ZONDERLINGE LEVENS H 1 Hf Blijft Fit! Algemeene Friesche Levensverzekering-Mij. Groot- Noordhollandsche van 1845 Dubbele garantie voor alle verzekerden Litteraire Kantteekeningen. INCASSO-BANK N.V. CREDIETEN l SAFEDEPOSIT ZATERDAG 16 APRIL 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 7 LAMBERT SIMNEL EN PERKIN WARBECK. Twee pseudo-koningen. ET was ten tijde van den Rozenoor- log waarom zou men elkander ook niet eens terwille van rozen om het leven hebben gebracht dat het Engeland der 15de eeuw een klucht be leefde, die herinnert aan het sprookje van de Gelaarsde Kat. waarin de Markies de Carrabas onmetelijke uitgestrektheden lands de zijne noemt; met dit verschil dan, dat in deze ware historie twee jonge burgermen- schen, eerst een zekere Lambert Simnel, daarna Perkin Warbeck, zich tot Koning van Engeland deden uitroepen en land en volk in heftige beroering brachten. En dat alles ter- wille van de Rozen Rood was de Roos van het huis Lancaster, wit die van de Yorksche dynastie. En Lan caster en York waren te dien tijde als water en vuur. Het was de witte roos geweest, die met Koning Edward IV den Engelschen troon tooide. Maar toen de Yorksche Edward in 1483 de oogen voor goed sloot, zijn broer Richard Edward's beide zoons in den Tower deed op sluiten en naar men beweerde ver moorden, ontbrandde de Rozenstrijd op nieuw: Hendrik Tudor, van Lancastersche afstamming, verdedigde zijn zoogenaamde rechten der roode roos te vuur en te zwaard en in den slag bij Bosworth ten jare 1485, waarbij Richard het leven liet, zegevierde de Lancasterroos: Hendrik Tudor ondernam als Koning Hendrik VII den tocht naar Londen, toegejuicht door de bevolking, die in het aanstaande huwelijk van den nieuwen koning met de Yorksche prinses Elisabeth een voor teeken zag van een eindelijke verzoening tusschen de vijandige rozen. In een gesloten wagen en zonder feestelijk vertoon trok de overweldiger de Engelsche hoofdstad binnen. Al onthield Hendrik VII zich van wraak oefening op den Yorkschen aanhang, toch liet hij. bij wijze van voorzorg, den 15-jari gen mannelijken representant der Witte Roos, Eduard Plantagenet, die den titel van Graaf van Warwick voerde, in den Tower opsluiten. De voltrekking van het huwelijk met Prin ses Elisabeth scheen den rozen-vrede inder daad te bezegelen. Maar wie vermoed en gehoopt had dat Engeland, verarmd in den Honderdjarigen Oorlog en den langdurigen burgerkrijg, eindelijk een tijdperk van rust tegemoet ging. vergiste zich deerlijk. Hei melijk bereidden de Yorks plannen voor, den gehaten Lancaster van den troon te stooten. Niets mocht onbenut blijven, wat Hendrik impopulair zou kunnen maken. Een bakkerszoon als koning rr OO ging het gerucht, dat de vijftienja- //-J rige Graaf van Warwick op 's Konings bevel in den Tower was vermoord, al gauw achterhaald door een tweede, volgens het welk weliswaar een moordaanslag was ge pleegd, maar waarbij het den gevangene ge lukt zou zijn te ontvluchten Een York, een kroonpretendent der Witte Roos, op vrije voeten: dat gaf de aanhan gers der Yorksche dynastie nieuwen moed. Spoedig was deze mare ook te Oxford door gedrongen, waar ze door een priester listig lijk benut werd. Deze geestelijke, een zekere Richard Simons, kende een elfjarigen bak kerszoon, Lambert Simnel genaamd, wiens trekken niet enkel een opvallende gelijkenis vertoonden met den Plantagenet, maar wiens gansche voorkomen zóó voornaam en edel was. dat hij, mits voldoende ingewijd in de hofetiquetten, zonder den minsten arg waan te wekken, voor Prins van den bloede kon doorgaan. De Oxfordsche priester wist zeer wel bij wien hij den zoogenaamden Prins het best kon aandienen: bij den Ierschen onderstadhouder Graaf van Kildare, erf vijand der Lancasters. En zoo geschiedde. Niemand wist of weet. of Graaf Kildare met de