De Raad van State jubileert. Spellingschaos moet verdwijnen. di/één bij" KREYMBORG DINSDAG 12 APRIE 1938 HAARÏ/EM'S DAGBTTA'D 3 Daarom wil regeering thans ingrijpen. Over geslachfs-aanduiding laatste woord nog niet gesproken. In zijn Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer zegt minister Slotemaker de Bruine omtrent de spelling o.m. nog: Met betrekking tot woordgeslacht en voornaamwoordelijke aanduiding acht de re geering terugkeer tot De Vries en Te Winkel op een aantal gronden van paedagogie en taal geboden. Zij bereidt dan ook een wijzi ging voor van het bestaande besluit 1936, waardoor regel 5 en 6 vervallen. Automatisch zal hierdoor voor geslacht en voornaam woord De Vries en Te Winkel weder gelden. Dat de regeering reeds 'thans deze beslis sing genomen heeft, dus zonder af te wach ten de voorlichting van een commissie en het tot stand komen van een wet, vindt zijn oor zaak in hare overtuiging, dat er aan de on zekerheid gelijk ook in het voorloopig verslag wordt gewenscht zoo spoedig mo gelijk een einde komen moet zoowel om pae- dagogische als om economische redenen. Dat tegen een regeling bij Kon. besluit, die van de als wettig erkende spelling afwijkt en niet op een wet berust, bezwaren kunnen worden ingebracht, ontkent de regeering niet. Maar zij acht thans een voortgaan op den bereids in 1934 ingeslagen weg, in af wachting van een tot stand te brengen wet, voorshands geboden, zulks om met spoed zekerheid te verschaffen en verwarring te doen eindigen en om niet door het scheppen van een vacuum nieuwe onzekerheid en ver warring te doen ontstaan. Intusschen is hiermede de overbodigheid van een commissie geenszins aangewezen; integendeel blijft deze onmisbaar. Ten eerste toch vergen de regels inzake het woordbeeld een technische toetsing. Dit blijkt duidelijk uit de aanschrijving, die de toen malige minister van Onderwijs, K. en W. op 1 November 1934 heeft doen uitgaan, welke aanschrijving in kracht'nog toegenomen is door hetgeen in den jongsten tijd met be trekking tot de schrijfwijze der aardrijks kundige namen ls geschied. Ten tweede is reeds destijds blijkens een beschikking van den toenmaligen minister van 17 December 1934, nr. 138. de behoefte gebleken aan een onderzoek omtrent de schrijfwijze van de bastaardwoorden en de samengestelde woorden, evenals van de woorden, wier spelling onzeker is. Ten derde zal volgens aller overtuiging het aanvaarden van de Vries en Te Winkel, met betrekking tot geslacht en voornaamwoorde lijke aanduiding niet kunnen beteekenen. dat aldus het laatste woord gesproken is; een gewenschte ontwikkeling zal echter, vol gens de overtuiging van den minister bewust moeten worden geleid; en ook daarvoor is het werk van een commissie zeer gewenscht. De regeering bereidt dan ook de samen stelling van een commissie voor. die deze driedubbele taak zal hebben. Nadat deze commissie eqn rapport inzake de technische fcóetsing der regels 1 tot 3 de bastaardwoorden, de samengestelde woorden en de aardrijkskundige namen heeft uitge bracht en de regeering dienaangaande haar standpunt heeft bepaald, zal zij in de van haar uitgaande stukken het nieuwe voorbeeld volgen. Dat met betrekking tot een en ander een intens overleg met België heeft plaats ge grepen, lag in den aard der zaak. De Belgische regeering heeft zich inzake het woordbeeld echter hare volledige vrijheid voorbehouden. Het strekt der Nederlandsche regeering evenwel tot groote voldoening dat de Belgi sche regeering met betrekking tot de punten, waaromtrent overeenstemming bestaat, tot samenwerking of parallelle werking volkomen bereid is. VRIJWILLIGE BIJDRAGEN VOOR VERSTER KING DER DEFENSIE. f 100 J. M. J. Limburger oud-milicien; f 50 Oude dame Enschedé: f 50 Tak te H.; f 100 Soc. An. Cargadoors. Rotterdam; f 1 C. C. V. O.