ZONDERLINGE LEVENS
H
1
Hf
Blijft Fit!
Algemeene Friesche
Levensverzekering-Mij.
Groot- Noordhollandsche
van 1845
Dubbele garantie voor alle verzekerden
Litteraire
Kantteekeningen.
INCASSO-BANK N.V.
CREDIETEN
l
SAFEDEPOSIT
ZATERDAG 16 APRIL 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
7
LAMBERT SIMNEL EN PERKIN WARBECK.
Twee pseudo-koningen.
ET was ten tijde van den Rozenoor-
log waarom zou men elkander
ook niet eens terwille van rozen om
het leven hebben gebracht dat
het Engeland der 15de eeuw een klucht be
leefde, die herinnert aan het sprookje van
de Gelaarsde Kat. waarin de Markies de
Carrabas onmetelijke uitgestrektheden lands
de zijne noemt; met dit verschil dan, dat in
deze ware historie twee jonge burgermen-
schen, eerst een zekere Lambert Simnel,
daarna Perkin Warbeck, zich tot Koning van
Engeland deden uitroepen en land en volk in
heftige beroering brachten. En dat alles ter-
wille van de Rozen
Rood was de Roos van het huis Lancaster,
wit die van de Yorksche dynastie. En Lan
caster en York waren te dien tijde als water
en vuur. Het was de witte roos geweest, die
met Koning Edward IV den Engelschen troon
tooide. Maar toen de Yorksche Edward in 1483
de oogen voor goed sloot, zijn broer Richard
Edward's beide zoons in den Tower deed op
sluiten en naar men beweerde ver
moorden, ontbrandde de Rozenstrijd op
nieuw: Hendrik Tudor, van Lancastersche
afstamming, verdedigde zijn zoogenaamde
rechten der roode roos te vuur en te zwaard
en in den slag bij Bosworth ten jare 1485,
waarbij Richard het leven liet, zegevierde de
Lancasterroos: Hendrik Tudor ondernam als
Koning Hendrik VII den tocht naar Londen,
toegejuicht door de bevolking, die in het
aanstaande huwelijk van den nieuwen koning
met de Yorksche prinses Elisabeth een voor
teeken zag van een eindelijke verzoening
tusschen de vijandige rozen.
In een gesloten wagen en zonder feestelijk
vertoon trok de overweldiger de Engelsche
hoofdstad binnen.
Al onthield Hendrik VII zich van wraak
oefening op den Yorkschen aanhang, toch
liet hij. bij wijze van voorzorg, den 15-jari
gen mannelijken representant der Witte
Roos, Eduard Plantagenet, die den titel van
Graaf van Warwick voerde, in den Tower
opsluiten.
De voltrekking van het huwelijk met Prin
ses Elisabeth scheen den rozen-vrede inder
daad te bezegelen. Maar wie vermoed en
gehoopt had dat Engeland, verarmd in den
Honderdjarigen Oorlog en den langdurigen
burgerkrijg, eindelijk een tijdperk van rust
tegemoet ging. vergiste zich deerlijk. Hei
melijk bereidden de Yorks plannen voor, den
gehaten Lancaster van den troon te stooten.
Niets mocht onbenut blijven, wat Hendrik
impopulair zou kunnen maken.
Een bakkerszoon als koning
rr OO ging het gerucht, dat de vijftienja-
//-J rige Graaf van Warwick op 's Konings
bevel in den Tower was vermoord, al gauw
achterhaald door een tweede, volgens het
welk weliswaar een moordaanslag was ge
pleegd, maar waarbij het den gevangene ge
lukt zou zijn te ontvluchten
Een York, een kroonpretendent der Witte
Roos, op vrije voeten: dat gaf de aanhan
gers der Yorksche dynastie nieuwen moed.
