Garage Rabo Pa's trots: EEN EEUW NA CONSCIENCE. ONZE KEURCOLLECTIE REISBUREAU LINDEMAN Nieuwe Uitgaven ORGELBESPELING VRIJDAG 1 JULI 1938 HAAELE M'S DAGBLAD 9 De Vlaamsche literatuur sinds 1838. Hendrik Conscience. HOE DEZE GEGROEID IS. P 9 en 10 Juli zal in geheel Vlaan- derland en in het bijzonder te Ant werpen de 100-ste verjaardag ge vierd worden van het zoo beroemd geworden boek van Hendrik Conscience: „Leeuw van Vlaanderen". Beroemd niet zoo zeer om zijn literaire kwaliteiten, die objectief gezien al heel gering zijn, maar om de groote beteekenis. die het gehad heeft voor de her leving der Vlaamsche letteren, der Vlaamsche cultuur in het algemeen. Honderd jaar geleden ontwaakte Vlaande ren uit een slaap van zeer langen duur. In de middeleeuwen had het een tijd van geweldi gen bloei beleefd, op elk gebied. Verreweg het grootste ge deelte der Middel- Nederlandsche lite ratuur kwam uit het Zuiden; de Noorde lijke Nederlanden zouden eerst later aan het woord ko men. De Reinaert, het werk van Maer- lant, de lyriek, de mystieke geschriften uit de Middeleeuwen, het is alles ontstaan in de streken, die tegenwoordig deel uitmaken van Bel gië. De 80-jarige oorlog, die niet het Zuiden do bevrijding bracht, maakte een eind aan die glorie rijke periode. Onder Spaansche, Oostenrijk- sche, Fransche meesters ging de zelfstandige Vlaamsche ge'est ten onder en daarmede on ontkoombaar de Vlaamsche letterkunde. Ook nog tijdens de vereenigmg met Nederland bleef verandering in dezen toestand uit. Eerst na den opstand van 1830, na de stichting van een zelfstandig België, vertoonden zich de teekenen van nieuw leven in Vlaanderen. De eerste, die den strijd aanbond voor de Vlaamsche zaak en tegen de hegemonie van het Fransch, was de Antwerpenaar Jan Frans Willem s. Met een enorm bezielen de kracht wekte hij zijn landgenooten op tot belangstelling voor de oude Vlaamsche let terkunde en trachtte hen ertoe te bewegen de rechten van hun taal te verdedigen. Het is duidelijk, dat niet onmiddellijk een belang rijke literatuur geboren werd, maar de grondslagen werden gelegd. En met even ver bazingwekkende als bewonderenswaardige energie heeft frien hierop voortgebouwd. Tn honderd jaren is in Vlaanderen als het ware uit het luchtledige een letterkunde te voor schijn getooverd, die volkomen gelijkwaardig is aan de Noord-Nederlandsche. In dit land, waar voordien de literatuur zoo lang volko men dood was, is in het verloop van die eeuw tijds een respectabel aantal goede kunste naars opgestaan, waaronder mannen van wereldbeteekenis als Gezelle en Van de Woes- tijne. Een uitzonderlijk verschijnsel in de lite ratuur-historie In den eersten tijd van de Vlaamsche be weging overheerschte in Europa de Roman tiek en het is dus geen wonder dat de eerste beoefenaren van de kersversche Vlaamsche letteren den invloed hiervan in sterke mate ondergingen. De Romantiek, die den blik doet richten naar het verleden, vond hier des te williger ingang, omdat het verleden, ie Mid deleeuwen, de roemrijke tijd voor Vlaanderen waren en de geschiedenis daarvan het volks bewustzijn verhoogde. Juist „Leeuw van Vlaanderen" het jubileerende boek van Conscience, is het typische voortbrengsel van dezen romantischen geest en was uitermate geschikt om terugwijzend naar de geschiede nis, de haat tegen al wat Fransch was, al wat Waalsch was, aan te wakkeren. Intusschen, de boeken van Conscience, de gedichten van Prudens van Duyse, Ledeganck, De Geijter en anderen uit dezen tijd, waren geestdriftig-pa- triottisch en vormden een belangrijken sti mulans voor de „beweging", op