Werkloosheid-debat begonnen. IBIS shag De reorganisatie van onze weermacht. Minister van Dijk geeft een uiteenzetting. V R IT D A "G 27 M E I 1938 HAARCEM'S DAGBEAD 3 TWEEDE KAMER. Dr. Colijn beantwoordt prof, van Gelderen. Openbare werken niet op de eerste plaats. Mevr. MackayKatz (C. H. IJ.). Behoud en uitbreiding van bedrijfs leven het eerst gewenschte. DEN HAAG Woensdag. Op voorstel van den President besloot de Kamer zoowel de interpellatie-de Visser over het beleid van Minister Goseling ten opzichte van de vreemdelingen als de interpellatie- Dieters toe te staan. Dit laatste nadat de heer Dieters (nat. soe.) het onderwerp zijner inter pellatie beperkt had tot den invoer van groote hoeveelheden buitenlandsch vleesch in ver band met de kalver- teeit-beperking. Bij de voortzetting der beraadslagingen over de te wijzigen Bed r ij fsra denwe t bepleitte de heer Steinmetz (r.k) opneming, metter tijd, van de hoofd arbeiders in de be- drijfsraden, waarna mevr. M a c k a y— Katz (c.h.) be toogde. dat toeken ning van een taak op economisch ge bied aan de be drijfsraden niet paste in het kader van de huidige wet, welke die arganen juist louter een werkkring t.a.v. sociale kwesties had willen laten vervullen. Spreekster, die van oordeel is, dat deze aangelegenheid eerst bij den hoogen Raad v. Arbeid aan de orde had moeten worden gesteld, voelde voorloopig niets voor het wetsontwerp, wat volgens den com munist W ij n k o o p een gevolg was van den conservatieven geest, die haar zou beheer- schen, evenals de liberalen. Minister Romme stelde vast en dit tot z'n vreugde dat het eigenlijk 'n overwon nen standpunt in de Kamer bleek, dat het ar beiderselement niet in staat zou wezen over economische vragen in het productieproces mee te spreken. Hiertegen had b.v. ook mevr. Mackay niet zoozeer principieel bezwaar als wel tegen de wijze, waarop het aanhangige ontwerp het arbeidsveld der bedrijfsraden wil uitbreiden. De minister trachtte duidelijk te maken, dat de bedoeling van den wetgever van 1933 geenszins was geweest om de grens zoo nauw te trekken als de c.h. spreekster scheen te meenen. Bovendien is er na dat jaar, ook dank zij den wetgever nog een en ander gebeurd. Wat er nu geschiedt is eigenlijk niets an ders dan aanpassing van de bedrijfsradenwet zelf aan wat reeds in speciale wetten t.a.v. uit breiding van hun werkingssfeer geschied is. En nu de verordenende bevoegdheid. Zoo lang we nog in zoo sterke mate met betrekking tot de bedrijfsraden in het luchtledige tasten, heeft het weinig zin, over dit onderwerp in den breede te gaan debatteeren. Echter zij tevens opgemerkt, dat in de voor-ontwerpen werkloosheidsverzekering en kinderbijslagver zekering wel 'n bepaling voorkomt omtrent aan de bedrijfsraden toe te kennen verorde nende bevoegdheid op die gebieden. Het is de uitdrukkelijke, in de wet ook dui delijk neergelegde bedoeling, dat er alleen ge adviseerd zal kunnen worden ten behoeve van een complex van ondernemingen, en niet van afzonderlijke ondernemingen, in eenzelfde be drijfstak. Aldus 's Ministers antwoord op een desbetreffende vraag van Mr. Wendelaar. In daarvoor in aanmerking komende be drijven hooren de hoofdarbeiders zeker ook in de bedrijfsraden thuis, zoo geeft de Mi nister te verstaan, doch hij meent dat in het huidige stadium dit punt nog wel even zal moeten blijven rusten. Met aanteekening dat de nat.-soc. fractie en mevr. Mackay (C.H.) „tegen" waren ging het ontwerp er z.h.s. door. Het is drie uur .als Prof. v. G e 1- deren (S.