ZONDERLINGE LEVENS Litteraire Kantteekeningen. PRETTIG ZATKRDA'G 7 MEI 193S HAXREEM'S DAGBESD E koets van Madame de Boulain- Vi Uiers, echtgenoote van den hoog- sten magistraat van Parijs, passeerde het dorpje St. Léger-sous-Bouvray toen een meisje met uitgestoken hand op het voertuig toetrad en daarbij enkele onver staanbare woorden prevelde. De rechters- vrouw, verrast door het beminnelijke voor komen en de voorname gelaatstrekken van het kind, liet haar karos stilhouden om te hooren wat het kind wel verlangde. Een aalmoes, edele vrouw, een aalmoes voor een achterkleinkind van de Fransche koningen, herhaalde de kleine. Een juist voorbijkomende geestelijke van het dorp, die het gesprek had gehoord, be vestigde de mysterieuze toespeling van het bedelmeisje op, de koninklijke afkomst: in derdaad stamde het af van Henry de Saint- Rémy, den wettigen zoon van Koning Hendrik II en droeg het den naam van Jeanne de Valois. De Valois: dat was wel een voornaam ge slacht: in 1328 had het met Philips VI den troon bestegen en die erfelijk bezeten tot en met Karei VIII; en de tak van Valois-Angou- lème, aanvangende met Frans I en eindigende met Hendrik III, herinnerde aan een niet minder illuster vorstenhuis. Madame de Boulain-Villiers, begaan met MADAME DE LA MOTTE. Den Kardinaal bleef aan vernedering wei nig of niets gespaard. Na het gestrenge verhoor dat door den Koning in het bijzijn van de diep-verontwaardigde Marie-Antoi- nette werd afgenomcn.volgde onmiddellijk zijn arrestatie en insluiting in de Bastille. Mme de la Motte werd in haar toevluchts oord in Bar-sur-Aube achterhaald en gevan kelijk naar Parijs gevoerd, waar de zware deuren van de Bastille ook achter haar dicht vielen. Ook de dubbelgangster der Koningin, baronesse d'Oliva, werd op haar vlucht naar Brussel gevangen genomen. Een furie. jUf ET was in den nacht van den 29sten op den 30sten Augustus dat alle bij de col lier-,.affaire" betrokken beschuldigden van de Bastille naar de Conciergerie werden over gebracht, een teeken dat het proces spoedig bij het opperste gerechtshof aanhangig ge maakt zou worden. Den 5den September ge schiedde dit inderdaad en wel bij een door den Koning eigenhandig geschreven bevel, waarin werd gelast met alle gestrengheid te gen de intriganten op te treden. Met den uitdagenden blik en de trotsch- afwijzende houding van een volmaakt on- Mme de la Motte (rechts staande) tijdens haar vlucht uit de Salpêtrière. het lot van de kleine wees, nam haar met haar broer en zuster mee naar Parijs, waar ze voor de opvoeding der kinderen zorgde en zelfs van het Hof een toelage voor hun wist te verkrijgen. In 1780 trad Jeanne in het huwelijk met den Graaf de la Motte, officier van de Ko ninklijke Garde. En daarmede neemt de roman van een avontuurlijke intrigante, wier voor name afkomst meer adellijke sporen in haar uiterlijk dan in haar ziel had achtergelaten, een aanvang. (TJ ELUKKIG was dit huwelijk niet. De Graaf de la Motte was, met z'n kleine officierssalaris, te kort bij kas, om aan de luxueuze begeerten van Jeanne tegemoet te kunnen komen. Madame de la Motte wilde schitteren, zoo lang het moest in de schaduw van het genotzuchtig hof, maar zoodra moge lijk in Versailles of Trianon. De opvallende sympathie, waarvan de hof-aalmoezenier kardinaal de Rohan haar te pas en te onpas blijk gaf, kwam haar bij de uitvoering van haar eerzuchtige plannen bijzonder goed te stede en ze beantwoordde de avances van den Kardinaal dan ook met alle