—U.. Aerdenhout; f 1 J. K. Driehuis; f 59.71 bij „De Standaard" ingekomen giften: f 10 W. F. B„ Haarlem; f 250 F. B. de C. van W.. Antibes; f 100 D. R.. Wassenaar; f 50 C M. M.. den Haag: f 200 Ned. Ind. Handelsbank namens cliënt den Haag; f 250 E. A. van M„ Doorn; f 100 H. Oyens en Zn.. Amsterdam namens mevr. H. M. R.G. Haarlem; f 400 fa. Guépin en v. d. Vlugt Haarlem namens E. J. C. de C. van W.: f 50 oprecht vaderlan der. Rolde: f 100 (en f 100 werkloozen. overge maakt aan financiën) W. W. F. D. den Haag: f 150 G. van H., Brussel: f 500 Nederl. echt paar; f 1 mej. A. C. van O. Aerdenhout: f 1000 D. L. R. van R. Zeist; 1590.70 Belg. francs en 50 Zwitsersche francs Hollandsch Weekblad namens Hollanders in België en een Hollan der in Zwitserland. Ontvangen werd tot en met deze afrekening f 94.167,46V2. Bij het bureau van de Ver. voor Nationale veiligheid is in totaal voor dit doel thans f 9.688,68 ontvangen. Tegen „excessen" in de leerlingenschaal. Enkele maatregelen van den Minister van Onderwijs. Van den minister van onderwijs is geen voorstel tot wijziging van de leerlingenschaal voor het oogenblik te verwachten. Wel zal de minister zich beijveren uitvoering te geven aan zijn op 22 December 1937 in de Tweede Kamer vermelde voornemen, om aan artikel 56. tweede lid, der Lager-onderwijswet een loyale toepas sing te geven. Hij vertrouwt, dat daardoor be reikt zal worden, dat ..excessen", die in ver band met de werking der huidige schaal voor komen, verdwijnen. Men moet zich intusschen niet voorstelen, dat als de scholen, die dit noodig hebben, vol doende van extra-leerkrachten zijn voorzien, daarmede alle werklooze onderwijzers een be trekking zullen hebben gevonden. Zelfs bij een zeer groote verruiming van de leerlingen- schaal zou dat nog niet het geval zijn. De stel ling in het voorloopig verslag, dat de werklooze onderwijzers slechts op één wijze afdoende ge holpen kunnen worden, nl. door hun een plaats te geven in de school, moet dan ook, als in strijd met de feiten, verworpen woredn. Dat het leerlingenaantal in vele schoolloka len in strijd is met art. 23 van het bouwbesluit en art. 9 der Lager-onderwijswet. is een bewe- flng, waarvan de juistheid niet bewezen i» Kinderpostzegels met de beeltenis van prinses Beatrix. Verzoek aan H. M. de Koningin. Naar wij vernemen heeft de commissie voor de kinderpostzegels tot H.M. de Ko ningin het verzoek gericht, om haar toe stemming te willen verleenen tot het uitge ven van kinderpostzegels met de beeltenis van H.K.H. Prinses Beatrix, zoo mogelijk met die van H.KÜ. Prinses Juliana, voor de uit gifte December 1938 tot begin Januari 1939. Omtrent dit verzoek is tot dusver nog geen beslissing genomen. NEDERLANDSCHE UNIE VAN SPEELTUIN- ORGANISATIES. Op Maandag 18 April, den tweeden Paasch- dag, houdt de Nederlandsche Unie van speel tuin-organisaties haar 6e jaarvergadering te Eindhoven. Door het „Philipsde Jongh ontspannings fonds" is hiertoe geheel belangeloos de „aula" van de Philips-kleuterschool ter beschikking, gesteld. De agenda bevat o.m. de volgende belangrijke punten: Mededeelingen inzake de uitgave van Nuso- wereldbibliotheek kinderboeken, waarvan bin nenkort het eerste deel zal verschijnen. Mede werking van eerste klas kinderboeken-auteurs is verkregen. Voorstellen inzake een