mystificatie bekend was, dan wel geloof de in de identiteit van den graaf van War wick. Zeker is. dat daarnaar geen onderzoek werd ingesteld en de bakkerszoon Lambert Simnel met alle eerbewijzen, een York ver schuldigd, werd ingehaald. Als erfgenaam van het Yorksche huis werd hij aan burgerij en adel van Ierland voorgesteld en kort daarna zelfs uitgeroepen tot Koning van Engeland en Frankrijk. Onmiddellijk snelde de lersche adel te wapen om de Yorksche „rechten" van den nieuwen Koning Edward VI met het zwaard te verdedigen. Er zijn tijdperken in de geschiedenis der mensch- heid, waarin men zich bijzonder vindingrijk getoond heeft in voorwendsels tot inter ventie. Hendrik VII, zich wel bewust van het drei gende gevaar, trachtte het langs diploma- tieken weg te keeren en hernieuwde de am nestie voor de aanhangers en bloedverwan ten van het Yorksche huis. Vermakelijk was zijn tweede tegenzet: in een plechtigen op tocht liet hij den echten Graaf van Warwick van den Tower uit naar de St. Pauls-Kex-k brengen en vandaar naar het Paleis van Shone, om burgerij en adel te overtuigen van de lafhartige mystificatie, waarmee zijn te genstanders hem belaagden. Het historisch niet bevestigde vermoeden, dat de Ko ningin-Weduwe, Hendrik's schoonmama, de hand in het spel had. gaf hem aanleiding haar onverwacht te doen oplichten en in sluiten in het klooster van Bermondsey, waar 2ij tot haar dood verblijf hield. Ondanks de overduidelijke bewijzen van de leugenachtigheid der Yorksche bewerin gen vond de vermeende Warwick meer aan hang dan Hendrik aangenaam kon zijn. Zelfs in zijn eigen hofkringen dreigde er gevaar: de Graaf van Lincoln bijvoorbeeld verliet in alle stilte het Londensche hof, stelde zich in verbinding met de zuster van den overleden Koning Edward IV. Marga retha, die vurig den val van Hendrik VII wenschte en zeilde aan het hoofd van Duit- sche huurtroepen naar Dublin, waar hij in Maart 1487 landde. Dank zij deze interventie beschikte de bakkerszoon Simnel, alias koning Edward VI. die op aandringen van Graaf Lincoln plech tig te Dublin gekroond werd. allengs over een geduchte troepenmacht. In Juni van het zelfde jaar waagde hij daarmee den over tocht en landde hij in Foudray. De Simnel- opstand nam langzamerhand bedenkelijke vormen aan, leidde zelfs tot een formeelen veldslag bij Stoke in het graafschap Not tingham, waar de pseudo koning Simnel met z'n impresario Priester Simons, gevangen werd genomen, Lankmoedig spaarde Hendrik het leven van den operettevorst Lambert Simnel: hij deed hem alleen den hermelijnen koningsmantel met de koksjas en het zwaard met het braa'lsml verwisselen: de brave Simnel, pion veeleer op het schaakbord dei- Rozen dan Koning, werd in de koninklijke keuken te werk gesteld. Hiermee scheen het drama van den pseu- do-koning uitgespeeld. Om de Yorksche ge moederen wat tot bedaren te brengen be sloot Hendrik aan een vurigen wensch van de aanhangers der Witte Roos tegemoet te kómen -en zijn gemalin Elisabeth tot ko ningin te doen kronen. In het najaar van 1487 kon de Londensche burgerij het romantische schouwspel genie ten vaii een Koningsvrouwe, die in een draag stoel naar Westminster-Abbey gebracht werd, getooid met haar schoonste juweelen en een fonkelend diadeem op de blonde haren, waar op straks, na een plechtig ceremonieel, de gouden kroon zou rusten. Meteen trok Hendrik VII de teugels van het bewind strakker aan: den adel werd ver boden een gevolg te houden, omdat dit ten allen tijde als gewapende macht op de been kon worden gebracht. Voorts werd een recht bank met exceptionneele bevoegdheden in gesteld. om alle gevallen van „hoogverraad" met groote gestrengheid te kunnen bestraf fen. Deze „bloedraad" zou later als de be ruchte Sterrenkamer het zijne bijdragen tot het fel verzet tegen dit tyranniek bewind dei- absolute