Spoedig was deze mare ook te Oxford door
gedrongen, waar ze door een priester listig
lijk benut werd. Deze geestelijke, een zekere
Richard Simons, kende een elfjarigen bak
kerszoon, Lambert Simnel genaamd, wiens
trekken niet enkel een opvallende gelijkenis
vertoonden met den Plantagenet, maar
wiens gansche voorkomen zóó voornaam en
edel was. dat hij, mits voldoende ingewijd in
de hofetiquetten, zonder den minsten arg
waan te wekken, voor Prins van den bloede
kon doorgaan. De Oxfordsche priester wist
zeer wel bij wien hij den zoogenaamden Prins
het best kon aandienen: bij den Ierschen
onderstadhouder Graaf van Kildare, erf
vijand der Lancasters. En zoo geschiedde.
Niemand wist of weet. of Graaf Kildare met
de mystificatie bekend was, dan wel geloof
de in de identiteit van den graaf van War
wick. Zeker is. dat daarnaar geen onderzoek
werd ingesteld en de bakkerszoon Lambert
Simnel met alle eerbewijzen, een York ver
schuldigd, werd ingehaald. Als erfgenaam
van het Yorksche huis werd hij aan burgerij
en adel van Ierland voorgesteld en kort
daarna zelfs uitgeroepen tot Koning van
Engeland en Frankrijk. Onmiddellijk snelde
de lersche adel te wapen om de Yorksche
„rechten" van den nieuwen Koning Edward
VI met het zwaard te verdedigen. Er zijn
tijdperken in de geschiedenis der mensch-
heid, waarin men zich bijzonder vindingrijk
getoond heeft in voorwendsels tot inter
ventie.
Hendrik VII, zich wel bewust van het drei
gende gevaar, trachtte het langs diploma-
tieken weg te keeren en hernieuwde de am
nestie voor de aanhangers en bloedverwan
ten van het Yorksche huis. Vermakelijk was
zijn tweede tegenzet: in een plechtigen op
tocht liet hij den echten Graaf van Warwick
van den Tower uit naar de St. Pauls-Kex-k
brengen en vandaar naar het Paleis van
Shone, om burgerij en adel te overtuigen van
de lafhartige mystificatie, waarmee zijn te
genstanders hem belaagden. Het historisch
niet bevestigde vermoeden, dat de Ko
ningin-Weduwe, Hendrik's schoonmama, de
hand in het spel had. gaf hem aanleiding
haar onverwacht te doen oplichten en in
sluiten in het klooster van Bermondsey, waar
2ij tot haar dood verblijf hield.
Ondanks de overduidelijke bewijzen van
de leugenachtigheid der Yorksche bewerin
gen vond de vermeende Warwick meer aan
hang dan Hendrik aangenaam kon zijn.
Zelfs in zijn eigen hofkringen dreigde er
gevaar: de Graaf van Lincoln bijvoorbeeld
verliet in alle stilte het Londensche hof,
stelde zich in verbinding met de zuster van
den overleden Koning Edward IV. Marga
retha, die vurig den val van Hendrik VII
wenschte en zeilde aan het hoofd van Duit-
sche huurtroepen naar Dublin, waar hij in
Maart 1487 landde.
Dank zij deze interventie beschikte de
bakkerszoon Simnel, alias koning Edward VI.
die op aandringen van Graaf Lincoln plech
tig te Dublin gekroond werd. allengs over
een geduchte troepenmacht. In Juni van het
zelfde jaar waagde hij daarmee den over
tocht en landde hij in Foudray. De Simnel-
opstand nam langzamerhand bedenkelijke
vormen aan, leidde zelfs tot een formeelen
veldslag bij Stoke in het graafschap Not
tingham, waar de pseudo koning Simnel met
z'n impresario Priester Simons, gevangen
werd genomen, Lankmoedig spaarde Hendrik
het leven van den operettevorst Lambert
Simnel: hij deed hem alleen den hermelijnen
koningsmantel met de koksjas en het zwaard
met het braa'lsml verwisselen: de brave
Simnel, pion veeleer op het schaakbord dei-
Rozen dan Koning, werd in de koninklijke
keuken te werk gesteld.
