Het kampleven voor den modernen mensch
Trekkamp of vastkamp.
Litteraire
Kantteck eningen.
op sLot11
en het puikje van de nieuwe Sumatra-
Ooqst is weer voor de Ritmeester-Rookers
ZATERDAG 25 JUNI 1938
HAA'REEM'S DAGBEAÖ
Nederland's schoonheid achter
prikkeldraad.
Kampeeren is geschikt voor
jonge menschen en voor
ieder die over een jeugdig
hart beschikt. Gelukkig maar
dat men op verschillende wijzen kan
kampeeren, anders zou het jeugdige
hart er dikwijls alleen op uit gestuurd
moeten worden, daar het bijpassend
lichaam geen kans zou zien het op
zijn overmoedige tochten bij te hou
den!
i „...een slippertje rond den M.ont
- v. Blanc..."
Misschien maakt het toch nog wel eens een
slippertje b.v. per voet-trektocht rond den
Mont-Blanc, terwijl zijn eigenaar rustig in
een knus veertiendaagsch kamp in Zuid-
Limburg huistWie weet?
Maar waarom zou men zich met een
jrootsch opgezette reis sterker gaan ver
moeien dan gezond is? Indien men overver
moeid raakt kan men immers toch niet meer
genieten van den tocht? (Tenzij men hem uit
sluitend maakt om later te kunnen vertellen
hoe ver, hoe moeilijk en hoe zwaar het was!).
Indien men dus wil gaan kampeeren, is het
noodig zich van te voren goed rekenschap
te geven van zijn eigen krachten en gezond
heid. Het idee veertien dagen lang met rug
zak en sportpak door onbekende streken te
dwalen is zoo verleidelijk nietwaar?, we zien
ons zelf al dwalen door berg en dal, langs
bosch en beemd.... die rugzak went wel,
denken we.
De praktijk is anders. Zelfs indien men zich
bij het meenemen van bagage beperkt tot het
uiterste minimum, wordt het bij elkaar toch
nog zwaar voor hem of haar die niet gewend
is iets op rug en schouders rond te dragen.
Na eenigen tijd schijnt de zak met lood ge
vuld te zijn, de schouders raken verlamd dooi
de pijnlijke knelling. En dan zijn er de voeten.
Hoevelen van hen, die er op uit willen trekken
zijn gewend een flink aantal kilometers per
dag te loopen? De voeten, knieën en heupge
wrichten worden door het loopen en het extra
gewicht van den rugzak weldra stijf en pijn
lijk, terwijl de voethuid stuk gaatIn het
geval men een voet-kampeertocht wil gaan
maken en het de bedoeling is om er werkelijk
van te kunnen genieten, dan moet men zich
van te voren trainen door flinke wandelingen
te maken, wat voetgymnastiek te doen en
dergelijke dingen meer.
Op de fiets.
O" ET trekken per fiets heeft boven loopen
1LJL direct dit groote voordeel: men kan veel
meer bagage meenemen. En gaat men naar
bergachtige streken, waar men voor een groot
gedeelte naast de fiets wandelt, dan draagt
de tweewieler toch de gage, en behoeft het ge
voelige vel op je schouders dit niet te doen!
Met de fiets ben je aan de wegen gebonden,
dat is jammer, maar aan den anderen kant
kun je, wanneer je je fiets bij je hebt, gemak
kelijk eens een paar dagen op een mooie plek
ver van dorp of stad blijven, met de fiets ben
je daar snel genoeg om wat boodschappen te
halen. En indien je eens een dag flink door
trapt, kun je een geheel andere streek bereikt
hebben.
