Zal Minister Goseling een nota over Oss worden gevraagd? Kunst in Haarlem en daarbuiten. Geruchtmakende zaak voor de rechtbank. WOENSDAG 22 JUNI 1938 HAARLEM'S DAGBLAD 3 TWEEDE KAMER. Desbetreffende motie ingediend. Mr. Ros! v. Tonningen voor een dag uitgesloten. DEN HAAG Dinsdag. Nadat de, zij het nog ietwat verzwakte voor de oesterperceel-pachters, gunstige con clusie van de meerderheid met 4933 was verworpen, zoodat zij ook in de Kamer verder nul op hun rekest kregen, nam het debat over het enquête-voorstel van Mr. Wendelaar inzake Oss een aanvang. Dientengevolge bood 's lands vergaderzaal in zooverre een onge- wonen aanblik, dat nu de Ministerstoel daar eenzaam en verlaten stond. Immers bij een dergelijk van de Kamer uit ingediend voor stel pleegt uit den aard der zaak de Regee ring afwezig te zijn. Vrij spoedig nadat de discussie over dit voorstel begonnen was, beleefden we een in ons Parlement gelukkig zeldzaam inci dent. Mr. Rost v. Tonningen (nat. soc.) beweerde, dat heel het enquête-voorstel prak tisch slechts ten doel had gehad alles in den doofpot te stoppen, iels wat volgens hem paste in het systeem van iemand, die volgens spr. te beschouwen viel als „spreekbuis van Joden en Jodenkinderen". Nadat de voorzitter dezen afgevaardigde die o m. wegens de zooeven vermelde uitdruk king de noodige protesten uitlokte eenige malen al gewaarschuwd had, dat hij zich moest matigen wilde hem niet het woord ont nomen worden, geschiedde dit inderdaad, toen hij een opmerking maakte over het ver slag der rapporteurs. Over het in de afdee- lingen besprokene. Daarop ging Mr. Rost met woord en gebaar dusdanig te keer, dat de President hem, onder applaus van een deel der vergadering, voor een dag uitsloot. Een korte schorsing der vergadering en vervolgens - toen hat debat weer aan. Hierbij bl< dat vrijwel heel de Kamer, zij het ook om j.teenloopende redenen, er veel voor voelde als er omtrent de kwestie der marechaussee en Oss nog gelegenheid zou ge schapen worden om ,.meer licht" te laten schijnen. Over de hiertoe aan te wenden mid delen en speciaal over de volgorde, waarin men respectievelijk de verschillende middelen zou kunnen of moeten aanwenden, liepen de meeningen echter uiteen. Jhr. Mr. de Geer (c.h.) vondt, op het oogenblik een enquête een ongerijmdheid, al bleek hij wel degelijk nadere opheldering ge- wenscht te achten. Dat men dit in ons regime kan bereiken, noemde hij een van de zege ningen van het parlementaire stelsel. In lan den, waar dit ontbreekt, is veel onrecht mo gelijk, vooral wanneer men daar ook geen vrije pers heeft. Alleen in schijn is er dan geen onrecht aanwezig, maar de werkelijk heid is anders. Het is daar als in een kamer waar men geen stof bespeurt, zoolang de lui ken gesloten zijn, doch waar het tegendeel blijkt, zoodra ze geopend worden en het volle zonlicht binnendringt. Intusschen, wanneer men meer licht over Regeeringshandelingen verlangt, dient men zich niet tot het publiek (gelijk bij enquête geschiedt) doch tot de Regeering zelf te wen den. Daarvoor is een der normaal aangewe zen middelen, dat van interpellatie. En nu er na de interpellatie-Drop, die motieloos ver liep, nieuwe vragen zijn gerezen, bestaat er aanleiding voor een nieuwe interpellatie. Dit dan te doen door Mr. Wendelaar, en zulks liefst terstond na verwerping van zijn enquêtevoorstel. Thans tot een enquête te besluiten zou getuigen van een voortijdig wantrouwen tegen den Minister van Justitie met wien men het destijds aangevangen ge sprek moet voortzetten. Niet kwaad was ook het denkbeeld van een tot den Minister te richten verzoek om