Luik hult zich in feestgewaad H' Bezwaren tegen de nieuwe omzetbelastingwet. Nieuwe Uitgaven V ft IJ D A G 27 M E I 1938 HA ARE EM'S DAGBLAD 7 Internationale tentoonstelling ter gelegenheid van de voltooiing van het Alhertkanaal. Een „Internationaal Waterseizoen". (Van onzen Brusselschen correspondent). ET is een ieder bekend, dat de inge bruikneming van het Alhertkanaal van groot belang zaA zijn voor de ontwikkeling van het economisch leven in België. Deze waterweg zal immers Antwerpen met Luik verbinden en aldus het Waalsche industrie-gebied in rechtstreek- sche communicatie stellen met de over- zeesche landen. Het ligt voor de hand, dat de Belgen bij het gereedkomen van deze groote onderneming iets bijzonders willen doen en zoo kwam het plan van een „Internationaal Water Seizoen" tot stand, dat van Mei tot November 1939 zal duren. De spil hiervan vormt een internatio nale Water Tentoonstelling, waaraan ons land ook zal deelnemen en welke een over zicht zal geven van alle menschelijk kennis wat deze vloeistof betreft en van alles wat op technisch en ander gebied met en door het water bereikt is. Luik zal de zetel zijn voor de manifestaties. Deze plaats bezit ook voor de Nederlanders een groote aantrekkingskracht. De Waalsche industriestad heeft de reputatie gezellig en vooral levendig te zijn en wij vermoeden, dat bij deze Waterfeesten een groot contingent der buitenlandsche bezoekers wel weer uit landgenooten zal bestaan, evenals dat in '35 bij de Expositie in Brussel het geval was. De afstand behoeft geen bezwaar te zijn, vooral voor de Limburgers niet. Dank zij geriefelijke autocars en snelle treinen zal niemand daar voor terugschrikken. De „roep" van het Zui den is voor de Hollanders trouwens altijd te krachtig geweest, om er weerstand aan te kunnen bieden. En bovendien, om ons van een paradox te bedienen: de Noord-Nederlander voelt zich in België uit en toeh thuis. De vorige maand heeft Koning Leopold reeds den eersten steen gelegd voor het Groote Paleis en nu komt er langzamerhand schot in de werkzaamheden, zoodat wij ons al een voor stelling kunnen maken van wat deze tentoon stelling zal zijn. De indeeling. De expositie beslaat aan beide overs van de Maas daar waar de rivier overgaat in het Alhertkanaal ongeveer 50 hectaren terrein. Het centrum aan beide kanten bestaat uit een enorm plein en de twee helften van de ten toonstelling worden door een brug van 180 M. verbonden. Laten wij eerst de afdeeling aan den linkeroever bekijken, waar de definitieve constructies worden aangebracht. In het mid den van een uitgestrekt park, met een speel plaats die aan meer dan 2000 kinderen gele genheid biedt zich te vermaken, verheft zich het Paleis der Exposities, omgeven door een geweldigensprookjestuin, kunnen wij wel zeggen, want daarin zullen feeërieke water werken worden aangebracht, die door de kleur rijke verlichting vooral des avonds een prach tig schouwspel zullen opleveren. Voorts treft men daar een charmante rozenhof aan, waar men na het drentelen op de tentoonstelling, wat rust zal kunnen vinden. Dit alles blijft behouden en het Paleis wordt voor jaarbeur zen en tentoonstellingen bestemd Men zal aan ruimte geen gebrek hebben, want er is een geweldige hal van 90 M. lang en 40 M. breed, welke deze eigenaardigheid heeft dat men er geen enkele afscheiding of pilaar aan treft. Men kan er dus behalve de grootste exposities op elk gebied, bovendien matches en zelfs hippische wedstrijden organiseeren. En omdat aan de accoustiek bijzondere aan dacht zal worden besteed, zullen er ook groote concerten kunnen worden gegeven. Op deze linkeroever vindt men nog ver schillende paviljoens, zooals dat voor toerisme en het Park van Vermakelijkheden, waarin het water natuurlijk de grootste rol zal spelen. De afdeeling aan den rechteroever, ook weer omlijsting voor het reusachtige plein aan de Maas, zal geheel aan het water