-D.) zijn interpellatie kan houden over het vraagstuk der werk loosheid, waarover .alom een groote ongerustheid be staat. Er is een .kreet om werk in 't land gehoord, wat getuigt van gezon den arbeidslust van .ons volk. Stelsel matige en doortas tende aanwending van alle middelen ter bestrijding der .werkloosheid is ge boden. Het land hoopt vurig dat het nu plaats te vinden debat tot een ommekeer in gunstige richting zal leiden. De daling in de werkloos heid is, blijkens de cijfers, geheel tot staan gekomen en hier en daar bijv. in de textiel industrie kan men weer stijging waarnemen. Prof. v. Gelderen verklaart te hopen, dat als nog zal blijken dat de Regeering meer wil, aan zij in de Memorie van Antwoord be treffende het ontwerp tot verhooging van het crediet voor werkverruiming kenbaar heeft gemaakt, al was daarin reeds eenige verbetering merkbaar, vergeleken bij het aanvankelijk ingenomen standpunt. Prof. v. Gelderen drong op steun bij de rest der Ka mer aan, wat betreft pogingen om de Regee ring nog meer tot durf en daden te stimulee- ren. Het gaat hier om meer dan alleen het beleid van dit kabinet. Er valt thans een eere- taak te vervullen, een werkproeve ten bewij ze van wat ook het democratisch bestel ver mag. dat voor niemand en niets hoeft onder te doen. De Minister-president, omgeven door de Ministers Romme, Steepberghe, Goseling. de Wilde, Slotemaker de 'Bruine, begon met de verklaring, dat hij gezien het reeds nu in geschreven aantal van liefst 18 sprekers in eerste instantie niet al te breedvoerig zou zijn. Hij wees er op dat de interpellant vooral vond, dat er te weinig voor werkloosheidsbe strijding beschikbaar wordt gesteld en tevens kenbaar had gemaakt, dat er heel wat minder is besteed (verwerkt) dan beschikbaar was gesteld. Het eerste ontkende de Premier en wat het tweede betreft, dit ligt ten deele aan het feit. dat een en ander niet zoo snel kan worden uitgevoerd zonder wijziging onzer bestaande wetgeving. Los van contingenteering. van landbouw steun. van de 54 millliöen verleend voor export Prof, J. v. GELOERÈN &D.A.B. garanties, heeft de Rijksoverheid in de jaren 1933—'37 een bedrag van 763 millloen be schikbaar gesteld. Trekt men daarvan 320 millioen voor normale waterstaatswerken af, dan is er toch liefst in die 5 jaar 443 millioen extra ter beschikking gesteld en hiervan is rond 385 millioen extra besteed geworden. Dit in 'n reeks van jaren, waarin de finan- cieele toestand buitengewoon slecht was. Alles tezamen wordt er voor 1938 een be drag van pl.m. 125 millioen meer ter beschik king gesteld dan in de 5 vorige jaren met 't oog op de werkloosheidsbestrijding beschik baar is gesteld. Zoodoende komt men dus op 200 millioen. Nu kan men zeker nog wel een heel wat hoo- ger bedrag verlangen, gelijk de interpellant deed. Maardan besteedt men het geld niet meer aan economisch te verantwoorden werken, d.w.z. werken van blijvende waarde. Intusschen meent de Minister er op te moeten wijzen, dat de werkloosheidsbestrij ding bovenal gezocht moet worden in het be houd en in de uitbreiding van het bedrijfs leven. Dit is de eenige weg. die blijvende uit komst kan geven, wat met een politiek van openbare werken nimmer het geval kan zijn. Hierbij is aan het einde gemeenlijk de werk loosheid weer even gi-oot als zij was in 't be gin, terwijl de schuld, die de noodige lasten op de bevolking legt, dan aanmerkelijk is toegenomen. In dit verband wijst Dr. Colijn op wat ten deze in de Vereenigde Staten valt waar te nemen. Ging het slechts om een korte pe riode van crisis-diepte dan ware er nog wel iets te zeggen voor 'n openbare-werken-po- litiek. Maar zoo is de toestand niet. In hoofdzaak hebben we in ons land te doen met structuur verschijnselen: daardoor kan een openbare- werken-politiek niet de finale oplossing van het werkloosheidsprobleem brengen, terwijl ons