Spoorwegverkeer ernstig
gestagneerd.
Moeilijke situatie.
Ontsporing van werk-
trein bij Halfweg.
HM. h/ed. Oosten Boon's
Complete Woninginrichting
Suriname moet „menschen" hebben.
DONDERDAG 24 FEBRUARI 1938
HAARDEM'S DAGBDAD
Treinen ten Oosten en ten Westen van
Amsterdam ontspoord.
Mist mede oorzaak der ongelukken
Geen persoonlijke ongevallen.
TWEE spoorwegongevallen,
één ten Oosten en één ten
Westen van het Centraal Station te
Amsterdam, hebben het spoor
wegverkeer met de hoofdstad
hedenmorgen ernstig gestag
neerd. Hoewel gelukkig geen
persoonlijke ongevallen hebben
plaats gehad, is de schade be
langrijk.
]U[ ET eenste ongeval geschiedde van
JlJL nacht om kwart over twee. Ten
gevolge van het rijden door een on
veilig sein is o.p dat tijdstip op het
spoorwegemplacement in Oud Water
graafsmeer een tweetal losse locomo
tieven op een rijdenden goederen
trein ingereden, waardoor zeven wa
gons uit de rails werden gelicht en
de spoorbaan voor een groot gedeelte
werd vernield.
Volgens de dienstregeling reed een lange
goederentrein doorgaans bestaande uit vijftig
tot zestig wagons, van het Centraal station
over het emplacement Watergraafsmeer naar
Weesp, terwijl ongeveer tegelijkertijd, ook
volgens vaste dienstregeling, een tweetal aan
elkander gekoppelde losse locomotieven van
het station Muiderpoort over het opgaande
hoofdspoor naar Hilversum ging.
Klaarblijkelijk heeft de machinist van de
alleen rijdende locomotieven het op onveilig
staande signaal over het hoofd gezien en niet
gelet op den schuin voor hem rijdenden goe
derentrein; de mogelijkheid bestaat ook dat
hij wegens den dikken mist, die op dat oogen-
blik zwaar over de polders hing, het roode
licht van het sein niet heeft kunnen onder
scheiden. Hoe het ook zij, nog voor dat de
laatste vier a vijf wagons van den goederen
trein de wissel, waarover de trein van het zij
spoor van het emplacement op het hoofdspoor
terecht komt. waren gepasseerd, reden beide
locomotieven met een flinke vaart een zwaar
geladen wagon van den trein in den flank aan.
De gevolgen waren ruineus. De aangereden
wagon wipte uit de rails en door den schok
vielen vier daar voor rijdende wagons over het
afgaande spoor, dat daardoor geheel werd
versperd en gedeeltelijk ontwricht. Bovendien
werd een in den goederentrein tusschenge-
voegde D-treinwagon schuin over de beide
sporen geworpen, waarvan de onderstellen
zich diep in den kruin van den spoordijk
drongen.
De beide aanrijdende locomotieven bleven
door hun grooter gewicht nog in de rails staan
en konden later op eigen kracht weer naar de
Rietlanden, vanwaar zij waren gekomen om
op het emplacement naar het hoofdspoor te
wisselen, terugkeeren. De schade die zij op
liepen is betrekkelijk gering.
Erger is het daarentegen met de uit de
rais geschoven geladen goederenwagons en
het doorgaande rijtuig, waarvan de asstellen
werden, afgerukt en de voor- en achterzijde
gedeeltelijk ingedrukt.
De belangrijkste schade, die den
meesten tijd voor herstel vraagt, is
aan de rails toegebracht. Op ongeveer
vier plaatsen zijn de hoofdsporen, zoo
wel het opgaande als het afgaande,
uit hun voegen gerukt en verbogen,
terwijl de wissel, waarop het ongeluk
geschiedde, geheel is vernield. Men
rekende erop, dat men niet vóór van
middag drie uur één spoor, het af
gaande, vrij gemaakt zou hebben.
Merkwaardig is, vooral wanneer men de
groote verwoesting in oogenschouw neemt en
waaruit men de hevigheid van de botsing
kan afleiden, dat er in het geheel geen per
soonlijke ongelukken zijn voorgevallen. Noch
de beide machinisten, noch de treingeleider,
die in het hokje van de laatste wagon zat
en de ramp dus wel van zeer nabij moet heb
ben aanschouwd, hebben eenig letsel opge-
loopen.