koningen. Scheen elk oproer in Engeland voorshands onmogelijk, aan de overzijde van het Kanaal, rond Edward's zuster Margaretha in Vlaan deren, werd de laatste hand gelegd aan de voorbereiding van een opstand. Het was ook daar, dat een fantastisch gerucht z'n oor sprong vond: de jongste der beide zoons van Koning Edward, Prins Richard, zou destijds niet om het leven gebracht zijn, maar thans, na jaren van zware kerkerstraf, hebben we ten te ontsnappen. Een nieuwe York dus, nieuwe hoop in het kamp der Witte Rozen! Het tweede bedrijf van het koningsdrama TVT ATUURLIJK had men al een figurant bij 1 de hand, die door z'n opvallende gelijke nis met den overleden Richard de prinsenrol zou kunnen spelen in dit tweede bedrijf der vaische-koningen-klucht. Het was een zekere Pieter Osbeck, zoon van den stedevoogd van Doornik, volgens sommigen een natuurlijk kind van Koning Edward. Perkin Warbeck noemde men dezen uitverkorene in Engeland. Nu, deze Perkin was met alle zorg opgeleid voor z'n toekomstige koningstaak, die hij als pseudo zou moeten vervullen. Men had hem niet alleen vertrouwd gemaakt met de hofge bruiken maar het leven van den Prins van York, dien hij moest verbeelden, tot in de kleinste bijzonderheden verteld en ingeprent. De ervaring, opgedaan met den braven Simnel van weleer, wees het land vanwaar de opstandige actie zou moeten worden onder nomen van zelf aan: Ierland. En inderdaad: nauwelijks was de vermeende York er aange komen of de lersche edelen schaarden zich aan zijn zijde, bereid om aan Perkin's onderne men met de wapenen kracht bij te zetten. Het tij scheen gunstig: Karei VIII van Frankrijk, juist in een oorlog met Engeland gewikkeld, noodde den zoogenaamden Prins van York aan zijn hof, waar hij hem met een eerbetoon overeenkomstig zijn hooge waardigheid van toekomstig Koning van Engeland ontving. Lang duurde deze glorietijd van luidruchtig feesten en onbezorgden prinsenzwier niet: De Vrede van Boulogne tusschen Engeland en Frankrijk was voor Karei VUI een aanleiding, zich van zijn gast te ontdoen. Men vertelde zelfs dat Perkin, uit vrees voor uitlevering, overhaast de vlucht moest nemen. Geraffi neerder comediespel dan aan het Bourgon dische hof van Margaretha, waar Perkin nu een onderkomen zocht, heeft zelfs het Europa van dien tijd. zoo rijk toch aan mystificatiën. niet gezien. Margaretha ontving den Prins met opvallenden argwaan en liet hem in het bijzijn van verschillende getuigen, streng ver- hooren. In bijzonderheden moest Richard van York vertellen, hoe hij dan wel uit den Tower was ontvlucht en z'n onbezorgde jeugdjaren ten tijde van het koningsschap zijns vaders had doorgebracht. Eerst nadat gebleken was, dat den vluchteling feiten bekend waren, die alleen een echte York kon weten, omarmde Margaretha haar neef teeder en gaf zij hem de verzekering, dat het Bourgondische Hof ten allen tijde voor hem zou openstaan. Den Prins van Engeland, zooals hij nu werd genoemd, werd een lijfwacht ter beschikking gesteld, die voor de veiligheid van „de Witte Roos van York" zou waken ,,De Witte Roos slaat z'n slag "jVTATUURLIJK was niet verzuimd, de mare van de onbetwistbare identiteit van den doodgewaanden York ten spoedigste in En geland bekend te doen worden. De opzet ge lukte zoo goed als men maar had kunnen wenschen. Talrijke edellieden spoedden zich naar Vlaanderen om zich aan Perkin's zijde te scharen en, eenmaal daar aangekomen, kwamen zij zonder uitzondering aldra onder de bekoring van den waarlijk charmanten prins, die zijn rol voortreffelijk speelde. Spionnen hadden Hendrik VII nauwkeurig op de hoogte gehouden van de Yorksche plan nen, die daar in het Vlaamsche land uitge broed werden. De namen der edellieden, die onzen Perkin steun verleenden, werden vol ledig gerapporteerd: geen hunner, die bij den terugkeer