wijziging der con tributie-regeling. Voorstel door het Amsterdamsch Speeltuin Verbond ingediend inzake het centraal orga- niseeren van kinderkampen. De aftredende bestuursleden zijn alle bij enkeüe candidaatstelling herkozen, t.w. W. Klaren (Haarlem) le secr.., G. Bosch (Rot terdam) 2e voorzitter. F. J. Bergman en W. A. Pleysier (beiden Groningen) commissaris sen, terwijl in de vacature C. Dubbeld Jr. (Wor- merveer) wegens bedanken moet worden voor zien. De tusschentijds in overleg met de Amster- damsche centrale aangewezen voorzitter (wegens overlijden van den heer J. Verreyck) J. du Bois is eveneens bij enkele candidaat stelling herkozen. Vereenigingen welke nog niet zijn aangeslo ten en welke belang stellen in de te houden jaarvergadering, kunnen introducties bekomen bij den secretaris W. Klaren, Cederstraat 28, Haarlem. Zware straf tegen handigen dief geëisclit. Geld uit - bestelauto's gestolen. Voor de Rotterdamsche rechtbank heeft Maandagmiddag terecht gestaan de 30-jarige chauffeur J. H. wonende te Rotterdam en thans gedetineerd, die zich voor een serie diefstallen had te verantwoorden. De man ging daarbij aldus te werk: zag hij ergens een bestelauto onbeheerd staan, dan sneed hij een der banden door en reed dan op zijn fiets een eindje de straat in. Kwam de chauf feur van de bewuste auto naar buiten, dan kwam deze al heer gauw tot de minder aan gename ontdekking, dat er een band lek was. Er zat dan in de meeste gevallen niets an ders op, dan het wiel met den lekken band van de as af te halen en er een wiel met reserveband op te zetten. Tijdens dit karwei legde de chauffeur zijn geldtasch, die hij om den schouder droeg, zoolang in de cabine, om zich daardoor gemakkelijker te kunnen bewegen. Dan werd er meestal nog een jas of hoed overheen gelegd, om te voorkomen, dat voorbijgangers de tasch met inhoud zou den zien en van de gelegenheid zouden ge bruik maken, de tasch te stelen. H. bleek met deze wijze van doen volkomen op de hoogte te zijn, want was de chauffeur met de reparatie bezig, dan kwam hij voor zichtig nader, opende de deur van de cabine en kaapte de geldtasch met inhoud. Was de chauffeur klaar met zijn werk, dan kwam hij tot- de ontstellende ontdekking, dat zijn tasch gestolen was. Hij heeft zich van Juni 1937 tot Februari 1938 met deze minderwaar dige practijken bezig gehouden waarbij hem ongeveer f 2600 in handen viel. H bekende de feiten volmondig. De officier van justitie meende dat een strenge straf op zijn plaats was, en eischte derhalve een gevangenisstraf voor den tijd van twee jaar. Bij het spel om het leven gekomen. In de Lage Bothofstraat te Enschedé was Maandagavond een aantal jongens aan het voetballen. Een van hen. de negenjarige J. G. Geverink. liep daarbij plotseling voor een vrachtauto. De knaap werd aangereden en zóó ernstig gewond, dat hij vrijwel op slag dood was. Wie de voortreffelijke eigenschappen van Waarborg-Kleeding eenmaal ként, wil van geen gewone kleeding meer weten. (Adv. Ingez. Med.) Kantoorarbeid hij tuinbouw veilingen. Gerechslhof te Amsterdam zal kwestie nader onderzoeken. Maandag heeft de Hooge Raad arrest ge wezen in de zaak van W. de G., die heeft terecht gestaan voor den kantonrechter ter zake dat hij als hoofd van een veilingson derneming niet heeft gezorgd, dat in die in richting een arbeidslijst en een arbeidsre- gister aanwezig waren. Het ging hier om de toepassing der Arbeidswet op kantoorarbeid bij tuinbouwveilingen. De Kantonrechter heeft de verdachte van rechtsvervolging ontslagen, onder meer op grond, dat het