ge wijd zijn. Kanalen doorkruisen dit terrein en de bezoekers zullen in bootjes aangenaam kunnen spelevaren, langs het Groote Paleis en door de mooie tuinen, die er toe zullen bijdragen den levendigen en frisschen indruk te versterken, die men van deze Expositie zal krijgen. Waterland „in zakformaat''. Aan denzelfden kant verderop vindt men het Maas-dorp. Dit folkloristisch dorp, dat nog uit het niets moet worden getooverd, doch waarvan wij gedetailleerde plannen za gen, zal een uitgestrekt „levend" museum vormen. Elk van de huizen, die men er zal vinden, moet voor zich een beeld geven van de folklore van een gedeelte van Wallonië. Er komt in dit dorp, om er een idee van wer kelijkheid aan te geven, een kerk. een ge meentehuis en verschillende bouwwerken, die men vooral in de Waalsche plaatsen vindt. Dit moet voor ons Nederlanders, die het Walenland lang niet zoo goed kennen als Vlaanderen, zeer de moeite van het bekijken waard zijn, want in één namiddag heeft men de gelegenheid een tocht te maken door de mooiste plaatsen en langs de schilderachtig ste plekjes van dit gedeelte van België. Deze afdeeling wordt gecompleteerd door een reeks van tijdelijke paleizen en paviljoe nen. in een aangenamen modernen stijl en in een lichte steen opgetrokken. Het licht en het water zullen mee moeten werken om deze tentoonstelling tot een groot succes te maken. En wanneer wij het pro gramma van de expositie bezien, merken wij. dat voor deze elementen inderdaad een eere plaats is ingeruimd. De meest verschillende aspecten van het water brengt men onder de aandacht: voor vischvangst en scheepvaart, maar ook voor de wetenschap, nijverheid, kunst, toerisme, geschiedenis, letterkunde en sport. De feestkalender van ..Luik 1939" zou men haast overladen kunnen noemen. De ope ning wordt opgeluisterd dpor de aankomst van een internationale vloot van onderzeeers en van een eskader militaire vliegmachines en watervliegtuigen. Daarna komt op het programma van alles voor. wat maar eenigs- zins met water in verband staat en men ver wondert zich over het vele, dat men heeft kunnen verzinnen. Venetïaansche roeiwed- strijden. watersteekspelen van Lvon, een ten toonstelling van schilders van het water, een week van de zeevaart met een tentoonstel ling van het schip door de tijden heen. een expositie van waterfauna, shows van strand- modes een internationale wedstrijd in het vissch' ~n' Wn enz enz. Lichtfestijn op de Maas. Een van de hoogtepunten wordt een licht- apotheose op de Maas. Aan de beide oevers op de pleinen is plaats voor omstreeks 40.000 menschen, die daar In den loop van den avond het geschiedkundig verleden van den stroom kunnen zien. door middel van licht spelen natuurlijke decors en een zeer groot aantal gecostumeerde spelers, uitgezonden muziekbegeleiding en verklarende teksten in dichtvorm. Men zal de Maagd Jeanne d'Arc aanschouwen, zich opmakende om Frankrijk, haar vaderland, te verlossen en ook de Hol- landsche Maas zal worden getoond met haar molens en boerinnen, dansen enz Een van de belangrijkste Belgische kunste naars heeft een ontwerp gemaakt voor een luisterrijken optocht. De glorierijkste blad zijden uit de geschiedenis van Luik zullen door levende beelden prachtig en met weel de worden voorgesteld" Aan sport is op het feest-programma een ruime plaats toebedeeld en ook de schilde rijententoonstelling zal zeker de aandacht trekken. In een groote zaal zal men een verzameling te zien krijgen van doeken, waarop de Ardennenrivieren of de Vlaam- sche stranden vereeuwigd zullen zijn. de Noorder zeeën, landschappen aan de Mid- dellandsche Zee, de Noorsche fjorden of de kanalen van Venetië. Onze brief zou te lang worden als wij al les wilden opsommen, wat men straks op de expositie zal zien en wij besluiten daarom met enkele inlichtingen over de ontvangst welke mén den buitenlanders zal bereiden. De buurten rondom de