken wel wat onberaden is. Voor den mijnbouw kon de Regeering toch moeilijk meer ook aan propaganda doen. dan thans al geschiedt. Na betoogd te hebben, dat de pensioenkorting niet kan worden ge mist, gaf de Minister te verstaan, dat het toch ook wel mogelijk was een gunstiger liöht te werpen o.p het verslag van den ge zondheidsdienst dan mevr. de Vries-Bruins en Mi-. Joekes hadden gedaan. De Minister besloot met de verklaring, dat hij in Suriname:s toekomst vertrouwen koestert, al zal men dit land niet met Indië kunnen vergelijken. Nog even replieken en dan komt, nadat de begrooting van Surina me er z.h.st. doorgaat. Nederlandsch-lndië op het tapijt. De connnunist Roestam Effendi opent de rij der sprekers met een anti-Japansch betoog en een pleidooi voor grootere waak zaamheid tegen de gevaren van het Japan- sehe fascisme. Daarom ook keert spr. zich pertinent tegen losmaken van Indonesië van Nederland, want daardoor zou men de deur voor het Japansche fascisme wagenwijd openzetten. In dit verband paste ook zeer goed zijn ijveren voor een nationaal-Neder- landsch en Nederlandsch-Indisch „volks front". gericht tegen elke fascistische be dreiging. Prof. v. Gelderen (soc.-dem.) wierp zich op een ander onderwerp, te weten op dat van de economische politiek. Indië moet na de ernstige crisis van jarenlang be schouwd worden als een „uitgeput land". De kracht van Indië is het goed geoutilleerde bedrijfsleven en de groote lijdzaamheid dei- bevolking, maar daarnaast is de zwakte van dat land de groote gevoeligheid voor de wis selingen der economische conjunctuur. De binnenlandsche markt is er zeer zwak, wat een uiting is van de armoede van de bevol king. Spr. achtte de gevolgde monetaire poli tiek verkeerd en in elk geval heeft Indië er 't volle recht op bij 't muntbeleid ten volle met de Indische belangen en omstandighe den rekening te houden, wat in het verleden niet voldoende is geschied. Te weinig heefl. men voor allerlei belangen gedaan, die de Prof. J. v. GELDER-EN S.D.A.P. overheid hoort te behartigen. Op de geheel© Indische begrooting voor 1938 van 343 mil- lioen. komt slechts een bedrag van iets meer dan 12 pet. in totaal (43.9 millioen) voor, dienende voor vitale volksbelangen als on derwijs. eeredienst, volksgezondheid enz. Vergeleken bij de groote nooden die een op lossing vragen zijn de uitgaven voor de eigenlijke geestelijke en materieele welvaart nog maar bedroevend gering. De kern van de groote cultures is door diep overheids ingrijpen gered, maar van snelle uitbreiding valt op dit gebied, een enkele uitzondering daargelaten, nauwelijks iets te verwachten. De regeering zal de structuurzwakte van Indië zooveel mogelijk weg moe ten nemen, waar toe de eenige uit weg is versterking van het inheem- sche bedrijfsleven. Kolonisatie en in- dustrialiseering kunnen slechts bin nen nauwe gren zen werken. Vóór alles is, wat de industrialiseering betreft, noodig koopkrachtige af zet bij de landbou wende bevolking, op gevaar van overproductie, En wat de emi gratie aangaat, bedenke men dat deze slechts duizenden, de bevolkingstoeneming van Java honderdduizenden omvat. Zeer noodig is dan ook verheffing van den landbouw. Dat Neder land en Indië economisch niet één zijn. is in hoofdzaak 'n gevolg eenerzijds van de zeer lage koopkracht van de inheemsche bevolking en anderzijds, wat Indië's uitvoer betreft, van 't feit, dat Nederland slechts een zeer beperkte afzetmarkt voor Indische producten oplevert. Het eenige product dat in de naaste toekomst misschien aanspraak op steun zou verdienen met 't oog op uitvoer naar Nederland ware wellicht de koffie. Prof. v. Gelderen zou gaarne van den Minister vernemen hoe deze daar tegenover staat. Verder merkte spr. o.a. op, dat bij contingenteeringslcwesties in 't alge meen het inheemsche nijverheidsbelang het overwicht behoort