Hiermee scheen het drama van den pseu-
do-koning uitgespeeld. Om de Yorksche ge
moederen wat tot bedaren te brengen be
sloot Hendrik aan een vurigen wensch van
de aanhangers der Witte Roos tegemoet te
kómen -en zijn gemalin Elisabeth tot ko
ningin te doen kronen.
In het najaar van 1487 kon de Londensche
burgerij het romantische schouwspel genie
ten vaii een Koningsvrouwe, die in een draag
stoel naar Westminster-Abbey gebracht werd,
getooid met haar schoonste juweelen en een
fonkelend diadeem op de blonde haren, waar
op straks, na een plechtig ceremonieel, de
gouden kroon zou rusten.
Meteen trok Hendrik VII de teugels van het
bewind strakker aan: den adel werd ver
boden een gevolg te houden, omdat dit ten
allen tijde als gewapende macht op de been
kon worden gebracht. Voorts werd een recht
bank met exceptionneele bevoegdheden in
gesteld. om alle gevallen van „hoogverraad"
met groote gestrengheid te kunnen bestraf
fen. Deze „bloedraad" zou later als de be
ruchte Sterrenkamer het zijne bijdragen tot
het fel verzet tegen dit tyranniek bewind dei-
absolute koningen.
Scheen elk oproer in Engeland voorshands
onmogelijk, aan de overzijde van het Kanaal,
rond Edward's zuster Margaretha in Vlaan
deren, werd de laatste hand gelegd aan de
voorbereiding van een opstand. Het was ook
daar, dat een fantastisch gerucht z'n oor
sprong vond: de jongste der beide zoons van
Koning Edward, Prins Richard, zou destijds
niet om het leven gebracht zijn, maar thans,
na jaren van zware kerkerstraf, hebben we
ten te ontsnappen. Een nieuwe York dus,
nieuwe hoop in het kamp der Witte Rozen!
Het tweede
bedrijf van het koningsdrama
TVT ATUURLIJK had men al een figurant bij
1 de hand, die door z'n opvallende gelijke
nis met den overleden Richard de prinsenrol
zou kunnen spelen in dit tweede bedrijf der
vaische-koningen-klucht. Het was een zekere
Pieter Osbeck, zoon van den stedevoogd van
Doornik, volgens sommigen een natuurlijk
kind van Koning Edward. Perkin Warbeck
noemde men dezen uitverkorene in Engeland.
Nu, deze Perkin was met alle zorg opgeleid
voor z'n toekomstige koningstaak, die hij als
pseudo zou moeten vervullen. Men had hem
niet alleen vertrouwd gemaakt met de hofge
bruiken maar het leven van den Prins van
York, dien hij moest verbeelden, tot in de
kleinste bijzonderheden verteld en ingeprent.
De ervaring, opgedaan met den braven
Simnel van weleer, wees het land vanwaar de
opstandige actie zou moeten worden onder
nomen van zelf aan: Ierland. En inderdaad:
nauwelijks was de vermeende York er aange
komen of de lersche edelen schaarden zich aan
zijn zijde, bereid om aan Perkin's onderne
men met de wapenen kracht bij te zetten. Het
tij scheen gunstig: Karei VIII van Frankrijk,
juist in een oorlog met Engeland gewikkeld,
noodde den zoogenaamden Prins van York aan
zijn hof, waar hij hem met een eerbetoon
overeenkomstig zijn hooge waardigheid van
toekomstig Koning van Engeland ontving.
Lang duurde deze glorietijd van luidruchtig
feesten en onbezorgden prinsenzwier niet: De
Vrede van Boulogne tusschen Engeland en
Frankrijk was voor Karei VUI een aanleiding,
zich van zijn gast te ontdoen. Men vertelde
zelfs dat Perkin, uit vrees voor uitlevering,
overhaast de vlucht moest nemen. Geraffi
neerder comediespel dan aan het Bourgon
dische hof van Margaretha, waar Perkin nu
een onderkomen zocht, heeft zelfs het Europa
van dien tijd. zoo rijk toch aan mystificatiën.