Per auto.
in) EGENEN die met auto en tent er op uit
trekken, kunnen zich natuurlijk de groot
ste gemakken verzekeren: een ruime tent,
luchtmatrassen, veldbeddenhet brave
benzineros draagt het wel. En ook brengt het
de kampeerder in een wip naar verre oorden,
die men op andere wijze waarschijnlijk nooit
zou zien. Maar de snelheid van de auto heeft
ook een nadeel: heel veel schoons van net
landschap waar men door komt blijft onge
zien, ook al door het gesloten zijn van den
wagen. Maar zelfs als men met een open
wagen reist, ziet men als men zich om-
„...slechts een groote stofwolk
draait om snel nog even naar iets aardigs te
kijken in de meeste gevallen slechts een
groote stofwolk.
EMet de cano.
N dan kan men trekken met de cano.
Deze wijze van kampeeren zal wel tot eenige
uitverkorenen beperkt blijven, want men dient
in en op het water zich wel volkomen thuis te
gevoelen, wil men per cano een tocht in
vreemd gebied aandurven. Bovendien is een
goede cano vrij kostbaar en er kunnen per
boot hoogstens twee personen mee. Maar hoe
heerlijk is niet het leven op het water! Even
als de voetganger diep verscholen plekjes in
bosch en berg kan ontdekken, zoo sluipt de
cano door de meest eenzame vaargeulen in de
rietvelden van een meerelk landschap
verkrijgt van het water af gezien dubbele
schoonheid.
Een vast kamp.
O" ET trekken met zijn ongewis en tamelijk
JLJ- vermoeiend karakter is eigenlijk alleen
geschikt voor de sportievelingen van 't aard
rijk. De luiere of mooier gezegd de bezadigde
menschen zullen waarschijnlijk meer voor een
vast kamp voelen. En misschien hebben zij
toch niet zoo geheel ongelijk, want zij zullen
althans meer rust vinden, echte rust, waar
aan we aan het einde van een werkjaar zoo
dringend behoefte kunnen hebben. Hij die
trekt, vindt het avontuur, hij die in het vas
te kamp verblijft, vindt de rust en de ont
spanning. Niet alleen de lichamelijke in het
luie zonnebad maar ook de geestelijke door
het onwillekeurig luisteren naar de vreed
zame natuur.
De vastkamper zonder fiets of ander ver
voermiddel is gedwongen tamelijk dicht bij
de bewoonde wereld te verblijven, wil het iou-
rageeren niet te moeilijk worden. De fiets is
daarom wel heel practisch; ze neemt in het
kamp niet te veel ruimte in en een ieder kan
er desgewenscht alleen op uit gaan.
Het trekkamp
ttNDIEN men met een kleine groep een trek-
-U-kamp begint, speelt de bagageverdeeling
een rol. De voettrekkers hebben uiteraard al
leen den rugzak als bergruimte, veel valt hier
dus niet in te deelen. Bij de fietsers is dit an
ders en dezen zullen heel wat kunnen bergen,
indien zij gebruik maken van de bekende
tasschen naast bagagedrager en balhoofd.
deze tasschen geven niet alleen een groote,
eenvoudige en waterdichte bergruimte, zij
brengen ook het zwaartepunt van de bepakte
fiets lager, iets wat bij het rijden zeer prettig
is, terwijl de bagagedrager vrij blijft voor lich
tere dingen. Aan te bevelen is om alle keuken
gerei bij elkaar in tasch of mand te houden,
men heeft bij het gaan koken dan alles da
delijk bij elkaar. Voor autobezitters is het
Jan. II. Eekhout.
Warden, een koning.
Nijkerk C. F. Callenbach.
De Maatschappij voor Nederlandsche Let
terkunde heeft onlangs den Van der Hoogt-
prijs, ingesteld ter aanmoediging van jonge
letterkundige kunstenaars, voor dit jaar toe
gekend aan S. Vestdijk voor zijn roman ,.Het
vijfde zegel". Als tweede kwam voor de be
kroning in aanmerking dit werd er spe
ciaal bij vermeld Jan H. Eekhout voor het
boek ..Warden, een koning" waarover wij
vandaag komen te spreken.