verleidelijke charmes die haar eigen waren. De Kardinaal was op zijn beurt .al evenmin onbaatzuchtig In zijn liefdesbetuigingen. Hij herinnerde zich maar al te wel de voorname plaats, die een Mazarin bij Anna van Oostenrijk had weten te veroveren. Het spel van liefde en list werd door Mme. de la Motte met heel wat meer virtuositeit be oefend dan door den lichtgeloovigen Kardi naal die zich, zonder eenig argwaan te koes teren, door de lieftallige Jeanne op den mouw liet spelden, dat zij met Koningin Marie- Antoinette op zeer vertrouwelijken voet stond en een intieme briefwisseling met haar onder hield. De onnoozele hals, die op die wijze de gunst der Koningin hoopte te verwerven, kon niet vermoeden dat de brutaliteit van zijn Jeanne zoo ver ging, hem brieven van de Koninklijke gemalin in handen te spelen, die niets anders waren dan meesterlijke proeven van schriftvervalsching, vervaardigd door den oud-politiebeambte Rétaux de Vilette. Mme de la Motte slaat haar slag. DE beroemde intrige van het paarlencol- lier, waarvan wij verhaalden, toen wij het zonderlinge leven van den meester-avon- turier Graaf de Cagliostro beschreven, was wel de eerste maar niet de laatste valstrik, die de charmante Mme de la Motte den Kardinaal zette. En de arme Rohan liep er blindelings in; geen oogenblik kwam de gedachte bij hem op dat de brief waarin Marie-Antoinette hem, ten bewijze van haar bijzondere gunst, ver zocht het zoozeer begeerde collier voor haar te koopen en voorloopig te betalen, een schandelijke falsificatie van de hand van Rétaux was. Had de almachtige Cagliostro niet uit de geheimzinnige bewegingen van zijn tooverelixter afgelezen, dat de Kardinaal op het punt stond een hoogst belangrijke onderneming te wagen en dat deze met succes bekroond zou worden? Mocht men dan nog Antoinette, door bemiddeling van Mme de la Motte niet doen weten, dat zij toestemde in een rendez-vous om van haar oprechte erken telijkheid blijk te geven? In het Park van Versailles zou de geheime ontmoeting' plaats hebben. Zij verscheen, de Koningin, bij maan lichtWel maakt eenig gedruisch in de struiken aan het idyllisch samenzijn een on tijdig einde, maar ze was dan toch gekomen, Frankrijk's Vrouwe, 's Konlngs gemalin al was het dan ook alleen in de verbeelding van den lichtgeloovigen Kardinaal. Want de verschenen majesteit was slechts een in een koninklijk gewaad vermomd meisje, dat bc- driegelijk veel op Marie-Antoinette geleek, een zekere Nicole Legay. baronesse d'Oliva. Maar de Kardinaal leefde dagenlang in een vreugderoes vanwege dit ondubbelzinnig blijk van zeer warme sympathie, dat Marie-Antoi nette hem gegeven had. Lang duurde de geluksdroom van De Rohan niet: het bedrog met het collier, dat in de zakken van den Graaf de la Motte veilig en wel naar Engeland verhuisd was, werd spoe dig ontdekt. En de Baron de Breteuil. minister van het Koninklijk Huis, was er. als aarts vijand van den Kardinaal de Rohan, juist de man naar, het onderzoek met alle ge- atrcnshcid ter band te nemen. schuldige nam Mme de la Motte bij het ver hoor plaats op den haar aangewezen zetel. De tegenwoordigheid van Baronesse d'Oliva en den handschriftvervalscher Rétaux de Villette maakte al haar ontkennen nutteloos. 