Werkloosheid-debat begonnen.
IBIS shag
De reorganisatie van onze
weermacht.
Minister van Dijk geeft een uiteenzetting.
V R IT D A "G 27 M E I 1938
HAARCEM'S DAGBEAD
3
TWEEDE KAMER.
Dr. Colijn beantwoordt prof, van Gelderen.
Openbare werken niet op de
eerste plaats.
Mevr. MackayKatz
(C. H. IJ.).
Behoud en uitbreiding van bedrijfs
leven het eerst gewenschte.
DEN HAAG Woensdag.
Op voorstel van den President besloot de
Kamer zoowel de interpellatie-de Visser over
het beleid van Minister Goseling ten opzichte
van de vreemdelingen als de interpellatie-
Dieters toe te staan. Dit laatste nadat de heer
Dieters (nat. soe.) het onderwerp zijner inter
pellatie beperkt had tot den invoer van groote
hoeveelheden buitenlandsch vleesch in ver
band met de kalver-
teeit-beperking. Bij
de voortzetting der
beraadslagingen
over de te wijzigen
Bed r ij fsra denwe t
bepleitte de heer
Steinmetz (r.k)
opneming, metter
tijd, van de hoofd
arbeiders in de be-
drijfsraden, waarna
mevr. M a c k a y—
Katz (c.h.) be
toogde. dat toeken
ning van een taak
op economisch ge
bied aan de be
drijfsraden niet
paste in het kader
van de huidige wet, welke die arganen juist
louter een werkkring t.a.v. sociale kwesties
had willen laten vervullen. Spreekster, die van
oordeel is, dat deze aangelegenheid eerst bij
den hoogen Raad v. Arbeid aan de orde had
moeten worden gesteld, voelde voorloopig niets
voor het wetsontwerp, wat volgens den com
munist W ij n k o o p een gevolg was van den
conservatieven geest, die haar zou beheer-
schen, evenals de liberalen.
Minister Romme stelde vast en dit tot
z'n vreugde dat het eigenlijk 'n overwon
nen standpunt in de Kamer bleek, dat het ar
beiderselement niet in staat zou wezen over
economische vragen in het productieproces
mee te spreken. Hiertegen had b.v. ook mevr.
Mackay niet zoozeer principieel bezwaar als
wel tegen de wijze, waarop het aanhangige
ontwerp het arbeidsveld der bedrijfsraden wil
uitbreiden. De minister trachtte duidelijk te
maken, dat de bedoeling van den wetgever
van 1933 geenszins was geweest om de grens
zoo nauw te trekken als de c.h. spreekster
scheen te meenen. Bovendien is er na dat jaar,
ook dank zij den wetgever nog een en ander
gebeurd.
Wat er nu geschiedt is eigenlijk niets an
ders dan aanpassing van de bedrijfsradenwet
zelf aan wat reeds in speciale wetten t.a.v. uit
breiding van hun werkingssfeer geschied is.
En nu de verordenende bevoegdheid. Zoo
lang we nog in zoo sterke mate met betrekking
tot de bedrijfsraden in het luchtledige tasten,
heeft het weinig zin, over dit onderwerp in
den breede te gaan debatteeren. Echter zij
tevens opgemerkt, dat in de voor-ontwerpen
werkloosheidsverzekering en kinderbijslagver
zekering wel 'n bepaling voorkomt omtrent
aan de bedrijfsraden toe te kennen verorde
nende bevoegdheid op die gebieden.
Het is de uitdrukkelijke, in de wet ook dui
delijk neergelegde bedoeling, dat er alleen ge
adviseerd zal kunnen worden ten behoeve van
een complex van ondernemingen, en niet van
afzonderlijke ondernemingen, in eenzelfde be
drijfstak. Aldus 's Ministers antwoord op een
desbetreffende vraag van Mr. Wendelaar.
In daarvoor in aanmerking komende be
drijven hooren de hoofdarbeiders zeker ook
in de bedrijfsraden thuis, zoo geeft de Mi
nister te verstaan, doch hij meent dat in het
huidige stadium dit punt nog wel even zal
moeten blijven rusten. Met aanteekening dat
de nat.-soc. fractie en mevr. Mackay (C.H.)
„tegen" waren ging het ontwerp er z.h.s. door.