Het begrip „jong" heeft zich de laatste ja
ren gewijzigd. Voor velen staa't de man van
veertig tegenwoordig nog in de kinderschoe
nen, hetgeen buitengewoon prettig is voor de
lieden van zestig en daarboven, doch voor de
zen niet geheel vrij van kiemen van eenige
kleine teleurstellingen.
De oude Leidsche maatschappij beschouwt
in ieder geval thans kunstenaars van veer-
itig, als jonge letterkundigen, die een aan
moediging gebruiken kunnen.
Vestdijk is veertig. Eekhout bijna even jong.
De eerste heeft reeds nu een machtige,
prachtige plaats op het balcon der Neder
landsche letteren, zoodat zeker voor hem de
onderscheiding eer een bekroning dan een
aansporing beduidt.
Het zijn opmerkingendoor anderen reeds
bij de toekenning van het eeremetaal van
duizend zilverlingen gemaakt, en dat wel
zonder op de uitzonderlijke verdiensten van
den gelukkige eenigen inbreuk 'te willen ma
ken. Ze werden door weer anderen ontze
nuwd met de verwijzing naar het huns in
ziens vaststaande feit dat er geen veel be
lovende schrijvers van tusschen twintig en
dertig zijn aan te wijzen.
Wij laten hier een dusdanig debat liever
voor wat het is en vertellen eer iets van
Warden, die een koning was. Zijn rijk zal
men weer vinden in het gebied waar Jan
Eekhout ons al meerdere malen heeft bin
nen geleid: het vasteland van Zeeland met
zijn omgrenzing van water en schorren. Die
schorren, uitgestrekte, weinig vruchtbare
gronden, aangeslibt daar waar vroeger de
monding van het Zwin moet geweest zijn,
vormen Warden's onbetwist koninkrijk. Hij
woont er alleen, met zijn gezin, met vader en
moeder eerst, met de vrouw later, en hoedt
er de schapenkudde van den grootboer op
het Hollandsche gebied.
Zijn schorren zijn een soort Niemandsland,
waar geen mensch hem stoort of hem be
velen kan. Van ouder op ouder zijn zij her
ders op de schorren geweest en als het voor
jaar komt is hun geen land zoo prachtig als
hun ontoegankelijk gebied, waarvan zij ieder
kronkelpaadje, elk weggetje kennen. En zoo-
als Jan Eekhout ons hun leven vertelt doen
zij ons aan die oud-testamen'tische herders
denken, die koningen waren als zij. In de
nabije dorpen, over het water, waar ze zich
zelden vertoonen, is men schuw van ze, om
hun afzondering, om hun kracht ook die
eenzaamheid te kunnen en te willen dragen.
Ze gaan nimmer ter kerk, maar zijn in eigen
huis vol vroomheid, oprecht en onvoorwaar
delijk gelovend in Het Woord.
Krachtmensehen zijn het, deze vader Ward
en zoon Warden uit het geslacht der Versae-
bagagevraagstuk niet groot, cano's daarente
gen zullen moeten zorgen alle kampvoorwer-
pen van het allerlichtste materiaal te kiezen
en ook zullen zij zich bij het meenemen van
voorwerpen moeten kunnen beperken.
Waar gaan we heen?