hier geen afzonderlijk bedrijf gold, maar een onmisbaar onderdeel van de veiling. Het betrof hier dus een onderneming van tuinbouw en niet een arbeid als bedoeld in art. 1 der Arbeidswet. De ambtenaar van het O.M. kwam van dit vonnis in hooger beroep, waarna de recht bank te Haarlem de zienswijze van den Kan tonrechter niet deelde. De rechtbank oor deelde, dat uit het werktijdenbesluit 1937 blijkt, dat besloten ruimten voor administra tieve werkzaamheden in verband met veilin gen van land- of tuinbouwproducten plegen te worden verricht, zijn „kantoren" en deze werkzaamheden derhalve zijn „arbeid" in den zin der Arbeidswet 1919. De verdachte werd deswege tot twee geld boeten veroordeeld, doch ging van het vonnis in cassatie. Naar het oordeel van den procureur-ge neraal moest ontslag van rechtsvervolging worden uitgesproken. De Hooge Raad zou echter niet ten principale kunnen recht doen, aangezien de feiten nauwkeuriger die nen te worden vastgesteld. Geconcludeerd werd mitsdien tot vernietiging van het von nis en verwijzing der zaak naar het gerechts hof te Amsterdam. De Hooge Raad overwoog dat alle werk zaamheden, welke voor den afzet der produc ten noodig zijn, de administratieve werk zaamheden inbegrepen, behooren tot die. welke in een onderneming van tuinbouw ge schieden en mitsdien niet zijn .arbeid" in den zin van de Arbeidswet 1919. De rechtbank had. indien de door requirant gegeven fei telijke uiteenzetting juist zou zijn. naar het oordeel van den Hoogen Raad niet tot een veroordeeling mogen komen en zij heeft ten onrechte die voorstelling niet nader onder zocht. De Hooge Raad heeft thans de zaak ter verdere berechting naar het Amsterdamsche gerechtshof verwezen. Sybraiid Kuiper overleden. Een van de oude garde der Heldersche redders. In het Marine-hospitaal te Den Helder, is in den ouderdom van 78 jaar overleden Sij- brand Kuiper, een van de roemrijke oude garde der oude redders uit de Heldersche vereeniging „Moed. volharding, zelfopoffe ring". Sijbrand Kuiper behoort niet tot die red ders in de kringen der blauwe zeeridders, die er een collectie medailles op nahield. Ge dwongen door de levensomstandigheden koos hij liever de geldelijke belooning voor zijn reddingen in plaats van een medaille. In de tijden van Dorus Rijkers en Janus Kuiper, behoorde hij menigmaal tot de koene beman ning van de reddingboot, die de haven van Nieuwediep uitging, als er op de gevaarlijke gronden van de Haaks een schip in nood zat. Hij maakte tal van moedige reddingen mee. waarvoor hij op lateren leeftijd onderschei den werd met de bronzen medaille van de Oranje-Nassau-Ordt. industrie. Nadere bijzonderheden over de voorloopige afspraak. Over de Vrijdagavond bereikte voorloopige afspraak in het sigarenbedrijf, op grond waar van de aangekondigde staking werd opge schort vernamen wij. dat de loonen als volgt zullen worden gewijzigd: Voor de sigarenmakers zullen de doorsnee- minimumloonen per week voor sigaren en kleine sigaren f 20.64 bij normale werkweek worden, voor senoritas f 19.20. Voor sorteerders zal het doorsneeminimum loon bij normale werkweek f 21.60 gaan be dragen. Voor de sigarenmakers en kleine-sigaren- makers beteekent dit een loonsverhooging van gemiddeld f 2.25 tot f 2.50 per week en voor de sorteerders van gemiddeld ruim 3 gulden per week. De loonen der sigarenmakers, werkende aan gewone sigaren zullen als volgt worden ver hoogd: Sigaren in prijs: per 1000 boven 15 cent van 16.op f 16.50 van 13, 14 en 15 cent- van 15.op 15.75 van 11. 12 en 12(/2 cent van 14.25 op 15.