hoog literair peil stonden zij niet. Beter werd dit al in de eenvoudige verhalen „naar het leven", die Conscience later schreef (het bekende „Baas Gansendonck" b.v.) en waaruit het valsche pathos en de sentimentaliteit andere ken merkende eigenschap van de Romantiek verdwenen waren. De invloed van de Duitsche literatuur in Vlaanderen was in de tweede helft van de 19de eeuw groot. Begrijpelijkerwijs, want niet alleen vond men in Duitschland een rijke romantische poëzie, maar bovendien zocht men daar in sterk overdreven afkeer van de Fransche taal en cultuur, een tegenwicht te gen de Walen. Het valt echter niet te ont kennen dat dank zij de Duitsche voorbeelden eenige aardige verzen geschreven werden (Victor de la Montagne, Pol de Mont). Gezelle. MAAR de groote, eigen Vlaamsche letter kunde kwam pas met Gezelle en die op hem volgden. Rustig, boven alle anderen, on afhankelijk van iederen invloed, schiep de priester-dichter Guido Gezelle 1830- 1899) een poëtisch oeuvre, dat op sublieme wijze aantoonde dat de Vlaamsche strijd niet tevergeefs werd gevoerd, dat een zelf standige literatuur op hoog. op Europeesch peil, mogelijk was in Vlaanderen. Ook de beweging zelf groeide langzamer hand uit boven een eenzijdig afbrekende Wa- lenhaat De verheffing van het eigen volk werd ter hand genomen. Door zichzelf cultu reel en economisch op te werken moest Vlaan deren zijn ideaal: „een eigen Vlaamsche cul tuur, niet vijandig tegenover de Fransche, maar gelijkwaardig ernaast", bereiken. Van Nu en Straks. In dezen geest werkte het in 1893 opgerich te letterkundige tijdschrift ,.Van Nu en Straks", de Vlaamsche ..Nieuwe Gids". Onder leiding van Aug. Vermeylen, Prosper van Langendonck, Emm. de Bom en Cyriel Buysse De arm van ee*. fietser Isgeentoo- verstaf: vóór het veranderen van richting moet hij .rich ervan over tuigen of de ma noeuvre VEILIG volvoerd zal kun nen worden! Karei van de Woestijne. heeft het de Vlaamsche kunst tot een belang rijke gemaakt, en toen het in 1910 uiteenviel, had het zijn werk gedaan. Er was een bloeiend letterkundig leven in Vlaanderen, er was niet één, maar er waren tientallen goede kunste naars. Tal van prozaïsten zijn uit de Van Nu en straks-groep voortgekomen: Cyriel Buysse Stijn Streuvels, die den Vlaamschen boer in de letterkunde introduceerde, Teirlinck, om mij tot de voornaamste te bepalen; tal van dichters ook: Van Langendonck, Hegen- scheidt, maar boven allen Karei van de Woestijne (1878- 1929). Deze zeer individualistische poëet is wel de bes te, die het jonge Vlaanderen heeft aanschouwd, al zul len velen Gezelle nog boven hem plaatsen, vooral om dat het vreugdige, haast kinderlijke werk van dezen laatste voor veel meer menschen toe gankelijk is dan de poëzie van den met zichzelf voortdurend worstelenden, tus- schen zijn harts tocht en zijn Gods verlangen heen en weer geslingerden Van de Woestijne. Beiden waren groote dichters: Gezelle vond gemak kelijk weerklank bij de groote massa, Van de Woestijne werd alleen verstaan door de „hap py few". Na den oorlog. De wereldoorlog, die Vlaanderen wel in het bijzonder ontzettend teisterde, heeft zooals begrijpelijk is, een geheel nieuwe dichtkunst in het leven geroepen. De jongeren, die hun jeugd in de hel van het krijgsbedrijf hadden zien ondergaan, kwamen in fel verzet tegen de oude cultuur, die hen bedrogen had. Hun voorman en tevens de begaafdste onder hen, de jonggestorven Paul van Ostayen (1895—1925) brak in zijn poëzie dan ook met de voor-oorlogsche tradities, die voor het grootste gedeelte op Van de Woestijne ge ïnspireerd waren, al