SI MARGAGA.
Steil omlaag. Ritmeester Hasse neemt met „Goldammer" een moeilijke hindernis
tijdens de groote wedstrijden te Hamburg
Kopjeduikelend rende de auto van een bloemist uit Uden door de scherpe S-bocht
tusschen Veghel en Erp. De bestuurder kwam er nog vrij goed al
De Ned. Journalistenkring hield Maandag te
's Gravenhage een noenmaal, waarbij ir. J. E.
F. de Kok, directeur der .Koninklijke", een rede
hield over de oetroleum-industrie.
De uit 9 ruiters bestaande équippe der Amsterdamsche bereden politie startte Maandag te
Zwolle voor den door den A N.W.B. uitgeschreven ruiterrit door een groot gedeelte van ons
land. Een aardig snapshot bij het vertrek
Luit kolonel van het Ned.
Indische Leger J. Slagter,
die benoemd is tot com
mandant der Koloniale
Reserve te Nijmegen
De laatste reis. Onlangs verongelukte nabij Kali Djati een Glenn Martin, waarbij de eenige inzittende,
sergeant H. J. Cornet, om het leven kwam. De begrafenis van het slachtoffer. De droeve stoet ver
laat het vliegveld Andir (Bandoeng)
De nieuw benoemde hoogleeraar in
de verloskunde aan de Universiteit te
Amsterdam, prof. Van Bouwdijk Basti-
aanse, heeft Maandag zijn ambt aan
vaard. Overzicht tijdens de rede van
den nieuwen hoogleeraar
De 37 meter hooge uitzichttoren, door
jongere werkloozen in het Maarschal
kerbosch te Baarn gebouwd, welke
Maandag in gebruik genomen is
FEUILLETON
Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden
van Sumatra's Oostkust,
door
GERT HARTENAU—THIEL.
Hoe lang ik in dezen toestand verkeerd had.
wist ik niet, maar het leek of er dagen wa
ren verloopen, toen ik. mijn loodzware oog
leden opslaande, in een zwart grijnzend ge
laat keek. dat zich over mij heen had gebogen.
„Tarimo! Tarimo!" krijschte een heesche
stemHij leeft! Hij leeft!"
Ik hoorde hoe een stoel omver werd gewor
pen; eenige voorwerpen vielen op den grond,
wapens klétterden en onmiddellijk daarna ver
drongen zich eenige gestalten rond mijn leger
stede. Ik zag afschuwelijke zwarte gezichten
met van betelsap druipende monden en valsch
loensende oogen. die mij onafgebroken aan
staarden. Het was of deze walgelijke koppen
steeds naderbijkwamen en als ontwakend uit
een benauwden droom vloog ik overeind.
„Pegi Andjing (Ga weg. honden)!",
schreeuwde ik en inderdaad had dit tot gevolg,
dat de zwarte massa althans eenige schreden
achteruit week. Dit bracht me tot het besef,
dat ik niet droomde en het schonk me tevens
gelegenheid mijn omgeving eens op te nemen.
Éen vluchtige bluk overtuigde me. dat ik me
in het kleine, muffe vertrek van een inlander
bevond. Ik lag op een hoop vuile matten en
dekens en om mij hoen stond een groep Ma-
leiers. gewapend met lansen en messen Niet
ver van mij af stond een ruwe tafel, waaraan
6lechts een enkele man zat. Nu kwam hij
overeind en als op commando weken de an
deren uiteen om hem gelegenheid te geven te
passeeren. Nog vóór hij mij genaderd was,
herkende ik hein reeds: het was mijn doods
vijand, Tarimo!
Luid en scherp klonk zijn stem, toen hij
vroeg: „Soditeromo, kan je me verstaan? Kun
je hooren. wat ik zeg?"
„Wat wil je van een weerlooze, laffe schurk?