Het geweld van de aanrijding was zelfs
zoo groot, dat op enkele plaatsen de grond
diepe scheuren vertoont, terwijl langs de ge-
heele baan brokken hout en verwrongen ijze
ren staven verspreid liggen.
Toen wij op de plaats des onheils aankwa
men was men reeds druk doende bij het licht
van gasfakkels en petroleumlampen voor
zooveel mogelijk de schade te herstellen. De
wagons, die het gemakkelijleste „lagen", wer
den met dommekrachten door sterke man
nen weer eenigszins in hun oorspronkelijken
stand gebracht, terwijl hier en daar lastige
brokstukken werden verwijderd.
roe
NOG grooter moeili
den dc spoorweg!
den, doordat oo
vïfhtin.p' pon trvoi
grooter moeilijkheden zou-
wegen ondervin-
ook in andere
richting een groote stagnatie
in het verkeer met de hoofdstad ont
stond, toen tien minuten over vijf,
dus kort voordat de normale halfuur-
dienst tusschen Amsterdam en Rot
terdam begon, tengevolge van den
dichten mist nabij Halfweg twee
werktreinen op elkaar reden, waar
door een montagewagen voor de elec-
trische tractie vernield werden en
ontspoorde, en het afgaande spoor
van Amsterdam versperde.
Op dit spoor, waarlangs dus de uit Am
sterdam komende treinen passeeren, stond
1 een werktrein, bestaande uit een locomotief
en een aantal met dwarsliggers en ander
spoorhout geladen wagons, in venband met
ter plaatse te verrichten werkzaamheden,
ruim een halve kilometer voor het oude sta
tionnetje van Halfweg.
Op hetzelfde spoor naderde uit de richting
Haarlem een locomotief, die een montagewa
gen voor de electrische tractie voortduwde,
om eveneens op dezelfde plaats te werken.
De machinist wist dat de werktrein reeds op
het spoor stond en reed dus vrij langzaam.
Aan den dichten mist en de nog heerschen-
de duisternis moet het geweten worden, dat
hij de lichten van de locomotief van den
werktrein niet zag, zoodat de montagewagen,
een klein rijtuig, op een twee-assig onderstel,
tegen de locomotief van den werktrein werd
geschoven. De wagen werd gedeeltelijk ver
nield en uit de rails gelicht. Dank zij de ge
ringe snelheid liepen de beide locomotieven
en wagons van den werktrein geen schade
op, terwijl ook in dit geval niemand ook
maar eenig letsel kreeg, zoodat ook deze
botsing zonder persoonlijke ongelukken is
afgeloopen
Maatregelen der spoorwegen.
Inmiddels was echter het afgaande spoor
versperd en moesten tegen zes uur de eer
ste treinen tusschen Amsterdam en Haaiiem
de plaats van de botsing passeeren. Bij het
station Halfweg werden maatregelen geno
men, evenals op het Centraal Station te
Amsterdam, om de treinen uit beide richtin
gen over het eene overgebleven vrije spoor
te leiden. Voor het oude rangeerspoor van
Halfweg moesten de treinen uit de richting
Haarlem stoppen om te wachten op de trei
nen uit de richting Amsterdam, die even bui
ten het Centraal Station, bij post 3, op het
linker spoor werden geleid, om voorbij Half
weg weer op het rechter spoor gebracht te
worden. Omgekeerd moesten de treinen uit
Amsterdam, wanneer een trein uit Haarlem
in' aantocht was, voor post 3 op het stations
emplacement wachten\ tot de binnenkomen
de trein het spoor had vrijgemaakt. Hoewel
het verkeer in de richting Haarlem daar
door groote vertraging ondervond en slechts
onregelmatig kon geschieden, kon het al
thans gehandhaafd blijven, zoodat de ver
binding tusschen Amsterdam en Rotterdam
geen oogenblik verbroken is geweest.
Forensen in moeilijkheden.
De forensen, die zich hedenmorgen van het
Gooi en uit de richting Haarlem naar de
hoofdstad wilden begeven, ondervonden daar
bij ernstige moeilijkheden. Deze hadden ech
ter slechts geringe beteekenis in vergelij
king met de problemen, waarvoor men zich.
op het Centraal Station te Amsterdam, dit
knooppunt van belangrijke verbindingen en
uitgangspunt van spoorlijnen naar alle hoe
ken des lands gesteld zag.