— van 9 en 10 cent van 13.25 op 14.25 van 7 en 8 cent van 12.75 op 13.50 van 6 cent van 11.75 op 12.75 van 5 cent van 11.25 op 12.25 van 4 cent van 10.75 op 11.50 van 3 cent van 10.25 op 11.— De overeengekomen vacantie blijft op zes dagen bepaald. De hoofdbesturen der werknemers zullen dit voorstel zoo spoedig mogelijk aan de ledenver gaderingen voorleggen. Dr. Adler veroordeeld. Valsehe pas in zijn bezit aangetroffen. 's-GRAVENHAGE. 11 April. Wegens het gebruik maken van een valschen reispas was de secretaris van de Socialistische Ar beiders-Internationale, dr. Friedrich Wolf gang Adler. door de Rotterdamsche recht bank veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. Dr. Adler gebruikte dezen valschen pas. wanneer hij in fascistische landen zijn iden titeit niet wilde bekend maken. Hij was even wel ook in het bezit van een geldigen pas. Per ongeluk heeft hy bij aankomst op Waal haven den valschen pas getoond, waarvoor hij later te Roosendaal werd aangehouden. De procureur-generaal bij het Haagsche gerechtshof vond de door de Rotterdamsche rechtbank opgelegde gevangenisstraf te zwaar)in verband met de omstandigheden, waaronder het misdrijf was gepleegd en heeft een geldboete van f 250 subs. 50 dagen hechtenis gevorderd. Het gerechtshof wees heden conform de zen eisch arrest. STAKING BIJ HEINEKEN'S GLAZEN WAS SC II ER IJ TE AMSTERDAM. AMSTERDAM. 11 April. Vanmorgen is onder het buitenpersoneel van Heineken's Amsterdamsche glazenwasscherij een wilde staking uitgebroken, die 48 man omvat. Van de zijde der directie vernemen wij. dat dit arbeidsconflict veroorzaakt is, doordat Zaterdag een glazenwasscher wegens dienst weigering werd ontslagen. De man had zijn werk in den steek gelaten om een zijner kin deren naar het ziekenhuis te brengen. Bij onderzoek van de zijde der directie bleek dit niet juist te zijn en de glazenwasscher. die vooraf gewaarschuwd was. werd onmiddel lijk ontslagen. Van arbeiderszijde stelde men den eisch. dat de ontslagen arbeider weer zou worden aangesteld. Toen de directie dit weigerde ging het geheele glazenwasschers- oersoneel in staking. Op 12 April 1588 namen onze nationale Staatsinstellingen een aanvang. Vandaag is het, op den kop af, drie en een halve eeuw geleden, dat werd vastgesteld, dat in de Nederlandsche staatsgemeenschap. die voortaan zichzelf wilde zijn, de Regeering zou berusten bij een daartoe in te richten Raad van State. Zeker, al heel wat vroeger kan men in onze geschiedenis iets van een Raad van State aan treffen, te weten in 1531, toen Karei V zijn zuster Maria, weduwe van Lodelijk n van Hongarije, welke hij tot Landvoogdes had aan gesteld o.m. door een college van dezen naam liet bijstaan. Maar.wel beschouwd was er op dat tijdstip nog geenszins sprake van een zelfstandig zijnd of optredend Nederland. Toch heeft er in 1931, zij het op bescheiden schaal een herdenking plaats gevonden in verband met het 400 jarig bestaan van den Raad van State. Meteen is bij die gelegenheid echter beslist, dat er pas iets van een werke lijk wat meer beteekenend jubileum kon ko men, als dat met een echt nationalen Raad van State zou samenhangen. Als zoodanig nu geldt het college, waarvoor de instructie werd vastgesteld op 12 April 1588. Ofschoon in dien Raad van State een tweetal Engelsche leden zitting kregen en eerst in 1627 voor goed een einde Ls gekomen aan het Brit- sche lidmaatschap, bestaat er toch wel reden om van een nationaal orgaan gewag te maken. Tot goed begrip van een en ander zij even iets uit de voorgescheidenis in herinnering ge