in Engeland aan het schavot ont kwam. Zelfs in 's Konings naaste omgeving werd de hand gelegd op enkele vooraanstaan de edelen, die met de Yorks heulden. Zoo ver ging het Hendrik's opperkamerheer. Sir Wil liam Stanley, wiens veroordeeling zooveel ont zetting wekte, dat de opstand voorloopig ver ijdeld was. Maar Perkin was heelemaal niet van zins te eindigen met het houtvuur aan te blazen en het spit te draaien in de koninklijke keu ken, zooals zijn onfortuinlijke voorganger Simnel. Perkin had geduld. In Juni 1495 stak hij in overwinningsroes onverhoeds met z'n troepen over naar Kent. Zijn inval werd een jammerlijke mislukking: de manschappen waren nog niet geland of ze werden verslagen en Perkin kon met moeite het lijf redden en terugzeilen naar Ierland. Niet dat hij den moed had opgegeven: onmid dellijk stelde hij zich in verbinding met den Schotschen Koning Jacobus IV en al gauw bleek hem, dat hij aan de goede deur had ge klopt; Jacobus ontving hem met open armen, schonk hem niet alleen gastvrijheid en mill taire steun, maar zelfs een bruid: de beeld- schoone Catharine Gordon, verwant aan het Schotsche koningshuis. Neen. nergens schit terde Perkin's geluksster verblindender dan hier, aan het Schotsche hof: Perkin Warbeck. de vermetele avonturier, de operette-prins in den strijd om een koningskroon, werd als een vorst vereerd en gediend. De Witte Roos verwelkt IpJT ET was in September 1496 dat Perkin met. een leger Engeland binnenviel, zich bij proclamatie tot koning van Engeland en Frankrijk. Prins van Wales en heer van Ier land uitriep, ja zelfs de brutaliteit had een prijs van duizend ponden uit te loven op het hoofd van den „valschen Tudor", die weder rechtelijk als Hendrik VII ten troon zat. Ook ditmaal moest de nieuwbakken koning er varen dat zijn populariteit heel wat geringer was dan hij droomde: de Engelsche adel dacht er niet aan met de gehate Schotten gemeene zaak te maken en Jacobus weigerde den on- fortuinlijken veldtocht nog langer te finan cieren. Waarlijk, Perkin mocht nog blij zijn, dat Jacobus hem enkele zeilschepen ter be schikking stelde om zich in veiligheid te stel len. Nog ééns beproefde de vrijbuiter zijn geluk in Cornwallis. Moedig gedroeg Perkin zich niet: hij wachtte het leger van Hendrik VII niet eens af. sloeg na het eerste verlies op de vlucht en nam er genoegen mee, van een vrij plaats toe te zien, hoe zijn aanvoerders ge vangen genomen werden en zelfs de lieftal lige Catharine geketend voor Hendrik VII werd geleid, als levend trofee. Men kan niet anders zeggen dan dat Hendrik zich als edelman ge droeg: Catharine werd eerbiediglijk ontvan gen; zelfs werd haar een plaats als hofdame in het gevolg der Koningin aangeboden. Zelfs Perkin werd na zijn aanmelding gena dig behandeld: wel werd hij in Londen aan een gestreng verhoor onderworpen en liet Hen drik al z'n bekentenissen als Pamflet versprei den, opdat ieder overtuigd zou kunnen zijn van de bedriegelijkheid van Perkin's aanspra ken. maar Perkin bleef een vrij man. Het einde der beide ..Prinsen" TVTIET lang daarna moest hij een poging, 1 zich uit de voeten te maken, bekoopen met opsluiting in den Tower. Merkwaardige speling van het Lot.; daar binnen de grauwe muren van de gevreesde Londensche burcht moet hij z'n gevangenschap deelen met den echten Richard van York, wiens rol hij met zooveel avontuurlijke voortvarendheid had gespeeld en die in de lange jaren van kerkerstraf een zwak en stompzinnig man was geworden. Het viel Perkin niet moeilijk, den onnoozelen York die nauwelijks besefte met wien hij te doen had, over te halen tot een vlucht. Talrijke bewakers werden omgekocht en wie weet welke wending de Engelsche ge schiedenis dier dagen genomen had, als Hen drik VII niet tijdig de lucht had gekregen van dit snoode plan. Ditmaal was de Koning onverbiddellijk: beiden, de „valsche" en de ..echte" Richard werden ter dood veroordeeld. 