niet gezien. Margaretha ontving den Prins
met opvallenden argwaan en liet hem in het
bijzijn van verschillende getuigen, streng ver-
hooren. In bijzonderheden moest Richard van
York vertellen, hoe hij dan wel uit den Tower
was ontvlucht en z'n onbezorgde jeugdjaren
ten tijde van het koningsschap zijns vaders
had doorgebracht. Eerst nadat gebleken was,
dat den vluchteling feiten bekend waren, die
alleen een echte York kon weten, omarmde
Margaretha haar neef teeder en gaf zij hem
de verzekering, dat het Bourgondische Hof ten
allen tijde voor hem zou openstaan. Den Prins
van Engeland, zooals hij nu werd genoemd,
werd een lijfwacht ter beschikking gesteld,
die voor de veiligheid van „de Witte Roos van
York" zou waken
,,De Witte Roos
slaat z'n slag
"jVTATUURLIJK was niet verzuimd, de mare
van de onbetwistbare identiteit van den
doodgewaanden York ten spoedigste in En
geland bekend te doen worden. De opzet ge
lukte zoo goed als men maar had kunnen
wenschen. Talrijke edellieden spoedden zich
naar Vlaanderen om zich aan Perkin's zijde
te scharen en, eenmaal daar aangekomen,
kwamen zij zonder uitzondering aldra onder
de bekoring van den waarlijk charmanten
prins, die zijn rol voortreffelijk speelde.
Spionnen hadden Hendrik VII nauwkeurig
op de hoogte gehouden van de Yorksche plan
nen, die daar in het Vlaamsche land uitge
broed werden. De namen der edellieden, die
onzen Perkin steun verleenden, werden vol
ledig gerapporteerd: geen hunner, die bij den
terugkeer in Engeland aan het schavot ont
kwam. Zelfs in 's Konings naaste omgeving
werd de hand gelegd op enkele vooraanstaan
de edelen, die met de Yorks heulden. Zoo ver
ging het Hendrik's opperkamerheer. Sir Wil
liam Stanley, wiens veroordeeling zooveel ont
zetting wekte, dat de opstand voorloopig ver
ijdeld was.
Maar Perkin was heelemaal niet van zins
te eindigen met het houtvuur aan te blazen
en het spit te draaien in de koninklijke keu
ken, zooals zijn onfortuinlijke voorganger
Simnel. Perkin had geduld.
In Juni 1495 stak hij in overwinningsroes
onverhoeds met z'n troepen over naar Kent.
Zijn inval werd een jammerlijke mislukking:
de manschappen waren nog niet geland of ze
werden verslagen en Perkin kon met moeite
het lijf redden en terugzeilen naar Ierland.
Niet dat hij den moed had opgegeven: onmid
dellijk stelde hij zich in verbinding met den
Schotschen Koning Jacobus IV en al gauw
bleek hem, dat hij aan de goede deur had ge
klopt; Jacobus ontving hem met open armen,
schonk hem niet alleen gastvrijheid en mill
taire steun, maar zelfs een bruid: de beeld-
schoone Catharine Gordon, verwant aan het
Schotsche koningshuis. Neen. nergens schit
terde Perkin's geluksster verblindender dan
hier, aan het Schotsche hof: Perkin Warbeck.
de vermetele avonturier, de operette-prins in
den strijd om een koningskroon, werd als een
vorst vereerd en gediend.
De Witte Roos verwelkt
IpJT ET was in September 1496 dat Perkin met.
een leger Engeland binnenviel, zich bij
proclamatie tot koning van Engeland en
Frankrijk. Prins van Wales en heer van Ier
land uitriep, ja zelfs de brutaliteit had een
prijs van duizend ponden uit te loven op het
hoofd van den „valschen Tudor", die weder
rechtelijk als Hendrik VII ten troon zat. Ook
ditmaal moest de nieuwbakken koning er
varen dat zijn populariteit heel wat geringer
was dan hij droomde: de Engelsche adel dacht
er niet aan met de gehate Schotten gemeene
zaak te maken en Jacobus weigerde den on-
fortuinlijken veldtocht nog langer te finan
cieren. Waarlijk, Perkin mocht nog blij zijn,
dat Jacobus hem enkele zeilschepen ter be
schikking stelde om zich in veiligheid te stel
len.