Het is drie uur
.als Prof. v. G e 1-
deren (S.-D.) zijn
interpellatie kan
houden over het
vraagstuk der werk
loosheid, waarover
.alom een groote
ongerustheid be
staat. Er is een
.kreet om werk in 't
land gehoord, wat
getuigt van gezon
den arbeidslust van
.ons volk. Stelsel
matige en doortas
tende aanwending
van alle middelen
ter bestrijding der
.werkloosheid is ge
boden. Het land hoopt vurig dat het nu plaats
te vinden debat tot een ommekeer in gunstige
richting zal leiden. De daling in de werkloos
heid is, blijkens de cijfers, geheel tot staan
gekomen en hier en daar bijv. in de textiel
industrie kan men weer stijging waarnemen.
Prof. v. Gelderen verklaart te hopen, dat als
nog zal blijken dat de Regeering meer wil,
aan zij in de Memorie van Antwoord be
treffende het ontwerp tot verhooging van
het crediet voor werkverruiming kenbaar
heeft gemaakt, al was daarin reeds eenige
verbetering merkbaar, vergeleken bij het
aanvankelijk ingenomen standpunt. Prof. v.
Gelderen drong op steun bij de rest der Ka
mer aan, wat betreft pogingen om de Regee
ring nog meer tot durf en daden te stimulee-
ren. Het gaat hier om meer dan alleen het
beleid van dit kabinet. Er valt thans een eere-
taak te vervullen, een werkproeve ten bewij
ze van wat ook het democratisch bestel ver
mag. dat voor niemand en niets hoeft onder
te doen.
De Minister-president, omgeven door de
Ministers Romme, Steepberghe, Goseling. de
Wilde, Slotemaker de 'Bruine, begon met de
verklaring, dat hij gezien het reeds nu in
geschreven aantal van liefst 18 sprekers in
eerste instantie niet al te breedvoerig zou
zijn.
Hij wees er op dat de interpellant vooral
vond, dat er te weinig voor werkloosheidsbe
strijding beschikbaar wordt gesteld en tevens
kenbaar had gemaakt, dat er heel wat minder
is besteed (verwerkt) dan beschikbaar was
gesteld. Het eerste ontkende de Premier en
wat het tweede betreft, dit ligt ten deele aan
het feit. dat een en ander niet zoo snel kan
worden uitgevoerd zonder wijziging onzer
bestaande wetgeving.
Los van contingenteering. van landbouw
steun. van de 54 millliöen verleend voor export
Prof, J. v. GELOERÈN
&D.A.B.
garanties, heeft de Rijksoverheid in de jaren
1933—'37 een bedrag van 763 millloen be
schikbaar gesteld. Trekt men daarvan 320
millioen voor normale waterstaatswerken af,
dan is er toch liefst in die 5 jaar 443 millioen
extra ter beschikking gesteld en hiervan is
rond 385 millioen extra besteed geworden.
Dit in 'n reeks van jaren, waarin de finan-
cieele toestand buitengewoon slecht was.
Alles tezamen wordt er voor 1938 een be
drag van pl.m. 125 millioen meer ter beschik
king gesteld dan in de 5 vorige jaren met 't
oog op de werkloosheidsbestrijding beschik
baar is gesteld.
Zoodoende komt men dus op 200 millioen.
Nu kan men zeker nog wel een heel wat hoo-
ger bedrag verlangen, gelijk de interpellant
deed. Maardan besteedt men het geld
niet meer aan economisch te verantwoorden
werken, d.w.z. werken van blijvende waarde.
Intusschen meent de Minister er op te
moeten wijzen, dat de werkloosheidsbestrij
ding bovenal gezocht moet worden in het be
houd en in de uitbreiding van het bedrijfs
leven. Dit is de eenige weg. die blijvende uit
komst kan geven, wat met een politiek van
openbare werken nimmer het geval kan zijn.
Hierbij is aan het einde gemeenlijk de werk
loosheid weer even gi-oot als zij was in 't be
gin, terwijl de schuld, die de noodige lasten
op de bevolking legt, dan aanmerkelijk is
toegenomen.
In dit verband wijst Dr. Colijn op wat ten
deze in de Vereenigde Staten valt waar te
nemen. Ging het slechts om een korte pe
riode van crisis-diepte dan ware er nog wel
iets te zeggen voor 'n openbare-werken-po-
litiek.