leverden sommigen de zer „epigonen" voortreffelijk werk, zooals Jan van Nijlen. Van Ostayen is een merkwaardige figuur geweest: in vele richtingen heeft hij geëxpe rimenteerd en steeds bleek zijn bijzondere be gaafdheid. Van zijn min of meer directe vol gelingen Wies Moens, Achille Mussche en Marnix Gij sen is de laatste verreweg de beste en oorspronkelijkste. In zijn expres sionistische dichterlijke schetsen, die hi den modernen vrije-versvorm een menschenlot in enkele trekken weergeven, treft zeer sterk een oprecht-gevoelige toon van menschen- liefde. Met Van Ostayen is Gijsen zeker wel de grootste Vlaamsche dichter in den na- oorlogschen geest. Tegelijkertijd bleef een meer traditionalistische dichtkunst bestaan, vertegenwoordigd vooral door de dichters van „Het Fonteintje", een reeds lang weer verdwe nen tijdschrift: Herreman en Leroux, Richard Minne, die de beste en Maurice Roelants, die de bekendste is, allen bewonderaars van Van de Woestijne. Romankunst. ]D) OELANTS is tevens de schrijver van eeni- ge opmerkelijke moderne romans, een van de eersten, die zich niet hield aan de lang zamerhand fataal geworden verhalen uit het Vlaamsche boerenleven. Dit genre, dat vooral door toedoen van Streuvels was ontstaan, was namelijk enkele jaren geleden zoo populair geworden en daardoor zoo banaal en „gewild", dat' het ernstig schade dreigde te berokkenen aan de zoo moeilijk en tegelijk schitterend verworven positie van de Vlaamsche letter kunde. Felix Timmermans is hiervan vrijwel de zondebok geworden, zeker niet geheel ten onrechte, al kan men zijn verdiensten toch niet heelemaal wegcijferen. Maar gelukkig heb ben jongere auteurs het regionale on derwerp geheel den rug toegekeerd en daarmee de onna tuurlijke oubollig heid en weeë zoete lijkheid verbannen. In de eerste plaats, ver voor alle ande ren, dient genoemd te worden Willem Elsschot (geb. 1882), een schrijver, die niet meer onder de jongeren gere kend mag worden reeds voor den oor log publiceerde hij voortreffelijk werk maar die eigen pas de laatste jaren de erkenning vindt, die hij dubbel en dwars verdient. Het zijn vooral Noord-Nederlanders geweest, die hem naar voren hebben gebracht (Greshoff!) en men mag hen dankbaar zijn. want Elsschot is bui ten twijfel de geniaalste romancier van Vlaan deren. Zijn voornaamste werk: het oudere „Villa des Roses", en verder „Lijmen". „Kaas". „Tsjip" en het onlangs verschenen „Pensioen" staan zeer zeker op het zoo vurig begeerde Europeesche niveau. Elsschot is echter niet de eenige goede ro manschrijver in Vlaanderen. Na hem moeten genoemd worden als de belangrijkste: Wal schap en Roelants die beiden knappe psycho logische romans schrijven Lode Zielens vooral thuis in het leven van den arbeider in de groote stad en van den allerlaatsten tijd Gil- liams die in zijn eerste boek „Elias" een bij zonder talent toonde zij het dan dat hij mis schien wat al te veel naar Rilke gekeken heeft Het zijn slechts enkele namen die uit de schare van letterkundigen in het huidige Vlaanderen genoemd zijn. Volledig kan dit overzicht dan ook niet worden. Maar waar het op aan komt is dit: In de honderd jaar, verstreken na Consciences ,Xeeuw van Vlaan deren", in die eeuw van harden, moedigen, volhardenden strijd voor een nieuwe, eigen Vlaamsche cultuur is er een behoorlijke lite ratuur gegroeid, die nog rijk aan levenssap pen is; een letterkunde, die niet overschat, maar evenmin onderschat mag worden. In dat licht moet de feestelijke herdenking van Con science, die aan den ingang van dit tijdperk stond, gezien worden. Noord-Nederland, dat steeds met groote belangstelling de ontwik keling der Vlaamsche literatuur gevolgd heeft zal dë vreugde om dit eeuwfeest begrijpen er. meevoelen. R. H. J PFAFF. Willem Elsschot. ITALIË15 dagen 175.9 Juli TSJECHOSLOWAKIJE12 dagen 127.