Luik hult zich in feestgewaad
H'
Bezwaren tegen de nieuwe
omzetbelastingwet.
Nieuwe Uitgaven
V ft IJ D A G 27 M E I 1938
HA ARE EM'S DAGBLAD
7
Internationale tentoonstelling ter gelegenheid
van de voltooiing van het Alhertkanaal.
Een „Internationaal
Waterseizoen".
(Van onzen Brusselschen correspondent).
ET is een ieder bekend, dat de inge
bruikneming van het Alhertkanaal
van groot belang zaA zijn voor de
ontwikkeling van het economisch
leven in België. Deze waterweg zal immers
Antwerpen met Luik verbinden en aldus het
Waalsche industrie-gebied in rechtstreek-
sche communicatie stellen met de over-
zeesche landen.
Het ligt voor de hand, dat de Belgen bij het
gereedkomen van deze groote onderneming
iets bijzonders willen doen en zoo kwam het
plan van een „Internationaal Water Seizoen"
tot stand, dat van Mei tot November 1939 zal
duren. De spil hiervan vormt een internatio
nale Water Tentoonstelling, waaraan ons
land ook zal deelnemen en welke een over
zicht zal geven van alle menschelijk kennis
wat deze vloeistof betreft en van alles wat op
technisch en ander gebied met en door het
water bereikt is.
Luik zal de zetel zijn voor de manifestaties.
Deze plaats bezit ook voor de Nederlanders
een groote aantrekkingskracht. De Waalsche
industriestad heeft de reputatie gezellig en
vooral levendig te zijn en wij vermoeden, dat
bij deze Waterfeesten een groot contingent
der buitenlandsche bezoekers wel weer uit
landgenooten zal bestaan, evenals dat in '35
bij de Expositie in Brussel het geval was. De
afstand behoeft geen bezwaar te zijn, vooral
voor de Limburgers niet. Dank zij geriefelijke
autocars en snelle treinen zal niemand daar
voor terugschrikken. De „roep" van het Zui
den is voor de Hollanders trouwens altijd te
krachtig geweest, om er weerstand aan te
kunnen bieden. En bovendien, om ons van een
paradox te bedienen: de Noord-Nederlander
voelt zich in België uit en toeh thuis.
De vorige maand heeft Koning Leopold
reeds den eersten steen gelegd voor het Groote
Paleis en nu komt er langzamerhand schot in
de werkzaamheden, zoodat wij ons al een voor
stelling kunnen maken van wat deze tentoon
stelling zal zijn.
De indeeling.
De expositie beslaat aan beide overs van de
Maas daar waar de rivier overgaat in het
Alhertkanaal ongeveer 50 hectaren terrein.
Het centrum aan beide kanten bestaat uit een
enorm plein en de twee helften van de ten
toonstelling worden door een brug van 180 M.
verbonden. Laten wij eerst de afdeeling aan
den linkeroever bekijken, waar de definitieve
constructies worden aangebracht. In het mid
den van een uitgestrekt park, met een speel
plaats die aan meer dan 2000 kinderen gele
genheid biedt zich te vermaken, verheft zich
het Paleis der Exposities, omgeven door een
geweldigensprookjestuin, kunnen wij wel
zeggen, want daarin zullen feeërieke water
werken worden aangebracht, die door de kleur
rijke verlichting vooral des avonds een prach
tig schouwspel zullen opleveren. Voorts treft
men daar een charmante rozenhof aan, waar
men na het drentelen op de tentoonstelling,
wat rust zal kunnen vinden. Dit alles blijft
behouden en het Paleis wordt voor jaarbeur
zen en tentoonstellingen bestemd Men zal
aan ruimte geen gebrek hebben, want er is
een geweldige hal van 90 M. lang en 40 M.
breed, welke deze eigenaardigheid heeft dat
men er geen enkele afscheiding of pilaar aan
treft. Men kan er dus behalve de grootste
exposities op elk gebied, bovendien matches
en zelfs hippische wedstrijden organiseeren.
En omdat aan de accoustiek bijzondere aan
dacht zal worden besteed, zullen er ook groote
concerten kunnen worden gegeven.
Op deze linkeroever vindt men nog ver
schillende paviljoens, zooals dat voor toerisme
en het Park van Vermakelijkheden, waarin
het water natuurlijk de grootste rol zal spelen.
De afdeeling aan den rechteroever, ook
weer omlijsting voor het reusachtige plein
aan de Maas, zal geheel aan het water ge
wijd zijn. Kanalen doorkruisen dit terrein en
de bezoekers zullen in bootjes aangenaam
kunnen spelevaren, langs het Groote Paleis
en door de mooie tuinen, die er toe zullen
bijdragen den levendigen en frisschen indruk
te versterken, die men van deze Expositie zal
krijgen.