tentoonstelling on dergaan een grondige verandering, worden als het ware opgepoetst om op de vreemde lingen een goeden indruk te maken. Van de stad tot aan de tentoonstelling wordt een 30 M. breede weg aangelegd, de verbinding met den snellen autoweg Luik-Brussel, welke in '39 klaar zal zijn. Het geheele wegennet zal men nauwkeurig nazien en tevens zal voor een bijzondere ver keersregeling worden gezorgd. Van de grens af zal duidelijk aangegeven staan, welke we gen naar Luik en het Albertkanaal leiden Door overeenkomsten met de onderschei dene overheden zullen de buitenlanders al lerlei kortingen en voordeelen genieten; in het bijzonder wordt aandacht gewijd aan de spoorwegtarieven. Niets zal dus ongedaan blijven om het verblijf zoo voordeelig en aangenaam mogelijk te maken. En daarom voorzien wij dat het volgend jaar groote groepen Hollanders zich naar Luik zullen begeven. Er zullen éxtra-treinen loopen. de reisvereenigingen zullen speciale excursies organiseeren en autobus na auto bus zullen over de wegen snellen naar het Zuiderland. De notaris uit Lekkerkerk, de bankdirecteur uit Rotterdam, de bediende uit Ooltgensplaat en de boerenknecht uit Venray zullen elkaar in Luik ontmoeten. En Luik zal in 1939. evenals Brussel in '35. on getwijfeld het rendez-vous der Nederlanders zijn. J. GRESHOFF. DE BURGEMEESTER VAN BUNSCHOTEN OVERLEDEN. Amersfoort, 27 Mei. De heer J. de Vries Sr., burgemeester van Bunschoten, is gister avond te' zijnen huize aan hartverlamming plotseling overleden. De heer De Vries bereikte Zaterdag j.l. den l-jarigen leeftijd. Op zijn verzoek werd hem kort geleden met ingang van 1 Augustus a.s. pensioen verleend. Voor den inhoua dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukkenge-plaatst oj niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. De autobussen Haarlem— Zandvoort. Geachte redactie, Zondagmiddag ging ik met mijn vrouw per bus B van de N.Z.H.T.M. naar Zandvoort. Om pl.m. 5 uur zouden we, ongeveer op 't mid den van den Zeeweg zijnde, terug gaan. Na pl.m. 20 min. bij een halte gewacht te hebben kwam er een bus aan. Deze was „vol" dus wachten. Kort daarna de tweede bus. deze was „buiten dienst". Wij wachtten op de volgende; deze was ook „buiten dienst". Kort daarop kwam er weer eendeze was ook „vol" Nu stonden we reeds 50 minuten te wach ten. Toen ook deze bus ..vol" was ben ik midden op den weg blijven staan, zoodat de bestuurder verplicht was te stoppen. Hij kon ons niet meenemen. Na mijn protest nam hij ons toch mee. Was hij niet. zoo vriendelijk geweest dan hadden we er misschien nog een uur kunnen staan. We stonden nu met 12 menschen meer in de bus dan reglementair toegelaten is. Bij 't Ronde Huis stopten we. Hier stonden twee reserve-bussen. Onze bestuurder confereerde met andere collega's maar men vond het tenslotte toch goed, dat er met 12 menschen te veel in de bus werd gereden. Ik wilde met bovenstaand alleen maar de- monstreeren, dat nu (het groote seizoen is voor Zandvoort nog niet eens aangebroken) de regeling van de N.Z.H.T.M. reeds hopeloos in de war is Laten we hopen dat het dezen zomer be ter wordt. Met dank voor de plaatsruimte. EEN VASTE H -ZANDVOORT BUSKLANT. Wij informeerden naar aanleiding van bo venstaande klach: bij de N.Z HTM waar men ons mededeelde, dat Zondag het weer van dien aard was. dat het moeilijk was de vraag te beantwoorden* ..Zullen wij den ge wonen 2C-minutendlenst handhaven of om de 10 minuten gaan rijden?" Besloten werd tot het eerste. En dat ging ook goed tot te ongeveer 5 uur in eens alle menschen tege lijk Zandvoort wilden verlaten. Toen is er inderdaad eenige moeilijkheid ontstaan, die nog vergroot werd doordat te 6 uur 6 extra bussen noodlg waren voor het vervoer van de Padvinders. Zoo kwam het dat op de ge noemde uren inderdaad de bussen te* vol wa ren en de passagiers moesten wachten Intussehen bengelt niet verwacht te wor den ..dat