Nog ééns beproefde de vrijbuiter zijn geluk
in Cornwallis. Moedig gedroeg Perkin zich
niet: hij wachtte het leger van Hendrik VII
niet eens af. sloeg na het eerste verlies op de
vlucht en nam er genoegen mee, van een vrij
plaats toe te zien, hoe zijn aanvoerders ge
vangen genomen werden en zelfs de lieftal
lige Catharine geketend voor Hendrik VII werd
geleid, als levend trofee. Men kan niet anders
zeggen dan dat Hendrik zich als edelman ge
droeg: Catharine werd eerbiediglijk ontvan
gen; zelfs werd haar een plaats als hofdame
in het gevolg der Koningin aangeboden.
Zelfs Perkin werd na zijn aanmelding gena
dig behandeld: wel werd hij in Londen aan
een gestreng verhoor onderworpen en liet Hen
drik al z'n bekentenissen als Pamflet versprei
den, opdat ieder overtuigd zou kunnen zijn
van de bedriegelijkheid van Perkin's aanspra
ken. maar Perkin bleef een vrij man.
Het einde der beide ..Prinsen"
TVTIET lang daarna moest hij een poging,
1 zich uit de voeten te maken, bekoopen
met opsluiting in den Tower. Merkwaardige
speling van het Lot.; daar binnen de grauwe
muren van de gevreesde Londensche burcht
moet hij z'n gevangenschap deelen met
den echten Richard van York, wiens rol hij
met zooveel avontuurlijke voortvarendheid
had gespeeld en die in de lange jaren van
kerkerstraf een zwak en stompzinnig man was
geworden. Het viel Perkin niet moeilijk, den
onnoozelen York die nauwelijks besefte met
wien hij te doen had, over te halen tot een
vlucht. Talrijke bewakers werden omgekocht
en wie weet welke wending de Engelsche ge
schiedenis dier dagen genomen had, als Hen
drik VII niet tijdig de lucht had gekregen
van dit snoode plan. Ditmaal was de Koning
onverbiddellijk: beiden, de „valsche" en de
..echte" Richard werden ter dood veroordeeld.
23 November 1498 liet Perkin Warbeck het
leven aan den galg en vijf dagen later verloor
Richard van York het hoofd op het schavot.
De episode der pseudo-koningen uit den Ro
zenstrijd was ten einde.
C. J. E. DINAUX.
Burmaniahuis Leeuwarden
van Brienenhuis Amsterdam
(Adv. Ingez. Med.)
IJ. II. van Moerkerken. De bloed
rode planeet. Amsterdam
Querido.
De dichterlijke wijsgeer, die achter het
geheele oeuvre van onzen stadgenoot steeds
te vinden is, heeft met dit nieuwe werk. dat
bijna een tijdzang genoemd kan worden, iets
gepresteerd, dat, naar ik meen, slechts door
hem zoo geschreven kon zijn. Sterk persoon
lijk, daarbij belangrijk, is wat deze auteur pu
bliceert, tei-wijl zijn geschriften de aan
trekkelijkheid bezitten, de vele en uitgebreide
kundigheden die hem ter beschikking staan
met een scherpe en toch toegewijde mensch-
kundigheid vermengd op ongezochte wijze te
doen waardeeren.
Van de verdwaasde wereld die vqjpn thans
om zich heen zien, geeft dit dichtwerk de
wording, den bestaansgrond en de euvelen
zooals een historisch inzicht, gedrenkt in be
schouwend kunstenaarschap, dat gevén mag.
Rijk aan beelden en vormvast van uitdruk
king als het is, mist het nóch de poëtische
sfeer, nóch de diepzinnigheid der gedachte.