31 December viel het vonnis: Jeanne de Saint -Rémy Valois, Madame de la Motte, werd veroordeeld tot lijfstraf, levenslange opslui ting en brandmerking: haar echtgenoot die zich in Engeland al lang in veiligheid had gesteld tot het bagno. Bij het aanhooren van het vonnis moet de gravin, die het masker van onbewogen hoog hartigheid geen oogenblik had laten vallen, plots zoo buiten zichzelf van woede geraakt zijn, dat vijf gerechtsdienaren haar niet dan met de grootste inspanning overmeesteren en boeien konden. Zoo, met gebonden handen, werd zij naar het platform van het schavot gebracht om twaalf slagen met de roede in ontvangst te nemen. De kreet, die de gepijnigde daarbij uitstootte, klonk de aanwezigen nog dagen daarna in de ooren. Eindelijk dan, na een nieuwen aanval van waanzinnige woede, waarbij zij een der beulsknechten een stuk uit de hand beet, werd Jeanne naar den ge- reedstaanden wagen gevoerd, die haar naar het beruchte tuchthuis La Salpêtrière zou brengen. Gedurende dezen rit trachtte zij zich tweemaal van het leven te Derooven: eerst door zich onder de wielen van het voer tuig te werpen, daania door een laken in den mond te proppen. Toen de gerechtsdienaren haar aan de bewakers van de Salpêtrière overgaven, scheen ze een gebroken vrouw. De ontvluchting. MAANDEN later werd haar, door bemidde ling van haar mede-gevangene Angéli- que, die Jeanne als kamenier diende, een brief overhandigd. Het epistel, dat door een schildwacht was binnengesmokkeld en geen onderteekening droeg, was met onzichtbare inkt die eerst na verwarming leesbaar werd, geschreven. Mme de la Motte werd medege deeld, dat haar ten spoedigste mannenklec- ren zouden worden in handen gespeeld waar in zij zich zou kunnen vermommen. Haar taak zou bestaan in het vervaardigen van een zorgvuldige teekening van den sleutel der Salpêtrière. Dag-in. dag-uit. bespiedde Jeanne sinds dien den sleutel die aan den ceintuur van haar bewaakster hing om, zoodra alleen, uit het geheugen de schets zoo nauwkeurig mo gelijk in overeenstemming met het model te brengen. Eindelijk, na zoo men vertelt twintig wijzigingen in haar teekening te heb ben aangebracht, besloot zij, de copie door haar nieuwe dienares Marianne Desrues Angélique was inmiddels op vrije voeten ge steld aan den in het complot betrokken schildwacht af te geven. Het ontvluchtings plan bleek uitmuntend voorbereid, al kon Jeanne niet gissen, wie zich zoo voor haar beijverde. Enkele dagen later reeds kwamen met den valschen sleutel de beloofde kleeren: een koningsblauwe overjas, een vest met zwar te pantalon en een bijpassende steek. Alles was gereed; slechts de datum moest nog wor den bepaald. Jeanne stelde dien vast op den 5den Juni. In den namiddag'van dien dag was het met zooveel ongeduld verwachte oogenblik geko men: Mme de la Motte en Marianne, de eerste in travesti, de tweede verkleed als bur gervrouw, verlieten onopgemerkt de poorten van de Salpêtrière. Veilig bereikten ze den Seine-oever waar volgens afspraak een roei boot gereed lag die hen naar Chareton zou brengen. Daar stond een karos die de voort- vluchtigen naar Provins voerde. Maar, o schrik, in de nauwe straten van het stadje, waar de paarden stapvoets moesten gaan en iedere vreemdeling opviel, werd Jeanne's travesti door een passeerenden officier ont dekt. Gelukkig was deze krijgsman, haar voor een ontvluchte kloosterlinge houdend aie zich met haar geliefde ging hereenigen, ridderlijk genoeg niet verder na te vragen. Mme de la Motte kon haar reis ongehinderd voortzetten. Op een beschutte plaats aan de oevers van de liefelijke Voulzie verwisselde zij echter van vermomming. In het frissche boerenmeisje dat via Bas-sur-Aube, Lotha ringen, Luxemburg en België naar Ostende reisde zou niemand de beruchte Mme de la Motte, nog veel minder de in mannenkleeren ontvluchte gevangene der Salpêtrière her kend hebben. 