SI MARGAGA. FEUILLETON Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, door GERT HARTEN AUTHIEL. 20) Een oogenblik keek ze me angstig aan, naar toen een vluchtigen blik in 'de richting ran Kariromo haar overtuigde, dat deze zijn ■oestemming gaf. sprong ze verheugd over eind en verklaarde zij zich bereid mijn op- iracht ten uitvoer te brengen. Ik scheurde een velletje papier uit mijn no- itieboekje. schreef daarop in korte bewoor- iingen waar en wanneer ik een ontmoeting net Tarimo had afgesproken en gaf opdracht, iat verkleede soldaten hem daar zouden ar- resteeren. „Zeg den schildwacht, dat hij het briefje aan den toean luitenant moet ge ven! Goed begrepen?" Ze keek mij moedig en vastberaden aan. „Saja, toean commandant. Weest u maar niet bang. Ik laat me niet door spionnen vangen. O. ik ben voorzichtig en kan loopen. sneller dan de wind!" „Mooi zoo. Batta". knikte ik tevreden, ter wijl ik haar het briefje overhandigde, „maak dan maar dat je weg komt en doe je bood schap goed. Ik zal je er vijf gulden voor ge ven!" .O vijf gulden?" Ze schudde haar hoofd. ^Neen, niet voor mij. toean. Maar geeft u dat vele geld aan mijn broer, dan zal ik als u dat wilt Tarimo dooden!" „Nee" antwoordde ik ernstig .dat verlang ik volstrekt niet. Tarimo mag niet gedood worden en allerminst door jou. Meisjeshan den mogen niet door bloed bevlekt worden." Ze boog berustend het hoofd. „Saja. toean commandant, mijn handen zullen rein blijven. Ik zal slechts doen. wat de toean besar en Kariromo bevelen." Nadat zij geruischloos het kleine vertrek had verlaten, zaten wij een oogenblik zwijgend tegenover elkaar. Eerst toen de sluipende voetstappen van het meisje niet meer hoor baar waren, zei ik, onwillekeurig op gedemp- ten toon: Tarimo heeft me aangehouden, toen ik op weg was hierheen." „O heer", riep de Maleier verschrikt. „Hij heeft me gevraagd, wie ik was, hoe ik heette en. wat ik in het gerechtsgebouw had uitgevoerd." Kariromo staarde me ontsteld aan. „En en wat hebt u den tijger geantwoord?" „Ik heb den tijger verteld, dat ik Soditero- mo heet, als mandoer op een plantage werk zaam ben en in het hoofdkwartier wilde spion- neeren". antwoordde ik, met moeite een glim lach onderdrukkend. Als al zijn rasgenooten was Kariromo sterk in plastische benamingen. „En heeft hij u geloofd?" „Ja. hij liet mij den ivoren ring van de moefti's zien en beval mij hem over twee uren weer op dezelfde plaats te verwachten. Hij was nogal vriendelijk, maar hij beloofde me toch niet veel goeds, als ik niet zou ko men." Onrustig stond ae Moskee die na ar op; hij sloop behoedzaam naar de deur en luisterde eenige oogenblikken in gespannen aandacht. Toen hij terugkwam, schudde hij bedenkelijk het hoofd. „Toean besar", zeide hij fluiste rend. „geloof Kariromo. ik ken Tarimo, hij vertrouwt niemand hij achtervolgt u! Hij weet. dat u in mijn huis gevangen zit!'" Aangestoken door zijn onrust, stond ook ik nu van den grond op „Als dat zoo is. ga ik onmiddellijk weg, Kariromo. We mogen In geen geval riskeeren, dat men jou gaat ver denken en de Moefti's je op straat zetten." De man knikte aarzelend. „Ja, heer, het lijkt ook mij beter dat u nu gaat. Ik ben niet bang voor mezelf maar voor u. Allah moge u veilig naar huis leiden! Wat ik te zeggen had, weet de toewan besar nu en als ik meer te weten mocht komen, zal ik Batta naar u toe stui-en." Een oogenblik keek hij me onderzoekend aan. Daarna