De inspecteur van het vervoer, ir. Van Meurs
en de stationschefde heer Jongstra, hebben
met een staf van werkers in het seinhuis onder
den kap alles wat in hun macht was gedaan
om den duizenden reizigers, die Amsterdam
in de vroege ochtendwen verlaten, zoo goed
mogelijk te helpen.
Slechts in de richting Zaandam en in de
richting Utrecht kon het verkeer normaal
voortgang vonden. In de richting Haarlem
konden de treinen eveneens vertrekken, zij
het ook met groote vertraging. Men liet het
voor dezen dienst geldende halfuur-schema
voor wat het was en liet de treinen vertrek
ken, zoodra het eenige berijdbare spoor vrij
was. Een aantal treinen kwam daardoor uit
te vallen, doch de reizigers werden slechts in
geringe mate gedupeerd, doordat zij, wan
neer zij op het perron kwamen, na eenig
wachten weer een trein vonden, die naar
Haarlem vertrok.
Naar het Gooi en naar Amersfoort was ech
ter geen verbinding mogelijk. Hilversum en
Amersfoort zijn gemakkelijk van Utrecht uit
te bereiken, zoodat een deel van het voor
plaatsen bestemde verkeer over Utrecht werd
geleid.
Om ook aan de nooden van de reizigers voor
Weesp en Bussum tegemoet te komen werd
reeds zeer vroeg in de ochtend een aantal
autobussen beschikbaar gesteld, die van on
der de overkapping voor de Oostelijke baga-
geloodsen vertrokken. Het was echter te voor
zien, dat deze autobussen tusschen acht en
negen uur niet zouden zijn opgewassen te
gen den stroom van werkers, die zich uit
Weesp en Bussum naar de hoofdstad en de
honderden, die zich uit de hoofdstad naar
hun werk in Weesp of Bussum, begeven.
De spoorwegen deden een beroep op de Gooi-
sche tram, die haar dienst aanzienlijk ver
sterkte en extra tramtreinen tusschen Am
sterdam en het Gooi inlegde.
De internationale treinen liet men zooveel
mogelijk op tijd vertrekken, hoewel ook de
Berlijnsche trein over Utrecht moest worden
geleid.
De opruimingswerkzaamheden
te Halfweg.
Eén onzer redacteuren meldt ons nog:
Omstreeks half zes werd het bericht van
het ongeluk bij de spoorwegen te Amster
dam ontvangen en om kwart voor zeven kon
reeds een ongevallen trein met manschappen
naar Halfweg vertrekken.
Onder leiding van den inspecteur dei-
Spoorwegen te Amsterdam, den heer Goes
werd met dé opruimingswerkzaamheden be
gonnen. Men slaagde er in om den deerlijk
gehavenden montagewagen op een lorrie te
plaatsen. De wagen werd op een zijspoor ge
leid en zal voorloopig in Halfweg blijven om
weer in rijdbaren toestand gebracht te wor
den.
Van de locomotief, die op den montage
wagen ingereden is, zijn de buffers vernield
en de koplampen beschadigd. Omstreeks ze
ven uur kon men van den straatweg af een
ietwat zonderling aandoende processie op de
rails gadeslaan. In langzaam tempo werd de
vernielde montagewagen door de manschap
pen van den ongevallentrein in de richting
Haarlem geduwd.
Storing te kwart voor tien opgeheven.
Om kwart voor tien reed de eerste trein uit
Amsterdam naar Haarlem weer over het
normale spoor.
Bij informatie bij de stations te Haarlem
•bleek dat men het enorme forensenverkeer
tusschen half acht en half tien met kleine
vertragingen heeft kunnen verwerken.
Het verkeer met Rotterdam ondervond in
het algemeen 5 a 10 minuten vertraging. En
kele treinen tusschen Amsterdam en Haar
lem moesten uitvallen, anderen werden om
geleid via de Zaanstreek en Uitgeest. Een
trein naar Rotterdam werd o<ver Breuikelen
omgeleid.
De schuldvraag nog niet aan de orde.
De vraag of'er schuld is en zoo ja wie of
de schuld van het ongeluk dan treft, is
naar de inspecteur der Spoorwegen uit Am
sterdam, de heer Gies, ons mededeelde
nog niet aan de orde gesteld. Met het on
derzoek naar de oorzaak zal men eerst mor
gen beginnen. Vandaag was het de grootste
zorg om het normale treinverkeer te herstel
len.