het zóó za1 drorgaan". Op drukkf dagen, zooals b.v. met mooi weer op Hemel vaartsdag te verwachten is. wordt niet om de 10, maar om de 5 minuten gereden. De Man in 9t bruin. door HUEY MC. COY. aT kan ik U wel zeggen ik heb verleden week den overtocht ge maakt en ze zijn thans verbazend streng,', zei de magere heer. „Ik heb 't nog nooit meegemaakt, zoo nauw als ze het nu nemen." ..Ja. ze doen werkelijk overdreven", vulde de dikke kleine heer aan. die er als een handels reiziger uitzag. „Bij de deur hebben ze twee gendarmen doen postvatten, die iemand een derdegraads verhoor afnemen, nadat hij de douane reeds gepasseerd is. en gewoonlijk zijn er ook nog .geheimen", die iemand nog eens visiteeren of hij inderdaad niets gesmokkeld heeft. Ik reis nu al sinds jaren.heen en weer. maar iets dergelijks heb ik nog nooit beleefd!" „Ja. ja ze zijn tegenwoordig zeer streng", beaamde de magere heer. ,De hemel weet,, waarom. In ieder geval is het zeer onaange naam." „Het gaat uit van de politie", zei de dikke heer. ..Ik heb mij laten vertellen, dat een soort dievenbende, gekleed als toeristen, sieraden, kleine kunstvoorwerpen wil binnensmokkelen." Miller zat zoo stil als een muis en deed zijn best den blik van den gezetten man met het bruine pak aan, te ontwijken. Deze reis scheen hem heel wat. onplezieriger dan de vorige. Weliswaar waagde hij ditmaal ook veel meer: uitgezochte steenen ter waarde van 15.000 pond. in één pakket te smokkelen dat wou wat zeggen! Bovendien als men een tijd lang ongehoord geluk heeft gehad dan kan men ten leste toch wel eens wat angstig worden. Miller was er op voorbereid tegenspoed te verwachten, wanneer hij iemand als den man in 't bruin mocht ontmoeten! Zoodra hij hem op het perron gezien had. was hij onge rust geworden. Het gezicht van den man was waarschijnlijk maar quasi onverschillig, die dikke krachtige gestalte, het slecht passende bruine pak dat alles verraadde den detec tive. Het was ook zoo duidelijk te zien. dat hij op iemand wachtte natuurlijk op hem. Bij na had Miller zich omgekeerd en het station uitgevlogen. Maar uit angst was hij gebleven hij wou niet verdacht schijnen. Hij zei tot zichzelf, dat hij vol moest houden, maar hij voelde zich als het konijntje dat onder de be- toovering van de slane geraakt, is. Maar daar de man niets deed. doch kalm de aankomende passagiers gadesloeg was Miller wat geruster geworden. ..Ik verbeeld mij dat allemaal maar", dacht hij. „De kerel is heelemaal niet van de ..Yard". Als hij een detective was. had hij mij al lang gearresteerd!" Toen de trein zich in beweging zette, was Miller zichzelf weer meester. Maar eensklaps was daar de man in het bruine pak weer! Hij was door den corridor gekomen met zoeken den blik en had zich ten slotte zoodanig in den langen, open wagon gezet, dat hij Miller gemakkelijk in 't oog kon houden. Deze zette een doodonschuldig gezicht, maar al zijn zenu wen begonnen weer te trillen. En dan nog dat gesprek over de Fransche douane! Daar was Miller nog nooit bang voor geweest. Edelsteenen nemen slechts weinig plaats in, maar tot nog toe had Miller slechts kleine hoeveelheden gesmokkeld. Gewoonlijk had hij de steenen in zijn scheerzeep gestopt. Maar ditmaal waren het nog al veel diaman ten. Hij had ze in een papieren zakje gedaan en dat in het goedkoope fototoestel, welke hij bij zich had. verborgen. Hij had deze, manier voor veilig gehouden maar toen hij van de verscherpte controle hoorde, scheen de zaak hem hopeloos. Zijn angst groeide Zierider- oogen. En eindelijk snapte hij, waarom de man in 't bruin geen aanstalten maakte om hem te arresteeren. Hij had het immers heelemaal niet noodig een verkeerde arrestatie te ris- keeren. De Fransche douanebeambten zouden hem dat werkje wel uit de hand nemen. Hij behoefde eigenlijk niets anders te doen dan Miller in het oog te houden en er dan bij te staan, als hij, wat aan te nemen