vervolgde hij op bezorgden toon- „U moet uw baard meer verbergen, heer. Slechts weinigen, alleen fakirs en moefti's dragen een baard; anderen worden verwon derd aangezien. Maar het is beter, dat de menschen u niet aanzien, anders zouden ze u misschien herkennen." Bezorgd bond hij een dikken doek om mijn hals, waarachter mijn sikje, waarop ik zoo trotsch was, geheel schuil ging. Ook mijn hoofddoek wond hij wat vaster om mijn haar. Ik reikte hem zwijgend en dankbaar de hand, die hij onderdanig kuste. Daarna leidde hij mij zacht en voorzichtig naar buiten. „Al lah behoede u!" fluisterde hij. „En jou!" antwoordde ik. eveneens nauwe lijks verstaanbaar. Ik stond buiten; ge ruischloos werd de deur achter mij gesloten. De maan was inmiddels achter een dikke wolkenbank schuil gegaan, zoodat er geen vijf meter zicht was. Voorzichtig tastend ging ik voorwaarts, doch ik had nog geen honderd meter afgelegd, toen een vaal maanlicht dooi de wolken heen drong. Een oogenblik meende ik bij de palmgroep aan den overkant eenige schimmen waar te nemen, die mij volgden, maar ik kreeg geen gelegenheid mij daarvan te overtuigen, want nog geen minuut latei- schoof wederom een wolk voor den sikkel van den profeet, waardoor de omgeving opnieuw in diepe duisternis werd gehuld- Een onbehaaglijk gevoel bekroop me. Niets werkt zoo verlammend als een Egyptische duisternis, waarin men geen weg weet. Daarbij kwam nog het zich steeds sterker aan mij op dringende gevoel te worden achtervolgden als vanzelf dacht ik daarbij aan Tarimo, deri men- schelijken tijger, die, naar Kariromo mij ver zekerd had, 's nachts op roof uittrok. Ik bleef even staan, scherp luisterend of ik ook voet stappen hoorde, maar het bleef doodstil. Ik bevond me hier in een vrij onbekend gedeelte van de plaats en het was me dan ook een lief ding waard geweest, als ik Batta bij me had gehad, die me stellig in den kortst mogelijken tijd den weg zou hebben gewezen. Tevergeefs zocht ik naar een of ander lichtschijnsel in de verspreid staande woningen; het leek wel, of de geheele omgeving was uitgestorven. Voetje voor voetje ging ik weer voorwaarts, tot ik eindelijk het grillige licht van een fakkel ont waarde, welke vrij snel naderbij kwam. Het bleken eenige mannen te zijn, die zwijgend naast elkaar voorliepen. Ik meeende hen met een vriendelijke groet voorbij te kunnen gaan, maar plotseling versperden zij mij den weg, terwijl de man, die den fakkel lroeg, mij bij het licht daarvan nauwkeurig opnam. Op het zelfde oogenblik bromde een stem, welke ik kende en die mij in niet geringe mate ver ontrustte: „Soditeromo?" Het was niemand anders dan Tarimo, die daar voor mij stond en ik staarde hem aan als een geest. „Tarimo?" vroeg ik op mijn beurt. „Saja, je kent me; jij bent het, dien ik zoek!" „Apa loe maoe?" vroeg ik, eenigszins ge- ergerd. „Ik heb op de afgesproken plaats op je ge wacht, maar je bent niet verschenen. Ik heb je den ivoren ring laten zien. maar je hebt mijn bevel niet opgevolgd. De geloo- vigen hebben den boedhisten honden en den Europeaan den oorlog verklaard, maar ook tegen verraders wordt de kris getrokken!" „Waarom vertel je me allemaal dingen, die ik allang weet?" vroeg ik. me zoo goed moge lijk beheerschend. .Ik ben op weg naar de af gesproken plaats. Hoewel we pas over twee uur afgesproken hadden, zou ik misschien wel eerder zijn gekomen, als mijn meisje me niet had opgehouden." De beide mannen, die