alsnog een nota aan de Kamer te doen toekomen doch dat zou weer langer uitstel veroorzaken. Spr. meende daarom aan een vóór den aan vang van het zomerre ces te houden tweede interpellatie de voor keur te moeten geven, waardoor z.i. tijdig volledige klaarheid te bereiken ware. Ir. A1 b a r d a (s.d.) daarentegen bleek de nota-gedachte boven die van een nieuwe interpellatie te ver kiezen, o.m. in verband met de deugdelijkere, schriftelijke, voorbe reiding. Doch hij er kende tevens, dat er voor Mr. Wendelaar geen reden was om bij voorbaat zijn voorstel in te trekken. Eerst zou moeten blijken, dat de nota inderdaad bevredigend was. En dus ried hij aan de stemming over het enquête-voorstel te verdagen, totdat een eventueele nota zou zijn binnengekomen en bekeken. Ds. Kers ten (Stk. Ger.) en de heer Wijnkoop (comm.) hadden hun hart aan de enquête verpand, terwijl de heer v. Maarsseveen IRK.) dit middel slechts in geval van een noodtoestand op zijn plaats achtte en die deed zich z.i. thans niet voor. Deze afgevaardigde zag veel in de behande ling voor het ambtenarengerecht (Mr. Wende laar toonde later de onjuistheid van die op vatting aan), doch tenslotte bleek zijn hoofd bezwaar tegen een enquête hierin gelegen te zijn, dat daarin iets grievends lag voor den Minister, een blijk van wantrou wen jegens den be windsman, die toch waarlijk duidelijk getoond had gaar ne alle gewensch- te inlichtingen te willen verschaffen. Volgens Mr. v. Maarsseveen moest het Parlement be stand zijn tegen gerucht en sensatie en zich niet tot on gewone middelen laten verleiden. Mede met het oog op de in- dezen tijd meer dan ooit hoog te houden waardigheid van Regeering èn Par lement zou de R. K. fractie tegen het voorstel- Wendelaar stemmen. De chr. democraat v. Houten stelde enquête nummer één en een nota, mits men daarover nog voor het reces zou kunnen debatteeren. nummer twee. waar na de heer de Marchant et d'Ansem- b o u rg nat.soc.) kwam uitleggen, waarom zijn fractie slechts tevreden zou zijn als de bri- gade-Oss van de marechaussee in ecre werd hersteld en de Kamer tevens zou besluiten Minister Goseling voor den Hoogen Raad te dagen wegens schending van zijn ministe- rieele verplichtingen. Op zeer rustige en bekwame manier verde digde Mr. Oud <v.d.) de stelling, dat de meer derheid verstandig zou doen, ingeval de min derheid behoefte heeft aan een enquête, deze toe te staan, gelijk zulks ook geschiedt bij verzoeken om te mogen interpelleeren. Het gaat er bij een enquête om aldus spr. dat er licht zal vallen op datgene wat licht behoeft en het is in het belang van ons par lementaire stelsel in een omstandigheid als de huidige een enquêtevoorstel aan te nemen. Dat men daarin bij voorbaat een bewijs van wantrouwen tegenover den Minister zou kun nen of moeten zien, was naar hij aantoonde, ten eenen male onjuist. De v. d. woordvoerder bleek tot diegenen te behooren, die van een tweede interpellatie op den duur al evenzeer teleurstelling verwacht ten als later op de interpellatie-Drop is in getreden. Tenslotte ondersteunde deze af ge vaardigde het denkbeeld-Albarda in zake een in elk geval tot Minister Goseling te richten verzoek om een nader door de Kamer (eerst commissoriaal) te onderzoeken ophelderende nota. Nadat de heer Schouten (a.r.) betoogd had, dat men ook voor „meer licht" kan zijn, als men er zelf geen behoefte aan heeft en nadat hij verder zoowel de nota-gedachte als die van een nieuwe interpellatie had bijgevallen, mits dan echter niet een nog niet ingetrokken of verworpen enquête voorstel als dreiging boven 's Ministers hoofd moest blijven