was, aan een visitatie aan den lijve onderworpen werd. Dit was ongetwijfeld zijn plan. Hij volgde Miller als een schaduw toen zij den trein verlieten, toen zij door de passencontróle gingen en de brug naar de boot bestegen. Toen Miller zijn reistasch aan boord in een hoek gezet had. zette de bruine man de zijne er naast. Miller ging naar de bar om een glas cognac te drin ken de man in 't bruin nam een glas sherry Miller voelde dat het spel verloren was. Dat hij terstond na de landing aangehouden en de steenen bij hem gevonden zouden worden. Zijn eenig heil bestond daarin, dat hij zich vóór zijn aanhouding van zijn diamanten ontdeed; maar het was een ontzettend besluit, een goede 15.000 pond sterling over boord te gooien. Maar alles was nog beter, dan "een lang verblijf in de gevangenis en dat zou een zeer lang verblijf worden! Op zijn straf register van Scotland Yard stonden dmgen, die hem wis en zeker bij deze gelegenheid in gepeperd zouden worden. Ja, het was absoluut noodzakelijk, dat hij zich van de steenen ont deed. Maar hoe zou hij 'm dat leveren Aanvankelijk had hem dat oneindig gemakke lijk toegeschenen. Hij kon immers heel on opvallend tegen de reeling leunen en dan als hij een kiekje wou nemen, het apparaat door een onhandigheid in zee laten vallen. Maar in werkelijkheid ging dat niet zoo ge makkelijk! Telkens als hij dicht bij de ree ling kwam was de duivelsche detective altijd achter hem. Zoodat. ook als hij niet te zien was Miller toch steeds het gevoel had, alsof hij ergens in een schuilhoek beloerd werd. Daarom kon Miller ook dat niet riskeeren. Toen zij Boulogne naderden werd de kans op deze mogelijkheid hoe langer hoe kleiner. De man in het bruin ging vlak naast hem aan de reeling staan, naar het «cheen. om een oogje op zijn bagage te houden. In werkelijkheid hield hij echter geen oog van Miller af en deze zag geen uitkomst meer. En toch viel hem op het laatste oogenblik nog een reddende gedachte in. Toen de Fran sche witkielen lawaaierig, duwend, stootend en dringend het dek bemeesterden. zag hij terstónd de eenige reddingsmogelijkheid. Hij maakte den gesp los van den riem waaraan hij zijn kodak droeg, liet onbemerkt het ap paraat op den grond glijden en schoof het met zijn voet onder een bank. Dan gaf hij een witkiel zijn handtasch en baande zich een weg naar de douanezaal om zoo spoedig mo gelijk geholpen te worden. Het onderzoek was uiterst streng. Het was alsof er verdenking op hem rustte. Elk voor werp in zijn har.dtasch werd onderzocht, ook zijn scheerzeep. Hy dankte den hemel, dat het hem mogelijk was geweest van het fototoe3tei af te komen. En nogmaals dankte hij den he mel voor de genade toen hij bij den uitgang van de douanezaal door twee gendarmen aangehouden en voor de tweede maal gevisi teerd werd, in hoofdzaak op tabak, sigaren en sigaretten. En daarna werd hij nog vóór het vertrek van den Parijschen trein aangehou den. Twee sjofel uitziende mannen versper den hem den weg en verlangden der. inhoud van zijn beide tasschen ;e zien. Toen hij ein delijk zijn coupé bereikt had, viel hij met een zucht van verlichting op een zitplaats neer. Zeer veel critiek van vele zijden. Kleinbedrijf voelt zich gedupeerd. Het ingediende wetsontwerp tot herziening van de Omzetbelastingwet 1933 heeft reeds van vele zijden aan kritiek bloot gestaan. Zoo wel door groot-werkgevers als door den mid denstand. maar evenzeer door land- en tuin bouw. zijn vele bezwaren tegen het nieuwe ontwerp naar voren gebracht. Deze bezwaren hebben eenerzyds een alge meen karakter, doch anderzijds zijn zij te rangschikken onder detail-kritiek. Laatstge noemde heeft dan óf betrekking op zakelijke belangen, óf moet gerangschikt worden onder de juridische bedenkingen. De algemeene kritiek baseert zich o.m. hier op. dat de Omzetbelastingwet met 1 Januari 1939 had moeten vervallen en dat deze nood maatregel thans zal worden