W\7 AAR zullen wij ons vast kamp bouwen,
waarheen zal onze kamptocht gaan? Blij
ven we in ons eigen land, gaan we naar het
buitenland? Veel factoren zullen bij het be
palen van deze keuze meespreken: de reis
naar het buitenland duurt langer en is kost
baarder dan een reis in Nederland en men
moet zich in de taal van het vreemde land
verstaanbaar kunnen maken. Daar tegen
over staat dat het buitenland „het geheel on
bekende" biedt en men er meestal gemakke
lijker een plaats voor kampopzetten vindt
dan in ons druk bevolkte landje, waar je dik
wijls voor een dreigend „verboden toegang"
samen met venijnig prikkeldraad terecht
komt! Wil men in Nederland de plekjes even
wel zoeken (er zijn er nog genoeg) dan be
hoeft men werkelijk niet naar het buitenland
te gaan om schoonheid te vinden. Naast woes
te bergbeken of steile rotsen zul je hier in
Holland je tent niet kunnen opslaan, maar
wel op plekjes aan het water op een stuk land
felts. Prachtig vertelt Eekhout in den aan
vang den dood der oude moeder, een haast
ongeloofelijk sterk sterven in volle zeker
heid. Hoe zij na een rustig afscheid den vader
wegstuurt, omdat zij den zoon nog wat te
zeggen heeft en dezen, een groot en sterk
man reeds, eenvoudig opdraagt zich een
vrouw te nemen. Er zal er eene tot hem ko
men, eene die ze in haar laatste uren in den
geest gezien heeft al weet ze niet van
waar en hoe ze op de schorren belandde. En
Warden belooft, opdat Moeder tevreden ster
ven zal.
Niet lang daarna verongelukt een dronken
scharesliep in het moeras tusschen de schor
ren, nadat hij. aangezet door stroopers. een
schuilhut van Warden heeft in brand ge
stoken. Als Warden zijn lijk vindt, waakt
daar in den nacht een vrouw bij: het is
Wanna, de nicht van den slijper, die met
hem meetrok door Vlaanderen en den wagen
sleepte. De beide herders helpen haar het
lijk bergen en verleenen haar onderdak.
Wanna zal Warden's vrouw worden en Moe-
der's visioen tot werkelijkheid geraken. Dat
gevoelt de lezer spoedig genoeg. Maar de na
tuurlijk-eenvoudige, kuische en onbevangen
wijze waarop zich dat geval ontwikkelt, is wel
heel mooi en zuiver door den schrijver ge
steld. Er is iets machtigs in hun liefde, liie
op Het Woord door den ouden vader geze
gend is, maar hun echt blijft kinderloos,
wat door Warden als een beproeving erva
ren wordt. Hij toch doodde een witten vogel,
een martelaar, die zijn schaap beloerde, en
strafte zijn broer te scherp, die het Wanna
lastig maakte. Dan, eindelijk de verlossing,
als Wanna hem de geboorte van een kind
kan aankondigen.
Warden is een mooi, een sterk boek. Zoo
als Warden en Wanna het land en hun leven
daarin doorvoelen en er uit genieten, kan
een sproke schijnen, maar dan toch een
sproke van oerkracht en zuiverheid. De oer
kracht die eenzaamheid overwint en met
de natuur één wordt, doet evenals sommige
beschrijving der hem toevertrouwde landen
aan Alphonse de Chateaubriand's Brière den
ken.
Ontdaan van zijn Calvinisme zou Warden
een schepping van den schrijver van Mon
sieur De Lourdines kunnen zijn. Maar wij
willen Warden van niets ontdoen en nemen
hem zoo als hij is: een eerlijk, gaaf kunst
werk.
®r
zijn automobilisten,
die hun wagen
W JaRBflw afsluiten als ze hem
onbeheerd laten' staan I
Ideaal, zooietsvoor los-
loopende jongens om zoo'n
auto even te „leenen" voor 'n
„vroolijken avond I"
En wat erop volgt Politie
rechtbank11
Jrenat hen niet in verleiding: sluit uw
auto afll
van een speciale lieflijkheid en charme als
juist Nederland ze vertoont.
Om een beter klimaat te vinden behoeft
men ook niet naar het buitenland te gaan:
vooral in bergachtige streken valt, evenals in
ons land, nogal eens regen, waarbij het niet
gering koud kan zijn. En regen is overal nat!
Of men zou om warm zomerweer te vinden
Italié of de Rivièra moeten bezoeken, maar
zelfs daar schijnt men tegenwoordig geen
gepatenteerd stralenden zomer meer te kun
nen leveren!
