SI MARGAGA.
Bij de opening van de Markizaatsfeesten te Bergen op
Zoom werd Zaterdag door den commissaris der Koningin
den laatsten steen gelegd in den gevel van het gerestau
reerde stadhuis
De tinbaggermolen „Karimata" is Zaterdag naar Terschelling vertrokken, waar men een
poging tot berging van het goud Yan het Lutine-wrak zal doen. De „Karimata" bij het
passeeren van de Koningsbrug te Rotterdam
Tijdens de zeilwedstrijden op het Alkmaardermeer sloeg een der jollen om,
waarna de drenkeling zijn boot op sleeptouw nam en zoo zwemmend de
oever bereikte
Het Tsjechische voetbalteam versloeg onze vertegenwoordigers na verlenging met 3 0 in den te
Le Havre gespeelden wedstrijd in het kader der wereldkampioenschappen. Een spelmoment
Een kijkje van de groote drukte bij den Omval te Amsterdam tijdens den uittocht van duizenden
Amsterdammers, die van het mooie weer op Tweede Pinksterdag in de vrije natuur wilden genieten
Het eerste doelpunt der Tsjechen in den wedstrijd tegen
onze landgenooten, welke Zondag in het kader der wereld
kampioenschappen te Le Havre werd gespeeld
Mr. J. G. Holstein, president van de
rechtbank te Alkmaar, is benoemd tot
advocaat-generaal bij den Hoogen Raad
der Nederlanden
Door een neder
laag tegen het
sterke Hongarije
werd het Ned.
Indische-voetbal-
team te Reims uit
geschakeld voor
de wedstrijden om
het wereldkam
pioenschap.
FEUILLETON
Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden
van Sumatra's Oostkust,
door
GERT HARTENAUTHJEL.
3)
Bezorgd staarde ik hem na, tot het laatste
schijnsel der fakkels zich aan mijn oog ont
trok en weer de volle maan, het oog van den
profeet, den nacht alleen beheerschte.
„Toean commandant", hoorde ik plotseling
achter me den fakir zeggen, „vandaag zal
Allah uw vriend nog beschermen"
Met een ruk keerde ik mij om. „En morgen,
Margaga? En overmorgen en en
De fakir staarde omhoog naar de helver
lichte maan. „Bestemming!" fluisterde hij.
„Drie roode strepen Kismet toean com
mandant"
n.
Twee dagen later. Het was stikdonker.
De lampen van de kazerne aan de overzijde
verspreidden slechts een naargeestig licht en
vermochten de diepe duisternis niet te door
dringen. Onrustig schoof ik op mijn ligstoel
in de voorgalerij heen en weer, voortdurend
naar buiten starend, waar vrijwel niets te on
derscheiden was en scherp luisterend naar elk
geluid dat mijn oor bereikt. Voor mij op den
grond hurkte de Japansche op haar matje en
in zijn hoekje, zwijgend en mediteerend als
steeds de fakir,
Ik wierp een vluchtigen blik op de groote,
staande klok, waarvan de omvangrijke slinger
tergend langzaam zijn eentonig gètik deed
hooren. „Pas tien over half zeven", zu'chtte ik
wanhopig. De tijd scheen te krimpen. „Ver
draaid, dat ellendige wachten!ongeduldig
stond ik op en begon heen en weer te loopen.
Daarna ging ik naar de tafel, goot een glas
whisky naar binnen en stak nerveus een sigaar
op, die ik echter na een paar trekken alweer
weg wierp, terwijl ik mijn ijsbeeren hervatte.
Plotseling stiet de fakir een gillenden kreet
uit. Hij rochelde en wierp zich, gebeden mom
pelend, voorover op den grond.
„Heer. Heer!" riep hij, „ik zie een wit paard
steigeren, uw vriend valt op den grond een
kris steekt diep in zijn borst!"
„Dood?" vroeg ik, hevig ontsteld.
„Bloedig schuim ligt op zijn mond, vier
mannen buigen zich over hem heen. Zij
springen op hun paarden en vluchten!
Moordenaars! Moordenaars vluchten! En
boven allen, hoog in de lucht flikkeren drie
bloedroode, vurige strepen!"
Ik vloog naar de trap. „Oppas! Oppas!"
brulde ik in de richting van de kazerne. De
man die op wacht stond, kwam aanrennen.
„Snel! Vijf man bewapend en bereden met
fakkels!. Ik ga zelf mee. Langkas! Lang-
„Saja, toean commandant!" De man salueer
de en snelde naar de kazerne.
Maar toen ik eenige minuten later, geheel
uitgerust voor de expeditie, mijn slaapkamer
verliet om mij naar buiten te begeven, bleef
ik als aan den grond genageld staan. Want
bleek en met een hevig bebloed gelaat, zijn
grooten plantershoed achter in den nek ge
schoven, kwam Friedrich König de trap op,
mij tegemoet.
„König?!" stiet ik, achteruit deinzend, met
moeite uit. terwijl mij een rilling van afgrijzen
over den rug liep. Ook de Japansche zag hem,
want zij slaakte een luiden gil van ontzetting
en vluchtte in haar kamer. Slechts de fakir
bleef, gebeden stamelend, voorover op den
grond liggen.
„König?!" herhaalde ik, me vermanende,
„ben je het gevaar ontloopen? Heb je je
kunnen redden?"
Star van schrik schoof ik den ligstoel nader
bij en met een uitnoodigend gebaar zei ik:
„Kom je bent totaal uitgeput. Maak het
je gemakkelijk!" Ik wilde hem bij den arm
pakken om hem naar den stoel te leiden
maar tevergeefs zochten mijn oogen hem:
Friedrich König was plotseling en geruisch-
loos verdwenen, even onverwacht als hij op
de galerij verschenen was
,.Si Margaga!" schreeuwde ik, waar is de
toewan? Zooeven stond hij hier ik sprak
met hem
„Dood, heer!" mompelde de Indiër. „Ik zeï
het u immers al eerder: de dood rijdt door
bosch en nacht".