bedrijfsleven zich richten moet naar de gewijzigde omstandigheden. Heel wat van onze productie acht de Minister blijvend ver loren en daarvoor is dan productie van iets anders geboden, hetgeen zeer wel bereikbaar is, mits men zorge voor kapitaalsinvestee- ring. Doch dat geschiedt dan ook. In nog meerdere mate dan tot nu toe geschiedde zal geld voor nieuwe productie beschikbaar moe ten worden gesteld: dat geld ware te verge lijken bij den milden regen, die op dorre aar de valt. Zeker, daaraan zitten heel wat be- o nE P*)P VOO* Dt iAav inoez Med.) zwaren vast. Doch met alle macht zullen volk en regeering moeten streven den weg van verruiming en verbetering van ons bedrijfs leven in te slaan. In zijn hart nog steeds een hartstochteli. voorstander van vrijer ruil verkeer, meent de Minister, dat de werkelijk heid ons 'n gansch ander beeld laat zien en dat we ons daarnaar hebben te richten. De industralisatie is ontegenzeggelijk een poli tiek van langen adem, maar dit geldt even eens voor de openbare werken; wie op dit terrein op een termijn van korter dan 10 jaar rekent, is aldus Dr. Colijn een onver beterlijk optimist. En wanneer men beseft, dat openbare werken ons nog vele jaren zul len vergezellen, moet dat invloed hebben op wat men daarvoor jaarlijks beschikbaar kan stellen. Alle aanbevelingen uit de Kamer ter verhooging van wat de Regeering ten dezen beschikbaar meent te kunnen stellen, moet zij daarom afwijzen. De democratie moet met dei. financieelen toestand rekening hou den. wil zij niet vastloopen. Bovendien moet men ook houden met wie na ons komen en vermijden dat een komende Regeering en Kamer zich voor niet meer te overwinnen moeilijkheden gesteld zouden zien. Na deze uiteenzettingen deed de Minister nog een mededeelingen over de verder te volgen werkmethode. Tusschen werkfonds- werken en arbeid in werkverschaffing zal onder leiding van den Minister van Sociale Zaken een innig verband worden bevorderd. Voorts komt er. onder leiding van den Mi nister-President zelf een betere coördinatie tusschen de zooeven genoemde groepen van werken en van datgene wrat door de andere Departementen wordt ondernomen. In over weging is of de Regeering behoefte heeft aan grootere bevoegdheden ter versnelling van het tempo der uitvoering van werken en ter bevordering van .arbeiassDreiding". Er zal in nauw verband met het bedrijfsleven, ten deele ook met de arbeidersorganisaties, een onderzoek plaats hebben naar de mogelijk heid van meer activeering van 't productie vermogen. En voorts vernamen we nog. dat de Re geering ernstige aandacht zal schenken aan scholing en herscholing van vakbekwame arbeiders. Op' dit alles volgde dan nog de be antwoording der vragen, waarvan hier reeds melding is gemaakt. E. v. R. In alle gezinnen wordt gesproken over de Waarborg-Kleeding van Kreymborg. Want waar vindt U voor die prijzen zoo iets aparts als Waarborg-Kleeding! alléén b] KREYMBORG (Adv. Ingez. Med.) De ramp van de „Pctrakis Nomikos". Raad voor de Scheepvaart constateert tekort komingen van verscheidene personen. AMSTERDAM, 25 Mei. De raad voor de Scheepvaart heeft vandaag uitspraak gedaan inzake de ontploffingen aan boord van het Grieksche tankstoomschip „Pctrakis Nomi kos", Het scliip lag op 31 October 1936 aan de werf van Wilton-Feijenoord. Veertien perso nen kwamen bij den ramp om het leven. Resumeerende komt de raad tot de con clusie, dat in dit geval een reeks tekortkomin gen heel't plaats gehad, door verschillende personen gepleegd en dat, ondanks de om standigheid, dat de aanwezigheid van lading olie in de bunkers toenmaals niet was te voorzien, hoogst waarschijnlijk deze ramp niet zou hebben plaats gehad, indien een ieder zijn plicht had gedaan. De Raad is van oordeel, dat deze ramp is veroorzaakt door het in aanraking komen van open vuur van het gebruikte snij- vlamapparaat met een ontplofbaar gas mengsel, afkomstig van de in s.b.