Waterland „in zakformaat''.
Aan denzelfden kant verderop vindt men
het Maas-dorp. Dit folkloristisch dorp, dat
nog uit het niets moet worden getooverd,
doch waarvan wij gedetailleerde plannen za
gen, zal een uitgestrekt „levend" museum
vormen. Elk van de huizen, die men er zal
vinden, moet voor zich een beeld geven van
de folklore van een gedeelte van Wallonië.
Er komt in dit dorp, om er een idee van wer
kelijkheid aan te geven, een kerk. een ge
meentehuis en verschillende bouwwerken, die
men vooral in de Waalsche plaatsen vindt.
Dit moet voor ons Nederlanders, die het
Walenland lang niet zoo goed kennen als
Vlaanderen, zeer de moeite van het bekijken
waard zijn, want in één namiddag heeft men
de gelegenheid een tocht te maken door de
mooiste plaatsen en langs de schilderachtig
ste plekjes van dit gedeelte van België.
Deze afdeeling wordt gecompleteerd door
een reeks van tijdelijke paleizen en paviljoe
nen. in een aangenamen modernen stijl en
in een lichte steen opgetrokken.
Het licht en het water zullen mee moeten
werken om deze tentoonstelling tot een groot
succes te maken. En wanneer wij het pro
gramma van de expositie bezien, merken wij.
dat voor deze elementen inderdaad een eere
plaats is ingeruimd. De meest verschillende
aspecten van het water brengt men onder de
aandacht: voor vischvangst en scheepvaart,
maar ook voor de wetenschap, nijverheid,
kunst, toerisme, geschiedenis, letterkunde en
sport.
De feestkalender van ..Luik 1939" zou men
haast overladen kunnen noemen. De ope
ning wordt opgeluisterd dpor de aankomst
van een internationale vloot van onderzeeers
en van een eskader militaire vliegmachines
en watervliegtuigen. Daarna komt op het
programma van alles voor. wat maar eenigs-
zins met water in verband staat en men ver
wondert zich over het vele, dat men heeft
kunnen verzinnen. Venetïaansche roeiwed-
strijden. watersteekspelen van Lvon, een ten
toonstelling van schilders van het water, een
week van de zeevaart met een tentoonstel
ling van het schip door de tijden heen. een
expositie van waterfauna, shows van strand-
modes een internationale wedstrijd in het
vissch' ~n' Wn enz enz.
Lichtfestijn op de Maas.
Een van de hoogtepunten wordt een licht-
apotheose op de Maas. Aan de beide oevers
op de pleinen is plaats voor omstreeks 40.000
menschen, die daar In den loop van den
avond het geschiedkundig verleden van den
stroom kunnen zien. door middel van licht
spelen natuurlijke decors en een zeer groot
aantal gecostumeerde spelers, uitgezonden
muziekbegeleiding en verklarende teksten in
dichtvorm. Men zal de Maagd Jeanne d'Arc
aanschouwen, zich opmakende om Frankrijk,
haar vaderland, te verlossen en ook de Hol-
landsche Maas zal worden getoond met haar
molens en boerinnen, dansen enz
Een van de belangrijkste Belgische kunste
naars heeft een ontwerp gemaakt voor een
luisterrijken optocht. De glorierijkste blad
zijden uit de geschiedenis van Luik zullen
door levende beelden prachtig en met weel
de worden voorgesteld"
Aan sport is op het feest-programma een
ruime plaats toebedeeld en ook de schilde
rijententoonstelling zal zeker de aandacht
trekken. In een groote zaal zal men een
verzameling te zien krijgen van doeken,
waarop de Ardennenrivieren of de Vlaam-
sche stranden vereeuwigd zullen zijn. de
Noorder zeeën, landschappen aan de Mid-
dellandsche Zee, de Noorsche fjorden of de
kanalen van Venetië.
Onze brief zou te lang worden als wij al
les wilden opsommen, wat men straks op de
expositie zal zien en wij besluiten daarom
met enkele inlichtingen over de ontvangst
welke mén den buitenlanders zal bereiden.
De buurten rondom de tentoonstelling on
dergaan een grondige verandering, worden
als het ware opgepoetst om op de vreemde
lingen een goeden indruk te maken. Van de
stad tot aan de tentoonstelling wordt een
30 M. breede weg aangelegd, de verbinding
met den snellen autoweg Luik-Brussel, welke
in '39 klaar zal zijn.