Van Moerkerken heeft Merlijn den toove-
naar uit het rijk van koning Arthur opgeroe
pen en hem, die alles wist wat gebeurd was en
kon zeggen wat gebeuren zou. zijn visioenen
laten uitzeggen voor Viviane. zijn geliefde
uit het woud van Broceliande. De Ilolland-
sche dichter heeft daarbij de verhouding Mer-
lijn-Viviane eenigszins anders gesteld dan
ze in den oorspronkelijken roman, den eer
sten der Art.hurromans, gegeven wordt. En
die verhouding menschelijker, mooier ge
maakt. In Van Moerkerken's gedicht is Vi
viane niet de listige schoone die tenslotte
met haar liefde den toovenaar zelf betoovert
en hem in haar strik gevangen houdt, doch
de begrijpende vriendin die hem vrij
laat in wederzijdsche genegenheid en
hem liefdevol de oogen toedrukt, als het uur
van scheiden daar is.
„Toen. zonder tranen, wetend Merlijn's
geest altijd aanwezig, liet zij het graf berei
den onder den eglantier waar saam zoo vaak
zij in hun bloejend paradijs vertoefden".
Merlijn's visioen wordt beheerscht door de
werkzaamheid der drie demonen, die den
strijd tegen den Heiligen geest hebben aan
gebonden om de stervelingen, wien hij slechts
geluk en liefde had toebedacht, in het ver
derf te storten. Het zijn:
.Abaddon, enkel naar verwoesting hun-
krend;
Anarazel. die goud en macht begeert;
Belfegor, den doorvorser der materie,
Vinder van wondren naar den schonen
schijn,
Maar die in kern moordende monsters zijn".
In een schoone visie op de historie laat de
schrijver de demonen toornen tegen Jezus,
door wien de goddelijke Rede sprak, laat hen
den nacht doen zinken over Rome, de Eeuwige
Stad, barbaren-horden zich vergooien aan
verleiding. Maar telkens houdt 'n tegenstroom
het werk der demonen in bedwang: nu is het
een heilige als Franciscus van Assisi, dan
de geest der kathedralen, totdat na zooveel
eeuwen de verdwaasde stervelingen zich laten
verschalken door demonische geschenken die
hun macht vex-schaffen over de elementen,
doch hen ongemex-kt tot slaven maakten.
„Steeds sneller naadrend de oorsprong
van al 't licht,
dachten zich de hoogmoedge stervelingen,
terwijl ze onwetend naar doods duister
gingen".
Met de overwinning der demonen eindigt
Merlijn's visioen en de idylle van den hof van
Broceliande. waar de Geest geheerscht had
in de zuiverste genegenheid. Gouddorst en
hoogmoed had Abaddon in de verdwaasden
der "machtigste volken gegoten en met ver-
schxikkelijke dingen had Belfegor hen begif
tigd:
„Siddrend van vreugde schonk Belfegor
nu aan beide volkren-groepen 't laatst ge
heim: zijn al-verzengend gas. Nog zegepra
lend zaaiden zij 't uit hun wondervogels
over zeeën en landen vair den vijand, maar
stortten dan zelf in 't schroejen der planeet
waar smoorde één lange, schrille wanhoops
kreet".
Slechts hier en daar hebben we en greep
kunnen doen in dit dichtwerk, dat zoowel van
conceptie als van bouw zeer bijzoxider is.
Wat dien bouw aaxrgaathet moge den
lezer niet afschrikken dat de stof in meer
dan tweehonderd vijftig gelijkvormige stro
fen, ieder van zeven regels met op de laatste
twee een rijmklank, verwei-kt is. De gedach
ten-inhoud is bij Van Moerkerken misschien
nog meer van gewicht dan de vorxn. De eerste
is. als reeds gezegd, rijk en overvloedig. Doch
die rijkdom ontbloot zich eerst voor den
rustigen nadenkenden lezer. De bloedroode
planeet is geen treixilectuur of anti-oorlogs-
pamflet. Eer een tijdzang, noemde ik het in
den aanvang. De bloedroode planeet is een
kunstwerk en moet als zoodanig genoten wor
den. Ik zou velen willen aansporen zich dat
genot te verschaffen.