bracht. Nog tijdens het leven van Willem de Zwijger was men doende geweest met een poging om in den strijd tegen Spanje op buitenlandsche hulp te kunnen steunen en met het oog daarop was aan den Franschman Anjou de positie van landheer over de Nederlandsche opstandige gewesten aangeboden. Nadat in- tuschen het experiment met Anjou op een fiasco was uitgeloopen en nadat vervolgens Prins Willem, kort voor zijn verheffing tot Graaf een feit zou worden, was vennoord zocht men opnieuw buitenlandsche hulp. Zoo kwam er een verdrag met Koningin Elisabeth van Engeland tot stand (1585), waarbij de vorstin het zenden van troepen toezfeide. Van Nederlandschen kant zou men de kosten ver goeden en zoolang dat nog niet geschied zou zijn. mocht Engeland's monarche Vlissingen, Rammekens en den Briel in pand houden, ter wijl de opperbevelhebber van haar hulptroe pen en nog twee andere Britten zitting in den Raad van State zouden hebben. De opperbe velhebber Leicester, liet zich echter tot land voogd benoemen, doch heel veel pleizier heeft hij hiervan niet beloefd evenmin als de Sta ten-Generaal. Over en weer ontstond er heel wat strijd o.m. over de macht, welke de Land voogd zou bezitten. En het eind van het lied was, dat Leicester in December 1587 voor goed naar Engeland terugkeerde. Nu zag de Raad van State, die, zoolang er een landsheer aanwezig was. alleen een raad gevende taak te vervullen had, zich voor de noodzaak geplaatst het uitvoerend bewind te voeren, want daarmee was hij in geval van ontbreken van den landvoogd belast Op 5 Februari 1588 kwam toen al een, laat het wezen nog voorloopig', besluit tot stand betreffende den Raad van State als orgaan, dat de centrale Regeering had uit te oefenen en wanneer dan ten langen leste op 28 Maart bij de Staten-Generaal de officieele mededee- ling is binnengekomen, dat Leicester voor goed zijn baantje hier te lande heeft neergelegd, be sluit men meteen nu verder door te gaan in de richting van wat provisorisch al op 5 Fe bruari was vastgesteld. Zoodoende komt dan een tweetal weken la ter, op 12 April, de instructie tot stand en te vens het plakkaat, waarbij wordt vastgelegd, dat het algemeene bestuur van de Republiek, dat men nu niet meer aan een buitenlander wil toevertrouwen, komt te berusten bij den Raad van State. Hierin ligt de voornaamste reden besloten voor herdenking van dit feit. want aldus blijft men dan een oogenblik stil staan bij het gebeuren van 12 April 1588 toen voor genoemd college de instructie haar beslag kreeg. Wat nog niet wil zeggen, dat er na dien datum over die in structie niets meer te doen is geweest! Het stemmen üi den Raad geschiedde bij Minister Slotemaker verdedigt zicli In periode van twee jaar wel wat bereikt. Geen fragmentarisme. Verschenen is de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer van den minister van Onder wijs, betreffende de begrooting voor 1938 van zijn departement. Daarin wordt gezegd: De mededeeling in het voorloopig verdag. dat in sterke mate betwijfeld moet worden, of de resultaten van het door den minister in gestelde onderzoek naar verschillende onder werpen van veel beteekenis zullen zijn, zou indien zij niet voorbarig en ongefundeerd ge noemd moet worden slechts gemotiveerd kunnen heeten, indien juist ware, dat de voorafgaande ambtspériode van den minister min vruchtbaar geweest is, gelijk sommige le den stellen. De stelling is echter met alge meen bekende feiten in strijd. In een periode van ongeveer twee jaar verscheidene leden vestigen daarop terecht de aandacht zijn velschillende