Maar zoo is de toestand niet. In hoofdzaak
hebben we in ons land te doen met structuur
verschijnselen: daardoor kan een openbare-
werken-politiek niet de finale oplossing van
het werkloosheidsprobleem brengen, terwijl
ons bedrijfsleven zich richten moet naar de
gewijzigde omstandigheden. Heel wat van
onze productie acht de Minister blijvend ver
loren en daarvoor is dan productie van iets
anders geboden, hetgeen zeer wel bereikbaar
is, mits men zorge voor kapitaalsinvestee-
ring. Doch dat geschiedt dan ook. In nog
meerdere mate dan tot nu toe geschiedde zal
geld voor nieuwe productie beschikbaar moe
ten worden gesteld: dat geld ware te verge
lijken bij den milden regen, die op dorre aar
de valt. Zeker, daaraan zitten heel wat be-
o nE P*)P
VOO* Dt
iAav inoez Med.)
zwaren vast. Doch met alle macht zullen volk
en regeering moeten streven den weg van
verruiming en verbetering van ons bedrijfs
leven in te slaan. In zijn hart nog steeds een
hartstochteli. voorstander van vrijer ruil
verkeer, meent de Minister, dat de werkelijk
heid ons 'n gansch ander beeld laat zien en
dat we ons daarnaar hebben te richten. De
industralisatie is ontegenzeggelijk een poli
tiek van langen adem, maar dit geldt even
eens voor de openbare werken; wie op dit
terrein op een termijn van korter dan 10 jaar
rekent, is aldus Dr. Colijn een onver
beterlijk optimist. En wanneer men beseft,
dat openbare werken ons nog vele jaren zul
len vergezellen, moet dat invloed hebben op
wat men daarvoor jaarlijks beschikbaar kan
stellen. Alle aanbevelingen uit de Kamer ter
verhooging van wat de Regeering ten dezen
beschikbaar meent te kunnen stellen, moet
zij daarom afwijzen. De democratie moet
met dei. financieelen toestand rekening hou
den. wil zij niet vastloopen.
Bovendien moet men ook houden
met wie na ons komen en vermijden dat een
komende Regeering en Kamer zich voor niet
meer te overwinnen moeilijkheden gesteld
zouden zien.
Na deze uiteenzettingen deed de Minister
nog een mededeelingen over de verder
te volgen werkmethode. Tusschen werkfonds-
werken en arbeid in werkverschaffing zal
onder leiding van den Minister van Sociale
Zaken een innig verband worden bevorderd.
Voorts komt er. onder leiding van den Mi
nister-President zelf een betere coördinatie
tusschen de zooeven genoemde groepen van
werken en van datgene wrat door de andere
Departementen wordt ondernomen. In over
weging is of de Regeering behoefte heeft
aan grootere bevoegdheden ter versnelling
van het tempo der uitvoering van werken en
ter bevordering van .arbeiassDreiding". Er zal
in nauw verband met het bedrijfsleven, ten
deele ook met de arbeidersorganisaties, een
onderzoek plaats hebben naar de mogelijk
heid van meer activeering van 't productie
vermogen.
En voorts vernamen we nog. dat de Re
geering ernstige aandacht zal schenken aan
scholing en herscholing van vakbekwame
arbeiders. Op' dit alles volgde dan nog de be
antwoording der vragen, waarvan hier reeds
melding is gemaakt.
E. v. R.
In alle gezinnen wordt gesproken over de
Waarborg-Kleeding van Kreymborg. Want
waar vindt U voor die prijzen zoo iets aparts
als Waarborg-Kleeding!
alléén b] KREYMBORG
(Adv. Ingez. Med.)
De ramp van de „Pctrakis
Nomikos".
Raad voor de Scheepvaart constateert tekort
komingen van verscheidene personen.
AMSTERDAM, 25 Mei. De raad voor de
Scheepvaart heeft vandaag uitspraak gedaan
inzake de ontploffingen aan boord van het
Grieksche tankstoomschip „Pctrakis Nomi
kos",
Het scliip lag op 31 October 1936 aan de
werf van Wilton-Feijenoord. Veertien perso
nen kwamen bij den ramp om het leven.
Resumeerende komt de raad tot de con
clusie, dat in dit geval een reeks tekortkomin
gen heel't plaats gehad, door verschillende
personen gepleegd en dat, ondanks de om
standigheid, dat de aanwezigheid van lading
olie in de bunkers toenmaals niet was te
voorzien, hoogst waarschijnlijk deze ramp
niet zou hebben plaats gehad, indien een
ieder zijn plicht had gedaan.