hangen, kwam Mr. Wende laar (lib.) aan het woord. Deze constateer de, dat de groote meerderheid getoond had. meer licht te verlangen, beklaagde er zich over, dat als hij het volle electrische licht wil opsteken, een ander zich beklaagt, dat hij geen kaarsje mag ontsteken en zette nog maals uiteen, dat zijn voorstel zich niet tegen den Minister richtte, om tenslotte hanteering van het enquêterecht thans als het beste middel te qualificeeren en te verdedigen. Bij de replieken diende Ir. Albarda (s.d.) mede namens Mr. Oud (v.d.) een motie in. waarin de Kamer den Minister om een nota verzoekt, over het onderwerp van 't enquête voorstel. De nota zou eventueel goed kunnen dienen ter voorbereiding van de enquête. Mocht echter het voorstel-Wendelaar worden verworpen, dan ware het geenszins uitgeslo ten, dat tenslotte de nota-motie een meerder heid zou halen: haar inhoud is n.l. los van het enquête-middel. En dat kan haar de overwinning bezorgen. E. v. R. Jongen bij het baden in zee verdronken. In den vooravond is gisteren nabij het stille strand tusschen Scheveningen en Kijkduin de elfjarige H. J. O., wonende aan de Soestdijk- schekade 442 te 's Gravenhage, die in zee was gaan baden, door den stroom weggetrokken en verdronken. Eenige andere kinderen, die wat verder op in zee waren gegaan, hadden den knaap uit het oog verloren. Een half uur later spoelde het lijk van het slachtoffer op het strand aan. Een kerkinterieur door Gerrit Haverkamp. Van den in 1926 overleden schilder Gerrit Haverkamp wordt dezen zomer (in de Kunst- zaal Leffelaar) een tentoonstelling gehouden van een deel zijner nagelaten werken. Over die tentoonstelling zelve, dezer dagen ge opend, zullen wij nog wel een versiagje uit brengen; ze zal ongetwijfeld veel moois be vatten, doch voor heden willen wij ons bij den maker ervan bepalen, die wij goed ge kend hebben en over wiens schildersleven wel iets te vertellen yalt. De omstandigheden hebben er toe geleid dat,, voeral in zijn laatste levensjaren, Haver kamp zijn werk weinig meer buiten den in- tiemen kring toonde. Doch tot zijn laatsten levensdag, toen hij plotseling, voor het spoorloket te Baarn staande, ziek werd en stierf, had hij gewerkt. Wie na zijn dood een blik mocht slaan in het nagelaten werk, stond verbaasd, in de allereerste plaats over het quantum, doch dan over de onver wachte schoonheid van veel uit die laatste productie. Men heeft maar weinig geweten hoe hij, naast zijn zwart-en-wit werk, zich ook tot een zuiver schilder ontwikkeld had, juist in die laatste jaren, toen hij zich ver moeid begon te voelen en misschien wel te leurgesteld door het uitblijven dier waar- deenng, waarop hij recht had. Maar die waardeering, af te bedelen lag niet in zijn aaI'd en haar door mercantiele behendigheid te verwerven zou hem zekerlijk tegen de borst gestuit hebben.... zoo hij al ooit de daarvoor benoodigde gave bezeten zou heb ben, wat niet het geval was. Haverkamp was in 1872 in Amsterdam ge boren en aanvankelijk niet voor den dienst der Muzen bestemd. Hij was de zoon van een hoofdonderwijzer en zat al vroeg op een kantoor, waar hij het tot zijn 23e jaar uit hield. Toen eerst ging hij schilderen. Hij be gon dus te werken in de jaren de laatste der vorige eeuw waarin de dusgenaamde Amsterdamsche jongeren: Witsen Karsen, Van der Valk, Dupont, hun triomphante entrée in de kunstwereld maakten en dan xs het vooral Van der Valk, die den jongere wegwijs maakt en hem raad geeft. Van Van der Valk, die een prachtige hand vgn teeke nen had, heeft Haverkamp in den beginne veel opgestoken. Het schijnt dat de mentor zijn discipel