wetten tot stand gekomen. Bezuiniging en concentratie wier neteligheid algemeen bekend is; in twee wet ten een onderwerp het ecöhomlsch onder wijs waarmede regeering en Staten-Gene raal sinds 1921 zijn bezig geweest zonder dat eenig resultaat bereikt werd. Bovendien lette men op een aantal alge meene maatregelen van bestuur, die tot stand gekomen zijn en waarvan de voorbereiding, ten deele zeer tijdroovend is. Op 18 Februari 1938 is een wetsontwerp inzake de onderwij zers-opleiding ingediend. Kenners weten, om trent welk een aantal speciale punten de mi nister zijn aanvankelijk standpunt moet be paald hebben alvorens den tekst van het ont werp te kunnen arresteeren. Het stellen van de vraag, of het beleid van den minister wel vruchtbaar geweest Is in het verleden en vruchtbaar zijn zal in de toe komst, blijkt in het licht van een en ander de opsomming boogt niet op volledigheid niet geheel van vrijmoedigheid gespeend. De klacht, dat het gevoerde beleid fragmen tarisch was en grootè lijn miste, beduidt con creet genomen waarschijnlijk, dat de minis ter uit zeer veel-omvatten de ontwerpen, doch die het in jaren niet tot openbare behandeling brachten, de materie heeft uitgekozen, die in korte periode van ten hoogste twee jaar suc ces beloofde. De uitkomst heeft den minister volledig in het gelijk gesteld. Het verwijt van fragmentarisme vermag hem daarom niet al te zeer te treffen. meerderheid, zoodat alles te zamen genomen in de praktijk de aanwezigheid van 2 Engel- schen (als de Britsche opperbevelhebber hier ondergeschikt wordt aan Maurits. gaat die Britsche zetel in den Raad verloren», geen be letsel behoefde te vormen voor het nemen van nationale beslissingen. Zij konden makkelijk overstemd worden in een college, waarin de stadhouders der provincies en voorts 12 door de Staten-Generaal op provinciale voordrach ten aangestelde leden zitting kregen. Overi gens zij hier even aangeteekend, dat Olden- barneveldt er in 1616 in slaagde de pandste den in te lossen en daarmee het recht van En geland op 2 zetels in den Raad van State te doen beëindigen; den toenmaligen gezant in den Haag handhaafde men echter bij wijze van hoffelijk^n overgang in den Raad, tot hij, in 1627 ons land verliet. De Raad van State van nu vertoont met dien van 1588 over het algemeen weinig overeen stemming. Dit neemt niet weg, dat er zeker termen bestaan om den dag van 12 April 1588 te herdenken als dag. waarop in feite onze na tionale staatsinstellingen een aanvang namen. Dr. E. v. RAALTE. l/aat Btoekeu tioat... HEYDT 44 ANEGANG 44 De speciaalzaak in Broeken (Adv. Ingez. Med.) De beperking van verlof en bewegingsvrijheid. Nieuwe regeling getroffen. De minister van Defensie heeft bepaald, dat het verleenen van verlof en van bewegings vrijheid tot nader order moet worden beperkt in dier voege, dat van de sterkte volgens het dagelijksch rapport steeds de helft van het aantal officieren, onder-officieren, korporaals en soldaten (ook van de subsLstenten tvoor diensten bij de compagnie of het overeenkom stig onderdeel beschikbaar is. Deze regeling geldt eveneens met betrekking tot te verleenen verlof of bewegingsvrijheid ter gelegenheid van het a s. Paasch- en Pink sterfeest. Den militairen, aan wie, op grond van vorenstaande regeling, ter gelegenheid van het Paaschfeest of van het Pinksterfeest ver lof wordt verleend, kan zulks worden toege staan: a. Voor het Paaschfeest van 15 April tot en met 18 April, met terugkeer per eerste reis gelegenheid op 19 April 1938 of b. voor het Pinksterfeest van 3 Juni