-zijbunker aanwezige zeer gevaarlijke haifa-crude-oil. Bij deze ontploffing vloog de in bedoelden zijbunker aanwezige olie in brand. Een half uur daarna volgde een ontploffing in s.b.- zomertank no. 1, welke tank eveneens de ge vaarlijke crude oil en in leegen toestand het daarvan afkomstige gas moet hebben bevat en welke met bedoelden zijbunker in verbinding stond. De zeeloodc: heeft, in strijd met de uitdruk kelijke bepaling van art. 29 van het reglement op den Rotterdamschen Waterweg, op een mondelinge verklaring van den kapitein, aangenomen, dat het schip gasvrij was. De vraag, of. indien de zeeloods zijn plicht had gedaan, de ramp ware voorkomen, kan niet beantwoord worden. De havenloods heeft evenzeer de fout ge maakt. dai hij op geheel onvoldoende ge gevens er. gelijk uit zijn verklaringen volgt, tegen zijn eigen vermoeden in heeft aan genomen, dat het schip gasvrij was. Dat art. 45 van de verordening op de havens te Schiedam .dat juist gegeven is om branden en ontploffingen op tankschepen zoovee lmogelijk te voorkomen, op de haven van Wilton eenvoudig niet werd toegepast, is een omstandigheid, die niet ten laste van den havenloods kan komen. Nu het havenbestuur zich, wat betreft het verrichten van herstellingen aan boord van tankschepen in de Wiltonhaven, geheel af zijdig hield, was het de werf zelve, die met be trekking tot de veiligheid maatregelen trof. Deze maatregelen zijn echter naar 's Raads oordeel geheel onvoldoende geweest en de wijze, waarop met het tankschip is gehandeld was in verschillende opzichten niet verant woord en zeei onvoorzichtig. Ook wat verder is geschied het een aan vang maken met de herstellingen op het niet ontgast.e schip, het langszij leggen van een ander schip terwijl inmiddels aan het gas vrij maken van de „Petrakis Nomikos" niets werd gedaan verdient afkeuring, is in strijd met de noodige voorzichtigheid en door genoemd art. 45 verboden. Ook de omstandigheid, dat het schip dagen rang in onontgasten toestand bleef liggen Terwijl inmiddels een ander schip langszij lag en aan het ontgassen niets werd gedaan getuigt var. gioot gebrek aan zorg cn voor zichtigheid. Voorts is ook het later gevolgde gasvrij maken cp zichzelf beschouwd, daar ter plaatse, te weten aan een kade van de werf, zeer afkeurenswaardig en in strijd met de eischen van voorzichtigheid. Het schip had dan ook, gelijk gezegd,-verhaald moeten wor den. Wat de bunkers betreft, heeft de ramp van de „Petrakis Nomikos" geleerd, dat anders dan te voren werd gedacht ook hier een gevaar kan schuilen. De aanwezigheid van Haifa crude in de bunkers is ten slotte de voor naamste aanleiding voor het ontstaan der ontploffing geweest.. De raad wil er niemand van de ten deze verantwoordelijke personen een grief van maken ,dat niet aan de aanwezigheid van haifa-crude in de bunkers is gedacht. Dit ls een bijzondere omstandigheid, welke zich, voor zoover den raad bekend, voor het eerst voordeed. Thans wordt geen gasonderzoek ge houden zonder dat ook mtrent den inhoud der bunkers een onderzoek heeft plaats ge had Het eerste punt echter, n.l. de aanwezigheid van niet-onderzochte ruimten binnen den voorsten en achtersten kofferdam gelegen, is voor alle tankschepen van groote beteeke- nis. Naar 's raads oordeel mag niet genoegen genomen worden met een certificaat, dat eenige tusschen de kofferdammen gelegen ruimten, welke op dat certificaat als „clo sed" zijn vermeld, buiten het onderzoek laat vallen. ONTHULLING MONUMENT