Is het aan te bevelen er maar op uit te
trekken zonder een vast plan te maken? In
dien men een terrein ongeveer kent en men
dus begrip heeft van afstanden enz., dan is
een zwerftocht zonder vast plan buitengewoon
charmant. Komt men in of door geheel on
bekend gebied, dan verdient het aanbeveling
van te voren op de kaart de route uitgepuz-
zeld te hebben, wil men zich narigheid be
sparen. Het plan mag evenwel nooit hoofd
zaak worden in dezen zin, dat men niet het
koste wat het wil het thuis voorgenomen aan
tal kilometers per dag aflegt. Men moet soepel
kunnen zijn, durven afwijken van de vastge
stelde route indien dit noodzakelijk of leuker
lijkt. Het plan is een kleine hulp om den
tocht te doen slagen, we reizen niet om het
plan af te werken!
Het toestemming vragen voor kampopzetten
heeft vrijwel altijd succes. Toch kan men in
het buitenland door streken komen, vooral
dicht bij de grenzen, waar de bevolking eens
klaps zeer terughoudend en wantrouwig blijkt.
Laten we dan niet vergeten dat men dikwijls
door politieke strubbelingen of smokkelarij op
zijn hoede geraakt is voor vreemdelingen, en
ook wel verknoeiden zwervers of vorige trek
kers door slecht gedrag de kans voor ons. Veel
invloed ten gunste heeft in een dergelijk ge
val het tijdelijk in bewaring geven van de
reispassen en (of) de lucifers. Men bespeurt
dan onzen goeden wil en het ijs is weldra ge
broken.
Een tweetal artikelen, die men op zijn toch
ten niet mag vergeten zijn: een zakje met
naaigerei en een doosje eerste hulp-artikelen.
Meestal blijkt het dat men deze dingen niet
noodig heeft, maarmen moet in staat
zijn zichzelf te kunnen helpen, indien zulks
noodzakelijk is. En nu maar vol goeden moed
den wijden zomer in!
MACHTELD DEN HERTOG.
HET DRAMA IN HET TUINDORP
VREEWIJK TE ROTTERDAM.
De 38-jarige bankwerker P. W. van der N.,
die op 15 Juni in het tuindorp Vreewijk te
Rotterdam in zijn woning zijn vrouw met een
mes doodde en daarna zichzelf de keel tracht
te af te snijden, is in het ziekenhuis over
leden.
ANDRc MAUROIS ACADEMIËN.
De Académie Frangaise heeft- den roman
schrijver André Maurois tot lid der Académie
gekozen.
(Adv. Ingea. Med.)
Johannes Hielrooy.
Panorama de la Littéralurc
Hollandaise. Paris. Editions du
Sagittaire.
Daar moet bij den beschaafden Fransch-
man een intense begeerte bestaan zich met
de letterkundige kunst aller volken bezig te
houden; er althans een vogelvluchtigen blik
op te werpen. Anders immers zou de Sagit
taire zijn Panorama's niet gebouwd hebben,
waarin men met het oog een rondvlucht ma
ken kan door de letterkunde der groote vol
ken niet alleen, doch ook door die der Fin
nen, der Bulgaren en der Tsjechen, terwijl
die ronde tempels voor de kunst der Roe-
meniërs der Portugeezen. der Lithauers zelfs
reeds „en préparation" zijn. Vlak na de lit
teraturen der groote naties volgde de Hol
landsche en voor den bouw van het Pano
rama kon men in dit geval moeilijk beter
architect vinden dan orjze vroegere stadge
noot Prof. Tielrooy blijkt te zijn. Keurig sty
list en nauwgezet werker en fiaarbij ook van
het Hollandsch letterkundig leven even op
de hoogte als van het Fransche. was hij aan
gewezen hier een geslaagd bemiddelaar te
zijn. Al vergelijkt hij zijn arbeid eenigermate
met een uit te brengen rapport, hij omgaat
daarvan de dorheid door niet overal den
eigen sympathieën het zwijgen op te leggen.