Arthur van Sehendel. De zomer
reis Den Haag, Boucher.
Ook dit boek herinnert oxis even aan de
romans van Arthur's Tafelronde. Niet Mer
lijn, doch Parsifal en Amfortas wox-den door
Van Sehendel in twee dier kleine, kleurige
hoofdstukken, waaruit De Zomerreis be
staat, ter spx-ake gebracht en het is niet het
bosch van Broceliande. doch het woud vaxx
Waleise, waar Parsifal bij zijn moedev Her
telede kind is, waar nu deze prozadichter het
gwang der vogels afluistert. Want dese zomer
reis is geen aaneengeschakeld reisvexTiaal, zoo
als mexiafgaand op den titel, wellicht zou mee
nen, maar een reeks schitterende extracten
uit reislectuur die den schrijver op een zomer
reis kan hebbexx vergezeld. Vaxi Sehendel is
geen alledaagsch reiziger. Hij behoort tot die
uitverkoren reizigers, die op reis gaan zoxxdei-
doel en verhaalt met instemming van den
man die op den eersten April varx Haax-lem
naar Amsterdaxn vertrok eix daar den laat-
sten dag van Augustus aankwam na zeven
volken ^bezocht te hebbenalleen doordat
hij bij het instappen in den trein niet had
bemerkt, dat hij in de richting van Leiden
vervoerd zou wox-den. Voor zulk een reiziger
geldt Van Schendel's advies wel zeer zeker:
neem als ge op reis gaat een klein pakje boe
ken mee, en wat behoorlijks, als daar zijn
„de werken van Shakespeare, de vertellingexx
van de 1001 Nacht, wat Nederlandsche lyri
sche poëzie, Wolfram van Eschexxbach, Percy's
Reliques. de fabelen van Lafontaine, de Fio-
retti van Franciscus. Daarbij' nog iets over
geschiedenis, natuurkunde, philosophic, al
naar voox'keur en smaak. Dat er een bijbeltje
of gebedenboekje meegaat, al xxaar het geloof
behoeft niet gezegd te worden. Ook buiten
het eigen land kan men daar wel eens naar
verlangen en niet alleen op Zondag".
„Maar de allergelukkigste x-eis is die waar
voor geen koffer noodlg is. geen boot of
trein.Men behoeft ook niet eens een dich
ter te zijn om de heexTijkste oorden te zien,
glanzend in een licht dat men toch xxiet be
schrijven kan. als mexx maar met vex-beelding
gezegend is."
De zomerx-eis die Van Sehendel ons laat
maken is een reis door de boeken uit zijn kof
fertje exx behalve een blik, dien hij ons gunt
op het stadje Lucca en de Italiaansche zee,
is het meeste bereikbaar zonder boot of trein
doch slechts met eenige verbeelding. Is het
noodig te zeggen dat het px-achtig eenvoudige
proza van dezen schrijver, zóó eenvoudig dat
het bijna gemaniereerd van eenvoud is,
maar in wezen een echtheid van stijl vertoont,
die verre van een manier verwijderd is, dit
boek weer tot een waardeerbaar bezit en de
lectuur tot een precieus genot maakt? Of hij
het over Spookhuizen of zeeroovex-s. over Boo-
men en Tuinen of over Bijgeloof of zelfmoord
heefthet blijft alles om het even. Wat hij
al of niet op reis uit zijn veelzijdige lec
tuur telkens in korte essays verwex-kte. is ook
telkens, om den vorm zoowel als om den rus
tig bezonnen gedachtengang. de moeite meer
dan waard. Van Van Schendel's ai-beid gaat
bij alle vormschoonheid een rust uit. die be
grijpelijk maakt dat Isaac Walton, die ..The
Compleat Angler" schreef, zijn genegenheid
bezit. De grootste schat die het hengelen aan
Walton hem bezorgde was dat het hem ge
leerd had „rustig te zijn". De schrijver van
Een zomerreis behoeft daartoe niet uit hen
gelen te gaan. de rust der goden is hem van
nature niet vreemd.