4 Augustus 1787 kwam zij behouden in En geland aan en voegde zij zich bij haar echt genoot. die gedurende de maanden van een zame ballingschap de opbrengst van het be faamde halssnoer er vrij volledig had „door gelapt". Rooskleurig was hun financieele staat allerminst. Waren een Engelsch edelman en de beruchte Charles-Alexandre de Calonne, oud-controleur van financiën de man die later Marie-Antoinette den genadeslag zoai geven niet bijgesprongen, de groote cata strophe zou wellicht eerder zyn gekomen. Het geestelijk evenwicht van deze gevaarlijke intrigante was er na het schokkende proces en de maanden van gevangenschap niet be ter op geworden. Herhaaldelijk poogde zij zelfmoord te plegen. Graaf de la Motte ver telde hoe het reeds tweemaal was gebeurd dat hij zijn vrouw nog juist bij de kleeren kon vatten toen zij op het punt stond uit het venster te springen. Lasterlijk' e memoires. "TN haar lasterlijke mémoires, die zij ging schrijven, vond Jeanne rijkelijk gelegen heid al haar haat tegen het Fransche konings paar den vrijen teugel te laten. En voor zoo ver haar toespelingen niet duidelijk genoeg mochten zijn voorzag de illustere Calonne het manuscript nog van de noodige toevoegingen, waarin de Kroon niet minder wraakzuchtig door het slijk werd gesleurd dan in Jeanne's „bekentenissen". Men behoeft slechts het pi kante hoofdstuk over de „Salon van Venus" na te slaan in het beruchte „Leven van Jeanne de Valois" waarin Marie-Antoinette open lijk beticht werd van herhaalde samenkomsten met den kardinaal de Rohan om te begrij pen hoezeer het Fransche hof door dit leugen achtig relaas in opschudding werd gebracht. Zelfs haar Engelsche beschermer, aanvankelijk begaan met het lot van het ..arme slacht offer der gerechtelijke dwaling", trok bij het verschijnen der perfide mémoires zijn toe lage in. De een na den ander verloor de la Motte haar vrienden: tijdens het kaartspel kreeg zij een zoo heftigen twist met de Calonne dat ook deze „beschermer" haar in den steek liet. De Graaf de la Motte pakte al in Augustus 1789 z'n biezen en verdween naar Parijs; alle goed bedoelde pogingen van Jeanne's zuster Marie- (Adv. Ingez. Mcd.) Anne, haar terug te voeren op het pad der deugdzaamheid, werden beantwoord met de vinnigste schimpscheuten en dc lasterlijkste toespelingen. Tegen het einde van 1789 had Mme de la Motte twee vurig gestelde pamfletten uitge geven, die in Parijs door het revolutionnaire kamp dankbaar uitgebuit werden en zelfs gretig navolging vonden in libellen met de volgende fraaie titels: ..La vie privée. liber tine et scandaleuse de Marie-Antoinette", of .Lettre de Mme de la Motte aux Francais. Toen het gerucht ging dat de furie van de Sal pêtrière opnieuw aan een schotschrift werkte, achtte men in Fransche royalistische kringen het oogenblik gekomen de liefelijke de la Mot to. die halsstarrig weigerde naar Frankrijk terug te keeren, in Engeland onder controle te stellen Mme de la Motte's vreeselijk einde. 