Het geheele wegennet zal men nauwkeurig
nazien en tevens zal voor een bijzondere ver
keersregeling worden gezorgd. Van de grens
af zal duidelijk aangegeven staan, welke we
gen naar Luik en het Albertkanaal leiden
Door overeenkomsten met de onderschei
dene overheden zullen de buitenlanders al
lerlei kortingen en voordeelen genieten; in
het bijzonder wordt aandacht gewijd aan de
spoorwegtarieven. Niets zal dus ongedaan
blijven om het verblijf zoo voordeelig en
aangenaam mogelijk te maken.
En daarom voorzien wij dat het volgend
jaar groote groepen Hollanders zich naar
Luik zullen begeven. Er zullen éxtra-treinen
loopen. de reisvereenigingen zullen speciale
excursies organiseeren en autobus na auto
bus zullen over de wegen snellen naar het
Zuiderland. De notaris uit Lekkerkerk, de
bankdirecteur uit Rotterdam, de bediende
uit Ooltgensplaat en de boerenknecht uit
Venray zullen elkaar in Luik ontmoeten. En
Luik zal in 1939. evenals Brussel in '35. on
getwijfeld het rendez-vous der Nederlanders
zijn.
J. GRESHOFF.
DE BURGEMEESTER VAN BUNSCHOTEN
OVERLEDEN.
Amersfoort, 27 Mei. De heer J. de Vries
Sr., burgemeester van Bunschoten, is gister
avond te' zijnen huize aan hartverlamming
plotseling overleden.
De heer De Vries bereikte Zaterdag j.l. den
l-jarigen leeftijd. Op zijn verzoek werd hem
kort geleden met ingang van 1 Augustus a.s.
pensioen verleend.
Voor den inhoua dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukkenge-plaatst oj niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
De autobussen Haarlem—
Zandvoort.
Geachte redactie,
Zondagmiddag ging ik met mijn vrouw per
bus B van de N.Z.H.T.M. naar Zandvoort. Om
pl.m. 5 uur zouden we, ongeveer op 't mid
den van den Zeeweg zijnde, terug gaan.
Na pl.m. 20 min. bij een halte gewacht te
hebben kwam er een bus aan. Deze was „vol"
dus wachten. Kort daarna de tweede bus.
deze was „buiten dienst". Wij wachtten op de
volgende; deze was ook „buiten dienst". Kort
daarop kwam er weer eendeze was ook „vol"
Nu stonden we reeds 50 minuten te wach
ten. Toen ook deze bus ..vol" was ben ik
midden op den weg blijven staan, zoodat de
bestuurder verplicht was te stoppen. Hij kon
ons niet meenemen. Na mijn protest nam hij
ons toch mee. Was hij niet. zoo vriendelijk
geweest dan hadden we er misschien nog een
uur kunnen staan. We stonden nu met 12
menschen meer in de bus dan reglementair
toegelaten is. Bij 't Ronde Huis stopten we.
Hier stonden twee reserve-bussen.
Onze bestuurder confereerde met andere
collega's maar men vond het tenslotte toch
goed, dat er met 12 menschen te veel in de
bus werd gereden.
Ik wilde met bovenstaand alleen maar de-
monstreeren, dat nu (het groote seizoen is
voor Zandvoort nog niet eens aangebroken)
de regeling van de N.Z.H.T.M. reeds hopeloos
in de war is
Laten we hopen dat het dezen zomer be
ter wordt.
Met dank voor de plaatsruimte.
EEN VASTE H -ZANDVOORT
BUSKLANT.
Wij informeerden naar aanleiding van bo
venstaande klach: bij de N.Z HTM waar
men ons mededeelde, dat Zondag het weer
van dien aard was. dat het moeilijk was de
vraag te beantwoorden* ..Zullen wij den ge
wonen 2C-minutendlenst handhaven of om
de 10 minuten gaan rijden?" Besloten werd
tot het eerste. En dat ging ook goed tot te
ongeveer 5 uur in eens alle menschen tege
lijk Zandvoort wilden verlaten. Toen is er
inderdaad eenige moeilijkheid ontstaan, die
nog vergroot werd doordat te 6 uur 6 extra
bussen noodlg waren voor het vervoer van
de Padvinders. Zoo kwam het dat op de ge
noemde uren inderdaad de bussen te* vol wa
ren en de passagiers moesten wachten
Intussehen bengelt niet verwacht te wor
den ..dat het zóó za1 drorgaan". Op drukkf
dagen, zooals b.v. met mooi weer op Hemel
vaartsdag te verwachten is. wordt niet om
de 10, maar om de 5 minuten gereden.