De Raad is van oordeel, dat deze ramp is
veroorzaakt door het in aanraking komen
van open vuur van het gebruikte snij-
vlamapparaat met een ontplofbaar gas
mengsel, afkomstig van de in s.b.-zijbunker
aanwezige zeer gevaarlijke haifa-crude-oil.
Bij deze ontploffing vloog de in bedoelden
zijbunker aanwezige olie in brand. Een half
uur daarna volgde een ontploffing in s.b.-
zomertank no. 1, welke tank eveneens de ge
vaarlijke crude oil en in leegen toestand
het daarvan afkomstige gas moet hebben
bevat en welke met bedoelden zijbunker in
verbinding stond.
De zeeloodc: heeft, in strijd met de uitdruk
kelijke bepaling van art. 29 van het reglement
op den Rotterdamschen Waterweg, op een
mondelinge verklaring van den kapitein,
aangenomen, dat het schip gasvrij was.
De vraag, of. indien de zeeloods zijn plicht
had gedaan, de ramp ware voorkomen, kan
niet beantwoord worden.
De havenloods heeft evenzeer de fout ge
maakt. dai hij op geheel onvoldoende ge
gevens er. gelijk uit zijn verklaringen volgt,
tegen zijn eigen vermoeden in heeft aan
genomen, dat het schip gasvrij was.
Dat art. 45 van de verordening op de
havens te Schiedam .dat juist gegeven is om
branden en ontploffingen op tankschepen
zoovee lmogelijk te voorkomen, op de haven
van Wilton eenvoudig niet werd toegepast,
is een omstandigheid, die niet ten laste van
den havenloods kan komen.
Nu het havenbestuur zich, wat betreft het
verrichten van herstellingen aan boord van
tankschepen in de Wiltonhaven, geheel af
zijdig hield, was het de werf zelve, die met be
trekking tot de veiligheid maatregelen trof.
Deze maatregelen zijn echter naar 's Raads
oordeel geheel onvoldoende geweest en de
wijze, waarop met het tankschip is gehandeld
was in verschillende opzichten niet verant
woord en zeei onvoorzichtig.
Ook wat verder is geschied het een aan
vang maken met de herstellingen op het niet
ontgast.e schip, het langszij leggen van een
ander schip terwijl inmiddels aan het gas
vrij maken van de „Petrakis Nomikos" niets
werd gedaan verdient afkeuring, is in
strijd met de noodige voorzichtigheid en
door genoemd art. 45 verboden.
Ook de omstandigheid, dat het schip dagen
rang in onontgasten toestand bleef liggen
Terwijl inmiddels een ander schip langszij lag
en aan het ontgassen niets werd gedaan
getuigt var. gioot gebrek aan zorg cn voor
zichtigheid. Voorts is ook het later gevolgde
gasvrij maken cp zichzelf beschouwd, daar ter
plaatse, te weten aan een kade van de werf,
zeer afkeurenswaardig en in strijd met de
eischen van voorzichtigheid. Het schip had
dan ook, gelijk gezegd,-verhaald moeten wor
den.
Wat de bunkers betreft, heeft de ramp van
de „Petrakis Nomikos" geleerd, dat anders
dan te voren werd gedacht ook hier een
gevaar kan schuilen.
De aanwezigheid van Haifa crude
in de bunkers is ten slotte de voor
naamste aanleiding voor het ontstaan
der ontploffing geweest..
De raad wil er niemand van de ten deze
verantwoordelijke personen een grief van
maken ,dat niet aan de aanwezigheid van
haifa-crude in de bunkers is gedacht. Dit ls
een bijzondere omstandigheid, welke zich,
voor zoover den raad bekend, voor het eerst
voordeed. Thans wordt geen gasonderzoek ge
houden zonder dat ook mtrent den inhoud
der bunkers een onderzoek heeft plaats ge
had
Het eerste punt echter, n.l. de aanwezigheid
van niet-onderzochte ruimten binnen den
voorsten en achtersten kofferdam gelegen,
is voor alle tankschepen van groote beteeke-
nis. Naar 's raads oordeel mag niet genoegen
genomen worden met een certificaat, dat
eenige tusschen de kofferdammen gelegen
ruimten, welke op dat certificaat als „clo
sed" zijn vermeld, buiten het onderzoek laat
vallen.
ONTHULLING MONUMENT MR. SMEENGE.