1T])E vertrouwensman, belast met de uitocfe- ning van dat toezicht, een zekere Bertrand. had op geen tragischer oogenblik op de plaats van bestemming kunnen aankomen. Juist had Mme de la Motte, die de in opdracht van een schuldeiseher binnendringende politie had zien komen, zich in een vlaag van wanhoop uit het venster der tweede verdieping op straat laten vallen. Buiten bewustzijn, met gebroken lede maten, werd zij door een zekeren Warren op genomen en diens woning binnengedragen. Ver van al haar vroegere vrienden, verguisd en vergeten, wachtte de verminkte in bijna onduldbare pijnen, den dood twee maanden lang. De Graaf de la Motte verwaardigde zich niet, eenig antwoord te geven op de dringende brieven van Warren, waarin deze aandrong op een tegemoetkoming in de verplegings- en onderhoudskosten. 23 Augustus 1791 overleed zij, Jeanne Saint- B. Stroman. Vrouwe-polder. Den Haag - Leopold's U.M. Elisabeth Zernike. Morgen weer licht. Amsterdam - Querido. Twee goede boeken uit den oogst van dit voorjaar, waarvoor het aangenaam werk is. de aandacht te vragen. Ook verrassend, omdat beide auteurs zich in deze, hun jongste pro ducten, van een kant laten kennen, die wij in vroeger werk niet hadden opgemerkt. Stro man. wiens cinematographischen stijl wij toch in ..Stad" bijvoorbeeld wel konden bewonde ren, geeft thans in Vrouwe-polder een vloeiend-gebonden proza met een ondergrond van symboliek en vol dichterlijke beelding. die men nu juist van dezen schrijver niet dadelijk verwachten zou. Terwijl mevrouw Zernike haar rustig ge observeerde familieverwikkelingen van meest al religieuzen huize voor ditmaal verlaten heeft om ons in een gedroomd koninkrijk bin nen te leiden, waar ze aanvankelijk en dich terlijk alweer, een voorvaderlijk landleven en daarna, in de stad, de opkomst en botsing van nieuwe inzichten schlidert. Realiteit en verbeelding zijn juist in de tweede helft op zeer bijzondere wijze bij de schrijfster werk zaam geweest. De lezer krijgt zoo nu en dan den indruk eener verlate emotie, alsof som mige dingen eerst laat tot de schrijfster zijn doorgedrongen, maar toch door haar als iets vreemds, iets nieuws ondergaan zijn, op een wijze die geheel de haar eigene is. Vrouwe-polder is het kleine dorp op het prachtige Walcheren, in de buurt van Veere. waar Han en Clara zijn heengetrokken; hij om zijn boek af te maken dat hij bezig 's te schrijven over den onbekenden schilder van een Middeneeuwscli Mariabeeld dat in de kerk in den polder bewaard werd en waarheen druk bezochte bedevaarten gehouden werden om den steun af te smeeken van „Maria Vol- maeckt, onze Lieve Vrouwe in den Polder' waarover de oude Zeeuwsche kronieken be richten. Clara verwacht daar haar eerste kindje en is intusschen haar man behulpzaam bij zijn werk, dat behalve uit het boek m wor ding, ook uit liet schrijven van artikelen voor dc pers bestaat. Als zij zich in het kleine huis bij den dijk geïnstalleerd hebben en heel langzaam aan zich met de dorpelingen ver trouwd hebben gemaakt, geven kleine tochten over het eiland en beider mijmerijen over het geluk dat op komst is. den schrijver aanleiding tot werkelijk prachtige bladzijden natuurbe schrijving en innige wederzijdsche gemoeds peiling. Zij voelen zich gelukkig door op te gaan in den geest van dit mysterieuze volk, zwijgzaam en argwanend, trouw en geloovig, met in de lucht nog, voor wie het hooren wil, de nagalm van den zang der middeneeuwsche bedevaartgangers. Het zal een goed boek wor den dat Han schrijven gaat. Maar er gaat storing komen in hun evenwichtig geluk als een vriend uit de stad. een schilder, in de buurt opduikt om er den zomer schilderend door te brengen. Chris zoo heet hij staat anders tegenover deze omgeving dan Han en Clara. Niet deemoedig, maar opgewonden is zijn enthousiasme dat kapot slaat tegenover die „houten koppen" der boeren en