Tarimo vergezelden en om mij heen waren gaan staan, lachten. „Soditeromo", zei de Maleier dreigend, „je kunt eerder den profeet bedriegen dan mij, Tarimo!" Verwaande schurk, dacht ik, maar ik wachtte mij wel dit hardop te zeggen. Ik vertrouw je niet. Soditeromo", vervolgde hij, toen ik bleef zwijgen. „Ik gelast je mij te volgen en te bewijzen, dat ie de waarheid hebt gesproken 1" De situatie was nu vrijwel hopeloos en ik overlegde snel, dat misschien slechts een brutaal optreden mij nog zou kunnen redden. Heimelijk tastte ik naar het mes, dat ik onder mijn goed had verborgen en schreeuwde: „Ik denk er niet aan mee te gaan. Probeer niet me aan te raken! Wil je me beletten een op dracht uit te voeren, die mij door een hoogere dan jij bent, gegeven werd?" Een oogenblik scheen het, of mijn woorden indruk maakten. Tarimo aarzelde even en ook de beide andere mannen gingen een stap achteruit. Daarop zei hij: „Toon me den ring, die je door een hoogere gegeven is! Als je die laat zien, zal ik je laten gaan en eerlijk be kennen, dat Tarimo zich voor het eerst in zijn leven heeft vergist." „Ik laat je den ring niet zien en jij hebt niet het recht mij langer op te houden." trachtte ik hem te overbluffen. .Ik zal de taak, die mij is opgedragen, ten uitvoer bren gen. Laat me door, anders zal ik me bij den moefti over je beklagen!" Mijn vervolger staarde mij aan en zweeg, terwijl zijn beide metgezellen achter mijn rug post vatten. Plotseling, voor ik er op be dacht was, wierpen zij met zeldzame behen digheid een grooten zak over mijn hoofd, zoo dat ik me vrijwel niet meer kon bewegen. Schreeuwend van machtelooze woede trachtte ik mij uit den zak te bevrijden, maar mijn wanhopige pogingen werden in de kiem ge smoord: een zoetige, weeë lucht drong zich aan mij op en maakte mij volkomen weer loos. Ik voelde nog, hoe ik als een zoutzak door krachtige handen werd opgetild en ge dragen. Toen verloor ik het bewustzijn. (Wordt vervolgd.) Z. K. H. Prins Bernhard, die tijdens den Olympischen Dag in het stadion te Amsterdam van Zijn hooge belangstelling blijk gaf, liet vóór den aanvang van den voetbalwedstrijd Nederland Ned. Indië, de spelers aan zich voorstellen De burgemeester van Zandvoort, de heer H. van Alphen, reikte de prijzen uit na afloop van de internationale scherm- wedstrijden, welke in zijn gemeente werden gehouden De feestelijkheden ter viering van het 12de lustrum van het Wageningsche Studentencorps zijn Zaterdag begonnen. De reünisten arriveerden per stoomtram en trokken daarna in optocht door de stad De finish van den 1000 meter sprintwedstrijd tijdens den Olympischen Dag in het stadion te Amsterdam. Links de winnaar, de Italiaan Loatti; rechts: onze landgenoot H. Ooms Osendarp won het nummer 100 meter hardloopen tijdens de wedstrijden op den Olympischen Dag in het stadion te Amsterdam. De finish Vacantiegenoegens van de kleine prin ses Josephine Charlotte van België in de badplaats De Panne in West- Vlaanderen De nationale mo torwedstrijden zijn Zondag in Limburg op het circuit te Hunsel ondergroo- te belangstelling gehouden. Moment tijdens de races De nieuwe auto-snelweg Amsterdam Den Haag is Zater dag met de opening van het laatste weggedeelte bij Sassen- heim officieel in gebruik genomen. In autobussen trokken de deelnemers aan het internationaal wegencongres als eersten over den fraaien weg

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 8