— PARIJS5 - fj LONDEN5 dagen 62.50 INTERLAKEN--9 da9e« - NASSAULANDEN6 da9«« - 49 ZWARTE WOUD, VOGEZEN en ARDENNEN7 dagen 69.— NORMANDIE. BRETAGNE, KASTEELEN a/d DE LOIRE 1 4 dagen 1 50.— BERGSPORTCURSUSSEN16 dagen - 1 50.— ZWITSERLAND10 da9en 125.— DOLOMIETEN14 da9ö" - 1 53— PER MAILBOOT NAAR MARSEILLE. OVER LAND VIA DE RIVIERA. ROUTE DES ALPES TERUG15 dagen 240.— ZWEDEN (per vliegtuig)13 da9«" - 395.— JOEGOSLAVIË16 d«gen - 255.— GRIEKENLAND21 dagen 270— STANDAARD TOURS NAAR NOORWEGEN12 dagen van 105— ai ALPINA-ARRANGEMENTEN IN ZWITSERLAND van 55— af Nadere bijzonderheden vindt U in onze uitgaven Zomercourant, Bestek- en Zeereuenboekje BARTEUORISSTRAAT 5 TELEF. 12678 9. ALLES OP REISGEBIED (Adv. tngez Med.) Speciale tarieven voor huur op langen termijn Gasthuisvest 11 Haarlem - Telefoon 17266 Wederom hebben wij ons wagenpark uitgebreid met 5 OPEL AUTOMOBIELEN en bieden thans een keuze uit 20 WAGENS, uitsluitend modellen 1937 en 1938. Al onze wagens zijn All Risk verzekerd en voorzien van Triptiek. (Adv Ingez. Med.) SPEEL JE MEE? Een bundel spelen voor jongens en meisjes, groot en klein. Met een woord vooraf van Dr. C. P. Gunning. 2e dr. W. L. en J. Brusse's Uit geversmaatschappij N.V. Rotterdam, 1938. Wat den inhoud betreft, vinden we in dit boekje eerst de „Binnenspelen" vermeld. Verder: Spelen voor bosch en veld. Spelen rond het kampvuur. IJsbrekers en kleine spe len. Enkele intelligentie-tests, met antwoor den. En tenslotte een overzicht: lijst van de spelen met het aantal deelnemers, jongens of meisjes en de speelbenoodigdheden, voor zoo ver die vereischt zijn. De meeste spelen in dezen bundel zijn voor jongeren bedoeld, ongeveer tusschen 10 en 15 jaar. Het boekje is zoowel zeer goed bruik baar voor jeugdleiders als ook voor school en huisgezin. Van de Joodsche Jeugdfederatie ontvingen wij een brochure „Joodsche kampen". Bij de N.V. W. Versluys N.V. te Amsterdam zijn van P. J. Bouman en J. C. van Zelm verschenen het eerste tot en met het elfde rekenboek voor de lagere school (verbeterde drukken). Bij het publicatiebureau Arta te Batavia is verschenen: „Economische opstellen uit de inheemsche pers". Bij de N.V. Arbeiderspers te Amsterdam zijn verschenen: „Volkscultuur en Bouwkunst" door Jan Jans, en „Daglooners" door Hans Kirk, uit het Deensch vertaald door Marie W. Vos. „Kerk van Christus, verbreek Uw rust". De bekende Katholieke oorlogsbestrijdster mevr. B. Bulsing-van Besouw heeft bij het Uitgevers- en Drukkersbedrijf „De Ploeger" te Amsterdam een brochure doen verschijnen getiteld: „Kerk van Christus, verbreek Uw rust". De schrijfster gaat in dit vlugschrift de houding na van de R.K. geestelijkheid ten op zichte van verschillende problemen (Abessy- nië, Spanje, Oostenrijk). Haar doel is, zooals zij in een inleiding zegt, een poging aan te wenden de Katholieke gewetens te wekken en de Kerk van Christus haar rustige rust te z'n zoon is geslaagd I Pa had gezegdNeem 'n "Akkerije" vóór '1 examen. (Adv. Ingez. Med.) doen verbreken. Daartoe levert zij critiek met de bedoeling opbouwend te werken. In de serie ,Het Middenstandsdiploma" ver scheen bij W. J. Thieme en Cie. te Zutphen: .Handelsrekenen" van R. Schaiis. Het Koloniaal Instituut te Amsterdam gaf in samenwerking met het Nederlandsch Paci fic Instituut een „Bulletin of the Colonial In stitute of Amsterdam" uit. Willem