MR. SMEENGE. Onder groote belangstelling is Woensdag middag het monument' onthuld, opgericht in (het Wilhelminapark te Meppel, ter nagedach tenis van wijlen mr. Harm Smeenge. waarvoor Baron Mackay. burgemeester van Meppel, in den lande geld had verzameld. Als vertegen woordiger van H.M. de Koningin was aan wezig mr. J. F. baron Van Haerolte te Dalfsen. Drie do oden op onbewaakte overwegen. Op den onbewaakten overweg bij den Nieuwlandschen polder nabij Hoek van Holland, is Hemelvaartsdag een motorrijwiel door trein 2130, die om 12.16 uur uit Rotterdam was ver trokken, gegrepen. De motorrijders en de duopassagiere werden op slag ge dood. Omtrent de toedracht van het on geval kan nog worden gemeld, dat de berijders van den motor op weg waren van 's Gravenzande naar Hoek van Holland en reeds één keer den over weg waren gepasseerd. Toen zij tot de ontdekking kwamen, dat zij een verkeerden weg ingeslagen hadden, keerden zij terug en merkten bij het opnieuw passeeren van den overweg waarschijnlijk niet dat er een trein naderde, zoodat zij midden op de baan gegrepen werden. Omstreeks twee uur is gistermiddag de ruim 40-jarige heer J. Hoek. jachtopziener op het landgoed Nieuw-Amelisweerd in het buurt, schap Vechten, onder de gemeente Bunnik. op korten afstand van zijn woning aan den Koningsweg door den electrischen trein Arnhem—Utrecht gegrepen en op slag ge dood. De man passeerde op zijn fiets de met hek sen afgesloten overweg van de hofstede de Knapschinkel. In gedachten verzonken, heeft hij vermoedelijk de signalen van den trein niet gehoord. De man laat een vrouw met drie kinderen achter. Boottochten „Siielverband". Eerste verantwoording van giften. Mej. G. G. f8.15; mej. P. C. de G. f2.10: H. H. f7,70; T. V f4,75; Huize Spaarn Hout f 19,30; H V. f6,45; mevr. W W. f4.90; mej. Willij f5,60: A. F f6.06; Gem. Reiniging f5.15: mej. B. E. K. f3.50: mej. J. S. f3; P. H S. f0.50: G. J. K. f8.55; Incasso Storting en Ophaaldienst f70; Gem. Slachthuis f9,95; mevr. G. A. S. D. f20; mej. E. B. f20.40: G. C. L. f5.90; J. H. Z. f 7,99y2: J. H P. R. f30,80; Hoofdagenten en Agenten f 19.28; M. P. f 0.65; L. v. L. f 10.26; H. G. S. f 1,95; B. B. f 1,55. Onzen hartelijken dank aan alle geefsters cn gevers die ons met hun bijdragen steunden. Aan de leden van „Snelverband" die nog inteekenlijsten in hun bezit hebben, wordt verzocht deze zoo spoedig mogelijk af te dra gen aan de adressen der volgende commis sieleden: mej. A. v. Donselaar. Spijkermans laan 2a; mej. G. W. Bout. Hofdijkstraat 50; J. B. Heystek, Westergracht 85: A. J Spoor, Brouwersstraat 86; A. Feenstra, Weltevreden plein 59. EXAMEN ZIEKENVERPLEGING. Bij het op 25 Mei j.l. in het St.-Elisabeth's ot Groote Gasthuis gehouden examen zieken verpleging slaagden voor diploma A de zus ters: J. Koning, J. J. Wefers Bettink. H. M. van Drooge. P. F. F. Bruyn, A. Rutgers van der Loeff, A. M. Eisma. J. E. Aalbersberg. M. van 't Wout. B. S. L. Hossen. W. E. van Haaften en A. G. Reinders. Dezer dagen heeft de minister van defensie, de heer J. J. C. van Dijk een persconferentie belegd in verband met de reorganisatie van de weer macht. De minister herinnerde er aan, dat de ver sterking van onze weermacht gevorderd werd door den internationalen toestand, waardoor we genoodzaakt werden, ten eerste om den bestaanden achterstand in te halen, en voorts tot een opbouw van de weermacht door invoeging van nieuwe en door verster king van bestaande onderdeelen. De minister stelde echter uitdrukkelijk vast. dat met de beoogde en te bereiken ver sterking onzer weermacht door de regeering geenszins is losgelaten haar streven om te komen tot een beperking van de internatio nale bewapening. De verhooging