Onder groote belangstelling is Woensdag
middag het monument' onthuld, opgericht in
(het Wilhelminapark te Meppel, ter nagedach
tenis van wijlen mr. Harm Smeenge. waarvoor
Baron Mackay. burgemeester van Meppel, in
den lande geld had verzameld. Als vertegen
woordiger van H.M. de Koningin was aan
wezig mr. J. F. baron Van Haerolte te Dalfsen.
Drie do oden op onbewaakte
overwegen.
Op den onbewaakten overweg bij
den Nieuwlandschen polder nabij
Hoek van Holland, is Hemelvaartsdag
een motorrijwiel door trein 2130, die
om 12.16 uur uit Rotterdam was ver
trokken, gegrepen. De motorrijders en
de duopassagiere werden op slag ge
dood.
Omtrent de toedracht van het on
geval kan nog worden gemeld, dat de
berijders van den motor op weg waren
van 's Gravenzande naar Hoek van
Holland en reeds één keer den over
weg waren gepasseerd. Toen zij tot
de ontdekking kwamen, dat zij een
verkeerden weg ingeslagen hadden,
keerden zij terug en merkten bij het
opnieuw passeeren van den overweg
waarschijnlijk niet dat er een trein
naderde, zoodat zij midden op de baan
gegrepen werden.
Omstreeks twee uur is gistermiddag de
ruim 40-jarige heer J. Hoek. jachtopziener op
het landgoed Nieuw-Amelisweerd in het buurt,
schap Vechten, onder de gemeente Bunnik.
op korten afstand van zijn woning aan den
Koningsweg door den electrischen trein
Arnhem—Utrecht gegrepen en op slag ge
dood.
De man passeerde op zijn fiets de met hek
sen afgesloten overweg van de hofstede de
Knapschinkel. In gedachten verzonken, heeft
hij vermoedelijk de signalen van den trein
niet gehoord.
De man laat een vrouw met drie kinderen
achter.
Boottochten „Siielverband".
Eerste verantwoording van giften.
Mej. G. G. f8.15; mej. P. C. de G. f2.10: H.
H. f7,70; T. V f4,75; Huize Spaarn Hout
f 19,30; H V. f6,45; mevr. W W. f4.90; mej.
Willij f5,60: A. F f6.06; Gem. Reiniging
f5.15: mej. B. E. K. f3.50: mej. J. S. f3; P. H
S. f0.50: G. J. K. f8.55; Incasso Storting en
Ophaaldienst f70; Gem. Slachthuis f9,95;
mevr. G. A. S. D. f20; mej. E. B. f20.40: G. C.
L. f5.90; J. H. Z. f 7,99y2: J. H P. R. f30,80;
Hoofdagenten en Agenten f 19.28; M. P.
f 0.65; L. v. L. f 10.26; H. G. S. f 1,95; B. B.
f 1,55.
Onzen hartelijken dank aan alle geefsters cn
gevers die ons met hun bijdragen steunden.
Aan de leden van „Snelverband" die nog
inteekenlijsten in hun bezit hebben, wordt
verzocht deze zoo spoedig mogelijk af te dra
gen aan de adressen der volgende commis
sieleden: mej. A. v. Donselaar. Spijkermans
laan 2a; mej. G. W. Bout. Hofdijkstraat 50;
J. B. Heystek, Westergracht 85: A. J Spoor,
Brouwersstraat 86; A. Feenstra, Weltevreden
plein 59.
EXAMEN ZIEKENVERPLEGING.
Bij het op 25 Mei j.l. in het St.-Elisabeth's ot
Groote Gasthuis gehouden examen zieken
verpleging slaagden voor diploma A de zus
ters: J. Koning, J. J. Wefers Bettink. H. M.
van Drooge. P. F. F. Bruyn, A. Rutgers
van der Loeff, A. M. Eisma. J. E. Aalbersberg.
M. van 't Wout. B. S. L. Hossen. W. E. van
Haaften en A. G. Reinders.
Dezer dagen heeft de minister van
defensie, de heer J. J. C. van Dijk een
persconferentie belegd in verband
met de reorganisatie van de weer
macht.
De minister herinnerde er aan, dat de ver
sterking van onze weermacht gevorderd werd
door den internationalen toestand, waardoor
we genoodzaakt werden, ten eerste om den
bestaanden achterstand in te halen, en
voorts tot een opbouw van de weermacht
door invoeging van nieuwe en door verster
king van bestaande onderdeelen.