De Man in 9t bruin.
door HUEY MC. COY.
aT kan ik U wel zeggen ik heb
verleden week den overtocht ge
maakt en ze zijn thans verbazend
streng,', zei de magere heer. „Ik
heb 't nog nooit meegemaakt, zoo nauw als ze
het nu nemen."
..Ja. ze doen werkelijk overdreven", vulde de
dikke kleine heer aan. die er als een handels
reiziger uitzag. „Bij de deur hebben ze twee
gendarmen doen postvatten, die iemand een
derdegraads verhoor afnemen, nadat hij de
douane reeds gepasseerd is. en gewoonlijk zijn
er ook nog .geheimen", die iemand nog eens
visiteeren of hij inderdaad niets gesmokkeld
heeft. Ik reis nu al sinds jaren.heen en weer.
maar iets dergelijks heb ik nog nooit beleefd!"
„Ja. ja ze zijn tegenwoordig zeer streng",
beaamde de magere heer. ,De hemel weet,,
waarom. In ieder geval is het zeer onaange
naam."
„Het gaat uit van de politie", zei de dikke
heer. ..Ik heb mij laten vertellen, dat een soort
dievenbende, gekleed als toeristen, sieraden,
kleine kunstvoorwerpen wil binnensmokkelen."
Miller zat zoo stil als een muis en deed zijn
best den blik van den gezetten man met het
bruine pak aan, te ontwijken. Deze reis scheen
hem heel wat. onplezieriger dan de vorige.
Weliswaar waagde hij ditmaal ook veel meer:
uitgezochte steenen ter waarde van 15.000
pond. in één pakket te smokkelen dat wou
wat zeggen! Bovendien als men een tijd
lang ongehoord geluk heeft gehad dan kan
men ten leste toch wel eens wat angstig
worden. Miller was er op voorbereid tegenspoed
te verwachten, wanneer hij iemand als den
man in 't bruin mocht ontmoeten! Zoodra hij
hem op het perron gezien had. was hij onge
rust geworden. Het gezicht van den man was
waarschijnlijk maar quasi onverschillig, die
dikke krachtige gestalte, het slecht passende
bruine pak dat alles verraadde den detec
tive. Het was ook zoo duidelijk te zien. dat hij
op iemand wachtte natuurlijk op hem. Bij
na had Miller zich omgekeerd en het station
uitgevlogen. Maar uit angst was hij gebleven
hij wou niet verdacht schijnen. Hij zei tot
zichzelf, dat hij vol moest houden, maar hij
voelde zich als het konijntje dat onder de be-
toovering van de slane geraakt, is. Maar daar
de man niets deed. doch kalm de aankomende
passagiers gadesloeg was Miller wat geruster
geworden. ..Ik verbeeld mij dat allemaal
maar", dacht hij. „De kerel is heelemaal niet
van de ..Yard". Als hij een detective was. had
hij mij al lang gearresteerd!"
Toen de trein zich in beweging zette, was
Miller zichzelf weer meester. Maar eensklaps
was daar de man in het bruine pak weer! Hij
was door den corridor gekomen met zoeken
den blik en had zich ten slotte zoodanig in
den langen, open wagon gezet, dat hij Miller
gemakkelijk in 't oog kon houden. Deze zette
een doodonschuldig gezicht, maar al zijn zenu
wen begonnen weer te trillen.
En dan nog dat gesprek over de Fransche
douane! Daar was Miller nog nooit bang voor
geweest. Edelsteenen nemen slechts weinig
plaats in, maar tot nog toe had Miller slechts
kleine hoeveelheden gesmokkeld. Gewoonlijk
had hij de steenen in zijn scheerzeep gestopt.
Maar ditmaal waren het nog al veel diaman
ten.
Hij had ze in een papieren zakje gedaan en
dat in het goedkoope fototoestel, welke hij
bij zich had. verborgen. Hij had deze, manier
voor veilig gehouden maar toen hij van de
verscherpte controle hoorde, scheen de zaak
hem hopeloos. Zijn angst groeide Zierider-
oogen.