Zoo zal het allicht zijn serieusen Franschen
lezers niet ontgaan dat de groep, door hem
paganisten betiteld, hem minder na aan 't
hart ligt dan een Vestdijk of een Dirk Coster,
om even bij de tijdgenooten te blijven. Die
kleine nuances in de waardeering maken de
lectuur ook voor ons, Hollanders, een boeien
de bezigheid. Wel hadden wij in Van Leeu-
wen's Drift en Bezinning een'Panorama voor
eigen gebruik en het lijkt wel waarschijn
lijk dat Prof. Tielrooy ook daarin wel een
enkelen blik geworpen heeft, maar de in
deeling van dit Fransche gebouw verschilt
belangrijk van het Hollandsche en het is er
uiteraard minder vol en door meer select
publiek bevolkt.
Een aardig slothoofdstuk wijdt Tielrooy
aan de maatschappelijke positie van den let
terkundigen kunstenaar ten onzent-. Hij stelt
die nu niet direct benijdbaar voor en zal
derhalve te dien opzichte geen jaloezie aan
de oevers der Seine opwekken. En dat kan
voor die Hollandsche schrijvers zelfs nog wel
baat brengen. Want een werk als dit door
Tielrooy verricht is uitstekend geëigend om
sommige Fransche uitgevers op Holland-
schen arbeid opmerkzaam te maken, die in
Fransche vertaling succes zou kunnen be
loven. Waardoor de schrijver zich naar twee
zijden zou hebben verdienstelijk gemaakt.
Van Maurits Dekker verscheen het derde
en laatste deel van zijn Oranje-trilogie (bij
Querido's Uitg. Mij.. Amsterdam). Roman
307 pag.
Nieuwe vertalingen:
Kurban Said. Ali en Nino. Roman. 318 pag
speelt aan de Kaspische Zee. Vertaald (uit
het Duitsch?) door W. A. Fick Lugten. Am
sterdam. Van Holkema en Warendorf N.V.
Nora K. Smith. Zij was en bleef een vreem
de. Roman 367 pag. Vertaler ongenoemd
Utrecht. Bruna's Uitg. Mij.
Philip Gibbs. Volken van één stam (Blood
relations). Uit het Eng. door R. Nestel. Ro
man 480 pag. Haarlem. Tjeenk Willink.
Jarl Hemmer. Branding rond den toren
Roman 322 pag. Uit het Zweedsch door Ch.
G. Behrens. Baarn Hollandia Drukkerij.
3. H. DE BOLS.
Voor den Politierechter.
HAARLEM Vrijdag.
Gestolen om 't weer terug
te brengen.
Hedenmorgen verscheen voor den politie
rechter A. B.. die zich had schuldig gemaakt
aan diefstal van een wekker en eenige em
mers uit het huis van J. v. W,, arbeider, te
Beverwijk.
Toen de rechter hem vroeg waarom of hij
de dingen had gestolen antwoordde hij:
„Om ze weer terug te brengen!"
De rechter vond dat uiteraard dubbel werk.
De verd. was reeds 4 maal wegens diefstal
veroordeeld. De Officier vroeg 3 maanden,
gevangenisstraf en het vonnis van den rech
ter luidde: een maand gevangenisstraf.
Anemonen, die duur te
staan kwamen.
De volgende zaak was tegen A. Z., die vo
rig jaar in Hillegom als werkloos gezinshoofd
was ingeschreven en die op de gele kaart,
waarop hij zijn inkomsten moest opgeven
niet het bedrag a f 25 zette dat hij met den
verkoop van anemonen had verdiend.
De Officier vroeg een voorwaardelijke ge
vangenisstraf van 2 maanden met een proef
tijd van 3 jaar.
De rechter stelde vast dat verd. zich reeds
eerder aan heling en diefstal had schuldig
gemaakt. Hij vond het reclasseeringsrapport
verkeerd waar het een z.i. verkeerde aanval
richt op Maatschappelijk Hulpbetoon. Hij
achtte het belang van de rechtspraak niet
met een dergelijk rapport gediend. Het von
nis luidde: 1 week onvoorwaardelijke gevan
genisstraf
Dc vermissingen op het IJmui-
densche postkantoor.