De ramen van uw huis moeten een frisch en
aantrekkelijk uiterlijk toonen. 't Is daarom van
groot belang waar U uw glasgordijnen koopt.
Onze collectie glasgordijnen 1938 valt op door-
smaakvolle dessins en prima kwaliteiten.
En de prijzen.... onze etalage geeft daarvan
een beknopt overzicht.
Barteljorisstraat 13-17, Haarlem
(Adv. Ingez. Med.)
Rijwielaclvterlicliten moeten ook
als reflector kunnen dienst doen.
Daarom moeten zij op het spatbord zitten.
In de pers zijn in den laatsten- tijd klachten
geuit ten aanzien van de rijwielachterlichten
die. hoewel zij van het rijkskeur voorzien zijn,
toch gebreken zouden vertoonen: zij zouden
defect raken, lostrillen en onvoldoende con
tact maken. Gevraagd werd, waarom het ach
terlicht juist op het achterspatbord moest zijn
bevestigd, en waarom bijv. niet aan den ba
gagedrager, waar het minder aan trilling on
derhevig zou zijn.
Wij vernemen hieromtrent van officieele
zijde, dat het achterlicht als het onklaar mocht
raken, als reflector moet dienen. Daartoe moet
het laag en ook overigens gemakkelijk zicht
baar zijn aangebracht, ten einde voor achter-
oprijdende automobilisten ook bij gedimd licht,
zichtbaar te zijn.
Het lostrillen kan in vele gevallen voorko
men worden, indien men zorg draagt, dat het
lampje stevig in den lamphouder wordt be
vestigd. Tevens zorge men dat de leiding uit
deugdelijk materiaal bestaat.
Door controle van overheidswege zal zoo
veel mogelijk ervoor gewaakt worden, dat
slechts deugdelijke lampjes in den handel
worden gebracht.
PAARDENPARADE TE AMSTERDAM.
De heer F. H. Rolff te Amsterdam heeft het
initiatief genomen voor een paardenparade
ten bate van het ..Artis Reddingscomité", Dc
parade zal worden gehouden Zondag 3
April a.s.
Vrachtauto en tram begrijpen
elkaar niet.
Resultaat: een ernstige botsing.
Ten gevolge van een misverstand is Woens
dagmiddag om vier uur op den Admiraal de
Ruyterweg te Amsterdam een ernstige botsing
geschied tusschen een motorwagen van de
Haarlemsche tram en een vrachtauto. De be
stuurder van de tram meende dat de vracht
auto, welke uit de Jan van Galenstraat kwam,
nog voor hem zou stoppen, doch de chauffeur
was dit geenszins van plan omdat hij op zijn
beurt meende, dat de tram zou stoppen. Met
een luiden slag reed de tram op de vrachtauto
in, welke geheel werd vernield. De tramwagen
liep aan de voorzijde ernstige beschadigingen
op. De chauffeur werd door den schok uit de
auto geslingerd en moest door den G.G.D, met
een hersenschudding naar het Wilhelmina-
gasthuis worden gebracht.
HET LUCHTVERDEDIGINGSFONDS EN
HET M-BREVET.
Het luchtverdedigingsfonds heeft 19 vlie
gers examen laten doen voor het M-brevet.
Dinsdag en Woensdag heeft een commissie
zich den geheelen dag met het examineeren
bezig gehouden. In deze commissie, bij mi-
nisterieele beschikking ingesteld, hebben zit
ting majoor-vlieger A. K. Steup, kapitein
vlieger W. van Gemeren, beiden namens den
inspecteur der militaire luchtvaart en de chef
instructeur der Nationale Luchtvaart School,
de heer II. M. Schmidt Crans.
Tot de geslaagden behoorde o.m. de heer
H. J. Kremer, te Rijk-Haarlemmermeer.
TWEEDE KAMER.
Begrooting door de Kamer goedgekeurd.
Mevr. A. E. J. de
Vries—-Bruins
De positie van Oost-Indië.
DEN HAAG Woensdag.