verlengd, zeer ten nadeele van het bedrijfsleven, hetwelk een ge leidelijke vermindering van deze drukkende heffing had verwacht. In dit verband wordt dan voorts gewezen op de pogingen tot industrialisatie in ons land, welke zeker nadeelig beïnvloed zullen worden door de thans voorgestelde nieuwe Omzetbe lastingwet, terwijl de werkloosheid daardoor uit den aard der zaak zeker niet zal afnemen. Tot de detailkritiek behoort In de eerste plaats het bezwaar van groot-werkgeverszijde, dat ook thans niet is voorgesteld de techni sche herziening der Omzetbelasting te benut ten om machines en bedrijfshulpmiddelen .rij te stellen van deze belasting en van het bij zonder invoerrecht. Vooral de exporteerende industrie ondervindt daarvan groote nadec- Hij was er goed afgekomen: hij was er zeker van, dat hem dit niet gelukt zou zijn als hij zijn fototoestel bij zich had gehad. Hij had het grootste geluk van zijn leven gehad, was op het nippertje het noodlot ontgaan. Hij was ter elfder ure de douane en de politie ontsnapt en vóór alles den man met het bruine pak aan, den man van Scotland Yard. Juist toen hij zich aan de edele gevoelens van dankbaarheid overgaf, hoorde hij door het geopende raam van het portier, dat iemand hem aanriep Hij keek naar buiten. Het was de man in 't bruin. Hij hield Millers camera in de hand en riep: ..Hallo, meneer U hebt uw fototoestel op de boot laten liggen! Ik heb het als uw eigendom herkend aan de vlek op het etui. Vang het even op. meneer!" Millers hart klopte of het zou barsten. Dat was beslist een val, die hem gezet werd. Een val om hem zijn misdrijf te kunnen bewijzen. Als hij er op inging was hij verloren. Daar hij aarzelde, riep de man vol ongeduld: „Gauw nu, meneer, vang! Ik heb haast. Ik moet den trein naar Marseille pakken Miller ving de camera op, welke de man hem toegeworpen had, en mompelde ondui delijk: „Ja ik weet niet die visitatie —•„Daar heb ik me niet om bekommerd... ben blü, dat ik het ding en U gevonden heb. Adieu, meneer! Ik moet mij haasten! Twen de man zich omkeerde en wegrende, schudde Miller den kodak en hoorde het gc- druisch der steenen, die in het zakje geborgen waren. Hij staarde ontsteld en half verslagen den man met het bruine pak na, die over de rails naar den trein voor Marseille snelde, welke op het punt van vertrek stond De man in 't bruin had zijn diamanten voor hem door de douane heen gesmokkeld.had hem gered! „De Woestijnpiloten" door Walter Tomson. Geïllustreerd door Pol Dom. Alkmaar, Gebrs. Kluitman. 1938. Twee jeugdige piloten worden van Engeland uit naar Afrika gestuurd; het zijn Alex Drummond en Douglas Nagee. Het is juist in den tijd van het Italiaansch-Abessynisch conflict en het wemelt in Egypte van spion nen. Mede door toedoen van deze beide pilo ten wordt een beruchten spion. Bartolle Pi- rello ontmaskerd, die later blijkt nog meer dere misdaden op zijn geweten te hebben. De vliegeniers staan natuurlijk herhaalde lijk aan talrijke gevaren bloot en het zijn deze avonturen die op spannende wijze in dit boek beschreven worden. Voor jongens van 14—16 jaar. „Vier Hollandschc jongens in de Al pen". door A. D. Hildebrand. Geïl lustreerd door Tol Dom. Uitgave Gebr. Kluitman, Alkmaar, 1938. Het gezin Sixma bestaat uit vader, moe der en twee zoons. Pim en Theo. De vader is schilder en hoewel zijn schilderijen altijd grif werden verkocht, hebben zc het nu toch niet breed, naarmate de jongens grooter wor den. Hun plan om in de vacautlc naar Zwit serland te gaan, kan dus aanvankelijk niet doorgaan. Maar de ouders plaatsen een advertentie om jongens tegen betaling mede te nemen en zoodoende gaan ze toch naar Zwitserland. Het zijn Willie de Wekker en Herman van Tiel die meegaan. Willie, die dol op lekker eten is. lijkt in het begin geen erg prettige kameraad maar op den duur valt hij wel mee. Alle avonturen die de familie in de bergen beleeft, worden in dit frissche boek beschre ven. Toch hebben we den indruk dat er over het geheel wat meer spanning in kon zijn, het geheel doet wat vlak aan. „Jongens in de Sneeuw", door llans de la Rive Box. Geïllusteerd door F. van Bommel. Uitgave: Alkmaar, Gebr. Kluitman. 