23 November 1498 liet Perkin Warbeck het leven aan den galg en vijf dagen later verloor Richard van York het hoofd op het schavot. De episode der pseudo-koningen uit den Ro zenstrijd was ten einde. C. J. E. DINAUX. Burmaniahuis Leeuwarden van Brienenhuis Amsterdam (Adv. Ingez. Med.) IJ. II. van Moerkerken. De bloed rode planeet. Amsterdam Querido. De dichterlijke wijsgeer, die achter het geheele oeuvre van onzen stadgenoot steeds te vinden is, heeft met dit nieuwe werk. dat bijna een tijdzang genoemd kan worden, iets gepresteerd, dat, naar ik meen, slechts door hem zoo geschreven kon zijn. Sterk persoon lijk, daarbij belangrijk, is wat deze auteur pu bliceert, tei-wijl zijn geschriften de aan trekkelijkheid bezitten, de vele en uitgebreide kundigheden die hem ter beschikking staan met een scherpe en toch toegewijde mensch- kundigheid vermengd op ongezochte wijze te doen waardeeren. Van de verdwaasde wereld die vqjpn thans om zich heen zien, geeft dit dichtwerk de wording, den bestaansgrond en de euvelen zooals een historisch inzicht, gedrenkt in be schouwend kunstenaarschap, dat gevén mag. Rijk aan beelden en vormvast van uitdruk king als het is, mist het nóch de poëtische sfeer, nóch de diepzinnigheid der gedachte. Van Moerkerken heeft Merlijn den toove- naar uit het rijk van koning Arthur opgeroe pen en hem, die alles wist wat gebeurd was en kon zeggen wat gebeuren zou. zijn visioenen laten uitzeggen voor Viviane. zijn geliefde uit het woud van Broceliande. De Ilolland- sche dichter heeft daarbij de verhouding Mer- lijn-Viviane eenigszins anders gesteld dan ze in den oorspronkelijken roman, den eer sten der Art.hurromans, gegeven wordt. En die verhouding menschelijker, mooier ge maakt. In Van Moerkerken's gedicht is Vi viane niet de listige schoone die tenslotte met haar liefde den toovenaar zelf betoovert en hem in haar strik gevangen houdt, doch de begrijpende vriendin die hem vrij laat in wederzijdsche genegenheid en hem liefdevol de oogen toedrukt, als het uur van scheiden daar is. „Toen. zonder tranen, wetend Merlijn's geest altijd aanwezig, liet zij het graf berei den onder den eglantier waar saam zoo vaak zij in hun bloejend paradijs vertoefden". Merlijn's visioen wordt beheerscht door de werkzaamheid der drie demonen, die den strijd tegen den Heiligen geest hebben aan gebonden om de stervelingen, wien hij slechts geluk en liefde had toebedacht, in het ver derf te storten. Het zijn: .Abaddon, enkel naar verwoesting hun- krend; Anarazel. die goud en macht begeert; Belfegor, den doorvorser der materie, Vinder van wondren naar den schonen schijn, Maar die in kern moordende monsters zijn". In een schoone visie op de historie laat de schrijver de demonen toornen tegen Jezus, door wien de goddelijke Rede sprak, laat hen den nacht doen zinken over Rome, de Eeuwige Stad, barbaren-horden zich vergooien aan verleiding. Maar telkens houdt 'n tegenstroom het werk der demonen in bedwang: nu is het een heilige als Franciscus van Assisi, dan de geest der kathedralen, totdat na zooveel eeuwen de verdwaasde stervelingen zich laten verschalken door demonische geschenken die hun macht vex-schaffen over de elementen, doch hen ongemex-kt tot slaven maakten. „Steeds sneller naadrend de oorsprong van al 't licht, dachten zich de hoogmoedge stervelingen, terwijl ze onwetend naar doods duister gingen". Met de overwinning der demonen eindigt Merlijn's visioen en de idylle van den hof van Broceliande. waar de Geest geheerscht had in de zuiverste genegenheid. Gouddorst en hoogmoed had Abaddon in de verdwaasden der "machtigste volken gegoten en met ver- schxikkelijke dingen had Belfegor hen begif tigd: „Siddrend van vreugde schonk Belfegor nu aan beide volkren-groepen 