En eindelijk snapte hij, waarom de man in
't bruin geen aanstalten maakte om hem te
arresteeren. Hij had het immers heelemaal
niet noodig een verkeerde arrestatie te ris-
keeren. De Fransche douanebeambten zouden
hem dat werkje wel uit de hand nemen. Hij
behoefde eigenlijk niets anders te doen dan
Miller in het oog te houden en er dan bij te
staan, als hij, wat aan te nemen was, aan een
visitatie aan den lijve onderworpen werd. Dit
was ongetwijfeld zijn plan. Hij volgde Miller
als een schaduw toen zij den trein verlieten,
toen zij door de passencontróle gingen en de
brug naar de boot bestegen. Toen Miller zijn
reistasch aan boord in een hoek gezet had.
zette de bruine man de zijne er naast. Miller
ging naar de bar om een glas cognac te drin
ken de man in 't bruin nam een glas sherry
Miller voelde dat het spel verloren was. Dat
hij terstond na de landing aangehouden en de
steenen bij hem gevonden zouden worden. Zijn
eenig heil bestond daarin, dat hij zich vóór
zijn aanhouding van zijn diamanten ontdeed;
maar het was een ontzettend besluit, een
goede 15.000 pond sterling over boord te
gooien. Maar alles was nog beter, dan "een
lang verblijf in de gevangenis en dat zou
een zeer lang verblijf worden! Op zijn straf
register van Scotland Yard stonden dmgen,
die hem wis en zeker bij deze gelegenheid in
gepeperd zouden worden. Ja, het was absoluut
noodzakelijk, dat hij zich van de steenen ont
deed. Maar hoe zou hij 'm dat leveren
Aanvankelijk had hem dat oneindig gemakke
lijk toegeschenen. Hij kon immers heel on
opvallend tegen de reeling leunen en dan als
hij een kiekje wou nemen, het apparaat door
een onhandigheid in zee laten vallen.
Maar in werkelijkheid ging dat niet zoo ge
makkelijk! Telkens als hij dicht bij de ree
ling kwam was de duivelsche detective altijd
achter hem. Zoodat. ook als hij niet te zien
was Miller toch steeds het gevoel had, alsof
hij ergens in een schuilhoek beloerd werd.
Daarom kon Miller ook dat niet riskeeren.
Toen zij Boulogne naderden werd de kans op
deze mogelijkheid hoe langer hoe kleiner. De
man in het bruin ging vlak naast hem aan de
reeling staan, naar het «cheen. om een oogje
op zijn bagage te houden. In werkelijkheid
hield hij echter geen oog van Miller af en
deze zag geen uitkomst meer.
En toch viel hem op het laatste oogenblik
nog een reddende gedachte in. Toen de Fran
sche witkielen lawaaierig, duwend, stootend
en dringend het dek bemeesterden. zag hij
terstónd de eenige reddingsmogelijkheid. Hij
maakte den gesp los van den riem waaraan
hij zijn kodak droeg, liet onbemerkt het ap
paraat op den grond glijden en schoof het
met zijn voet onder een bank. Dan gaf hij een
witkiel zijn handtasch en baande zich een
weg naar de douanezaal om zoo spoedig mo
gelijk geholpen te worden.
Het onderzoek was uiterst streng. Het was
alsof er verdenking op hem rustte. Elk voor
werp in zijn har.dtasch werd onderzocht, ook
zijn scheerzeep. Hy dankte den hemel, dat het
hem mogelijk was geweest van het fototoe3tei
af te komen. En nogmaals dankte hij den he
mel voor de genade toen hij bij den uitgang
van de douanezaal door twee gendarmen
aangehouden en voor de tweede maal gevisi
teerd werd, in hoofdzaak op tabak, sigaren en
sigaretten. En daarna werd hij nog vóór het
vertrek van den Parijschen trein aangehou
den. Twee sjofel uitziende mannen versper
den hem den weg en verlangden der. inhoud
van zijn beide tasschen ;e zien. Toen hij ein
delijk zijn coupé bereikt had, viel hij met een
zucht van verlichting op een zitplaats neer.
Zeer veel critiek van vele zijden.
Kleinbedrijf voelt zich
gedupeerd.
Het ingediende wetsontwerp tot herziening
van de Omzetbelastingwet 1933 heeft reeds
van vele zijden aan kritiek bloot gestaan. Zoo
wel door groot-werkgevers als door den mid
denstand. maar evenzeer door land- en tuin
bouw. zijn vele bezwaren tegen het nieuwe
ontwerp naar voren gebracht.
Deze bezwaren hebben eenerzyds een alge
meen karakter, doch anderzijds zijn zij te
rangschikken onder detail-kritiek. Laatstge
noemde heeft dan óf betrekking op zakelijke
belangen, óf moet gerangschikt worden onder
de juridische bedenkingen.