De minister stelde echter uitdrukkelijk
vast. dat met de beoogde en te bereiken ver
sterking onzer weermacht door de regeering
geenszins is losgelaten haar streven om te
komen tot een beperking van de internatio
nale bewapening.
De verhooging van het contingent.
Wat de verhooging van het jaarlijksch
contingent van 19.500 tot 32.000 man betreft,
merkt de minister op, dat daardoor na 5 jaar
de noodige sterkte zal zijn bereikt. Van het
verhoogde contingent zullen 4800 man in de
eerste plaats worden bestemd voor de infan
terie, doch daarnaast ook voor andere wa
pens, 3200 man zijn noodig voor de vorming
van nieuwe onderdeelen, terwijl het in de
bedoeling ligt de oproeping der overige 4600
man na 5 jaar weder te doen vervallen, tenzij
door wetswijziging ook dit aantal geheel of
ten deele wordt gehandhaafd.
De verlenging van den eersten oefentijd
beruste op drie grondslagen:
le. Wordt een grootere geoefendheid ver
kregen.
2e. Wordt de gelegenheid geschapen aan de
aanstaande oorlogsaanvoerders een grootere
practsiche ervaring te geven en
3e. Is zij geschied, omdat thans een groot
gedeelte van het jaar niet voldoende troepen
onder de wapenen waren.
Dc grensbeveiliging.
Een en ander is van zeer groot belang voor
de grensbeveiliging, mede met het oog op de
ervaring der laatste jaren waarin een oorlogs
verklaring niet meer noodig wordt geoordeeld,
en waarbij men kan komen te staan voor het
feit van een plotselinge grensoverschrijding.
Bij de grensbeveiliging heeft men natuur
lijk rekening moeten houden met de plaatsen
der garnizoenen. Van elk regiment wordt een
opgekomen ploeg dienstplichtigen na 5
maanden in een ander verband gebracht cn
wordt zij gevormd tot een 2e bataljon, be
stemd voor de vredesgarmzoenen in de grens
gebieden. Deze 2e bataljons blijven onder
commando van hun eigen regimentscomman
dant, doch zij gaan oefenen onder toezicht
van autoriteiten, die speciaal met de strate-
tigsche veiligheid zijn belast.
Dc tegenwoordige toestand.
Op deze wijze wilde men komen tot de be
oogde vredesorganisatie van onze weermacht.
Thans is deze organisatie echt-er nog niet
zoo als zij worden moet, hetgeen een gevolg
is van het besluit om de diensttijdverlcnging
ook voor de lichting 1938 van toepassing tc
verklaren. Op dit besluit waren de kazernee
ring. de encadreering cn de verzorging niet
voorbereid, zoodat alles moest worden ge
ïmproviseerd. Toch is deze improvisatie vlot
verloopen en het resultaat is, dat alle 2e ba
taljons op' 4 na, zijn gekomen, in dc garni
zoensplaatsen waai* zij definitief gevestigd
zullen zijn.
Deze vestiging betreft echter
de vredcsdislocatic
welke niet verward moet worden met dc oor-
logstaak der troepen want uit deze vredesdis-
locatie mogen geen conclusies worden getrok
ken voor de wijze, waarop de landsverdedi
ging zal zijn georganiseerd. Zoo zegt bijv. het
niet vestigen van garnizoenen in Friesland
en Zeeland niets omtrent de wijze, waarop
deze gebieden zullen worden verdedigd.
Het verdedigingsapparaat.
Wat de voltooiing van ons verdedigings
apparaat betreft, deelde de minister mede.
dat het daarvoor aan te schaffen materieel
in bestelling is. voor zoover zulks mogelijk
was in Nederland. De aflevering van het
materieel zal geleidelijk geschieden, zoodat
over eenige jaren de achterstand zal zijn in
gehaald
De beveiliging tegen lucht
aanvallen.
Ten aanzien van de beveiliging tegen lucht
aanvallen wees de minister er op, dat scherp
onderscheid dient te worden gemaakt tus
schen luchtbescherming fde beveiliging van
de burgerbevolking, welke onder binnenland-
aehe zaken ressorteert) en de lucht verdedi
ging (de actieve afweer), tot welke laatste
behooren de luchtstrijdkrachten.
Eén commando voor de
luchtverdediging.