na eenigen tijd het vrije veld instuurde om zijn eigen pad te banen, met de ooodschap: „jou kan ik nu niets meer leeren". Dat was een fraai, maar gevaarlijk getuig schrift, want juist voor iemand die, als Ha verkamp, niet uit een artistenmilieu was voortgekomen kan zulke waardeering gemak kelijk tot een verlies van de noodige zelf- critiek voeren en tot een zich bij voortduring miskend voelen, waardoor d< arbeid gehin derd wordt. Vee, van zijn melancholische buien zijn misschien aan Valk's te vlug uit gesproken waardeering te wijten, al bevatte Het Binnenhof zag een zeer geslaagd avondfeest. Ridderzaal maakt fantastischen indruk. Het zal niet dikwijls het geval geweest zijn. dat in de Ridderzaal en op net Binnenhof te 's-Gravenhage een internationaal gezelschap vereenigd was als Dinsdagavond, toen de Nederlandsche regeering de buitenlandsche gasten van het Internationaal Wegencongres en een groot aantal autoriteiten een recep tie aanbood. Meer dan twee duizend menschen bewogen zich door de oude grafelijke zalen, want niet alleen de Ridderzaal, doch ook de aangren zende Rolzaal was voor deze gelegenheid in gebruik genomen. De Ridderzaal, waar de minister van Wa terstaat en mevrouw Van Buuren de gasten ontvingen, bood een zeldzamen aanblik Een militair muziekkorps deed zich van de galerij hooren, langs de wanden waren buffetten ingericht en in de zaal verdrong zich een groote menigte dames en heeren Allerlei uni formen en kleedingen zag men er: de Mo- hammedaansche hoofddoek en het Schotsche geruite rokje. Langs de muren van de gebouwen der Eer ste en der Tweede Kamer waren schijnwer pers aangebracht, die deze gevels gedeeltelijk en vaag verlichtten. De fontein droeg een groot aantal lampjes, welke een zacht licht verspreidden. Doch het mooiste was de Ridderzaal zelve. Met schijn werpers had men stralenbundels op het ge bouw geworpen, welke de scherpe contouren licht grijs tegen den donkeren avondhemel deden afsteken. Gooische tram maakt een slachtoffer. Signalen door heer niet opgemerkt. Dinsdagavond is op den Huizerweg te Bla- ricum een ernstig ongeluk gebeurd, dat aan een persoon het leven heeft gekost. De heeren G. uit Blaricum en P N. de B. uit Laren kwamen per taxi bij de woning van den heer G. aan den Huizerweg 42 aan. De heer G. was reeds zijn woning binnen gegaan. terwijl de heer de B. met den chauf feur afrekende. Deze wilde daarna eveneens naar binnen gaan. waartoe hij de rails van de Gooische tram moest oversteken. Op dat oogenblik naderde juist de motortram. welke om even voor half elf van Huizen naar Bla ricum vertrekt. De heer De B.. merkte den wagen niet op, ondanks het feit, dat ge lijk de taxichauffeur bevestigde de wagenvoerder signalen gaf. De heer De B. werd vijftien meter verder op het trottoir geslingerd, waar hij met verbrijzeld hoofd bleef liggen. De dood was terstond ingetreden. De tram stond eerst 58 meter na de plaats van het ongeluk stil. Het slachtoffer was 33 jaar oud, gehuwd en vader van twee kinderen. Evangeline Booth ten paleize Soestflijk. Hedenmiddag is Evangeline Booth ter ge legenheid van haar bezoek aan den velddag van het Leger der Heils welke te Baarn wordt gehouden, uitgenoodigd om het noenmaal ten paleize Soestdijk te gebruiken. H. M. de Koningin en het Prinselijk Paar hebben het voornemen vanmiddag een bezoek aan dezen velddag te brengen. Haverkamp's aard natuurlijk reeds de kiemen ervoor. Hij was ernstig in alles en geneigd aan dien ernst een te groote mate van be langrijkheid toe te kennen. In zake kunst is ernst een prachtig ding wanneer die in even wicht gehouden wordt door dat