De algemeene kritiek baseert zich o.m. hier
op. dat de Omzetbelastingwet met 1 Januari
1939 had moeten vervallen en dat deze nood
maatregel thans zal worden verlengd, zeer ten
nadeele van het bedrijfsleven, hetwelk een ge
leidelijke vermindering van deze drukkende
heffing had verwacht.
In dit verband wordt dan voorts gewezen
op de pogingen tot industrialisatie in ons land,
welke zeker nadeelig beïnvloed zullen worden
door de thans voorgestelde nieuwe Omzetbe
lastingwet, terwijl de werkloosheid daardoor
uit den aard der zaak zeker niet zal afnemen.
Tot de detailkritiek behoort In de eerste
plaats het bezwaar van groot-werkgeverszijde,
dat ook thans niet is voorgesteld de techni
sche herziening der Omzetbelasting te benut
ten om machines en bedrijfshulpmiddelen .rij
te stellen van deze belasting en van het bij
zonder invoerrecht. Vooral de exporteerende
industrie ondervindt daarvan groote nadec-
Hij was er goed afgekomen: hij was er zeker
van, dat hem dit niet gelukt zou zijn als hij
zijn fototoestel bij zich had gehad. Hij had
het grootste geluk van zijn leven gehad, was
op het nippertje het noodlot ontgaan. Hij
was ter elfder ure de douane en de politie
ontsnapt en vóór alles den man met het
bruine pak aan, den man van Scotland Yard.
Juist toen hij zich aan de edele gevoelens
van dankbaarheid overgaf, hoorde hij door
het geopende raam van het portier, dat
iemand hem aanriep Hij keek naar buiten.
Het was de man in 't bruin. Hij hield Millers
camera in de hand en riep: ..Hallo, meneer
U hebt uw fototoestel op de boot laten liggen!
Ik heb het als uw eigendom herkend aan de
vlek op het etui. Vang het even op. meneer!"
Millers hart klopte of het zou barsten. Dat
was beslist een val, die hem gezet werd. Een
val om hem zijn misdrijf te kunnen bewijzen.
Als hij er op inging was hij verloren. Daar hij
aarzelde, riep de man vol ongeduld: „Gauw
nu, meneer, vang! Ik heb haast. Ik moet den
trein naar Marseille pakken
Miller ving de camera op, welke de man
hem toegeworpen had, en mompelde ondui
delijk: „Ja ik weet niet die visitatie
—•„Daar heb ik me niet om bekommerd...
ben blü, dat ik het ding en U gevonden heb.
Adieu, meneer! Ik moet mij haasten!
Twen de man zich omkeerde en wegrende,
schudde Miller den kodak en hoorde het gc-
druisch der steenen, die in het zakje geborgen
waren. Hij staarde ontsteld en half verslagen
den man met het bruine pak na, die over de
rails naar den trein voor Marseille snelde,
welke op het punt van vertrek stond
De man in 't bruin had zijn diamanten voor
hem door de douane heen gesmokkeld.had
hem gered!
„De Woestijnpiloten" door Walter
Tomson. Geïllustreerd door Pol
Dom. Alkmaar, Gebrs. Kluitman.
1938.
Twee jeugdige piloten worden van Engeland
uit naar Afrika gestuurd; het zijn Alex
Drummond en Douglas Nagee. Het is juist in
den tijd van het Italiaansch-Abessynisch
conflict en het wemelt in Egypte van spion
nen. Mede door toedoen van deze beide pilo
ten wordt een beruchten spion. Bartolle Pi-
rello ontmaskerd, die later blijkt nog meer
dere misdaden op zijn geweten te hebben.
De vliegeniers staan natuurlijk herhaalde
lijk aan talrijke gevaren bloot en het zijn
deze avonturen die op spannende wijze in
dit boek beschreven worden. Voor jongens van
14—16 jaar.
„Vier Hollandschc jongens in de Al
pen". door A. D. Hildebrand. Geïl
lustreerd door Tol Dom. Uitgave Gebr.
Kluitman, Alkmaar, 1938.
Het gezin Sixma bestaat uit vader, moe
der en twee zoons. Pim en Theo. De vader is
schilder en hoewel zijn schilderijen altijd
grif werden verkocht, hebben zc het nu toch
niet breed, naarmate de jongens grooter wor
den. Hun plan om in de vacautlc naar Zwit
serland te gaan, kan dus aanvankelijk niet
doorgaan.
Maar de ouders plaatsen een advertentie om
jongens tegen betaling mede te nemen en
zoodoende gaan ze toch naar Zwitserland.
Het zijn Willie de Wekker en Herman van
Tiel die meegaan. Willie, die dol op lekker
eten is. lijkt in het begin geen erg prettige
kameraad maar op den duur valt hij wel mee.