van het contingent. Wat de verhooging van het jaarlijksch contingent van 19.500 tot 32.000 man betreft, merkt de minister op, dat daardoor na 5 jaar de noodige sterkte zal zijn bereikt. Van het verhoogde contingent zullen 4800 man in de eerste plaats worden bestemd voor de infan terie, doch daarnaast ook voor andere wa pens, 3200 man zijn noodig voor de vorming van nieuwe onderdeelen, terwijl het in de bedoeling ligt de oproeping der overige 4600 man na 5 jaar weder te doen vervallen, tenzij door wetswijziging ook dit aantal geheel of ten deele wordt gehandhaafd. De verlenging van den eersten oefentijd beruste op drie grondslagen: le. Wordt een grootere geoefendheid ver kregen. 2e. Wordt de gelegenheid geschapen aan de aanstaande oorlogsaanvoerders een grootere practsiche ervaring te geven en 3e. Is zij geschied, omdat thans een groot gedeelte van het jaar niet voldoende troepen onder de wapenen waren. Dc grensbeveiliging. Een en ander is van zeer groot belang voor de grensbeveiliging, mede met het oog op de ervaring der laatste jaren waarin een oorlogs verklaring niet meer noodig wordt geoordeeld, en waarbij men kan komen te staan voor het feit van een plotselinge grensoverschrijding. Bij de grensbeveiliging heeft men natuur lijk rekening moeten houden met de plaatsen der garnizoenen. Van elk regiment wordt een opgekomen ploeg dienstplichtigen na 5 maanden in een ander verband gebracht cn wordt zij gevormd tot een 2e bataljon, be stemd voor de vredesgarmzoenen in de grens gebieden. Deze 2e bataljons blijven onder commando van hun eigen regimentscomman dant, doch zij gaan oefenen onder toezicht van autoriteiten, die speciaal met de strate- tigsche veiligheid zijn belast. Dc tegenwoordige toestand. Op deze wijze wilde men komen tot de be oogde vredesorganisatie van onze weermacht. Thans is deze organisatie echt-er nog niet zoo als zij worden moet, hetgeen een gevolg is van het besluit om de diensttijdverlcnging ook voor de lichting 1938 van toepassing tc verklaren. Op dit besluit waren de kazernee ring. de encadreering cn de verzorging niet voorbereid, zoodat alles moest worden ge ïmproviseerd. Toch is deze improvisatie vlot verloopen en het resultaat is, dat alle 2e ba taljons op' 4 na, zijn gekomen, in dc garni zoensplaatsen waai* zij definitief gevestigd zullen zijn. Deze vestiging betreft echter de vredcsdislocatic welke niet verward moet worden met dc oor- logstaak der troepen want uit deze vredesdis- locatie mogen geen conclusies worden getrok ken voor de wijze, waarop de landsverdedi ging zal zijn georganiseerd. Zoo zegt bijv. het niet vestigen van garnizoenen in Friesland en Zeeland niets omtrent de wijze, waarop deze gebieden zullen worden verdedigd. Het verdedigingsapparaat. Wat de voltooiing van ons verdedigings apparaat betreft, deelde de minister mede. dat het daarvoor aan te schaffen materieel in bestelling is. voor zoover zulks mogelijk was in Nederland. De aflevering van het materieel zal geleidelijk geschieden, zoodat over eenige jaren de achterstand zal zijn in gehaald De beveiliging tegen lucht aanvallen. Ten aanzien van de beveiliging tegen lucht aanvallen wees de minister er op, dat scherp onderscheid dient te worden gemaakt tus schen luchtbescherming fde beveiliging van de burgerbevolking, welke onder binnenland- aehe zaken ressorteert) en de lucht verdedi ging (de actieve afweer), tot welke laatste behooren de luchtstrijdkrachten. Eén commando voor de luchtverdediging. Tot dusver stonden de vier groepen van de luchtverdediging, luchtdoelartillerle, zoek lichten en luchtwachtdienst 'luchtstrijd krachten) alle onder verschillende bevelen, doch thans is men tot het resultaat geko