De heer Wijnkoop (commun.) wilde vol
gens President van Schaik meer over hoop
halen dan noodig was. Tegen interpelleeren
over de erkenning van den koning van Italië
als Keizer van Abessynië bestond geen be<
zwaar, want dit punt vormde iets nieuws
sinds vroegere Kamerdebatten. Maar over
den Volkenbond, over onze buitenlandsche
politiek in 't algemeen en het beleid ten op
zichte van Italië en Spanje in 't bijzonder
had men al bij de behandeling van Hoofdstuk
Hl met Minister Patijn van gedachten kun
nen wisselen. Nadat de heer Wijnkoop nog
even opgemerkt, dat inderdaad het onder
werp zijner interpellatie alleen 't eerstge
noemde betrof en dat hij de rest alleen in
verband daarmee zou aanroeren, ging de Ka
mer z.h.st. accoord met het voorstel van den
voorzitter om toestemming te verleenen tot
interpelleeren over de erkenning. Op een na
der te bepalen dag zal de interpellatie mogen
plaats hebben. Maar als men de volgende
wegk aan de overzijde van het Binnenhof de
zelfde aangelegenheid bij de begrooting van
Buitenlandsche Zaken zal bespreken en de
interpellatie pas daarna in de Kamer van
honderd aan de orde zal komen, zal het veel
op mosterd na den maaltijd lijken! Het ware
daarom de vraag of er dan nog reden voor de
interpellatie zou zijn.
De Suriname-klaagzangen hielden aan. Me
vrouw de VriesBruins (s.d.) somberde
over den toestand der volksgezondheid: de
Regeering moest ten dezen meer doen. De
communist Roestam Effendi vond dat men
de koffiecultuur maar dood moest laten gaan
daarentegen meende hij dat rijst- en citrus-
cultuur meer steun
waard waren, aan
gezien de landskin
deren daaraai
meer hebben. Ver
der de gebruikelijke
klachten over den
aan 't oordeel der
koloniale staten te
veel maling heb
benden Gouver
neur. Nadat vervol
gens Mr. Wende-
laar (lib.) een
steun-aan-rijst-
pleidooi had ge
voerd, klonk er op
eenmaal 'n gansch
ander geluid uit
den mond van den
heer v. Poll (R.K.), die te velde trok tegen
de „voortdurende etalage van pessimisten",
waaronder veel te weinig druf en onderne
mingsgeest bij het Nederlandsche kapitaal
aanwezig blijkt te zijn.
Minister Welter, die vlak voor hij optrad
als hoofd van het Departement van Koloniën,
met de handelsmissie uit Zuid-Amerika was
'teruggekeerd had daar gehoord, dat men
'over alles voldoende beschikt behalve over
.menschen". Dit probleem nu geldt ook ten
deele voor én in Suriname, waar de groote
cultures het bijzondere, tevens het gecompli
ceerde element vormen. Wij moeten echter
daarnaast meer aandacht gaan wijden aan
de bevordering van het heel, heel eenvoudige
kleine landbouwbedrijf voor rijst. Verder is
noodig toeneming van de immigratie van Ja
vanen, wat heel wat kost, doch de moeite
waard is. Of nu ook wederinstelling van den
post van agent-generaal voor de immigratie
dient plaats te vinden, gelijk Ir. v. Lidth de
Jeude had bepleit, moet nog nader over
wogen.
Vertrouwen in de ontwikkelingsmogelijk
heid van Suriname, zooals de heer v. Poll had
betoogd, is inderdaad onontbeerlijk. Deze af
gevaardigde moge dus gerust zijn. wat 's Mi
nisters opvatting ten dien opzichte betreft.
Minister Weiter bestreed aan de hand van
eenige feiten de bewering als zou de Gouver
neur wat zijn verhouding tot de Koloniale
Staten betreft, al te zeer gebrek aan soepel
heid aan den dag zou hebben gelegd.
Sprekende over de groote cultures in Suri
name stipte de Minister aan, dat er voor 't
eerst werk wordt gemaakt van een weten
schappelijk onderzoek naar 't irrigatie-vraag
stuk in verband met de rijstcultuur. De ver
wachtingen t.a.v. de bacoven zijn helaas niet
gunstig, maar gelukkig ziet het er wat minder
slecht uit t.o.v. de citruscultuur, doch de kof
fie verkeert helaas weer in een weinig be
moedigend stadium.