Alle avonturen die de familie in de bergen
beleeft, worden in dit frissche boek beschre
ven. Toch hebben we den indruk dat er over
het geheel wat meer spanning in kon zijn, het
geheel doet wat vlak aan.
„Jongens in de Sneeuw", door llans
de la Rive Box. Geïllusteerd door
F. van Bommel. Uitgave: Alkmaar,
Gebr. Kluitman. 1938.
De schrijver verplaatst ons in dit bock in
een pension aan zee ..De Duinroos" gehee-
ten en eigendom van de familie Vlietsira.
Axel. de zoon van mijnheer Vlietstra Ls de
hoofdpersoon. Ook 's winters zijn er altijd
gasten en er komen dien winter dan ook een
meisje van dertien jaar en een jongen van
vijftien jaar in het pension logeeren. Ze ko
men uit Limburg, Gerda is door een ongeluk
blind geworden en het wordt heel fijngevoe
lig beschreven hoe vol zorg Paul voor zijn
blinde zusje is. Paul en Axel worden dikke
vrienden. Alle avonturen, die zij met de di
verse pensiongasten in dien winter beleven,
hun heerlijke sledetochten worden in dit boek
ite: aardig bc chreven. Ook de goede in-
ioed. die de jony. :is op Max, ook een jongen
lie ir de badplaats woont, hebben, wordt zeer
goed getypeerd. Al met al een aardig boek
voor jongens van 13 tot 15 jaar
len, aangezien zij immers de op machines en
bedrijfshulpmiddelen betaalde belastingen
niet op den consument kan verhalen, hetgeen
ten deele wel het geval is met de industrie,
welke haar afzet in het binnenland vindt. In
dezen tyd, waarin de gevestigde industrje
niets moet nalaten om haar outillage op peil
te houden, zoodat steeds de allernieuwste vin
dingen moeten worden toegepast, wordt :ij
hierdoor wel zeer gedupeerd. Er bestaat des te
meer aanleiding op deze wijziging aan te
dringen, omdat het nieuwe artikel 17 der Wet
het bijzonder invoerrecht wil verhoogen met
25 procent.
Zeer ernstige kritiek is er geuit door het
kleinbedrijf. De drie centrale middenstands
bonden hebben daarvan reeds doen blijken in
een uitvoerig pers-communiqué, hetwelk einde
April is verschenen. Ook verschillende Ka
mers van Koophandel en Fabrieken, zoomede
bepaalde middenstandsvakorganisaties, heb
ben zich in dit opzicht niet onbetuigd gelaten.
Kort samengevat kan in dit verband het vol
gende worden opgemerkt.
Voor den zelfstandigen klein-industriecl,
den ambachtsman, werkte de omzetbelasting
in meer dan één opzicht schadelijk. De minis
ter van financiën tracht hieraan tegemoet te
komen wij wijzen op den in artikel n voor
gestelden nieuwen tekst van artikel 3 onder a
doch er zullen in dit opzicht, ook bij aan
vaarding van dit wetsontwerp toch nog onge
lijkheden blijven bestaan. De ^Jeine „fabri
kant". die veelal rechtstreeks aan de verbrui
kers levert, moet. voorzoover hij niet is te hel
pen op grond van het bepaalde bij artikel 4
der wet. de belasting in rekening brengen over
een hoogeren verkoopprijs dan de industrieel,
die zijn voortbrengselen vooral afzet aan gros
siers of desnoods winkeliers. Deze tegenstel
ling bestaat tusschen den maatschoenmaker
en den schoenfabrikant, den maatkleermaker
en den confectie-fabrikant enz. De wet heeft
hierdoor de tendenz om den zelfstandigen
industrieelen middenstand den strijd om het
bestaan te verzwaren. Dit Is een principieel
bezwaar. Onze samenleving heeft behoefte
aan een krachtigen middenstand, en een be
lastingwetgeving. welke het den ambachts
man en anderen kleinen nijveren moeilijker
maakt dan hun vakgenooten uit het groot
bedrijf, komt daarom naar ons oordeel voor
wijziging in dit opzicht in aanmerking
Voor bepaalde groepen zal het dus wensche-
lijk zijn regelingen vast te stellen als bedoeld
in het artikel 22 bis van het wetsvoorstel en
wel voor die fabrikanten, die er in hoofdzaak
hun beroep van maken goederen te verkoo-
pen aan hen. die de goederen, anders dan voor
wederverkoop, aanschaffen.