Spreek en martel me niet!" Ik steunde van
machtelooze woede en Tarimo scheen dit vol
doende antwoord op zijn vraag te vinden, want
grijnzend vervolgde hij: „De taal, die je
spreekt, is niet die van een geknechten Ma-
leier. Soditeromo, je spreekt als een heerscher
en gebieder, als een blanke toean en ik moet
zeggen, dat je in brutaliteit niet voor hen on
derdoet. Saja! Je bent zeer slim. Soditeromo
en je hebt me weten te bedriegen, mij. Tarimo,
die reeds aan het ruischen der bladeren
hoort, wie hem tegemoet komt. Je hebt den
grooten Tarimo geleerd, dat hij zich ook kan
vergissen. Ik heb een oogenblik geloofd, dat
je werkelijk een mandoer was. een Maleier.
maar toen de kleur van mijn volk van je huid
week. herkende ik jou! En er zijn er maar
weinigen, die je niet kennen. Ook ik. de groote
Tarimo. kent je. Saja! Maar ik moet toegeven,
dat ik een oogenblik niet geweten heb, dat
ik met den commandant der politie te doen
had!"
De anderen waren geleidelijk weer naar de
deur geweken, waarschijnlijk uit een soort
eerbied tegenover hun aanvoerder, die nu al
leen in zijn schilderachtige, maar vrij ver
waarloosde kleedij met fonkelende oogen bij
mijn legerstede stond. In de breede sjerp om
zijn middel staken verschillende wapens en
behalve eenige doeken zag ik het blauwach
tige staal van een revolver glinsteren in het
daglicht, dat in een breede streep door de ge
opende deur stroomde.
„Waar ben ik. Tarimo?' vroeg ik zachtjes
steunend, want ik voelde me. of ik na een
zware operatie voor hef eerst uit een narco-
tischen slaap ontwaakte.
„In het gebied van don tijger, toean com
mandant!" luidde het weinig geruststellende
antwoord. „Onder zijn heerschappij leeft ook
Tarimo. En Tarimo voelt zich meer aange
trokken tot dit bloeddorstige roofdier dan tot
de brutale onderdrukkers uit Europa!"
„En hoe lang lig ik hier al?" vroeg ik verder.
„Twee nachten en twee dagen."
„Wat?!" Verschrikt richtte ik me eenigs-
zins op. „Twee nachten en twee dagen?"
Bezorgd dacht ik plotseling aan de men-
schen. die ik had achter gelaten en die bij
alle moeilijkheden, waarvoor zij reeds ge
plaatst waren, nu ook nog naar mij moesten
zoeken. Ik vervloekte mijn lichtzinnige han
delwijze, welke er toe had geleid, dat ik mij
nu totaal weerloos in panden van onze tegen
standers bevond, die zich daardoor zeker be
duidend sterker zouden wanen.
„Tarimo". fluisterde ik mat. „ik heb dorst."
Onmiddellijk nam hij een flech, welke op
tafel stond en goot den inhoud in een glas
„Drink, heer!"
Gretig bracht ik het glas naar mijn lippen
en ik bemerkte, dat het heerlijke verfrisschen-
de limonade was. Nadat ik het in één teug
had leeg gedronken, gaf ik hem het glas met
een zucht terug. „Ik dank je. Tarimo!"
Zwijgend zette de spion flesch en glas op
tafel. ïk volgde al zijn bewegingen, monster
de zijn krachtige, buigzame gestalte, zijn
energiek, scherp gesneden gelaat en ik be
greep. dat ik hier een tegenstander had ge
vonden. die ver boven zijn rasgenooten uit
stak.
De koele drank had me goed gedaan. Lang
zaam keerden mijn krachten terug. Nog
eenigszins slap en duizelig kwam ik overeind
en strompelend en tastend bereikte ik ten
slotte den stoel, waarop zooeven nog de vriend
van den tijger Tarimo had gezeten.
„Tarimo". wendde ik mij opnieuw tot den
Maleier, die mij in mijn hulpeloosheid eenigs
zins spottend had gadegeslagen, „hoe ver is
het naar Negri Lama?"
„Een uur. toean commandant."
„Wil je niet een boodschap daarheen zen
den. dat ik leef?"
„Neen!" Vlijmscherp klonk dit ontkennende
antwoord. Nochtans waagde ik 'n nieuwe
poging:
„Wees dan tenminste zoo goed den radja te
laten weten, dat ik riog leef."