J. K. DE BOI6.
KRUISWEG 59
HAARLEM
legen zakelijke of
persoonlijke zeker
heid.
loketten te huur ven
5 en hooger
(Adv. Ingez. Med.)
NU NAAR DE BOLLENVELDEN
Met Paschen alles in vollen wasdom
Door ons is de laatste weekn op gezag van
deskundigen steeds beweerd, dat de bloembol-
lenvelden op de Paaschdagen wel het mooist
zouden zijn. Deze voox-spelling is inderdaad
uitgekomen. Door de koude temperatuur van
de laatste dagen is de bloei van de hyaciixten
een weinig tegengehouden, maar nu staaxx ze
dan ook overal rijk te kleuren en te geuren.
Vele soorten staan zelfs nog in knop, maar
als het weer niet slechter wordt, zullen ook
die met Paschen tot bloei gekomen zijn.
Dit valt zeer gunstig samen met de vroege
tulpen, waarvan er met de feestdagen vele in
bloei zullen zijn, ook wanneer het koude weer
blijft aanhouden.
Overal komt Lot jonge fïissche leven den
wandelaar buiten tegemoet.
Alle velden zijn tot vollen wasdom gekomen.
Gaande met bus C 2 der N. Z. H. T. M. naar
het eindpunt Ramplaan en vervolgens loopen-
de langs Marcelisvaart en Houtvaart, komt
men in het beloofde land. Daar kan men, zoo
als ieder jaar, rustig en vrij te .midden der
velden wandelen.
Bovendien komen de bloeiende vruchtboo-
men de pracht van hyacinten en tulpen nog
verhoogen.
Met de feestdagen zal er dus heel wat te
zien zijn: een zeer druk bezoek wordt in de
geheele bloembollenstreek verwacht.
Oefening 204. Een aantal kniebuigingen
om mee te beginnen. Maar wat een verschil
met de „heele beenen buiging" van twintig
jaar geleden! Toen een stijf, stram en lang
zaam doorbuigexx nu snel. soepel, ont
spannen, maar toch beheerscht. Met wat
oefening kunt u het hier nog vrij ver in
brengen. We hebben de proef eens genomen
met eexx goed getraind stel wedstrijdroeiers;
zonder veel moeite haalden zij honderd van
deze kniebuigingexx achter elkaar.
Oefening 205 is voor het verkrijgen van
een goede lichaamshouding van veel belang.
Want hoe vaak worden houding en gemak
kelijkheid van bewegen niet gestoord door
een gebrek aan lenigheid juist van de schou
ders! We laten de armen slap hangen en
goed rechtop staande maken we dan zoo
groot mogelijke cirkels met de schouders in
achterwaartsche richting.
Oefening 206, ontleend aan de heilgym
nastiek, is heusch niet alléén van belang voor
kinderen met neiging voor houdingsafwij
kingen. Het begin is knielend met de han-
OeJ~ toi
Oef l
O*/ Zö6.
den gewoon op um grona. Beide handen
worden daaxnia (op schouderbreedte) naar
x-echts gezet, het lichaam wordt hoog opge-
zwaaid. waarin de handen links op den vloer
komen. In een regelmatig tempo hiermee
doox-gaan. zonder echter knieën of voeten te
verschuiven.
Oefening 207 is weer eens een moeilijke.
Het is de zoogenaamde „keersprong". Het be-
schx-ijven van deze oefening is niet zoo een
voudig. maar als u de teekening er even
bij neemt, zal het wel duidelijk kunnen wor
den. Begint u eens staande op het rechter
been met het linker iets geheven. Een krach-
fige afzet met den rechter voet, het rechter
been wm-dt hoog opgetrokken en na een draai
van het lichaam komt u weer op den rech
tervoet (dus afzet pn neerkomen met het
zelfde been).
JULES KAMMEIJER,
Lceraar Lich Opv. Xf. O.