Een zeer belangrijke kritiek is van bepaalde
zijden geuit, waar bezwaar wordt gemaakt te
gen de neiging om de heffing van deze belas
ting hoe langer hoe meer te verwijderen van
de bron, in afwijking van het oorspronkelijke
beginsel. Nadat het oorspronkelijke systeem
van meermalige heffing op hetzelfde artikel
had plaats gemaakt voor de heffing „bij de
bron", werd met deze gedacht in 't algemeen
instemming betuigd, vooral ook, omdat artikel
21 de mogelijkheid bood om fabrikanten-
detaillisten zoo min mogelijk in de belasting
te betrekken. Van deze vrijstelling is in feite
vrijwel niets terecht gekomen en thans wil
men nog verder gaan. Juist daardoor wordt
door velen aanbevolen als het ware weer te
rug te keeren tot het oude, goede principe: de
heffing bij de eigenlijke bron. De quasi-fabri-
kanten wenscht men van die zijde van de
rechtstreeksche heffing dezer belasting uit te
schakelen. De omzetbelasting worde beperkt
tot de leveringen door fabrikanten in den fei
telijken zin van het woord; zij worde beperkt
tot de leveringen van deze fabrikanten aan
fabrikanten, groothandelaren of kleinhande
laren. Van haar heffing worde uitgeschakeld
de leveringen rechtstreeks aan het consu-
meerend publiek. Uiteraard zullen grootbe
drijven, die voor eigen winkels produceeren
en fabrikanten bijv. linnenfabrikanten -
die in afwijking van de normale handels
usances rechtstreeks aan het publiek leveren,
wel als tot dusverre in de omzetbelasting moe
ten blijven worden betrokken; anders zouden
er grove onbillijkheden ontstaan tegenover do
fabrikanten, die normaal aan groothandel of
kleinhandel leveren.
De wet is gebouwd op het onderscheid en
een onderscheid van behandeling tusschen de
leveringen aan fabrikanten, groot- en klein
handelaren eenerzijds en de leveringen aan
het consumeerende publiek anderzijds. De be
lasting op de eerste categorie leveringen wordt
immers in het algemeen geïnd in den vorm
van belastingzegels op facturen: die op de
tweede categorie in het algemeen in den vorm
van aanslagen.
Het nieuwe ontwerp behoudt dit stelsel,
alleen met dit verschil, dat het de belasting
op de leveringen aan het publiek in eerste
instantie niet in den vorm van aanslagen,
maar in dien van plak- (spaar-) zegels op
formulieren wil innen.
Dit systeem van wet en ontwerp leidt er
aldus de middenstandsbonden zelf toe de
„fabrikanten", die normaliter rechtstreeks
aan het publiek leveren, van de heffing uit te
sluiten.
Nog verder afdalend in details zij gewezen
op de herhaalde bezwaren van poelierszljde.
welke dit bedrijf ondervindt van de omzetbe
lasting en onrechtmatigheid van deze heffing
naar het oordeel van adressante.
Onvoldoende zekerheid bestaat nog ten
aanzien van de vraag, of periodieken, enkele
malen per week verschijnend, onder de vrij
stelling van betaling vallen.
Aangedrongen is om na het instellen eener
navordering tot het tienvoud van het niet
betaalde verdrag, verweer mogelijk te maken.
Ten aanzien van de rangschikking onder
de „hooge" heffing van alle niet afzonder
lijk genoemde schotels, waarvan de verkoop
prijs meer dan twee gulden bedraagt, wordt
in overweging gegeven de bepaling omtrent
de lengte van 32 cM. voor ovale schotels
niet los te laten, zooals thans het geval is
bij het wijzigingsvoorstel.
Flobertbuksen, welke in het nieuwe voor
stel onder de verhoogde heffing zullen val
len. behooren daar aldus dc Kamer van
Koophandel en Fabrieken te Rotterdam
niet thuis. Men heeft daar niet te doen met
„weelde", aangezien dit apparaat vrijwel
uitsluitend door landbouwers en tuinders
wordt gebruikt voor het verdelgen van rat
ten enz. En windbuksen, mits gefabriceerd
uit blik, kunnen toch bezwaarlijk onder de
groep „wapenen" gerangschikt worden.
Zoo is er nog veel en veel meer. Als zeker
kan worden aangenomen, dat de opmer
kingen-vloed nog niet gestuit is en dat van
industrieele- en handelszijde ongetwijfeld ge
tracht zal worden het thans Ingediende voor
stel zoodanig om te werken, dat de te onder
vinden moeilijkheden tot een minimum be
perkt worden,
MOLLERUS