te hebben. De behandeling van de financiën in Indië kon in hooge mate schade toebrengen aan de economische sa menwerking tusschen moeder-land en Indië: de gerezen ontstemming ten aanzien van de kostenverdeeling der defensie b,v. geeft in dezen te denken. Tenslotte roerde deze afgevaardige, nu zijn fractiegenoot Stokvis door ziekte verhinderd is aan dit debat deel te nemen, nog enkele punten van staatkundigen aard aan. In de crisisjaren heeft men het staatkundig over wicht van 't moederland, tengevolge van al te sterk ingrijpen van den Haag uit, soms als bijna ondragelijk gevoeld. Meer zelfstandig heid der Indische organen verdient ongetwij feld overweging. Wat de Minister hieromtrent in verband met economische vragen, had op gemerkt was den s. d. spreker al te historisch- materialistisch gedacht. Na deze vermakelijke opmerking besloot hij met aan te dringen op 'n beleid dat meer bewegingsvrijheid en meer welvaart voor Indië zou opleveren. E. v. R. „Aardbeving'' op Urk. Marine bracht drie m ijnen tot ontploffing. Halve provincie opgeschrikt. Dinsdagavond werd een groot deel van Noord-Holland opgeschrikt door een gewel digen slag, en op Urk voelde men zelfs den bodem trillen, zoodat men aan een aardbe ving dacht. De wildste geruchten deden aan vankelijk de ronde. Een reiziger, die zich bij het plaatsje Wes- terland op Wieringen bevond, vertelde, per tinent dat hij een geweldige vuurzuil gezien had, iets wat aanvankelijk weinig geloof vond. Ook andere berichten vertelden even wel van het zien van een opstijgenden vuur zuil en wel op Texel en Wieringen. Toch bleef men in het ongewisse waar de „aard beving" plaats gevonden had en zoo wendde men zich zelfs tot prof. Van Everdingen van het Kon. Meteorologisch Instituut. Deze ant woordde, op geen enkele wijze voor het geval een verklaring te weten. De berichten bleven echter komen, vooral van Texel, waar in ver scheidene dorpen in de woonhuizen de por tretten van dep wand waren geslagen. Overal op het eiland hadden de ruiten staan trillen. Het bleek, dat Urk de twijfelachtige eer ge noot aLs haard van de „aardbeving" te fun- geeren, ook al kon niemand daar een enkele nadere bijzonderheid over dit geheimzinnige geval verstrekken. Ook des nachts was het niet mogelijk iets naders te weten te komen en velen vreesden, dat het onheilspellende gerommel zich nog wel eens zou herhalen. Thans is echter gebleken op welke wijze het mogelijk geweest is, dat een halve pro vincie in het avondlijke uur opgeschrikt is. Dinsdagmiddag n.l. heeft zich volgens het Vaderland" een kanonneerboot van de ma rine van Den Helder naar het ondiepe Voge- lenzand (ook wel genoemd de Doove Balg) benoorden Wieringen begeven. Aan boord was eveneens personeel van den torpedodienst. Aan boord bevonden zich drie mijnen en deze zijn de schuld van de opschudding. Bij de ondiepte aangekomen heeft men n.l. de drie mijnen, die resp. aangespoeld zijn in Den Hel der. IJmuiden en Rotterdam, te water gela ten en onderling verbonden, ten einde de drie apparaten gezamenlijk te laten explodeeren. De Hadda, de kanonneerboot, waarmee het experiment verricht werd, bleef op veiligen afstand en om 6 uur 45 werden de mijnen tot ontploffing gebracht. Een ontzaglijke vuur zuil verrees uit het water, dat tientallen me ters opspoot. Even later volgde een enorme klap. Het experiment was naar wensch ver- loopen, maar niemand aan boord vermoedde, dat de ontploffing in het grootste deel van de provincie Noord-Holland hoorbaar zou zijn. Het is te begrijpen waarom prof. Van Everdin gen in het duister tastte inzake deze „aard beving!" Verdrag met Siam. De regeeringspersdienst meldt: Op l Februari jl. heeft II.Ms. ge^nt te Bangkok een verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart met Siam onderteekend

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5