„Onmogelijk, Margaga! Dat is absoluut
onmogelijk! Hij stond immers hier voor
me!"
De fakir richtte zich op en schudde ernstig
het hoofd. „U zag slechts zijn wil, zijn gedach
ten zijn geest. Afscheid nemend is hij
voor u verschenen. Ik heb den profeet ge
beden hem te beschermen, maar mijn gebed
werd neergeslagen door de wraakgierigheid en
de hebzucht van misdadige lieden, Op. heer!
Aan u is de vervolging, de straf! Uw ambt
brengt; dat mee. Ik zal u en uw soldaten
leiden en u de schuilplaatsen van de moorde
naars toonen, zoodat u macht oven hen krijgt
en hen kunt vernietigen. Op, heer!" Hij
haastte zich de houten trap af en ik volgde
hem, door zijn wil gedreven.
Buiten aan den hoofdweg, voor den tuin van
mijn woning, stonden de soldaten met rooken-
de fakkels en steigerende, onrustige paarden.
De fakir trok een der soldaten diens fakkel
uit de hand, slingerde zich zeldzaam gemakke
lijk in het zadel van een der dieren en galop
peerde ver voor ons uit het donkere bosch in,
langs smalle, glibberige paden dwars door het
oerwoud
Na een rit van nog geen half uur sprongen
we, op een teeken van den fakir, van onze
paarden en worstelden ons verder te voet door
het struikgewas, lianen en woekerplanten,
langs nauwelijks begaanbare paden naar een
moerassig, laag gelegen terrein, waar we de
vervallen hut van een of anderen inlander
omsingelden. Daarna rukten we langzaam
vooruit, de geweren in den aanslag.
Maar de laffe kerels daarbinnen, die mis
schien nog kort te voren, bij de verdeeling dei-
kostbare voorwerpen van hun, op zoo ver
raderlijke wijze vermoord slachtoffer, elkaar
in de haren waren gevlogen, kropen nu al
spoedig bevend van angst en om hun leven
bedelend, vanzelf uit de hut te voorschijn.
Zonder eenigen tegenstand te bieden, lieten zij
zich gevangen nemen en boeien, terwijl de
fakir hen als een hevig vertoornde rechter
met vlammende blikken opnam. Trillend van
woede balde hij zijn vuisten, hen vervloekend
in naam van Allah, in naam van den profeet,
in naam van het Indische volk! Woede en
wraak, maar ook edele verontwaardiging en
schaamte klonken in zijn woorden en hij, Si
Margaga, die voor elk schepsel slechts liefde
en vergiffenis kende, hunkerde nu naar ver
gelding en naar een gruwelijken marteldood
van dè boosdoeners.
Huiveringwekkend, zeldzaam sinister was
dat alles en het afschuwelijke tafereel: de
donkere nacht, de wildernis, de laaiende fak
kels, de soldaten, de geboeide misdadigers en,
dit alles nog overtreffend, de fanatieke die
naar van Allah zullen mij ten eeuwigen dage
bijblijven.
Onwillekeurig drong zich de vraag aan mij
op: Wie ben je, Si Margaga? Ben je slechts
een mensch, verklaar me dan hoe het moge
lijk is uit de verte misdaden te zien en te
vervolgen? Zeg me hoe het mogelijk is, dat
je hier, in een jou volkomen vreemde om
geving, doelbewust, langs den kortsten weg
de moordenaars vindt en dat deze zich zonder
eenigen strijd, zonder een poging tot ontvluch
ten aan je overgeven?
Maar de fakir, die mij deze gedachte van
het voorhoofd scheen te lezen en voor wien,
naar het mij voorkwam, trouwens niets ver
borgen bleef schudde slechts bedroefd het
hoofd en zei zacht: „Allah heeft mij de macht
gegeven, maar desondanks ben ik een mensch,
gelijk allen. Want ziet, heer, die daar, die ge
boeid op den grond liggen, zijn slechts de
helpers van den duivel. Zoolang ik dat
beestmensch niet vinden en vernietigen kan,
zijn al mijn daden stukwerk. Maar, heer,
ik draag het bevel van den profeet in me, hij
zal mij de noodige kracht en het verstand
geven, roode strepen teekenen den weg, dien
de voet van den moordenaar heeft betreden".
„Wat? Roode strepen? Zoek, Margaga!
Tracht dien misdadiger voor mij te vinden
en ik zal je rijkelijk beloonen!"
Weldra vonden wij nu ook mijn armen
vriend, gruwelijkt verminkt: een Maleische
kris stak hem diep in het hart. Precies zooals
de fakir mij het eenige uren te voren had ge
schilderd.
Nadat wij het stoffelijk overschot naar de
plantage Briton Turu. hadden overgebracht,
zocht ik in de woning van Friedrich König
tevergeefs naar nagelaten aanwijzingen; be
halve eenige onbelangrijke papieren vond ik
niets, dat op de een of andere manier ophel
dering kon versehaffen omtrent hem zelf of
zijn familiebetrekkingen. Er bleef mij daarom
niet veel anders over dan de, den gevangenen
weer afgenomen voorwerpen van waarde in
zijn schrijfbureau te bergen, deuren en ven
sters met het gebruikelijke ambtelijke zegel te
sluiten en de leiding van de plantage voor-
loopig over te dragen aan den oudsten as
sistent.
(Wordt vervolgd.)