tol en met 6 Juni met terugkeer per eerste reis gelegenheid op 7 Juni 1938. Van het verlof, bedoeld sub a en b, komt voor de dienstplichtigen met uitzondering van de onderofficieren-capitulant - één dag in mindering van het algemeen verlof. Voorts is ten aanzien van het reizen voor rijksregeling o.m. het volgende bepaald. Vervoer voor rijksregeling bij verlof of be wegingsvrijheid tegen afgifte van vervoer- bewijzen kan worden verleend'. le. aan dienstplichtigen, aan de militairen die behooren tot het reservepersoneel en aan de militairen, bedoeld in het eerste lid van artikel 4. onder ten 2e. van punt f. van het „Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke landmacht", voor wat alle ge noemde categorieën van militairen betreft, be neden den rang»van adjudant-onderofficier (vaandrig, kornet): a. die onafgebroken ten minste vijf tot ten hoogste acht maanden in wcrkelijken dienst moeten verblijven: tweemaal; (vroeger één maal): b. die onafgebroken ten minste acht tot ten hoogste twaalf maanden verplicht in wer- kelijken dienst moeten verblijven: viermaal; (vroeger tweemaal); c. die onafgebroken langer dan twaalf maan den verplicht in werkelijken dienst moeten verblijven: vijfmaal, (vroeger driemaal); d. Die ten minste zes maanden onafgebroken vrijwillig in werkelijken dienst zijn geweest onder het genot van soldij of zakgeld (geen jaarwedde): eenmaal na afloop van elk tijd vak van zes maanden: 2e. aan soldij genietende beroepsmilitairen: viermaal per kalenderjaar, waarvan tweemaal (vroeger éénmaal» in het tijdvak van 1 Januari tot en met 30 Juni en tweemaal (vroeger éénmaal) in het tijdvak van 1 Juli tot en met 31 December, met dien verstande, dat zij. die na 31 Maart doch vóór 1 Juni. onder scheidenlijk na 30 September doch vóór 1 De cember als beroepsmilitair in dienst treden, in het eerste, onderscheidenlijk in het tweede halfjaar van het betrokken kalenderjaar één maal aanspraak hebben op vervoer voor rijks rekening en zij die op of na 1 Juni of op of na 1 December als beroepsmilitair in dienst tre den in die maanden géén aanspraak hebben op vervoer voor rijksrekening; 3e. aan dienstplichtigen die als onderofficier- capitulant vrijwillig in werkelijken dienst zijn: viermaal (vroeger tweemaal) per jaar. waarvan tweemaal In het tijdvak van 1 April tot en met 30 September en tweemaal in het tijdvak van 1 October tot en met 31 Maart met dien verstande, dat zij, die na 30 Juni doch vóór 1 September, onderscheidenlijk na 31 December doch vóór 1 Maart, als ondcr- officier-capitulant in dienst treden, in het be trokken halfjaarlijksche tijdvak éénmaal aan spraak hebben op vervoer voor rijksrekening en zij, die op of na 1 September of op of na 1 Maart als onderofficier-capitulant in dienst treden, in die maanden géén aanspraak heb ben op vervoer voor rijksrekening. DE POST VERGETEN. SEMARANG. - Zaterdag De piloot van de K N.I.L.M. heeft heden ochtend vergeten uit Semarang de luchtpost mee te nemen, bestemd voor het naar Neder land vertrekkende vliegtuig. Hij heeft echter de aansluiting met het vliegtuig gemist (dus waarschijnlijk heeft hij onderweg zijn vergis sing bemerkt en is hij naar Semarang terug gekeerd). zoodat de post uit Semarang tot een volgend vliegtuig moet worden aangehouden. PRINS BERNHARD BESCHERMHEER VAN ST U DE NTEN VEREENIGING. s GRAVENHAGE. 11 April. Z. K. H. Prins Bernhard heeft het beschermheerschap van de Leidsche studenverecniging tot vrij willige oefening wapenhanudel „Pro Patria" aanvaard.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5