Overigens werken in deze cultuur meer dan
10.000 man zoodat het advies van Roestam
Effendi om er heelemaal een eind aan te
maken wel wat onberaden is. Voor den
mijnbouw kon de Regeering toch moeilijk
meer ook aan propaganda doen. dan
thans al geschiedt. Na betoogd te hebben,
dat de pensioenkorting niet kan worden ge
mist, gaf de Minister te verstaan, dat het
toch ook wel mogelijk was een gunstiger
liöht te werpen o.p het verslag van den ge
zondheidsdienst dan mevr. de Vries-Bruins
en Mi-. Joekes hadden gedaan.
De Minister besloot met de verklaring, dat
hij in Suriname:s toekomst vertrouwen
koestert, al zal men dit land niet met Indië
kunnen vergelijken. Nog even replieken en
dan komt, nadat de begrooting van Surina
me er z.h.st. doorgaat. Nederlandsch-lndië
op het tapijt.
De connnunist Roestam Effendi opent
de rij der sprekers met een anti-Japansch
betoog en een pleidooi voor grootere waak
zaamheid tegen de gevaren van het Japan-
sehe fascisme. Daarom ook keert spr. zich
pertinent tegen losmaken van Indonesië van
Nederland, want daardoor zou men de deur
voor het Japansche fascisme wagenwijd
openzetten. In dit verband paste ook zeer
goed zijn ijveren voor een nationaal-Neder-
landsch en Nederlandsch-Indisch „volks
front". gericht tegen elke fascistische be
dreiging. Prof. v. Gelderen (soc.-dem.)
wierp zich op een ander onderwerp, te weten
op dat van de economische politiek. Indië
moet na de ernstige crisis van jarenlang be
schouwd worden als een „uitgeput land". De
kracht van Indië is het goed geoutilleerde
bedrijfsleven en de groote lijdzaamheid dei-
bevolking, maar daarnaast is de zwakte van
dat land de groote gevoeligheid voor de wis
selingen der economische conjunctuur. De
binnenlandsche markt is er zeer zwak, wat
een uiting is van de armoede van de bevol
king. Spr. achtte de gevolgde monetaire poli
tiek verkeerd en in elk geval heeft Indië er
't volle recht op bij 't muntbeleid ten volle
met de Indische belangen en omstandighe
den rekening te houden, wat in het verleden
niet voldoende is geschied. Te weinig heefl.
men voor allerlei belangen gedaan, die de
Prof. J. v. GELDER-EN
S.D.A.P.
overheid hoort te behartigen. Op de geheel©
Indische begrooting voor 1938 van 343 mil-
lioen. komt slechts een bedrag van iets meer
dan 12 pet. in totaal (43.9 millioen) voor,
dienende voor vitale volksbelangen als on
derwijs. eeredienst, volksgezondheid enz.
Vergeleken bij de groote nooden die een op
lossing vragen zijn de uitgaven voor de
eigenlijke geestelijke en materieele welvaart
nog maar bedroevend gering. De kern van
de groote cultures is door diep overheids
ingrijpen gered, maar van snelle uitbreiding
valt op dit gebied, een enkele uitzondering
daargelaten, nauwelijks iets te verwachten.
De regeering zal
de structuurzwakte
van Indië zooveel
mogelijk weg moe
ten nemen, waar
toe de eenige uit
weg is versterking
van het inheem-
sche bedrijfsleven.
Kolonisatie en in-
dustrialiseering
kunnen slechts bin
nen nauwe gren
zen werken. Vóór
alles is, wat de
industrialiseering
betreft, noodig
koopkrachtige af
zet bij de landbou
wende bevolking,
op gevaar van overproductie, En wat de emi
gratie aangaat, bedenke men dat deze slechts
duizenden, de bevolkingstoeneming van Java
honderdduizenden omvat. Zeer noodig is dan
ook verheffing van den landbouw. Dat Neder
land en Indië economisch niet één zijn. is in
hoofdzaak 'n gevolg eenerzijds van de zeer
lage koopkracht van de inheemsche bevolking
en anderzijds, wat Indië's uitvoer betreft, van
't feit, dat Nederland slechts een zeer beperkte
afzetmarkt voor Indische producten oplevert.
Het eenige product dat in de naaste toekomst
misschien aanspraak op steun zou verdienen
met 't oog op uitvoer naar Nederland ware
wellicht de koffie. Prof. v. Gelderen zou gaarne
van den Minister vernemen hoe deze daar
tegenover staat. Verder merkte spr. o.a. op,
dat bij contingenteeringslcwesties in 't alge
meen het inheemsche nijverheidsbelang het
overwicht behoort te hebben. De behandeling
van de financiën in Indië kon in hooge mate
schade toebrengen aan de economische sa
menwerking tusschen moeder-land en Indië:
de gerezen ontstemming ten aanzien van de
kostenverdeeling der defensie b,v. geeft in
dezen te denken.