Een hoonende lach verwrong zijn gezicht.
„Hahaha! Den radja, den knecht van de
blanke overheerschers?" Minachtend schudde
hij het hoofd. „Een speelbal voor de Europea
nen is deze vorst, een harlekijn! Wat zou
het jou baten als hij wist, dat je mijn ge
vangene bent? Dacht je, dat hij je met zijn
tinnen soldaten zou komen bevrijden?"
Hulpeloos probeerde ik voor het laatst hem
te vermurwen; „Laat dan den schildwacht
voor het gerechtsgebouw weten, dat ik nog in
leven ben."
Wederom dat irriteerende. hoonende lachen
en dat meewarige hoofdschudden. Dan echter
richtte Tarimo zich op en terwijl hij met zijn
vlakke hand op de wapens in zijn gordel sloeg,
zei hij met verheffing van stem: .De schild
wacht is dood en met hem alle soldaten
en officieren. Zelfs het gerechtsgebouw is een
prooi der vlammen geworden! Saja!
Ontzet staarde ik hem aan; ik weigerde te
gelooven, wat hij me daar met veel pathos en
een zekere zelfgenoegzaamheid meedeelde en
toch sloeg de angst me om het hart bij de ge
dachte, dat zijn woorden waarheid zouden
kunnen bevatten.
„Je liegt!" schreeuwde ik. overeind sprin
gend. Dreigend trak ik op hem toe. niet be
seffend, dat deze houding onder de gegeven
omstandigheden gelijk stond met een poging
tot zelfmoord. ,Je liegt, laffe verrader!"
Hij nam mijn beschuldiging nogal kalm op.
speelde wat met de wapens in zijn gordel
alsom mij tot voorzichtigheid te manen en
haalde zijn schouders op. „Wel. je zult je zelf
kunnen overtuigen. Ook de gevangen Chinee-
zen hebben hun verdiende loon gekregen: bo
ven de rookende en smeulende puinhoopen van
het gerechtsgebouw hangen de verkoolde lijken
van de kerkschenders!"
Slap viel ik op mijn sto l terug. „Louter
fantasie!" steunde ik. En aan deze gedach
te klemde ik mij vast als een drenkeling aan
een stroohalm.
Met zijn spottende grijns vermaakte de Ma
leier zich over mijn wanhoop en kwasi mede
lijdend zei hij: Je lijdt onder de waarheid,
toean commandant en ik kan met je mee
voelen. Maar eens moest je het toch vernemen
en of dat nu vandaag is of morgen, maakt
niets uit."
Op de tafel lag een kris. Onwillekeurig tast
ten mijn vingers naar het scherpe wapen. Ach,
dacht ik. als ik maar wat sterker was. Ik zou
geen moment aarzelen hem het mes in de
borst te stootcn. Maar tenslotte zou ik ook
daarmee niets hebben gewonnen. Dooden
staan nu eenmaal niet meer op mijn solda
ten niet en mijn officieren niet. Alleen ik
ben nog in leven. Ik alleen! Vaster omklem
de mijn hand den dolk en als in een droom
stond ik op. Tarimo het wapen toereikend.
„Hier pak aan! Stoot toe! Geef mij den
genadestoot!" schreeuwde ik.
Hij nam den kris inderdaad aan. maar wierp
hem verachtelijk weer op tafel. „Jou dooden?
Neen! Jouw leven is heilig".
„Heilig?" Verbaasd keek ik hem aan.
„Saja", knikte hij „Je hebt je leven ge
waagd voor het heiligste van onze moskee.
Geen geloovige mag je dooden!"
„En waarom heb je de anderen, mijn solda
ten. mijn officieren dan gedood? Zij hebben
toch eveneens hun leven veil gehad voor de
heiligdommen van de kerk!"
„Dat is zoo", gaf hij toe. ..maar de omstan
digheden maakten het noodzakelijk. Zij vorm
den een hindernis voor onze wraak. Wij zou
den die Chineesche honden anders nooit in
handen hebben gekregen".
(Wordt vervolgd.)