Brederode schreef een kleine blo- grafische studie over den violist Carl Flesch. De uitgave is van de Erven F. Bohn N.V. te Haarlem. Bij de uitgeverij Pegasus", Amsterdam, verscheen „Waakzaamheid tegen het fascis me". Het verslag van het proces tegen „het blok der rechtschen en Trotzkisten". De N.V. Noord Hollandsche Uitgevers Mij. te Amsterdam gaf in de serie „Voor het mid denstandsdiploma" Deel II uit „Boekhouden" door Dr. F. L. van Muiswinkel. ,De Nederlandsche Bond van Makelaars in onroerende goederen, hypotheken en assuran ties" zond ons ..Een woord tot het publiek". In de serie ..Waakzaamheid" van de N.V van Gorcum en Comp. le Assen verscheen van Dr. Jan Romein: „De sociale en economische grondslagen van het fascisme". In de serie „Tijdseinen" verscheen bij d< N.V. drukkerij C. Blommendaal te Den Haag: „Het goed recht van de Friesche beweging" door J. Piepenga. De kinderarts Dr. M. de Bruin schreef no. 13 in de onder redactie van Dr. L. Heyermans bij de N.V. Arbeiderspers te Amsterdam ver schijnende serie .Practische gids voor medi sche en hygiënische vraagstukken", n.l. „Ver zorging en voeding van den zuigeling". Bij de N.V. A. W. Sijthoff's Uitgeversmaat schappij N.V. te Leiden zijn verschenen: „Als Huisvrouw in Egypte", van Vivi Lau rent, uit het Zweedsche vertaald door M. C. Castendijk; „Het Gorillamysterie", een Nederlandsche detectiveroman van Jan Apon. Bij de drukkerij „Edecea" te Hoorn verscheen „De beroepsarbeid van de gehuwde vrouw" dopr Dr. Gesina H. J. v. d. Molen. In opdracht van het reorganisatiecomité werd bij de N.V. C. F. Callenbach te Nijkerk uitgegeven „Kerk", rede over de reorganisatie der Ned. Herv. Kerk, gehouden ter predikan tenvergadering te Utrecht van 27 April 1938 door Prof. Mr. Paul Scholten. In opdracht van de Ned. Indische Grootloge der internationale orde van goede tempelieren werd te Batavia uitgegeven „De opiumregie in Nederlandsch-Indië", een beschouwing door B. N. van der Velden. (IIN/T EN LITIEKEI^I MUZIEK in de Ned. Herv. Kerk te Bloemendaal. Behalve de orgelpartijen die als steun dien den van den zang der sopraansoliste, had de heer Piet Halsema zijn voordracht gewijd aan de kunst van Pachelbel, van Clérambault en van drie uit de jonge Fransche orgel- school. Het mooie stemmige kerkje te Bloemendaal is voor de kunst van Pachelbel een uitver koren plaats. Naar deze orgelkunst, welke met die van Buxtehude. Frescobaldi, Scheidt en den Nederlander Reinken niet te verge ten, Bach's eerste periode (Weimar) inspi reerde. kan men luisteren ook waar de om standigheden zelfs heel ongunstig zijn t.o.v. acoustiek. Ik bedoel dan Buxtehude's koraal- voorspel „O Lamm Gottes". waarmee de or ganist dit concert opende. Want in dit voor spel is het luisteren nog slechts een cere braal genot, al draagt het werk in de kiem. wat Bach in zijn Leipzig-tijd zal gaan ont plooien tot zingende kathedralen. In de kiem is reeds alles aanwezig: een tweetal fuga's, een breed uitgezongen koraalmelodie over ge figureerde stemmen. Maar alles heel be scheiden en als 't ware voor de beperkte ruimte. Maar Pachelbel kan ook anders schrijven. En in die expansieve kleurgeving van „Preludium, fuga en ciacona" werd ook Bach een enthousiast navolger. Het orgel, dat eerst nog verlegen stamelde, als wist het niet recht of het wel luide mocht spreken, had nauwelijks het praeludium ten einde ge speeld en de fuga opgezet, of in breede gol vingen werden de thema-inzetten aangedra gen, als kwamen zij van heel verre en dan steeds nader en in breede rijen, halvetoons- gewijs neerdalend over het orgel als een milde