men. dat op dit gebied unificatie in hooge mate gewenscht is. en daarom ls besloten, dat er zal komen één commando, welke al deze groepen omvat. Voorts zal er komen een brigadecommando voor de luchtstrijdkrachten, welke zullen worden onderverdeeld in 3 regimenten, tc weten een regiment voor de algemcene lucht verdediging. een regiment voor de luchtstrijd krachten ten behoeve van het veldleger en een regiment voor de algemcene opleiding. Meer militaire vlieg velden. Bij den bovenbedoelden uitbouw van de luchtstrijdkrachten zal een grooter aantal vliegvelden noodig zijn dan waarover thans kan worden beschikt Naast Soesterberg krijgen we thans reeds Borgen en Waalhaven, terwijl andere plan nen nog in voorbereiding zijn. Hierdoor zal een decentralisatie worden verkregen, welke noodig is, om de activiteit van de luchtstrijkrachten te vergrooten. De organisatie van het leger. Wat de organisatie van het leger betreft, merkte de minister op. dat deze bestaat en zal blijven bestaan uit 4 divisiegroepen met hulpwapens. Daartoe vormen de vier vredes- dlvisies de kern voor de in oorlogstijd noo dige divisiegroepen. Daarnaast blijft de lichte brigade, be staande uit wielrijders, motorrijders, pant serwagens. artillerie en pioniers. Practisch zal deze lichte brigade geheel worden gemotori seerd. De motorrijders zullen worden geënca dreerd uit de cavalerie en ook uit de artille rie, terwijl voorts de cavalerie niet meer tot de lichte brigade zal behooren. Zulks beteekent echter geen opheffing van het wapen der cavalerie, doch slechts het ge ven daaraan van een andere bestemming. De rijdende artillerie blijft ingedeeld bij de lichte brigade, doch wordt ook gemotori seerd. Dc voedselvoorziening. De minister herinnerde er ten aanzien van de voedselvoorziening aan. dat te dezen aan zien een uitgebreide verdedlgingsvoorbcrei- ding ls getroffen waarbij o.m. een regeerings- commissariaat is ingesteld met het doel om de Nederlandsche industrie in te schakelen bij de verdeeling van de voorraden. Dat het hierbij om groote voorraden gaat, blijkt wel dat dagelijks 30 a 40.000 ton zullen moeten worden in- en uitgevoerd, waarbij ten aanzien van het convoyeeren ook een be langrijke taak is weggelegd voor de marine. De encadreering. Wat het vraagstuk der onderofficieren be treft, gaf de minister nog als zijn meening te kennen, dat we van het capitulantenstel- sel goede resultaten mogen verwachten. Voor de officieren zijn de bevorderings- Hij is lid! Wilt U óók lid worden? Zie dan naar P. van den Brul op pag. 15 (Adv. Ingez. Med.) kansen reeds belangrijk verbeterd, doch hier bij dient rekening te worden gehouden met de oorlogsencadreering. Dc minister hoopt echter spoedig te dezen aanzien een goede oplossing te vinden, met een geleidelijken gang van bevordering en in dien zin. dat de hoogere rangen kunnen wor den bereikt op niet te hoogen leeftijd, het geen ook van belang is voor de vredesorga nisatie. Dc mentaliteit in het leger. Ten aanzien van de mentaliteit van dc dienstplichtigen constateerde de minister, dat we daarover eigenlijk niet te klagen heb ben gehad. Een moeilijk vraagstuk is de terugkeer in de maatschappij na beëindiging van den oefentijd, wanneer van vele dienstplichtigen de plaatsen zijn ingenomen. Naast een 'be roep op de werkgevers zijn daarvoor maat regelen in overweging, welke echter een wet telijke basis zullen moeten krijgen. Het opperbevel. In oorlogstijd zal voor het opperbevel de meest geschikte persoon worden aangewezen, waarbij dan natuurlijk de voorkeur zal wor den gegeven aan iemand, die commandant van het veldleger en chef van den generalen staf is geweest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5