In het IJmuidensche postkantoor had de
politie, in verband met vermissingen, een
steekproef genomen, en de postbesteller J. v.
d. B. was daarbij betrapt op het zich toe
eigenen van een pakje sigaren.
„Dit is de eenige keer, dat ik iets heb weg
genomen" zei de beklaagde. „Ik kan niet ver
klaren waarom. Ik deed het alleen uit nieuws
gierigheid".
De rechter: Bent u geschorst?"
Verd.: „Tijdelijk."
De besteller is reeds 24 jaren in dienst der
posterijen en volgens zijn superieuren is hij
een goed besteller.
De officier eischte een onvoorwaardelijke
veroordeeling. aangezien een voorwaardelij
ke straf z.i. een verkeerde uitwerking zou
hebben op andere postambtenaren: 6 maan
den, waarvan 4 maanden voorwaardelijk en
2 maanden onvoorwaardelijk.
De raadsman van verd. kwam hiertegen op.
Hij constateerde dat de vermissingen op het
IJmuidensche postkantoor nog steeds aan
houden, zoodat verd. niet al de vermiste din
gen op zijn geweten zal hebben. Dc raadsman
was er persoonlijk van overtuigd dat het in
derdaad de eerste keer zou zijn dat verd. een
pakje uit het postkantoor mee naar huis ge
nomen had. Hij achtte een moreele inzinking
mogelijk. In verband met het feit dat verd.
bij een onvoorwaardelijke veroordesling voor
goed ontslagen zal worden beval de raadsman
een voorwaardelijke veroordeeling aan.
De officier kwam terug op zijn oorspronke-
lyken eisch, en vroeg een voorwaardelijke ver
oordeeling gecombineerd met een geldboete.
De politierechter vond tenslotte het feit
opzichzelf bewezen, en was van meening dat
teveel aan andere dingen gedacht werd. die
met het feit niets te maken hebben.
„Als u zich niet beheerschen kunt, hoort u
als ambtenaar niet thuis op het postkantoor"
aldus de rechter tot verd.
Het vonnis luidde: 1 maand onvoorwaarde
lij'ke gevangenisstraf.
IJmuidensche burgeroorlog.
Mevr. P. K. te LJmuiden werd ervan be
schuldigd mevrojuiw J. P. opzettelijk
mishandeld, geslagen en bij de haren getrok
ken te hebben.
Wat bleek n.l. het geval?
Het zoontje van mevr. J. P. had bij mevr.
P. K. aan de bel getrokken en daarover was
mevrouw P. K. zoo kwaad geworden dat toen
ze mevr. J. P. ontmoette zich gedrongen voel-
(Adv. Ingea. Med.)
de om de belhamelstreek van den jongen op
diens moeder, die intusschen van niets af
wist (jongens vertellen zooiets niet aan moe
der!) te verhalen.
Zij sloeg derhalve de moeder, wierp haar
tegen den grond en bewerkte haar met een
schoen. De moeder had zich ook niet onbe
tuigd gelaten en had geprobeerd een stok te
pakken, hetgeen haar niet gelukte. De zusters
van de moeder in kwestie had alles zien ge
beuren en vertelde den politierechter de toe
dracht der zaken haarfijn. De verd. vond
alles een groote leugen. De rechter stelde vast
dat mevr. P.K. wel eens meer een dame had
mishandeld.
De Officier vond het zeer verstandig dat
mevr. J. P. intusschen verhuisd was en vond
het alleen jammer dat niet elke burgeroorlog
op een wijze als deze Umuidenensche burger
krijg opgelost kon worden.
De rechter veroordeelde verd. tot een geld
boete van f 6 subs. 6 dagenq hechtenis.