vervliegt In die eindelooze stilte, die in den avond over de schorren en dijken valt. Als dan daar nog bij komt de historie van een verzwegen dra ma. waarin Chris' huisbaas, boer Hubrechtse. de steeds zwijgende hoofdrol vervult, doch op een gegeven moment aan Chris den sleutel er van openbaart, dan wordt dat alles voor Chris een obsessie; hij vernielt zijn werk en verdwijnt, omdat hij bovendien in zijn schil derij Hiibrechtse's geheim verraden had. En de boer steekt zelf zijn huis. waarin Chris woon de, in brand en staat er lachend bij. nadat hij het blusschen verboden heeft. Stroman schreef dit verhaal zonder ook maar in het minst op gegriezel zijner lezers te speculeeren, wel deed hij het boeiend en met een volkomen overgaaf aan het karakter van landschap en menschen in den polder, door Heer Wolffaert van Borsselen drooggelegd en met een kerk begiftigd. Schoon zal ook het boek zijn dat Han schrijvende is. over de non Sybille van Borsselen en haar schuldige liefde voor den onbekenden schilder van het Mariabeeld. Een zoo poëtische stof te behandelon, had den wij ik zeide het reeds van Stroman niet in de eerste plaats verwacht. Hij deed het daarenboven voorbeeldig en bewijst nogmaals een uiterst bekwaam schrijver te zijn, Een enkele maal kan het ons voorkomen dat hij wel wat al te precieus is in zijn beeldkeus. Op éénzelfde pagina f211 vinden wij bijvoorbeeld een brandend rood en vage vermoedens ook van geel" en een zacht rood dat in een roomig wit vervloeit naar een weifelende herinnering aan blauw". Ala Stroman den avondhemel beschrijft, gezien door de oogen van Han en Clara, op den dijk naar Veere, dan is een vaag vermoeden van geel en een weifelende herinnering aan blauw misschien een ietsje te veel in de kleurensymphonie aan het uitspansel. En als we op pagina 2, zoowel als op pag. 97 lezen: „toch zochten zij zich al tijd weer een blanke zilvermeeuw, uit een ten avond loome vlucht van vele meeuwen en zij volgden al haar wendingen", dan bekruipt ons de lust dat niet als symbool van begin en einde hunner ervaringen te zien, doch er meer de koestering van een eenmaal gesmeede frase in te ontdekken. Doch met dat al blijft Vrouwe-Polder een prachtig stukje litteratuur, waarvan men volop genieten kan. „Morgen weer licht" Ik liet het reeds doorschemeren trof mij in de eerste drie hoofdstukken het meest. Als schrijfkunst dan. bedoel ik. want voor wie het verhaal alleen om het verhaal leest, gebeurt er in de rest van het boek veel meer met Meta. het fijne kind- meisje uit het boeren-gezln in dit imaginaire koninkrijk. Als zij later in de stad Lars Numen weer ontmoet, die op de hoeve haar leeraar was ge weest, doch een eerzuchtig hoveling geworden Is, aan het zuivere leven van den buiten ont groeid, dan geeft Elisabeth Zernike ons d conflicten van zoo'n meisjesziel op boeiende wijze weer. Ook verder, wanneer Numen haar niets meer te zeggen heeft en in haar wezen door Von Wandseck den revolutionairen pro pagandist voor wereldvrede en nieuwe levens leer is vervangen, blijft Meta een interessante en sympathieke vrouwenfiguur, wier beeltenis, door de schrijfster in zachte pastelkleuren ge schilderd. den lezers geruimen tijd zal bij blijven. Dat de gedroomde evoluties in het koninkrijk dat ergens in Noord Europa zou kunnen liggen alweer voor ons vieux jeu schijnen, heeft met de litteraire waarde van het boek betrekkelijk weinig te maken. Daar voor heeft men het criterium te zoeken in den toonaard van het verhaal, den