1938. De schrijver verplaatst ons in dit bock in een pension aan zee ..De Duinroos" gehee- ten en eigendom van de familie Vlietsira. Axel. de zoon van mijnheer Vlietstra Ls de hoofdpersoon. Ook 's winters zijn er altijd gasten en er komen dien winter dan ook een meisje van dertien jaar en een jongen van vijftien jaar in het pension logeeren. Ze ko men uit Limburg, Gerda is door een ongeluk blind geworden en het wordt heel fijngevoe lig beschreven hoe vol zorg Paul voor zijn blinde zusje is. Paul en Axel worden dikke vrienden. Alle avonturen, die zij met de di verse pensiongasten in dien winter beleven, hun heerlijke sledetochten worden in dit boek ite: aardig bc chreven. Ook de goede in- ioed. die de jony. :is op Max, ook een jongen lie ir de badplaats woont, hebben, wordt zeer goed getypeerd. Al met al een aardig boek voor jongens van 13 tot 15 jaar len, aangezien zij immers de op machines en bedrijfshulpmiddelen betaalde belastingen niet op den consument kan verhalen, hetgeen ten deele wel het geval is met de industrie, welke haar afzet in het binnenland vindt. In dezen tyd, waarin de gevestigde industrje niets moet nalaten om haar outillage op peil te houden, zoodat steeds de allernieuwste vin dingen moeten worden toegepast, wordt :ij hierdoor wel zeer gedupeerd. Er bestaat des te meer aanleiding op deze wijziging aan te dringen, omdat het nieuwe artikel 17 der Wet het bijzonder invoerrecht wil verhoogen met 25 procent. Zeer ernstige kritiek is er geuit door het kleinbedrijf. De drie centrale middenstands bonden hebben daarvan reeds doen blijken in een uitvoerig pers-communiqué, hetwelk einde April is verschenen. Ook verschillende Ka mers van Koophandel en Fabrieken, zoomede bepaalde middenstandsvakorganisaties, heb ben zich in dit opzicht niet onbetuigd gelaten. Kort samengevat kan in dit verband het vol gende worden opgemerkt. Voor den zelfstandigen klein-industriecl, den ambachtsman, werkte de omzetbelasting in meer dan één opzicht schadelijk. De minis ter van financiën tracht hieraan tegemoet te komen wij wijzen op den in artikel n voor gestelden nieuwen tekst van artikel 3 onder a doch er zullen in dit opzicht, ook bij aan vaarding van dit wetsontwerp toch nog onge lijkheden blijven bestaan. De ^Jeine „fabri kant". die veelal rechtstreeks aan de verbrui kers levert, moet. voorzoover hij niet is te hel pen op grond van het bepaalde bij artikel 4 der wet. de belasting in rekening brengen over een hoogeren verkoopprijs dan de industrieel, die zijn voortbrengselen vooral afzet aan gros siers of desnoods winkeliers. Deze tegenstel ling bestaat tusschen den maatschoenmaker en den schoenfabrikant, den maatkleermaker en den confectie-fabrikant enz. De wet heeft hierdoor de tendenz om den zelfstandigen industrieelen middenstand den strijd om het bestaan te verzwaren. Dit Is een principieel bezwaar. Onze samenleving heeft behoefte aan een krachtigen middenstand, en een be lastingwetgeving. welke het den ambachts man en anderen kleinen nijveren moeilijker maakt dan hun vakgenooten uit het groot bedrijf, komt daarom naar ons oordeel voor wijziging in dit opzicht in aanmerking Voor bepaalde groepen zal het dus wensche- lijk zijn regelingen vast te stellen als bedoeld in het artikel 22 bis van het wetsvoorstel en wel voor die fabrikanten, die er in hoofdzaak hun beroep van maken goederen te verkoo- pen aan hen. die de goederen, anders dan voor wederverkoop, aanschaffen. Een zeer belangrijke kritiek is van bepaalde zijden geuit, waar bezwaar wordt gemaakt te gen de neiging om de heffing van deze belas ting hoe langer hoe meer te verwijderen van de bron, in afwijking