't laatst ge heim: zijn al-verzengend gas. Nog zegepra lend zaaiden zij 't uit hun wondervogels over zeeën en landen vair den vijand, maar stortten dan zelf in 't schroejen der planeet waar smoorde één lange, schrille wanhoops kreet". Slechts hier en daar hebben we en greep kunnen doen in dit dichtwerk, dat zoowel van conceptie als van bouw zeer bijzoxider is. Wat dien bouw aaxrgaathet moge den lezer niet afschrikken dat de stof in meer dan tweehonderd vijftig gelijkvormige stro fen, ieder van zeven regels met op de laatste twee een rijmklank, verwei-kt is. De gedach ten-inhoud is bij Van Moerkerken misschien nog meer van gewicht dan de vorxn. De eerste is. als reeds gezegd, rijk en overvloedig. Doch die rijkdom ontbloot zich eerst voor den rustigen nadenkenden lezer. De bloedroode planeet is geen treixilectuur of anti-oorlogs- pamflet. Eer een tijdzang, noemde ik het in den aanvang. De bloedroode planeet is een kunstwerk en moet als zoodanig genoten wor den. Ik zou velen willen aansporen zich dat genot te verschaffen. Arthur van Sehendel. De zomer reis Den Haag, Boucher. Ook dit boek herinnert oxis even aan de romans van Arthur's Tafelronde. Niet Mer lijn, doch Parsifal en Amfortas wox-den door Van Sehendel in twee dier kleine, kleurige hoofdstukken, waaruit De Zomerreis be staat, ter spx-ake gebracht en het is niet het bosch van Broceliande. doch het woud vaxx Waleise, waar Parsifal bij zijn moedev Her telede kind is, waar nu deze prozadichter het gwang der vogels afluistert. Want dese zomer reis is geen aaneengeschakeld reisvexTiaal, zoo als mexiafgaand op den titel, wellicht zou mee nen, maar een reeks schitterende extracten uit reislectuur die den schrijver op een zomer reis kan hebbexx vergezeld. Vaxi Sehendel is geen alledaagsch reiziger. Hij behoort tot die uitverkoren reizigers, die op reis gaan zoxxdei- doel en verhaalt met instemming van den man die op den eersten April varx Haax-lem naar Amsterdaxn vertrok eix daar den laat- sten dag van Augustus aankwam na zeven volken ^bezocht te hebbenalleen doordat hij bij het instappen in den trein niet had bemerkt, dat hij in de richting van Leiden vervoerd zou wox-den. Voor zulk een reiziger geldt Van Schendel's advies wel zeer zeker: neem als ge op reis gaat een klein pakje boe ken mee, en wat behoorlijks, als daar zijn „de werken van Shakespeare, de vertellingexx van de 1001 Nacht, wat Nederlandsche lyri sche poëzie, Wolfram van Eschexxbach, Percy's Reliques. de fabelen van Lafontaine, de Fio- retti van Franciscus. Daarbij' nog iets over geschiedenis, natuurkunde, philosophic, al naar voox'keur en smaak. Dat er een bijbeltje of gebedenboekje meegaat, al xxaar het geloof behoeft niet gezegd te worden. Ook buiten het eigen land kan men daar wel eens naar verlangen en niet alleen op Zondag". „Maar de allergelukkigste x-eis is die waar voor geen koffer noodlg is. geen boot of trein.Men behoeft ook niet eens een dich ter te zijn om de heexTijkste oorden te zien, glanzend in een licht dat men toch xxiet be schrijven kan. als mexx maar met vex-beelding gezegend is." De zomerx-eis die Van Sehendel ons laat maken is een reis door de boeken uit zijn kof fertje exx behalve een blik, dien hij ons gunt op het stadje Lucca en de Italiaansche zee, is het meeste bereikbaar zonder boot of trein doch slechts met eenige verbeelding. Is het noodig te zeggen dat het px-achtig eenvoudige proza van dezen schrijver, zóó eenvoudig dat het bijna gemaniereerd van eenvoud is, maar in wezen een echtheid van stijl vertoont, die verre van een manier verwijderd is, dit boek weer tot een waardeerbaar bezit en de lectuur tot een precieus genot maakt? Of hij het over Spookhuizen of zeeroovex-s. over Boo- men en Tuinen of over Bijgeloof of zelfmoord heefthet blijft alles om het even. Wat hij al of niet op