regen. Het was nu niet meer het instrument van daareven, dat zijn klagend orgelzielke uitzegde In primitieve taal. De organist hoefde maar het eene register na het andere bij te halen en de klanken stapelden zich op tot zij de kracht, in zich voelden om de Ciacona te zingen in machtige koren, als gold het, een blij gebeuren in te leiden. Dat wellicht niet ééns zou komen? Ja toch! Een jeugdige zangeres, die ons weliswaar als musicienne al sinds lang be kend was door haar pianovoordrachten, had in alle stilte haar zangstudiën gemaakt. En daar klonk nu uit Handei's „Acis e Galthea" een der mooiste sopraan-aria's Was het de zilverreine stem. was het de opmerkelijke zelfbewustheid dezer eerste open lijke voordracht, of wel de muzikaliteit die ons in den ban sloegen? Ik meen toch dat men lange, lange jaren moet zang-studeeren. om tot een draaglijke uitvoering van Handel te komen. En daar viel reeds nu te consta- teeren. dat de stem goed ..zit", omdat de intonatie welhaast over de geheele linie zeker is. Daar was ook de stabiliteit van den toon, zonder welke Handei's zangkunst niet be staat. Maar meest nog: de strenge studie heeft de muzikaliteit der voordrachten onge rept gelaten. Voor zulk een zangonderwijs moet men hooge achting hebben. Wie is dan die jeugdige zangeres? Het is Nely De Bock, of zoo u wilt: Nely De Bock— Verdel. Na een tijd van gedwongen rust ho pen wij haar spoedig weer bij het orgel of op het podium te zien. Met een lied van Schnitzler maakte zij een sterken indruk. En van de twee Vlamingen maakte zij twee rivalen: wie of wel 't beste den Vlaamschen zin zou vertolken: Jos. De Kerk of Lieven Duvosel. Opmerkelijk dan. dat bij den laatste de tekst van Gezelle met. de eindwoorden „de avond maakt de menschen goed" zoo eenzelfde stemming wekt als bij een koorcompositie van den eerste, terwijl toch de klanken zoo geheel verscheiden zijn. Dit heet terecht: den juisten toon treffen. En al was de soliste 't minst gelukkig in 't lied van Jos de Klerk en trof zij niet geheel den „juisten toon", toch trof zij den juis'.en toon. Want het was frisch. en vol sentiment. De organist, die veel met haar samen musi ceert, begeleidde voortreffelijk. Hij speelde nog met veel verve de Suite van Clérambault. met de bekende soli van Krom hoorn. het aardige duo en (wat hier heel goed doet op dit orgel) het „vasard"-register. een combinatie van 8 voet en 2 2 3 voet. maar door Halsema aangewend als 4 voet met 22 3 voet, waardoor de kwintstem ietwat ko misch aandoet. Maar wat bij de ouden zoo als Clérambault de opvatting aangaat der oude toonsoorten, de jongere Fransche mees ters als Fauré, Koechlin, Debussy mogen in den tijd daar verder van afstaan, maar in den geest staan zij daar heel wat dichter bij. Het maakt grootelijks de charme uit der Fransche kunst. Dat onder de tot slot gespeelde Pierné. Saint-Saëns en Mailly de beide laatsten nog den harteklop niet kenden die reeds aan de muziek van Monteverde zoo eigen was, wordt den hoorder met den dag duidelijker. Halse ma beschouwt de uitgevoerde werken dan ook als klankstukken. En als zoodanig deed hij hun volle recht weervaren. Trouwens: voor César Franck leent zich de acoustiek der Bloemendaalsche kerk in 't geheel niet, al was er (vóórdat de lichten opgingen) een sfeer van wijding, die wij zoo gaarne lang be houden hadden en waarin wij de eerst ge speelde en gezongen muziek zoo gemakkelijk ondergingen. G. J. KALT. NOORDERBAD ZANDVOORT. ZATERDAG 2 JULI 15 uur: GROOTE INTERNATIONALE ZWEMWEDSTRIJDEN. Kampioenschappen van Noord-Holland, met NEDA SENFF COR KINT JOPIE WAALBERG