van het oorspronkelijke beginsel. Nadat het oorspronkelijke systeem van meermalige heffing op hetzelfde artikel had plaats gemaakt voor de heffing „bij de bron", werd met deze gedacht in 't algemeen instemming betuigd, vooral ook, omdat artikel 21 de mogelijkheid bood om fabrikanten- detaillisten zoo min mogelijk in de belasting te betrekken. Van deze vrijstelling is in feite vrijwel niets terecht gekomen en thans wil men nog verder gaan. Juist daardoor wordt door velen aanbevolen als het ware weer te rug te keeren tot het oude, goede principe: de heffing bij de eigenlijke bron. De quasi-fabri- kanten wenscht men van die zijde van de rechtstreeksche heffing dezer belasting uit te schakelen. De omzetbelasting worde beperkt tot de leveringen door fabrikanten in den fei telijken zin van het woord; zij worde beperkt tot de leveringen van deze fabrikanten aan fabrikanten, groothandelaren of kleinhande laren. Van haar heffing worde uitgeschakeld de leveringen rechtstreeks aan het consu- meerend publiek. Uiteraard zullen grootbe drijven, die voor eigen winkels produceeren en fabrikanten bijv. linnenfabrikanten - die in afwijking van de normale handels usances rechtstreeks aan het publiek leveren, wel als tot dusverre in de omzetbelasting moe ten blijven worden betrokken; anders zouden er grove onbillijkheden ontstaan tegenover do fabrikanten, die normaal aan groothandel of kleinhandel leveren. De wet is gebouwd op het onderscheid en een onderscheid van behandeling tusschen de leveringen aan fabrikanten, groot- en klein handelaren eenerzijds en de leveringen aan het consumeerende publiek anderzijds. De be lasting op de eerste categorie leveringen wordt immers in het algemeen geïnd in den vorm van belastingzegels op facturen: die op de tweede categorie in het algemeen in den vorm van aanslagen. Het nieuwe ontwerp behoudt dit stelsel, alleen met dit verschil, dat het de belasting op de leveringen aan het publiek in eerste instantie niet in den vorm van aanslagen, maar in dien van plak- (spaar-) zegels op formulieren wil innen. Dit systeem van wet en ontwerp leidt er aldus de middenstandsbonden zelf toe de „fabrikanten", die normaliter rechtstreeks aan het publiek leveren, van de heffing uit te sluiten. Nog verder afdalend in details zij gewezen op de herhaalde bezwaren van poelierszljde. welke dit bedrijf ondervindt van de omzetbe lasting en onrechtmatigheid van deze heffing naar het oordeel van adressante. Onvoldoende zekerheid bestaat nog ten aanzien van de vraag, of periodieken, enkele malen per week verschijnend, onder de vrij stelling van betaling vallen. Aangedrongen is om na het instellen eener navordering tot het tienvoud van het niet betaalde verdrag, verweer mogelijk te maken. Ten aanzien van de rangschikking onder de „hooge" heffing van alle niet afzonder lijk genoemde schotels, waarvan de verkoop prijs meer dan twee gulden bedraagt, wordt in overweging gegeven de bepaling omtrent de lengte van 32 cM. voor ovale schotels niet los te laten, zooals thans het geval is bij het wijzigingsvoorstel. Flobertbuksen, welke in het nieuwe voor stel onder de verhoogde heffing zullen val len. behooren daar aldus dc Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam niet thuis. Men heeft daar niet te doen met „weelde", aangezien dit apparaat vrijwel uitsluitend door landbouwers en tuinders wordt gebruikt voor het verdelgen van rat ten enz. En windbuksen, mits gefabriceerd uit blik, kunnen toch bezwaarlijk onder de groep „wapenen" gerangschikt worden. Zoo is er nog veel en veel meer. Als zeker kan worden aangenomen, dat de opmer kingen-vloed nog niet gestuit is en dat van industrieele- en handelszijde ongetwijfeld ge tracht zal worden het thans Ingediende voor stel zoodanig om te werken, dat de te onder vinden moeilijkheden tot een minimum be perkt worden, MOLLERUS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 9