Tot dusver stonden de vier groepen van de
luchtverdediging, luchtdoelartillerle, zoek
lichten en luchtwachtdienst 'luchtstrijd
krachten) alle onder verschillende bevelen,
doch thans is men tot het resultaat geko
men. dat op dit gebied unificatie in hooge
mate gewenscht is. en daarom ls besloten,
dat er zal komen één commando, welke al
deze groepen omvat.
Voorts zal er komen een brigadecommando
voor de luchtstrijdkrachten, welke zullen
worden onderverdeeld in 3 regimenten, tc
weten een regiment voor de algemcene lucht
verdediging. een regiment voor de luchtstrijd
krachten ten behoeve van het veldleger en
een regiment voor de algemcene opleiding.
Meer militaire vlieg
velden.
Bij den bovenbedoelden uitbouw van de
luchtstrijdkrachten zal een grooter aantal
vliegvelden noodig zijn dan waarover thans
kan worden beschikt
Naast Soesterberg krijgen we thans reeds
Borgen en Waalhaven, terwijl andere plan
nen nog in voorbereiding zijn.
Hierdoor zal een decentralisatie worden
verkregen, welke noodig is, om de activiteit
van de luchtstrijkrachten te vergrooten.
De organisatie van
het leger.
Wat de organisatie van het leger betreft,
merkte de minister op. dat deze bestaat en
zal blijven bestaan uit 4 divisiegroepen met
hulpwapens. Daartoe vormen de vier vredes-
dlvisies de kern voor de in oorlogstijd noo
dige divisiegroepen.
Daarnaast blijft de lichte brigade, be
staande uit wielrijders, motorrijders, pant
serwagens. artillerie en pioniers. Practisch zal
deze lichte brigade geheel worden gemotori
seerd.
De motorrijders zullen worden geënca
dreerd uit de cavalerie en ook uit de artille
rie, terwijl voorts de cavalerie niet meer tot
de lichte brigade zal behooren.
Zulks beteekent echter geen opheffing van
het wapen der cavalerie, doch slechts het ge
ven daaraan van een andere bestemming.
De rijdende artillerie blijft ingedeeld bij
de lichte brigade, doch wordt ook gemotori
seerd.
Dc voedselvoorziening.
De minister herinnerde er ten aanzien van
de voedselvoorziening aan. dat te dezen aan
zien een uitgebreide verdedlgingsvoorbcrei-
ding ls getroffen waarbij o.m. een regeerings-
commissariaat is ingesteld met het doel om
de Nederlandsche industrie in te schakelen
bij de verdeeling van de voorraden.
Dat het hierbij om groote voorraden gaat,
blijkt wel dat dagelijks 30 a 40.000 ton zullen
moeten worden in- en uitgevoerd, waarbij
ten aanzien van het convoyeeren ook een be
langrijke taak is weggelegd voor de marine.
De encadreering.
Wat het vraagstuk der onderofficieren be
treft, gaf de minister nog als zijn meening
te kennen, dat we van het capitulantenstel-
sel goede resultaten mogen verwachten.
Voor de officieren zijn de bevorderings-
Hij is lid! Wilt U óók lid
worden? Zie dan naar
P. van den Brul op pag. 15
(Adv. Ingez. Med.)
kansen reeds belangrijk verbeterd, doch hier
bij dient rekening te worden gehouden met
de oorlogsencadreering.
Dc minister hoopt echter spoedig te dezen
aanzien een goede oplossing te vinden, met
een geleidelijken gang van bevordering en in
dien zin. dat de hoogere rangen kunnen wor
den bereikt op niet te hoogen leeftijd, het
geen ook van belang is voor de vredesorga
nisatie.
Dc mentaliteit in het
leger.
Ten aanzien van de mentaliteit van dc
dienstplichtigen constateerde de minister,
dat we daarover eigenlijk niet te klagen heb
ben gehad.
Een moeilijk vraagstuk is de terugkeer in
de maatschappij na beëindiging van den
oefentijd, wanneer van vele dienstplichtigen
de plaatsen zijn ingenomen. Naast een 'be
roep op de werkgevers zijn daarvoor maat
regelen in overweging, welke echter een wet
telijke basis zullen moeten krijgen.
Het opperbevel.
In oorlogstijd zal voor het opperbevel de
meest geschikte persoon worden aangewezen,
waarbij dan natuurlijk de voorkeur zal wor
den gegeven aan iemand, die commandant
van het veldleger en chef van den generalen
staf is geweest.