IET VAN FEGGELEN DINE KERKMEESTER etc. ZATERDAG en ZONDAG Waterpolo Nederland—België. DE WATERRATTEN —HAARLEM ANTWERPEN. ZATERDAG, 20 uurPrijsuitreiking en Groot Feestbal. VAN 2—17 JULI DAGELIJKS DANSENSEMBLE BODSKY. Orchestre MARCEL DUFRESNE. (Adv. Ingez. Med.) WOLFGANG KANDER en MARINUS FLIPSE Hoewel het programma van het Donder dagavond in de bovenzaal van het gemeente lijk Concertgebouw gegeven concert den jeug digen fluitist Wolfgang Kander als den con certgever, den pianist Marinus Flipse als me dewerker deed kennen, was deze laatste onge twijfeld de belangrijkste muzikale persoonlijk heid van beiden, en dit niet alleen door de grootere kwantiteit zijner werkzaamheden op dezen avond. In zijn medewerking met den fluitist mocht hij al op het tweede plan blij ven: van zijn solistische voordrachten ging iets uit. en dat zouden we van die van Wolf gang Kander niet kunnen beweren. Flipse s vertolkina: gaf aan Beethoven's „32 Varia- tionen" genoeg afwisseling van karakter en van instrumentale kleur om de belangstelling levendig te houden: slechts in de epiloog had den we zijn spel waardiger, minder overijld, minder indifferent mogen verwachten. Nog rijker palet bood zijn voordracht van B. v. d. Sigtenhorst Meyer's- „Zes Gezichten op den Fuji-Yama". De machtige klanken uit den grooten Bechsteinvleugel. die de wording van den vulkaan door de losbarsting van gewel dige natuurkrachten suggereerden, de fijne il lustratie der ..Schapewolkjes", de daarop vol gende „pastorale" van het riet en de met De- bussy's Estampe verwante regenimpressie vormden reeds een serie scherp contrastee- rende beelden. Het vijfde nummer gaf niet veel nieuws, maar het zesde voerde ons regel recht in een smidse van Hephaistos. welke Grieksche god. zooals men weet, zijn filialen in verschillende landen had. In Flipse's voor dracht van deze zes nummers was veel pianis tische kunde te bewonderen. De jonge fluitist Wolfgang Kander debuteerde een jaar tevoren in dezelfde zaal als nu. Ik kreeg niet den in druk dat hij zich in dat jaar technisch of mu zikaal aanmerkelijk ontwikkeld heeft. Hij speelt zeer Verdienstelijk fluit: hij heeft een aanmerkelijke technische vaardigheid. Maar zijn adembeheersching lijkt nog onvolkomen, zijn rythmiek soms b.v. in Handel's „Giga" onnauwkeurig; niet alle toonverbindingen gelukten: de toon zelve liet nog te vaak octaaf verdubbelingen vernemen. In het begin stem de de fluit Vliet met den vleugel, en dit ver schijnsel herhaalde zich telkens als het instru ment weer koud geworden was. Alzoo werd de Sonate van Loeillet pas bij het tweede deel, het Allegro, genietbaar en ze bleef dat, behou dens het te snelle tempo der Gavotte, tot het einde toe. Het Concertino van Chaminade en de Fantasie pastorale hongroise van Doppler lieten vooral 's spelers vaardigheid in snelle figuren uitkomen. Maar bij 't begin der Fan tasie van Doppler was de fluit weer zóóveel te laag. dat ik ze gaarne met 'een sneltrein vaartje in mijn richting had laten bewegen om door het in de natuurkunde als „Doppler- effect" bekende verschijnsel de toonshoogtc te corrigeeren. Wolfgang Kander introduceerde dezen avond een hier onbekende podiumdracht, die aan het costuum der Eton-pupillen deed denken. Wilde hij daarmee te kennen geven, dat hij nog in zijn leerjaren is, dan mogen we dat bil lijken. Want zijn spel en zijn muzikaliteit zijn nog lang niet volgroeid. Marinus Flipse's samenspel met den fluitist was over 't geheel zeer goed; soms klonk leugel wat te sterk. K. DE JONG,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1938 | | pagina 15