reis uit zijn veelzijdige lec tuur telkens in korte essays verwex-kte. is ook telkens, om den vorm zoowel als om den rus tig bezonnen gedachtengang. de moeite meer dan waard. Van Van Schendel's ai-beid gaat bij alle vormschoonheid een rust uit. die be grijpelijk maakt dat Isaac Walton, die ..The Compleat Angler" schreef, zijn genegenheid bezit. De grootste schat die het hengelen aan Walton hem bezorgde was dat het hem ge leerd had „rustig te zijn". De schrijver van Een zomerreis behoeft daartoe niet uit hen gelen te gaan. de rust der goden is hem van nature niet vreemd. J. K. DE BOI6. KRUISWEG 59 HAARLEM legen zakelijke of persoonlijke zeker heid. loketten te huur ven 5 en hooger (Adv. Ingez. Med.) NU NAAR DE BOLLENVELDEN Met Paschen alles in vollen wasdom Door ons is de laatste weekn op gezag van deskundigen steeds beweerd, dat de bloembol- lenvelden op de Paaschdagen wel het mooist zouden zijn. Deze voox-spelling is inderdaad uitgekomen. Door de koude temperatuur van de laatste dagen is de bloei van de hyaciixten een weinig tegengehouden, maar nu staaxx ze dan ook overal rijk te kleuren en te geuren. Vele soorten staan zelfs nog in knop, maar als het weer niet slechter wordt, zullen ook die met Paschen tot bloei gekomen zijn. Dit valt zeer gunstig samen met de vroege tulpen, waarvan er met de feestdagen vele in bloei zullen zijn, ook wanneer het koude weer blijft aanhouden. Overal komt Lot jonge fïissche leven den wandelaar buiten tegemoet. Alle velden zijn tot vollen wasdom gekomen. Gaande met bus C 2 der N. Z. H. T. M. naar het eindpunt Ramplaan en vervolgens loopen- de langs Marcelisvaart en Houtvaart, komt men in het beloofde land. Daar kan men, zoo als ieder jaar, rustig en vrij te .midden der velden wandelen. Bovendien komen de bloeiende vruchtboo- men de pracht van hyacinten en tulpen nog verhoogen. Met de feestdagen zal er dus heel wat te zien zijn: een zeer druk bezoek wordt in de geheele bloembollenstreek verwacht. Oefening 204. Een aantal kniebuigingen om mee te beginnen. Maar wat een verschil met de „heele beenen buiging" van twintig jaar geleden! Toen een stijf, stram en lang zaam doorbuigexx nu snel. soepel, ont spannen, maar toch beheerscht. Met wat oefening kunt u het hier nog vrij ver in brengen. We hebben de proef eens genomen met eexx goed getraind stel wedstrijdroeiers; zonder veel moeite haalden zij honderd van deze kniebuigingexx achter elkaar. Oefening 205 is voor het verkrijgen van een goede lichaamshouding van veel belang. Want hoe vaak worden houding en gemak kelijkheid van bewegen niet gestoord door een gebrek aan lenigheid juist van de schou ders! We laten de armen slap hangen en goed rechtop staande maken we dan zoo groot mogelijke cirkels met de schouders in achterwaartsche richting. Oefening 206, ontleend aan de heilgym nastiek, is heusch niet alléén van belang voor kinderen met neiging voor houdingsafwij kingen. Het begin is knielend met de han- OeJ~ toi Oef l O*/ Zö6. den gewoon op um grona. Beide handen worden daaxnia (op schouderbreedte) naar x-echts gezet, het lichaam wordt hoog opge- zwaaid. waarin de handen links op den vloer komen. In een regelmatig tempo hiermee doox-gaan. zonder echter knieën of voeten te verschuiven. Oefening 207 is weer eens een moeilijke. Het is de zoogenaamde „keersprong". Het be- schx-ijven van deze oefening is niet zoo een voudig. maar als u de teekening er even bij neemt, zal het wel duidelijk kunnen wor den. Begint u eens staande op het rechter been met het linker iets geheven. Een krach- fige afzet met den rechter voet, het rechter been wm-dt hoog opgetrokken en na een draai van het lichaam komt u weer op den rech tervoet (dus afzet pn neerkomen met het zelfde been). JULES KAMMEIJER, Lceraar Lich Opv. Xf. O.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13