Tenslotte roerde deze afgevaardige, nu zijn
fractiegenoot Stokvis door ziekte verhinderd
is aan dit debat deel te nemen, nog enkele
punten van staatkundigen aard aan. In de
crisisjaren heeft men het staatkundig over
wicht van 't moederland, tengevolge van al te
sterk ingrijpen van den Haag uit, soms als
bijna ondragelijk gevoeld. Meer zelfstandig
heid der Indische organen verdient ongetwij
feld overweging. Wat de Minister hieromtrent
in verband met economische vragen, had op
gemerkt was den s. d. spreker al te historisch-
materialistisch gedacht. Na deze vermakelijke
opmerking besloot hij met aan te dringen op
'n beleid dat meer bewegingsvrijheid en meer
welvaart voor Indië zou opleveren.
E. v. R.
„Aardbeving'' op Urk.
Marine bracht drie m ijnen tot
ontploffing.
Halve provincie opgeschrikt.
Dinsdagavond werd een groot deel van
Noord-Holland opgeschrikt door een gewel
digen slag, en op Urk voelde men zelfs den
bodem trillen, zoodat men aan een aardbe
ving dacht. De wildste geruchten deden aan
vankelijk de ronde.
Een reiziger, die zich bij het plaatsje Wes-
terland op Wieringen bevond, vertelde, per
tinent dat hij een geweldige vuurzuil gezien
had, iets wat aanvankelijk weinig geloof
vond. Ook andere berichten vertelden even
wel van het zien van een opstijgenden vuur
zuil en wel op Texel en Wieringen. Toch
bleef men in het ongewisse waar de „aard
beving" plaats gevonden had en zoo wendde
men zich zelfs tot prof. Van Everdingen van
het Kon. Meteorologisch Instituut. Deze ant
woordde, op geen enkele wijze voor het geval
een verklaring te weten. De berichten bleven
echter komen, vooral van Texel, waar in ver
scheidene dorpen in de woonhuizen de por
tretten van dep wand waren geslagen. Overal
op het eiland hadden de ruiten staan trillen.
Het bleek, dat Urk de twijfelachtige eer ge
noot aLs haard van de „aardbeving" te fun-
geeren, ook al kon niemand daar een enkele
nadere bijzonderheid over dit geheimzinnige
geval verstrekken. Ook des nachts was het
niet mogelijk iets naders te weten te komen
en velen vreesden, dat het onheilspellende
gerommel zich nog wel eens zou herhalen.
Thans is echter gebleken op welke wijze
het mogelijk geweest is, dat een halve pro
vincie in het avondlijke uur opgeschrikt is.
Dinsdagmiddag n.l. heeft zich volgens het
Vaderland" een kanonneerboot van de ma
rine van Den Helder naar het ondiepe Voge-
lenzand (ook wel genoemd de Doove Balg)
benoorden Wieringen begeven. Aan boord was
eveneens personeel van den torpedodienst.
Aan boord bevonden zich drie mijnen en deze
zijn de schuld van de opschudding. Bij de
ondiepte aangekomen heeft men n.l. de drie
mijnen, die resp. aangespoeld zijn in Den Hel
der. IJmuiden en Rotterdam, te water gela
ten en onderling verbonden, ten einde de drie
apparaten gezamenlijk te laten explodeeren.
De Hadda, de kanonneerboot, waarmee het
experiment verricht werd, bleef op veiligen
afstand en om 6 uur 45 werden de mijnen tot
ontploffing gebracht. Een ontzaglijke vuur
zuil verrees uit het water, dat tientallen me
ters opspoot. Even later volgde een enorme
klap. Het experiment was naar wensch ver-
loopen, maar niemand aan boord vermoedde,
dat de ontploffing in het grootste deel van de
provincie Noord-Holland hoorbaar zou zijn.
Het is te begrijpen waarom prof. Van Everdin
gen in het duister tastte inzake deze „aard
beving!"
Verdrag met Siam.
De regeeringspersdienst meldt:
Op l Februari jl. heeft II.Ms. ge^nt te
Bangkok een verdrag van vriendschap, handel
en scheepvaart met Siam onderteekend