cadans der zinnen, de juiste karakteristiek der personen en die zijn gaaf en onderling harmonieerend zooals van een begaafd auteur als deze fe verwachten viel. Zij heeft zich ditmaal een uitstapje ln het rijk der fantasie veroorloofd en de grenzen ervan ruimer getrokken dan haar bewonderaars van haar gewend zijn Niettemin zullen zij dit jongste werk evenzeer waardeeren en naar het ons voorkomt, niet ten onrechte. J. H. DE BOLS Rémy de Valois, afstammelinge der Fransche koningen. Vijf en dertig jaar oud was zij toen zij na een onbeschrijfelijk lijden afscheid van het leven nam. Zij werd ter aarde besteld in het kerspel van Sainlc-Marie de Lambeth. C. J. E. DINAUX. Een postraket ging met veel geraas dc lucht in. Maar kwam niet heel weer op den grond. Samenstellers toch over het resultaat tevreden. Donderdagmiddag Is te Rotterdam op het achterterrein van het Feijenoordstadion een interessante proefneming gehouden met een postraket. Zooals men weet hebben den laats ten tijd, o.a. bij Katwijk, in de duinen dergelijke proef nemingen plaats gehad, welke geen van alle geslaagd mogen heeten. Donderdagmiddag echter is het den heeren dr. A j. do Bruyn en den constructeur H. W. Deering bij hun 323ste poging gelukt hun moeitevollen arbeid met althans hoopvolle resultaten bekroond te zien. Daar de electrischc spanning waarmede men de lading tot ontbranding wilde brengen, niet hoog genoeg was. duurde het een vol uur. eer de lading tot ontbranding kwam. Toen startte de raket, die ongeveer 60 c.M. lang en zeppe- linvormig is, op vlotte wijze. Met een oorverdoovenden knal schoot de raket van de startbaan het luchtruim ln, vol gens den constructeur met circa 600 K.M. snel heid. Tot zoover scheen de proefneming te zullen slagen. Toen echter de raket nog niet ten volle de startbaan verlaten had. moet de bodem van de ladingkamer het begeven heb ben. waardoor de 40Ö gram lading geen noe menswaardige uitwerking meer had. De raket bereikte een hoogte van circa 400 meter, alleen gedreven dus door een startpatroon, duikelde eenige malen over den kop. werd door den wind afgedreven en slechts het stalen binnen werk. bestaande uit een Mannesmann-buis van vliegtuigstaai. viel in een veld in de onmid dellijke nabijheid van het stadion neer. Bij onderzoek bleek, dat de bevestigde para chute. die er voor dienen moest, de raket na het uitwerken van de lading veilig te doen landen, reeds bij den start was weggeslingerd. De uit vijftien brieven bestaande post was ten deele verbrand en werd verspreid in de om geving van de startbaan gevonden. Dc heer de Bruyn beschouwt deze proefne ming. ondanks dezen tegenslag, als gedeeltelijk geslaagd. Hij is van plan binnen twee maan den een tweede raket, waaraan hij reeds werkt, te beproeven. Het eenige. waarvoor hi) thans nog een methode zoekt, is een betrouwbare constructie van de ladingkamer. ZIT EEN BRIL VAN OPTICIEN STIENS GIERSTRAAT 27. Lever. a. Z.fondsen. (Adv. Ingez. Med.) Ontvreemd goud en zilver opgekocht. AMSTERDAM, 6 Mei. De rechtbank ver oordeelde een bekenden Amsterdamschen he ler. die kostbare gouden sieraden en tafel zilver. afkomstig van een inbraak in een villa te Heemstede had gekocht, conform den eisch tot twee-en-een-half jaar gevangenisstraf. De man bevindt zich thans in net huis van bewaring te Utrecht, verdacht van heling van een deel van het goud, dat eenige maanden geleden is gestolen uit dc tandheelkundige kliniek te Utrecht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 13