ondefinieer bare, oncontroleerbare dat men moet meege kregen hebben en dat niet te verwerven is. Iets daarvan had Haverkamp zeer zeker en telkens komt dat in zijn oeuvre voor den dag. bij vlagen en buien en het verklaart wellicht ook de eigen onrust en ongedurig heid die hem telkens deed verhuizen en een vlug enthousiasme onverwachts weer verwer pen. Zoo werd het leven hem niet gemak kelijk, alleen aan een ongebreidelden arbeids lust bleef hij toegeven, hoewel hij niet sterk was. In zijn gelukkigste perioden is hij prach tig van zuiverheid, zijn in wezen nobele aard komt dan voluit te voorschijn, dan wordt zijn ernst inderdaad gesteund door de levensblij heid waarmede hij werkt. Dan is hij artist bij gratie en niet meer alleen de nijvere kunstbij die almaar werkt,, werkt, werkt. Tot die gelukkige perioden behoort zijn werk in de Leidsche kerken. Hij woont dan in Abcoude omstreeks 1916 en daar vlot het werk niet. Groote landschappen uit die buurt langs het Gein, zijn vermoeid geschil derd en blikkerig van factuur. Hij voelt dat zelf en schakelt zich om, gaat kerkinterieurs Proefvlucht Batavia—Sydney goed geslaagd. Uiterst snelle terugreis. De proeftocht van het K.N.LL.M.-toestel P.K.-A F.O. van Batavia naar Sydney en te rug heeft een zeer voorspoedig verloop ge had Wat de retourvlucht in twee dagen be treft, is het de eerste maal, dat een Neder- landsch toestel onder Nederlandsche vlag op dit traject een dergelijke snelle reis heeft ge maakt. De eerste dag werd niet minder dan 3683 K.M. afgelegd, namelijk de afstand Sydney—Port Darwin. Zooals men weet bestond de bemanning uit de heeren Schott. gezagvoerder, v. Messel, tweede bestuurder. Verheyen, marconist en Veen, werktugkundige. De Tollens-prijs toegekend aan Herman de Man. Bestuurders van het Tollens-fonds, geves tigd te Amsterdam, hebben den Tollens-prijs toegekend aan den schrijver Herman de Man, van wiens hahd laatstelijk zijn verschenen: „De barre winter van negentig", „De scheeps werf De Kroonprinses" en „De Koets". De vorige maal, ontving de schrijver Arthur van Sc hendel den prijs. Onbeheerde rijwielen moeten op slot staan. Straffe maatregelen te Amsterdam. De commissaris van het bureau Marnixstraat te Amsterdam heeft sinds eenigen tijd in zijn sectie den strijd aangebonden tegen de bezit ters van rijwielen, die hun fiets zonder afge sloten te zijn op straat plegen te stallen, uit gaande van de in zeer vele gevallen opgaande stelling, dat er bij een diefstal twee schuldi gen zijn. In deze sectie is het aantal rijwieldiefstallen sedert het in werkingtreden van straffe maat regelen tegen deze slordigen belangrijk ver minderd. Zoo hebben gisteren twee agenten gedurende zes uur straatdienst op de Heeren-, Keizers- en Rozengracht in deze afdeeling niet minder dan veertig processen-verbaal opgemaakt te gen fietsers, die hun rijwiel onbeheerd, dat wil zeggen: niet op slot, langs den weg hadden laten staan. BESTRIJDING VAN MOREELE MISSTANDEN. De Nationale Vereeniging voor Vrouwen arbeid heeft naar aanleiding van persberich ten nopens moreele misstanden, veroorzaakt door mannelijke chefs van vrouwelijk perso neel, zoomede naar aanleiding van het ant woord door den minister van justitie gegeven op door het lid van de Tweede Kamer mevr. mr. B. BakkerNort te dier zake schriftelijk gestelde vragen, een advies doen toekomen aan den minister van sociale zaken. Adressant verklaart, dat voorkoming van de gesignaleerde euvelen van oneindig grooter beteekenis is dan hef achterhalen van straf bare feiten, en zij is van meening dat juist voor het' vrouwelijk personeel der arbeids inspectie hier een gewichtige taak is wegge legd. Derhalve dringt zij er bij den minister op aan de totale sterkte van het korps in- spectrices, adjunct-inspectrices en opzichte ressen van den arbeid minstens te ver dubbelen. zoeken. En dan komt het ééne noodige; hij veert op bij die moeilijke opgaaf en geeft er zich aan over. Hervindt zijn rust en maakt eenige prachtige dingen. Dergelijke periodes wisselen in dat kunste naarsleven af met tijden van onafgebroken bezigheid, waaraan de Muze geen deel nam. Hij stapelde alles op en kon niets vernietigen En liet het schiften over aan wie daar latei- plezier in mocht krijgen. Die kerkteekeningen zijn hoogtepunten in zijn oeuvre. Het is reeds iets, en was het zeker twintig jaar geleden, in die lijn iets te presteeren, waarbij men niet aan Bosboom werd herinnerd. Het impressionisme is door dezen adept der Amsterdamsche school vol ledig op den achtergrond gebracht zonder het te verwaarloozen. Het constructieve wordt hoofdzaak en een klare, koesterende kijk op lichtval en sfeer brengen dat con structieve in die muzikale regionen waar kunst geboren wordt. Van Bosboom verwijderd na dert Haverkamp in zijn mooiste uitingen op dit terrein, den geest van Pieter Saenre- dam. Het was niet kwaad gezien dit kerk interieur op de uitnoodigingskaart ter expo sitie af te drukken. Het geeft den artist in één van zijn interessantste kanten. Over de expositie zelve berichten wij dus later. J. H. DE BOIS. Een halve eeuw geleden Uil Haarlem's Dagblad van 1888. 22 Juni: Door Gedeputeerde Staten van Noord- Holland is, naar wij vernemen, gunstig aan de hooge Regeering geadviseerd, be treffende de gevraagde wet tot onteige ning van perceelen ter verkrijging van de gewenschte verbreeding der Barre- voetesteeg alhier. Advocaat erbij betrokken. Vrij zware straffen geëischt. Voor de Rotterdamsche rechtbank heeft zich Dinsdag het slotbedrijf afgespeeld van de ge ruchtmakende zaak. waarbij een Rotter- damsch advocaat en procureur een weinig fraaie rol heeft gespeeld. Ofschoon de geschiedenis van gestolen obli gaties. die later als onderpand dienden bij de aflossing van een schuld, nogal ingewikkeld lijkt, is de zaak toch in een serie vrij eenvou dige strafzaken samen te vatten. Allereerst stond terecht de 27-jarige analist C. H. V. uit Rotterdam. Hij is de man, die de obligaties uit de woning van de familie S. aan den Beukelsweg gestolen had. De noodige inlichtingen en zelfs een sleutel had hij gekre gen van zekeren B.. den verloofde van de oud ste dochter der familie S. Op 6 Januari 1937 was de inbraak gepleegd. Hij had zich een geldkistje weten toe te eigenen, dat twee obli gaties bevatte van duizend gulden en zeven van honderd. Tot zijn teleurstelling had hij geen geld gevonden. De obligaties heeft hij. op aanraden van B., niet bij zich gehouden maar in bewaring gegeven aan den caféhouder van der K. Later heeft hij 130 gid. gekregen van B., als zijn aandeel in 't karwei. Daar er een nogal gunstig reclasseeringsrapport over V. was uitgebracht, eischte het O. M.. waargeno men door mr. J. S. Loke. een gevangenisstraf van één jaar, waarvan zes maanden voorwaar delijk met aftrek van de preventieve hech tenis. De verdediger bepleitte de uiterste cle mentie. De tweede verdachte was P. J. B.. de ex- verloofde van een der meisjes S. Met hem komt het meest geraffineerde gedeelte van de zaak in het geding. Niet alleen toch, dat hij den sleutel in handen van den dief speelde en hem de noodige inlichtingen gaf. hij wist ook een middel te vinden uit de obligaties geld te slaan. Egn der getuigen is namelijk de di recteur van een bierbrouwerij in Brabant. Hij had een vordering van 700 gld. op den Rotter- damschen koopman C. W. van C. Op een dag werd get. ontboden op het kantoor van mr. Z., waar hem een aantal obligaties getoond werd met het verzoek weze over te nemen, onder aftrek van het geld, dat men hem schuldig was onder borgstelling van B. De Bierbrouwer ging op dit voorstel in en schrapte de schuld van C., terwijl hij bovendien 700 gld. uitbetaalde, waarvoor hij de obligaties kreeg. Later zou blijken, dat dit de gestolen waardepapieren waren. Ter zitting beweerde B. niets van deze borg stelling te weten. Wel gaf hij toe, V. in de ge legenheid te hebben gesteld den diefstal te plegen. Hij had later eveneens 130 gld. ontvan gen, zijnde een deel van het geld, dat de bier brouwer voor de obligaties had betaald. Het O. M. achtte B. een gevaarlijk man en de voornaamste figuur in deze zaak. Hij eisch te derhalve drie jaar gevangenisstraf met af trek van voorarrest. De verdediger van B. drong op clementie aan. Vervolgens stond terecht de caféhouder C. G. van K., die de obligaties bewaard had en daarvoor 130 gld. had ontvangen. Deze verd. beweerde aanvankelijk niet geweten te hebben, met gestolen goed te doen te hebben gehad. Het O. M. eischte in deze zaak één jaar ge vangenisstraf met aftrek. De bierkoopman C. W. van C. had meege daan aan de oplichting van den directeur van de Brabantsche bierbrouwerij, waardoor hij op gemakkelijke wijze zijn schuld aan dezen had afgelost. Het O M. eischte tegen hem drie jaar gevangenisstraf met aftrek. Ook zijn ver dediger pleitte clementie. Advocaat staat terecht. Tenslotte had zich te verantwoorden de 47- jarige gewezen advocaat en procureur, mr. Z.. wonende te Rotterdam, thans gedetineerd. Hij zou als raadsman en leider van een bende van de Rotterdamsche onderwereld opgetreden zijn. De dagvaarding legt hem vele gevallen van oplichting ten laste: oa. heeft hij voor f 25 een acte opgesteld betreffende de gestolen obligaties, terwijl hij geheel op de hoogte was van het feit, dat hij iets deed, wat geheel in strijd was met de wet. Hier schijnt een soort chantage gepleegd te zijn door een der medeverdachten, die blijk baar meer van mr. Z. wist en hem. deze wijs heid voor oogen houdend dwong tot afgifte van een valsche acte. Mr. Z., die blijkbaar geen uitweg meer zag, heeft hieraan voldaan. Verd. gaf alles volmondig toe. Ook gaf hij toe de op drachtgever tot het vervaardigen van de be kende valsche recepissen te zijn geweest. De officier van justitie eischte een gevange nisstraf voor den tijd van twee jaar en zes maanden met aftrek van den tijd in voorarrest doorgebracht. De raadsman van verdachte vroeg clementie. Uitspraak in al deze zaken op 30 Juni a.s. Kinderen speelden weer met vuur. Drie boerderijen in vlammen opgegaan. Dinsdagmiddag omstreeks twee uur heeft in "den uithoek Derpt te Veghel een felle brand gewoed, tijdens welken drie boerderijen in de asch zijn gelegd. Het vuur is ontstaan in een hooimijt, staan de achter de boerderij van den landbouwer M. de Mol. De vlammen sloegen weldra op de hoeve over en deelden zich vervolgens mede aan de op meer dan dertig meter afstand ge legen boerderijen, bewoond door de landbou wersgezinnen J. van Asseldonk en p. van Lieshout. De plaatselijke brandweer verscheen spoedig ter plaatse, doch kon wegens gebrek aan water nieir uitrichten. De inbocde'.s konden gedeel telijk worden gered De oorzaak van den brard is vermoedelijk het spelen met vuur door kin deren. De schade wordt door verzekering ge- Mr. J. H. VAN MAARSEVEEN R.K.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 5